B1N N E N L A NI).
ftUlI'IKK OVERZICHT.
GEMENGD NIEUWS.
grooto schade, indien het slechts enkele
graden vriezende blijft. Treedt de dooi
weder spoedig in en volgt er zacht
weder, dan kan men een zeer vroegen
bloei verwachten, en bestaat er veel
kans dat deze 14 dagen eerder zal zijn
dan in andere jaren, en wel omstreeks
half Maart.
bladen slechts in 't kort vermogen mede
e deelen, vindt men hier uitvoerig en
;eïllusteerd terug, waardoor men een en
ander ook nog weer eens van andere
zijde te beschouwen krijgt.
Lettoren en Kunst.
Voor den wedstrijd naar het subsidie,
dat Z. M. de Koning jaarlijks voor
jeugdige schilders beschikbaar stelt, ten
einde daaruit hunne studiën te kunnen
volt 'oien, hebben dit jaar 52 jeugdige
schilders proeven van hun talent inge
zonden, 53 in het vorig jaar.
De meeste inzenders hebben vijf
proeven ingezonden, zoodat het aantal
stukken gerust op 240 kan worden ge
schat.
De zangeres Rosa Papier is vrij
ernstig ongesteld.
De rederijkerskamer „Yan Len-
nep" te Franeker heeft besloten op den
tweeden Paaschdag, 7 April e. k., bij
genoegzame deelneming een wedstrijd in
het reciteeren door dames te doen hou
den. Alleen dames die van het houden
van voordrachten geen beroep maken,
denkt het bestuur der kamer tot de
mededinging toe te laten.
Inhoud Semper virens no 7:
Coelogijne speciosa. Musa Enaete,
met een afbeelding. Billbergia vexil-
laria. Todea superba. Cattleya
Dowiana. Salix caprea pendula, als
gazonplant. Voor kleine tuinen.
Sneeuwklokje. Eetbare bloemen.
Het bemesten der planten. Twee op
merkingen. Een wet ter bescherinin.
der Gentiana's. De internationale ten
toonstelling van botanische geographie,
microscopie, enz. te Antwerpen.
Groote algemeene (internationale) Tuia-
bouw-tentoonstelling te Berlijn, 25 April
5 Mei a. s. De vereeniging ter
bevordering van Tuin- en Landbouw in
het hertogdom Limburg. Winterbij-
eenkomst van leden der Ned. Maaisch,
voor Tuinb. en Plantk. Weeknieuws.
Vraagbord. Correspondentie.
Inhoud Ned. 111. Geïllu
streerd Nieuws v/d Dag no.
(uitgave Van Ditmar, Utrecht.) Koning
Willem III (met portret.) Een mijn-
ontplofiing (cuet 3 illustraties). Wil
liam Gladstone (met portret). Niets
nieuws onder de zon. Een duel (met
illustratie). De gevangenneming van
den prins van Orleans (met illustratie).
De 100-jarige van Yeovil (met por
tret). Gebalsemde katten (met illu
stratie). Het bal masqué te Parijs
(met twee illustraties). De Leerdam.
en kapitein B. G. Bruinsma (met por
tret en afbeelding van het schip). Dr.
C. H. D. Buys Ballot (mot portret).
Kunst te Parijs (met 2 ilustraties).
Reizigsters om de wereld (met 2 portret
ten.) Geïllustreerde novellen. Een
ijsverhaal (met 3 illustraties)* Ga
turnen.... Joh. H. Been. 2e maande-
lijksche prijsvraag. Voor dames (met
illustratie). Mededeeling. Onze
illustratie-premie. Oproep. Hu
mor en Satyre. Schaakrubriek.
Correspondentie. Advertentiën.
