TWEEDE BLAD UIT INSULINDE. Hoe een dienaar van Amor in de knel zat. BE BRUIDSCHAT. BEHOORENDE BIJ jiaarljsm's dagblad van Haandag 10 Februari 1890. Historisch, Ziet u er tegen op, juf, om morgenavond alleen met de baboe1) thuis te blijven? De aangesproken «juf», die in de voorgalerij van een der groote bui- ;enverblijven, aan den Samarang- schen straatweg gelegen, n. et een jaakwerkje in de band, zeer behaag- ijk in een schommelstoel (krossi jojang) zat te wippen, legde baar ïaakwerk neder en wendde 'tscboone ilonde kiuliekopje naar de zijde, van waar de stem tot baar kwam. Durft u morgenavond alleen huis blijven, juf? vroeg mevrouw 1. ten tweeden male. Wel zeker, mevrouw, waarom riet, gaf de goevernaute ten ant- ivoord. U kau gerust met mijn- leer naar de soirée musicale bij de amilie R. gaan. U is immers daarop geïnviteerd? Mevrouw knikte toestemmend en liep een weinig op en neer, alsof zij log iets te zeggen had, terwijl de uf baar haakwerk wederopnamen len afgebroken arbeid doorzette. Ja, ziet u,juf, hernam me vrouw na een kort stilzwijgen. Jijnheer bad ar ee. et niet been wil- en gaan, omdat volgens zijo idéé le familie R. niet heel beleefd beeft edaan, om u over te slaan, maar iet u, juf. Och, mevrouw, viel de goe- ernante snel in de rede, ik vind iet mets erg, dat men mij beeft ge- lasseerd en is zou niet weten, waar in u en mijnheer niet van do uit nodiging zouden gebruik maken. Ja, dat vind ik ook, juf, af mevrouw ten antwoord, die een vailigen draai maakte en epoe- lig op bare chmee»che muiltjes was erdwenen. Ze moesten bet weten, mompelde juf, toen mevrouw ver dwenen was, terwijl zij fluks om keek, ten einde zich te overtuigen, dat niemand baar bespiedde. Ze moesten bet kunnen ruiken, dat Frits morgenavond vrij was, die »;oeie jongeti, wat zal zijn har'je kloppen van blijdschap I Dit zeggende stond da juf op, legde bet haakwerk op de zitting van deu stoel neer en spoedde zich toen, zoo vlug als eeu hinde, al Inlandsche kindermeid. trippelend naar baar kamer, om eeu billet d'amour aan baar Frits te schrijven. De deur werd spoedig op slot gedaan ter voorkoming van eventueele overvalling, de schrijf cassette geopend en een oogenblik daarna vloog de pen over eeu roze rood velletje, op een boek waarvan twee duifjes op eeu olijftakje vreed zaam zaten te trekkebekken. De juf was nog al vlag ter tale en kon vrij handig mot de pen omgaan in een oogwenk verschenen vier ineengedrongen regelen schrift en daarop kwamen er met een ver vaarlijken kras een paar woorden onder, waarvan 't laatste een dik geschreven sBertha« was. Spoedig den brief dubbel gevouwen, toen even wei geschoven iu een witte enveloppe, om geen achterdocht t-. wekken, zonder lak, dat zou ook argwaan doen ontstaan en daarop 't adres geschreven in echt kriebel- schrift. Daar boorde zij plotseling een vrouwestern roepen 1 't Was die van mevrouw! De juf bad bijkans geen tijd, om de deur te ontslui ten, toen een driftig kloppen zich liet hooren! Den brief snel in een zak van ae peignoir weglromme- lende, haastte de hollandscbe zich, de kloppende binnen te laten. Mevrouw trad geagiteerd binnen. Wel jufI sprak zij op ze- nuwaebtigen toon, daar komt de djongos3; mij vertellen, dat Ka- reitje in de kali') is gevallen en nu hebDen ze hem zooeven binnenge bracht! Arme stakkert! ziet u wel, juf, dat er altijd wattusrehen beiden moet komen, als wij zullen uitgaan: bet is ol de duivel ermee speeltl Kom, kom, mevrouw, sprak de goevernaute, die een rilling over de leden kreeg, terwijl zij onwille keurig de rechterband bracht aan de plaats, waar de brief