NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. le Jaargang. Donderdag 13 Februari 1890. No. 2029. ABOMIMBIÏTSFRIJS: ADVERTENTIES: fan Verre en van Nabij. STADSNIEUWS. F E U 1L L E TOK IN DEN VREEMDE. Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.85. Afzonderlijke nummers - 0.03. Dit blad TerflChynÊ dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'ETeïetfiraoraasraBEBter SSSt. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent» Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door allo boekhandelaren, postkantoren en COEïactiers Direeteurem-Uitgevers J. G. PEDSEBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten, voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publicits Etrartyère G. L. DAUBF §r Co., JOHN F. JONFS, Snee., Farys 315*3 Faubourg Montma:tre. XIV. OVER KRANKZINNIGHEID. Hoewel menig zwartgallig mensch pleegt te zeggen, dat onze eeuw buiten gewoon nerveus is, dat ze lijdt aan ze nuwoverspanning, zoo vinden we die zelfde kwalen toch in de grijze oudheid al terug. En krankzinnigheid en waan zinnigheid komen eveneens reeds in de vroegste tijden voor, evenals er denkers en geleerden waren, die zich pijnigden met de vraag hoe men die ziekte noemen en hoe men ze genezen moest. Hef, resultaat van die onderzoekingen evenwel was zeer verschillend, naar ge lang van de meerdere of mindere be schaving van de eeuw waarin ze plaats hadden. In de oudheid zeide men//Hem dien de goden willen verderven, beroo- ven zij van zijn verstand!" Met deze wreede uitspraak werd krankzinnigheid derhalve als een straf gekenmerkt, en de ongelukkige, die er door getroffen was, uit de maatschappij gebannen. Wie toch zou toen ter tijde zich bemoeid hebben met een door de goden gevloekte? Gelukkig waren niet alle volken zoo wreedaardig in hunne opvatting. De groote geneeshceren, in het bezit waarvan de Grieken en Rsmeinen zich mochten verheugen, beweerden reeds dat krank zinnigheid alleen berustte op ziekte, ja zelf eene ziekte was. Somtijds, even wel, doet de beschaving eeü stap vooruit, 02a later weer terug te treden. Voor de middeleeuwen was de opvatting der Grieken en Romeinen als niet gezegd. Weer koesterde men het denkbeeld, dat de krankzinnige een offer was der goddelijke wraak. Alleen in zooverre had zich nu de opitoie gewij zigd, dat sneu de ziekte toeschreef aan den invloed des duivels. Weliswaar is deze meening zeer goed te verklaren uit het gedrag der patiënten zelf, die ver klaren dat eene vreemde macht hen tot allerlei verkeerde dingen drijft. Daardoor zag men hen aan voor offers van den duivel, als menschen die reddeloos ver loren waren en dat wel door hun eigen schuld. Daarom werden zij onbarmhartig mishandeld, men liet hen omkomen van honger en dorst of bracht hen op den brandstapel ter dood. Tegenwoordig is de zaak veranderd. Sedert men tot de wetenschap gekomen ïs, dat er zinsbedrog bestaat, hetwelk aan onzen geest tafereelen weet voor te spiegelen, die in werkelijkheid niet be staan, heeft men weder de overtuiging gekregen, dat waanzin alleen een ziekte is. Hand in hand ging daarmede ge paard die andere overtuiging, dat het niet juist de slechtsten van ons men schen zijn, die geesielijk ziek worden. Men heeft ingezien, dat geen rang of stand, geen ouderdom of jeugd, geen opvoeding of ontwikkeling iemand be schermt tegen krankzinnigheid.Deze nieu we ontdekking is ook oorzaak, dat de geesteszwakken in bijna verdubbeld aan tal optraden, daar niemand meer zich over dat lijden zoomin als over eene andere ziekte, behoeft te schamen. Ieder die gevoelde dat zijn geestesvermogens verward waren, is sedert dien tijd ga zonden naar of gegaan in de zieken- inricktingen. Zoo is het dan ook be grijpelijk, dat deze thans buitengewoon druk bezocht worden en dat in de laatste jaren honderde zulke toevluchtsoorden zijn gebouwd. Het zou verkeerd zijn daaruit op te maken, dat de gevallen zijn toegenomen, alleen kunnen zij beter worden overzien, omdat de statistiek er haar oog op heeft laten vallen. Waanzin ïs derhalve een ziekte der hersenen en wel van het edelste gedeelte daarvan, vau het