Met een dezer dagen zeer toepas
selijk hoofdartikel vangt de Nederl. lUusir.
hare wekelijksche aflevering aan. „Bij
gelegenheid van den 73aten verjaardag
van Z. M. Koning Willem III" is het
getiteld en een uitmuntend beeld van
onzen grijzen vorst gaat de beschrijving
vooraf, 's Konings geboorte, jeugd en
verder leven worden hier geschetst, de
groote verdiensten van het huis van
Oranje jegen3 ons volk worden in her
innering gebracht zoo 't nog noodig
ware en met een der coupletten van
Naar wij uit goede bron ver
nemen, zijn door den Raad van Minis
ters personen voorgedragen om bij ge
legenheid van Koninga verjaardag b.«-
noemd te worden in de orde van den
Nederlandschen Leeuw. Den heer Keu-
chenenius is, naar men wil, het Kom
mandeurskruis toegedacht. (Fad.)
De Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaul is thans bijeengeroepen
tegen Dinsdag 25 Februari aanstte
2 uren.
Het D. v. Z. R. meldt: Het
bericht, als zou de komst van de beide
adjudanten van den president der Fransche
Repubiek te 's-Hage in verband hebben
gestaan met de grensregeling tusschen
Fransck en Nederlandsch Guyana, is ons
gebleken onjuist te zijn.
De heoren hadden do voorstelling van
„Salammbó" te Brussel bijgewoond en
maakten van deze gelegenheid gebruik
om een uitstapje naar ons land te doen.
Te Arnhem overleed op
86-jarigen leeftijd Mr. H. J. Kronen
berg, oud- voorzitter der commissie voor
het L. O. en ridder van het Metalen
Kruis. Arnhem verliest in hem een ver
dienstelijk en kundig burger.
Het hoofdbestuur der V e r-
eeniging van gepensioneerde onderofficie
ren en minderen van het nederlandsche
ieger" heeft eene circulaire uitgevaar
digd, waaruit blijkt, dat er ter gelegen
heid van 's Konings verjaardag, op 19
dezer, zal worden uitgekeerd ƒ6500,
verdeelt als volgt
aan 18 leden en weduwen een drie-
maandelijksch onderstand van pl.m.
ƒ313.50;
aan 243 leden en aan 98 weduwen,
de 2e periodieke uitkeering, waarvan
het bedrag per hoofd ook nu, gelijk in
November 1889, op ƒ12.50 gesteld is;
aan 53 leden en 24 weduwen eeae
buitengewone gratificatie van 10 per
hoofd, en
aan 100 oud-strijders, niet-gepensio-
neerden, elk het bekende gouden tientje.
Daarmede is echter de kas geheel uit
geput en heeft het hoofdbestuur weder
dringende behoefte tot aanvulling, aan
gezien het niet wil kapitaliseeren, ten
einde niet de oude behoeftige gepensio
neerden, aan wie nu nog slechts ƒ25
per jaar bij hun zeer karig pensioen als
bijslag kan worden toegelc
groot gebrek te doen lyden. Die onder
steuning moet zeker het dubbele kunnen
bedragen, doch daartoe dient het hoofd
bestuur krachtiger gesteund to worden
door menschenvrienden in den lande.
Volgens de Ned. Sp o r t z ij
de heeren baron Van Tuyll van Seroos-
kerken, baron Van Brienen van de Groote
Lindt en de heer A. A. Van den Berg
uit Haarlem naar Engeland vertrokken,
teneinde een hengst aan te koopen voor
eene onlangs opgerichte vereeniging. Of
schoon deze commissie te Manchester bij
de „Stand Stud Company" verscheidene
hengsten gezien heeft en zij over een
goedgevulde beurs kon beschikken, is het
haar toch niet gelukt een hengst te vin
den, geheel overeenkomstig met wat zij
zich had voorgesteld.
Door het van de beg rooting
afnemen van den torpedojager is 90,000
aan arbeidsloon minder beschikbaar voor
het vak van scheepsbouw aan 's rijks
werf te Amsterdam.
Om niet te moeten overgaan tot het
slechts plaats hebben in onvermijdelijke
gevallen de verhooging der bezoldiging
van mindere geëmplooieerden, in April
1889 daartoe voorgedragen, om in
Januari of Februari 1890 in te gaan,
wordt dit jaar niet toegekend.