zat ver scholen, maak u maar niet on gerust, wij zullen bet wel gauw opknappen. Dit zeggende trippelde juf Bertba met de haar aangeboren vlugheid naar Kareltje, die druipnat op de sofa lag Uitgestrekt, terwijl de ba boe, bevreesd voor rheumatiek, 't knaapje warm water te drinken gaf, om de nattigheid naar buiten te jagen.' Door de goede zorgen van de juf was Kaïeltje spoediggedroogd en in een friscb pak gestoken en toen mevrouw kwam mtormeeren, boe 't met den drenkeling ging, wist de toewan moeda4,) te verteilen, dat hij weer lekker was, tot groote vreugde van mama en juf BertbaI Na dit klem incident ging juf naar de k-.uken, waar Sidiuopziju gemak strootjes zat te rollen. Bij de verschijning der goevernaute stond bij onmiddellijk op en schoof 3) Bediende. 3) Rivier. 4) Jongenheer. zijn hoofddoek een weinig in de vereibthte positie. Sidin sprak juf Bertha, breng dezen brief zoo spoedig moge lijk naar betzelfde adres, waaraan ge gisteren het pakje hebt bezorgd., loop hard, want er is haast bij! Met een hoogst ernstig gezicht nam de Javaan de soerat') aan en voort ging bet met den looppas naar toewan Frits Rademaker, die, «in stiltes geëngageetd met juf Bertba, nog geen flinke positie bezat, om zich officieel met zijn teerbeminde te ver- toonen. Maar tusscben Frits en Ber tba «was bet lang goeds zooals men dat in 't dagelijksch leven zegt en dat ts in vele, zoo niet de meeste, gevallen 't voornaamste. Papa en mama mogen er iu den beginne te gen zijn, maar tenslotte moeten zij toegeven en al hunne adviezen wor den gewoon voor kennisgeving aan genomen. Frits Rademaker was van zeer voorname familie, van hoogen stand, terwijl Bertba daarentegen een ordinair burgermeisje was, maar hoogst beschaafd en fatsoenlij k 1 Zij hadden op een bal met elkaar ken nis gemaakt, Frits bad zich tot Ber.ba aangetrokken gevoeld en de hollandscbe, ja zij wist zelf niet koe, maar toen hij baar op een keer thuis bracht en bij bet afscheid een war men handdruk had gegeven, toen bad bij zijn armen om haar bals geslagen. Zij bad zijn frisscben adem over baar gelaat gevoeld Thuis komende was juf Bertba zeer stil geworden eu op de vraag vaa me vrouw, wat baar scheelde, had zij ten antwoord gegeven, dat een vree- selijke schele hoofdpijn baar fol terde. Zoo waren er dagen en maanden verloopen, waarin Bertba en Frits door een drukke ge heime briefwisseling met elkadr de gemeenschap onderhielden. Wan neer mijnbeer en mevrouw S, uit gingen, waagde Frits bet, Bertba een bezoek te brengen en als 't dan maneschijn was liepen zij gearmd in den grooten tuin van de buiten plaats met elkaar te kouten en te keuvelen over onderwerpen, die voor ieder ander flauw zijn, maar voor zulke zielen als Frits en Bertha een booge mate van aantrekkelijk heid bezitten. En alzoo zouden zij dau morgenavond weder zulke ver rukkelijke oogenblikken met elkaar doorbrengen. Op den kalender stond het volle maan, 't was in de heer lijke maand Mei, beter kon 't dan ook niet zijn. Toen juf Bertha kan ook geboord had van de invitatie der familie Rhaastte zij zich te schrijven, dat mijnbeer en mevrouw uitgingen eu dat Frits, zoo hij kon, omstreeks acht uur bij 't bak moest zijn, dan zou zij zorgen, dat zij op dat uur present was. Wij weten, boe juf Bertba 't een 5) Brief. en ander beredderde en hoe zij be nauwd werd, toen mevrouw sprak van thuis blijven, omdat Kareltje in 't water was gevallen. Gelukkig was Kareltje heelemaal opgeknapt, en ik behoef niet te eeggeD, hoe innig verheugd juf Bertha was, toeu mijnbeer en mevrouw in den landauer stapten en met eenzal u goed op