hersenvlies. En het is ook bij deze droevige ziekte weder waar //voorkomen is beter dan genezen". Er zijn oneindig vele oorzaken van de ziekte, de ergste is wel de erfelijkheid van ouders op kinderen.Geesteskrankheid plant zich niet altijd van vader op zoon voort, maar ook wel van grootvader op klein zoon, aldus een geheel geslacht oversprin gend. Zulke erfelijkheid vertoont zich niet alleen als krankzinnigheid, maar ook als vallende ziekte. Dergelijke dingen behoorde men bij het aangaan van een huwelijk wel en deugdelijk te onder zoeken. Een andere oorzaak ligt in de prille jeugd. Kinderen vallen vaak en somtijds hard. Worden nu de hersenen, die nog week zijn en onbeschut, door een val of stoot getroffen, dan kan dit den geest geheel in de war brengen. Daarom is het goed, in de nabijheid van het kind zoo weinig mogelijk harde, hoekige meu belen te hebben. Een derde aaaleiding tot krankzinnig heid is overspanning door arbeid. Dit is echter de minst gevaarlijke, omdat gewoonlijk rust en kalmte dan het ver loren evenwicht herstellen. Haarlem, 12 Febr. 1890. Hedenmiddag te 2 uur had in eene plechtige openbare zitting der Arrondis- 8ements-Recbtbank alhier, de installatie als vice-president dier Rechtbank plaats van mr. L. E. A. baron Sloet tot Olt- huis. Het volledig corps ambtenaren der Rechtbank, en de leden der balie woonden deze plechtigheid bij. Voorzitter der zit ting was mr. 8. J. A. Van Walchren. De officier van justitie jhr. mr. A. J. Rethaan Maearé requireerde,na een woord van hulde en van gelukwensch aan den nieuwbenoemde, en een kort woord ter herinnering aan diens voorganger jhr. mr T. L. L. Prins, de voorleziag van de koninklijke benoeming. Dit geschiedde. Hierna nam de president mr. Van Walchren het woord, om den nieuwbe noemde toe te spreken en hem met zijne benoeming geluk te wenschen. Daarna verklaart spreker rar. Sloet te zijn ge ïnstalleerd, ais vice-president van deze Rechtbank. Mr. N. G. Cnoop Koopmans als deken der orde van advocaten hier ter stede, herdacht daarop de verdiensten van den overleden vice-president Jhr. Prinsen beval toen zich en zijne collega's, met eenen gelukwensch, bij den nieuwbenoemden titularis ten zeerste aan. De heer mr. L. E. A. baron Sloet tot Olthuis, antwoordende, dankte den Pre sident en den Officier van Justitie voor hunne welwillende woorden. Spreker hoopte in het voorbeeld van zijnen voorganger steun te vinden voor het volbrengen van zijn taak en beval zich tevens aan in de medewerking van het Parket en van de Griffie. De aange name relatie met de Leden der Balie hoopte spreker to zullen behouden. Hierop sloot de President de ver- De volgende voordracht in w Weten en Werken", op Maandag 17 Februari, zal worden vervuld door den heer P. H. van der Ley, alhier. In ons artikeltje over het leesmuseum alhier is een zetfout geslopen. De inrich ting telt namelijk niet HO, maar 170 leden. Dinsdagavond, omstreeks 8 uur, is een begin van brand ontstaan in een perceel van de Korte Lakenstraat, veroorzaakt door het afstrijken van een lucifer aan het behangsel, waardoor een bedgordijn vlam vatte. Door de buren en eenige politie-agenten werd de brand gebluscht. Slechts eenig beddegoed ging verloren. De opbrengst der Noord-Zuid-Holl. Stoomtramweg-Maatschappij Haarlem Leiden bedroeg in Januari 1890 ƒ6261.05 en in Januari 1889 ƒ5936.59, dus meer 324.66. Si N N E i\ L k N tl In eene vergadering van //Nederland en Oranje", te Utrecht, heeft de voorzitter, prof. B. J. L. baron de Geer van Jutphaas, in zijn inleidend woord verklaard, dat dit ministerie den heer Keuchenius niet loslaten mag. Door in hem het beginselin den gevallene als gepersonifieerd, te verlaten, zou het worden een conservatief ministerie, dat de antirev. partij niet meer zou kunnen steunen. Het hoofdbestuur van het Nederl. Onderwijzers-genootschap is voor 1890 op de volgende wijze samengesteld A. L. Roest, voorzitter, tevens voorzitter der algemeene vergadering, te Amster dam C. A. C. Kruyder, vice-voorzitter, te Deventer; T. Terwey, le secretaris, te Amsterdam; C. H. den Hertog, 2e secretaris, idem; A. Heinsius, le