Tengevolge van den slech-
ten bouw van eene keet boven het water
van den Achterzijdsch Voorburgwal te
Amsterdam, is de bodem, terwijl de
schipper bezig was het zaud te kruien,
en 2 kinderen van den schipper daar aan
het spelen waren, ingestort, met het
treurige gevolg dat alle drie te water
geraakten en alleen de schipper levend
werd opgehaald, terwijl de onder het
zand bedolven kinderen eenige oogen-
blikken later levenloos te voorschijn
werden gehaald.
Vrijdag zijn te Amsterdam
twee personen gearresteerd wegens het
verspreiden van opruiende geschriften.
(Tijd.)
Oscar Carré, die een zweep
slag in het oog kreeg, heeft zich sedert
eenige dagen onder behandeling gesteld
van den beroemden oogarts prof. Snellen
te Utrecht. Hoewel de arts de hoop
koestert, het oog te zullen behouden,
zal de heer Carré nog een half jaar te
Utrecht onder behandeling moeten blijven.
De Held er e c lie Co u r a nt meldt
in een extra-blad, uit „vertrouwbare
bron," dat een oproer is uitgebarsten
aan boord van de TrompZr. Ms.
schroefsteomschip le klasse, te Parama
ribo, commandant de heer Stakman
Bosse. Enkele zeelieden zouden gekwetst
zijn.
De idioot, die onlangs te
Poeldijk bij een brand in zijne woning
zulke hevige brandwonden kree-
thans na hevige pijnen gestorven. In
zijn kluis vond men, behalve veel brand
hout en takken, bijna twee hectoliter
zweedsche lucifers, welke hij met voor
liefde verzamelde.
Zaterdag-ochtend is eon
man, die al» remmer dienst deed bij
de Oosterspoor, tusschen Zutfen
Vorden van den waggon gevallen
en overreden. Hij werd opgemerkt door
iemand in den passagierstrein, die van
Zutfen vertrok. De ongelukkige is woon
achtig te Winterswijk, en vader van een
talrijk gezin.
Jannus Bussin k, oud 26 jaar,
geboren te Diepenveen, boerenknecht in
de buurtschap Dijkerhoek, werd in Dec,
jl., verdacht van het stichten der ver
schillende branden, die in de gemeente
Bathmen in den laatsten tijd waren
voorgekomen, naar het huis van arrest
te Zutfen overgebracht. Hij is thans
van daar ter verpleging opgenomen in
het rijks krankzinnigengesticht te Me-
demblik.
zoontje van de vrouw dat zij alleen met
haar jongste kind had achtergelaten,
stichtte den brand, door een stuk papier
aan de kachel aan te steken en het
vervolgens in het bed van zijn broertje
te werpen. (D. C.)
Uit Leeuwarden wordt van
14 Februari gemeldNaar aanleiding
van het door een aantal veldwachtersin
deze provincie tot den commissaris des
Konings gericht verzoek, om maatrege
len te willen nemen ter bevordering,
dat op de eene of andere wijze in hun
lot worde voorzien, indien zij op hun
ouden dag niet meer in staat zijn hunne
betrekking naar behooren waar te ne
men, heeft deze daarover eene circulaire
verzonden aan de gemeentebesturen ten
plattelande, ter aanbeveling van de zaak.
De zaak verdient, gelijk de commissaris
des Konings schrijft, allezins de belang
stelling der gemeentebesturen, niet alleen
uit een gevoel van billijkheid jegens de
beambten zeiven, wien het hier geldt,
maar ook ter wille van het gemeente
belang, daar niet zelden een veldwachter,
gelijk ook sommige andere beambten en
ambtenaren, alléén wegens onzekerheid
van zijne toekomt uit een geldelijk oeg-
punt, langer in dienst wordt gehouden,
dan in het welbegrepen belang der ge
meente wenschelijk is te achten,
c
ons volkslied wordt de beschrijving ge- bedanken van werklieden, is bepaald dat
sloten. Een groot aantal gravuren, vi- voor Amsterdam beschikbaar zullen wor-
gnetten, verhalen en andere wetens- en den gesteld de arbeidsloonen, dc
lezenswaardigheden maken ook deze andere rijkswerven aangewend voor
aflevering weer zeer belangrijk.