de kinderen passen juf? wegreden. Het was toen zeven uur en om acht uur zou Frits komen. Juf Bertha ging du naar de kinder eetkamer, waar Kareltje met zijn twee zusjes zich te goed deden aan den avonddisch, balletjes gebakt en spaansche peper en kerrie met harde eieren. Waar is baboa Mina, Kareltje? Karei zag de juf veelbeteekenend aan en antwoordde: Baboe is even naar de keuken gegaan. Juf Bertba mompeide eenige on verstaanbare woorden en b&astte de kleinen spoedig naar bed te gaan, want bet was al kwartier over zeve nen. Door eene goede tucht hadden de kinderen geleerd te gehoorzamen en men kon 't hun aanzien, boe zij, beurtelings juf Bertba en elkaar aan ziende, bang waren voor de kijkers der goeveruante. Daar sloeg de pen dule kalf ackl en de laatste lepel rijst was genuttigd. Juist kwam de baboe binnen. GoddankI zuchtte de goe vernaute, die nu baar post kon over geven aan baboe Mina. Ik ben blij, dat je gekomen bent, baboe Mina, sprak ze, ik heb zoo'n hoofdpijn en ga een wei nig in den tuin wandelen. De baboe knikte toestemmend waarop de hollandscbe zich naar buiten haastte. Het was daghelder buiten, de maan scheen glorievol aau deu hemel en miljoenen «terren schit terden aan het uitspansel. Allerlei geluiden, die nu eens uit deu grond dan wede? uit de lucht schenen te ko-nen, lieten zich hooreu en losten zich op in eeu dutzeadstemmig koor. De goevernaute liep heel bedaard naar liet bak, dat zij ontsloot, waarop zij midden op den weg ging staan en schoon 't tien minuten voor den tijd was, meende zij toch in de verte een gestalte te ontdekken. Dat zon toch al vroeg zijn. Bertba stond een oogenblik aandachtig Je wandelende gedaante te beschouwen en het duur de niet lang,of zij bad de overtuiging, dat 't haar Frits was. Wij zullen den lezer de beschrijving der ontmoeting besparen, omdat bij er toch geen be lang in zou stellen; 't zij voldoende te zeggen, dat Bertba en Frits een oogenblik later heel gezelligjes den tuin binnenwandelden eu hunne schreden richtten naar een grooten tandjongboom, in vollen bloei, die vlak vooraan in den tuin geheel alleen stond. Laat ons bier zitten, sprak Frits, half fluisterend, terwijl bij zijn arm om beur slank middeltje sloeg daar staan twee tuinstoelen, 't is alsof ze geroken hebben, dat wij van avond bier zouden ko men Half bet sierlijk gekapt hoofdje op den schouder van Frits geleund, liep Bertba zacbtkens voort, terwijl nu eu dau beider blikken elkaar ontmoetten. De prachtige avond maakte stellig op beider gemoed indruk, dat zij zoo zwijgend voort schreden of 't moest zijn de beko ring en verrukking, waarin zij zich thans bevonden. Eensklaps echter stootte Frits Bertha van zich af, want zie, al lachende en stoeiende trad een scbare Indische jongens en meisjes, die juf Bertba kwamen balen om te wandelen, den tuin binnen en richtte de Bchreden naar den tandjong-boom, om de bloemen in te zamelen en tot hals snoeren te rijgen. Fnts zat in angst, want daar de boom alleen stond, kon hij zich niet verwijderen zon der gezien te worden. Bertba wist geen raad en plaatste zich vóór de gestalte van den jonkman, om hem voor de oogen der onwelkome gas ten te verbergen. Plotselings schiet Frits wat te binnen, bij slingert den rotan-stoel een goed eind van zich af ea klimt onmiddellijk den boom in. Juf Bertba ':eek nog even naar boven en kucbte, terwijl zij op de schare toetrad, die baar onder ge juich van deze geliefkoosde plek trachtte te trekken. Maar juf Bertha maakte bet den gasten duidelijk, dat zij hoofdpijn bad en dit plaatje onder den tandjong boom was gaan opzoeken, om