pen ningmeester, idemG. Koppenburg, 2e penningmeester, idemH. F. de Boer, vertegenwoordiger van het hoofdbestuur in het bestuur van het Nederlandsch Schoolmuseum, te Rotterdam H. Hinze, archivaris, te AmsterdamP. H. van der Leij, biblothecaris, te Haarlem. In de Maandagavond gehou- den vergadering van de afdeeling Utrecht der Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid is beslo ten het hoofdbestuur te machtigen, om ƒ1000 uit het reservefonds te besteden ten behoeve van de tentoonstelling tot bevordering van veiligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen. Van het hoofdbestuur is de uitnoodi- ging ontvangen om vóór 1 Maart het gevoelen der afdeelingen te vernemen over het wetsontwerp omtrent de hef fing der invoerrechten naar d^ waarde en omtrent de statistiek van den in- en doorvoer. De heer H. L. A. Van der Wall Bake bracht daarover een belangrijk praeadvies uit, waarvan de strekking was om in heü licht te stelleD, dat de voorgedragen wet de belangen van den fiscus voldoende behartigt, maar dat daar bij niet genoegzaam zorg is gedragen voor de belangen van den handel. Op grond van dat praeadvies werd de volgende conclusie aangenomen: z/De afdeeling, ten volle overtuigd, dat er maatregelen moeten genomen worden om de fraudes bij den invoer van goederen tegen te gaan, en het vele goede apprecieerende, dat in het wets ontwerp is neergelegd, meent echter te moeten betwijfelen, dat de handel door dit ontwerp voldoende beschermd wordt tegen nadeelen uit onjuiste beoordeeling der waarde van goederen voortvloeiende. Zij acht de i commissie van beroep, zoo door haar wijze van samenstelling als door het aantal harer leden, niet compe tent, in alle gevallen deze waarden in hoogste ressort vast te stellen, en zou de voorkeur geven aan een scheidsrechter lijke uitspraak of, bij behoud van de commissie van beoordeeling, de beslis sing in hoogste ressort wenschen toe te kennen aan de commissie van beoordee ling, óf aan een op dezelfde wijze samen gestelde afzonderlijke commissie. De le luitenant ingenieur H. J. E. Wenckelbach gaf daarna een interessante beschrijving van de Forthbrug bij Edin- burg. Een Duitscher van aanzien lijke familie, die dezer dagen in de voor naamste hotels te 's-Hage zijn intrek nam, kreeg spoedig bezoek van twee inspecteurs van politie, die hem verzochten zich te le- gitimeeren, aangezien zijn uiterlijk volko men overeenstemde met het signalement van een zijner steclcbrieflich vervolgde landgenooten, die zich met eene aanzien lijke som gelds uit de voeten gemaakt had. Gelukkig was de vreemdeling in het bezit zijner papieren en kon hij dus zijne identiteit bewijzen. Aan de leerhoe ve voor zui velbereiding te Oudshoorn is als bedrijf- boer aangesteld C. Jonker van Dam, landbouwer te Bodegrave. Uit Amsterdam wordt van 11 Febr. gemeld: Hedenavond werd in //Odeon" de tweede jaariijksche vergadering gehou den van den //Nederlandschen Dienst- plichtbond", onder voorzitting van den rector van het gymnasium, dr. Van den Nes. Door den secretaris, jhr. A. T. de Savornin Lobman, werd verslag uitge bracht omtrent den toestand van den bond. Amsterdam is de bloeiendste van alle afdeelingente Hoorn zijn 10 ledente Haarlem, waar eene afdeeling was opge richt, is zij opgeheven moeten worden bij gebrek aan deelneming, waarschijn lijk ten gevolge van eene daar ter stede gehouden lezing tegen den bond en zijn strevenHellevoetslnis is eene bloeiende afdeelingMiddelburg, eerst onlangs opgericht, telt 12 leden en zal pogen van geheel Walcheren eene afdeeling te maken; te Goes wordt eene afdeeling opgericht; ook te Utrecht en Leiden; te Rotterdam is dit onlangs geschied; te 's-Hage is men, door gebrek aan belangstelling, genoopt geweest van ver dere propaganda af te ziente Zwolle, Groningen en Leeuwarden is men bezig afdeelingen op te richtente Harlingen is een lid dat hetzelfde doel beoogt; te Eukhuizen schijnt de oprichting van eene afdeeling met veel bezwaren ge paard te gaante 's-Bosch zijn 5 leden en bestaat er weinig uitzicht op toename. Het aantal leden van den bond, wiens Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. 