Wat wij met genoegen opmerken is
^at de inhoud van het weekblad zeer
aetueel is. Vele zaken toch, die de dag
loodswezen, betonning, verlichting, hos
pitalen enz., die niet uit arikel 20 der
begrooting worden gekweten. Verhooging
van het (jaggeld der werklieden mag
Te Anjura (gem. Oostdon-
geradeel) heeft zich weer een geval van
bijgeloof voorgedaan, dat vermakelijk
zou mogen heeten, indien het niet zoo
diep treurig ware. Eene vrouw, aldaar
woonachtig, en ais belleloopster hare ge
wone ronde makende, kwam in zekere
woning, buiten Anjum gelegen, waar zij
in huis werd genoodigd om zich daar
alles behalve zacht te hooren beschuldi
gen van tsjoenderij (beheksen), een
kwade daad, waarvan de kinderen des
huizes de gevolgen ondervonden. Het
was waarlijk een geluk, dat toevalliger
wijze op dat oogenblik sommigen dat
hui3 kwamen bezoeken: wie weet wat
de bijgeloovïge menschen anders de arme
vrouw hadden gedaan, waar reeds
eene dreigende houding werd aange
nomen.
Zaterdagochtend ontdekte
eene vrouw, wonendo in eene gang aan
de Bergstraat te Deventer bij hare te
huiskomst, dat het bed, waarop haar
jongste kind, een knaapje van 10 maan
den, lag, gedeeltelijk in brand stond.
Bijgestaan door de buren, werd het kind,
dat reeds ernstige brandwonden aan de
beenen bekomen had, uit zijn gevaar
lijken toestand verlost, terwijl de brand
met eenige emmers water werd ge-
bluscht. Het kind werd ter verpleging
in het ziekenhuis opgenomen. Het 3jari:
VISSCHERii.
Nieuwediep, 15 Februari. Heden
kwam van de groote visscherij binnen
de sloep Presto II, sch. Zwartveld, mtt
40 lev., 40 doode kabelj., 10 lengen, 1
heilbot en 1400 schelv., terwijl door 36
korders en beugers 33 kabelj., 7 tot 25
roggen, enkele tongen, 2 tot 15 mand
jes kl. schol en 1 tot 4 manden schar,
door trekkers 5 tal haring werden
aangevoerd; lev. kabelj. gold ƒ1.90,
doode id. ƒ1.10, leng 3.65, heilbot
34, rog ƒ1.40 a 1.50, tong ƒ1.10 per
stuk, sehelv. ƒ31 het honderd, kl. schol
ƒ2.85 a 3.50 per mandje, schar ƒ1.50
per mand en hairing 6.50 per tal.
Wanneer de jonge duitsche keizer
denkt, dat hij spoedig aan 't eind zal
zijn van de reforiuatiën, die hij zich op
verschillend gebied heeft voorgenomen te
doen, dan kan hij zich wel eens deerlijk
vergissen. Even waar zal het ook wel
zijn dat de nog jeugdige monarch wel
diep doordrongen zal zijn en worden van
het gewicht van de reusachtige taak, die
hij zich op dc schouderen heeft geladen.
Aanvankelijk heeft hij nogal succes,
wat trouwens niet te verwonderen is in
een land dat zooals dr. A. Pierson
in zijne uitnemende Staathuishoudkunde
zegt ons met de meeste sociale her
vormingen is voorgegaanvan
schaffing van het gildewezen af.
Het valt echter niet te ontkennen dat
eene steekhoudende hervorming vau de
maatschappelijke toestanden, die dc keizer
op het oog heeft, inderdaad eene reus
achtige en hoogst moeilijke onderneming
is, wier slagen vele jaren zal vorderen,
daar zij diep zal ingrijpen in het samen
stel der maatschappij.