wat verfrissching voor haar hoofd te zoeken. Ea Frits? Daar boog in den boom, half zittend, half hangend op een d.kken tak, die ouder den zwaren last dreigde te bezwijken, zat bij een bitteren en hardnekkt- geu strijd te voeren tegen de fatale roode mieren, wier beet zeer pijn lijk is en op de huid bulten doet outütaan gepaaid aan eene bran dende jsuking I De venijnige insekten bestormden hem van alle kanten, zoodat bij van tijd tot tijd zat te schudden van de geweldige pijnen daar, beneden hem, zat zijn Bertba, temidden der zangerige knapen en meisjes, die als 't ware om strijd zich van de afgevallen bloemen meester maakten, onbewust, dat er boven hunne hoofden in de takken een menscb zat, die hunne aanwe zigheid in zijn binnenste verwenscb- te I En hij moest er in blijven, cm- dat hij zijn Bertha niet wilde ver raden, bij moest de belsche marte ling doorstaanEindelijk kwam hem iets m de gedachte, hij wist, dat indiscben bijgeloovig zijn, pakte een flinken tak beet en ging toeu zoodanig aan bet schudden, dat de kinderen onder 't geroep van PHUIIjIiBTO jkt. 2) Novelle van Generaal Tckeng-Ki-Toug. {Slot). Onze geleerde was door al die zonderlinge avonturen, welice werden gekroond door zulk een onverwacht geluk, dermate onthutst, dat bij als in een droom eenige schreden deed. Toen bij bet hoofd omwendde om de woning te zien, waar bij de verwezenlijking zijner liefste wenschen had gevonden, was bet paleis verd.-enen, weggevaagd gelijk bet stroo van (i-n dorschvloer door een enkele windvlaagal leen de zwarte schaduw vaa bet pijnboomenwoud teekende haar droefgeestigeu omtrek tegen deu horizon af, die door de gioring van het morgenrood werd verlicht. Verwonderd zag bij rondom zich, om te weten waar hij was. Weldra herkende bij die plaatsen: hij bevond zich bij het graf van den minister bié, broeder van zijne grootmoeder. Nu wist hij bet: geesten hadden hem in dat tooverpaleis gevoerd, dat in één seconde gebouwd en in één seconde verdwenen was. Maar zou die geheele tocht dau slechts een droom zijn? Wie was dan toch die veertiende dochter van Siug? Met ai die gedachten bezield, besloot hij zich terstond zekerheid te verschaffen. Dadelijk keerde hij naar 't k ooster terug. Hoe was alles daar veranderd! Het was één bouw val gewerden; geen spoor van woning, te midden dier puinboopen. De menscben uit de buurt en eenige voorbij gangers, die hij ondervroeg, zeiden hem dat deze plaats sedert menscbenüeugenis onbewoond was, dat men er nooit een levend wezen bad gezien, slechts de vossen, die er hunne holen hadden gegraven. Dit stelde Hung zeer te leur, maar hij troostte zich bij de gedachte, dat hij zulk een lieve vrouw tot gezelschap kreeg. Hij stelde een dag vast, zooals zijn tante hem had aan geraden en wachtte ongeduldig den datum af, dat bij zijne echtgeooote zou ontvangen. Die dag was spoedig daar en toen het avond werd boorde men een luid gedruiech voor de woning van den geleerde: een met vlaggen getooid rijtuig reed de binnenplaats op; de bruid stapte er uit iu gezelschap vau eene gezelschaps juffrouw. Alles wat zij medebraent was eer. groote korf, die gesloten was eu wciks door twee OeuteuUen uiet witte baarden, werd gedragen. Hung, die verrust was baar ter tg te vinden, die hij liefhad, verwonderde zich volstrekt niet over deze zonderlinge bruidsgift. Hij wilde zijn geluk niet vergallen, maar het mat volle teugen genieten eu daarom maakte bij geen opmerking over bet vreemde voorwerp. Toen de plechtigheid voltrokken was, vroeg bij zijne vrouw of zij achting Had voor de geesten van afgestorvenen. Minister