24) HOOFDSTUK XIV. Ten laatste schreef hij haar een brief, waarin hij haar dit op vriendelijken toon verweet, en hy verzocht haar tevens dringend, om hem te willen mededeelen of zij werkelijk ongelukkig was; het antwoord was verre van bevredigend en deed zijn angst nog toenemen. Het luidde als volgt: Rilchester 12 September 1871. ,/Lieve Gaspard, Vriendelijk dark ik u voor uw mij zeer welkomen brief en voor het verwijt, dat gij mij daarin gedaan hebt, ofschoon ik het nauwelijks met dien naam mag bestem pelen, nu ik mij hier moet gewennen aan veel ernstiger beris pingen. Meent gij werkelijk, dat ik zwartgallig wordtDat ver wondert my niet, want ik ben natuurlijk voortdurend in ge zelschap van Cornelia en zij is altijd sarcastisch ik geloof, dat het besmettelijk is. Er is niets bizonders gebeurd sedert mijn laatsten brief, Bertha is nog niet thuis en het is hier zeer vervelendalleen Bella verheft nu en dan hare stem, om eens luidkeels te schreien. Zy wordt, zooals Christabel het zelf noemt, zeer verwend en vertroeteld. Zij is inderdaad een enfant terrible. Ik heb vergeten u mede te deelen, dat ik voor de eerste maal een diner heb bijgewoond. Ik wensehte wel, dat gij mij eens badt kunnen zien, het was allergrappigst; dat wil zeggen de avond, want ik heb niet gedineerd en ben dus gevrijwaard ge bleven voor twee zeer vervelende uren. De dames komen zoo ongeveer tegen negen uur in de Balon, terwijl zij er slaperig en afgemat uitzien; zij gaan dan zitten en trachten dan het gesprek gaande te houden, dat duurt een half uureen bediende brengt eerst koffie en dan thee, om haar te beletten in slaap te vallen. Zij zijn allen hetzelfde gekleed; de gehuwde dames in het grijs en de jongere dames hebben meest allen witte ne- teldoeksche japonnen. Ik geloof, dat alle Engelschen zich voor zulke gelegenheden deftig kleeden. Later op den avond treden de heeren de kamer binnen, terwijl zij, naar hunne houdiDg te oordeelen, liever waren weggeblevenzij zijn allen zeer somber in het zwart gekleed de oude heeren dragen groote witte dassen en de jongere stijve boorden; zij zijn allen geestelijken en er is geloof ik maar óón leek in de gansche stad. Zy staan allen in een groepje bij elkaarhet is in Engeland wel betamelijk, dat zij de dames mogen aanspreken, en twee of drie hunner wagen het om binnen den kring te treden. Ik heb dien avond opgemerkt, dat zij zich met behendigheid van eenen ledigen stoel weten meester te maken. Engelschen schijnen veel gelukkiger te zijn, wanneer zij kunnen zitten, zij weten anders nooit raad met hunne armen en beenen. Alles bij elkaar genomen was het daar zeer stijf en vervelend, maar misschien heb ik zulk eene partij nu juist niet op haar voordeeligst gezien; de menschen kunnen onmogelyk dikwijls zulke partijen bijwonen; zij zouden van verveling sterven. Waarom vraagt gij mij zoo ronduit of ik wel gelukkig ben? Gy hebt niet nagedacht, toen gij dat schreeft. Natuurlijk ben ik dat niet en kan ik het niet zijn, als ik van u ben gescheiden. De kathedraal is wonderschoon, maar de godsdienstoefeningen bevallen mij nietmisschien is onge woonte daarvan de oorzaak, misschien komt het ook wel door die gebeden in eene vreemde taal, of moet ik de oorzaak zoeken in die //wufte, fransche geest" zooals mevrouw Mortlake het gelieft te noemenzeker is het, dat zij voor mij eene straf zijn. //Niemand hier zegt iets goeds van een Franschmanzij schijnen allen te denken, dat wij Communisten zijn en zij ver geten, dat de martelaars Darboy, abt Deguerry, Père du Cou- dray en verscheidene anderen ook Franschen waren. Dat alles moet ik met geduld slikken. Ik veronderstel echter, dat de on lusten nu voorbij zijn. Hebt gij den laatsten tijd ook iets van mijnheer Lemercier gehoord? Ik hoop, dat hij niet tot de ge vangenen behoort, die arme man. Wat was hij verbazend ernstig op den morgen, toen wij Parijs verlieten. Doe mijne groeten aan Bismarck. U in mijne gedachten omhelzende uwe u liefhebbende Esptrance Bien-Aimce de Mdbillon."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1