Sé, antwoordde zij, bekleedt tbaus in de andere wereld de betrekking van prinselijk goeverneur over de vijf gewesten. Aldus, mosten alle geesten hsm ge hoorzamen. Den volgenden morgen ging het paar naar bet graf, om de prinses te bedanken voor hare weldaden en toen zij thuis kwamen troffen zij twee meisjes aan, die hun ju weelen en zijden stoffen kwamen brengen als een geschenk van da prinses, hetgeen bun geluk zeer verhoogde. Hung had een studievriend, Tsou genaamd, de zoon van een censor, die in dezelfde stad woonde. Beiden waren zeer aan elkander verknocht. Tsou vernam het geluk zijns vriende en kwam hem feiiciteereuterwijl hij bij hem net middagmaal bleef gebruiken. Toen hij vertrokkeu waszetde SiDg, na haar man te hebben ondervraagd Ik heb uw vriend opgenomen, bij heeft oogen als een aap en een neus als de snavel van een papagaai. Dat is een slechte kennis voor u, met wten ge tot lederen piij3 most breken. De jonggehuwde, die volgaarne zijn vrouwtje een ge noegen wilde doeD, nam geene uitnoodigingen van zijn vriend meer aan. Toeu kwam deze hem de reden daarvan vragen en toonde hem tevens zijne laatste dichterlijke corn- pofit.ëa. De altijd lichtvaardige Hung maakte spotachtige opmerkingen tot hem eu Tsou ging woedend heuen. Toen Hung het gebeurde aan zijne vrouw vertelde, fronste zij de wenkbrauwen. Gij zijt on verbeterlij azeide zij; gij zult zien dat uwe lichtzinnigheid u nog ongeluk zal aanbrengen, waut gij hebt niet met een menscb, maar met een wild dier te doen. Hung antwoordde op deze waarschuwingen met eeu m n- aebtenden glimlach en zijne betrekkingen met deu zoon vau oen censor begonnen van voren af aau. Kort daarna werd Tsou tot kandidaat bevorderd eu te minden vau den feestmaaltij 1, dien hij aanrichtte, om dit succes te vieren, spreidde hij zijne dichterlijke gaven ten toon met een ongehoorde ijdelheid. Ge ziet, hesren, zeide üij, dat het letterkundig talent naar verdienste wordt geschat. Dat ik het geluk heb gehad numero één te zijn, dank ik voorzeker daaraan, dat mijn voordracht een meesterwerk was. Alle aanwezigen bogen en juichten hem toe. Hung kon zich daarmede niet vereenigen en, opgewonden door den wijn, eindigde hij met te zeggen, dat de rang, die aan Tsou was toegekend, op een vergissing berustte, zoo niet door gunstbetoon geschonken was. Op dia woorden geraakte Tsou buiten zich zeiven van toorn; alle gasten gaven bovendien Hung ongelijk. Toen Siag vernam wat er gebeurd was, barstte zij in tranen uit, maar zij vermocht niet haar man tot andere inzichten te brengen. Ten slotte ziende, dat er niets aan te doen was, troostte zij zich en hield zich slechts met de zorgen van het huishouden bezig. Hung, die ziin vrouwtje ziels lief had, beioofde haar e.ndelijk den omgang met Tsou voor goed ie zuilen verbreken. Sing was weer blijde en deze overeenkomst werd met warme kussen bezegeld. Dank zij de goede besturing, die zij aan het huishouden gaf, wist zij aardige besparingen te maken, dia zij in 'tgeheua in deu grooten bruidskorf wegborg, dien zij haar man bij hun huwelijk had gebracht. Tsou «waai nog vau tijd tot tijd, maar de bedienden hadden in last om hem af te wijzen en zoo werd deze be trekking geheel afgebroken. Eens echter ontmoeten de gewezen vrienden elkander ongelukkigerwijze op een begrafenis van een kennis van bun beiden. Tsou nam den arm van Hung en betuigde hem op tallooze wijzen rijn vriendschap. Hij hield zoo aan eu betoonde zich zjo beminnelijk, dat de man van Sing zich niet van zijn vriend kou ontdoen en hij, al zijne be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 5