Laten wij dit onderwerp voor't oogen
blik rusten, totdat ons de tijdingen ge
worden van de stappen door keizer Wil
helm verder in de ingeslagen richting
gedaan, en wenden we 't oog naar een
ander onderwerp dat zijne aandacht heeft
getrokken.
Sedert lang werden er klachten
geheven, dat er in het leger bij het
exercecren van de recruten velerlei ver
keerdheden bestonden en veelvuldig mis
handeling voorkwamen. Terwijl er vroe
ger, zoodra het een of andere blad het
waagde, deze zaken aan te roeren, de
strengste vervolging tegen zoodanig blad
werd ingesteld, vaardigde keizer Wil
helm II eene gestrenge kabinetsorder
uit, waarin het feit der mishandelingen
erkend wordt, maar tegelijkertijd met
grooten nadruk ter kennis van het leger
wordt gebracht, dat de keizer zoo iets
niet meer dulden wil, want „in mijn
vaardige en waardige, en met de wet
overeenstemmende behandeling ten deel
vallen, daar dit den wezealijksten grond
slag vormt voer opgewektheid tot den
dienst, toewijding aan h&t beroep, zoo
mede voor liefde en vertrouwen."
Een even gunstigen indruk maakt eene
gelijktijdig openbaar gemaakte tweede
kabinetsorder, betreffende de opleiding
van jonge officieren. Daarin verklaart de
keizer zich tegen onnutte overlading der
jongelingen in de militaire inrichtingen
met bloote memoriezaken. Niet daarop
behoort men zich toe te leggen, maar op
vorming van het karakter, opdat de toe
komstige officieren geestelijk worden toe
gerust om eenmaal in het leger, de groote
school dor natie, in zedelijken zin op
voedend en onderrichtend te werken.
Door het godsdienstig onderwijs zullen
de kweekelingen tot gestrengheid tegen
over zich zeiven en tot verdraagzaam
heid tegenover anderen worden opgevoed.
Verder wordt er nadruk op gelegd, dat
deor het onderwijs gehechtheid aan het
vaderland behoort te worden aangekweekt.
Vreemde talen moeten alleen voor prac-
tisch gebruik worden aangeleerd.
Dit schrijven des keizers heeft ook
nog in bizonder hierom beteekenis, om
dat reeds sedert jaren in alle kringen
van het burgerlijk leven in Duitschland
op eene algemeene hervorming van het
schoolwezen aangedrongen is.
Men staat thans weder aan den voor
avond van eene verrassing. De telegraaf
brengt de tijding die evenwel nog
bevestiging behoeft dat vorst Bis
marck op het punt staat zijn ontslag te
nemen als president van den pruisischen
ministerraad. Nu de Rijkskanselier uit
verschillende betrekkingen ontslag neemt,
komt voorzeker de vraag op, welke de
reden kan zijn van deze beperking zijner
werkzaamheden, daar hij er toch de man
niet naar is om, znolang zijn gezondheid dit
gedoogt, zich minder met de staatszaken
te bemor.-ien. Naar men wil moet dit echter
daarin zijn oorzaak hebben dat do kan
selier al zijne krachten op eeüigo voor
name punten gaat vcreenige»het be
sturen van die aangelegenheden, waarin
de jeugdige keizer nog niet zoo door
kneed is, dat hij die geheel alleen voor
zijne verantwoording kan nemen onwel
hoofdzakelijk de binnenlandscke politiek,
waarbij de medewerking van een man
als Bismark voor hem natuurlijk van
onschatbare waarde is.
Er zijn voorloopig nog weinig zaken,
dio dreigen de vreedzame toestand van
Europa te verstoren, tenzij men ecnig
gewicht wil toeschrijven aan de nog
altijd niet opgeloste engelsch-portugee-
sche kwestie.
Of men bij de manifestatiën en buiten
sporigheden waaraan het portugeesche
volk zich in verschillende plaatsen des
lands bij herhaling nog overgeeft, te den
ken heeft aan een overlegd plan of dat
deze uitingen slechts de oppervlakte
raken is nog niet uitgemaakt. Toch
heeft het er veel van of men op do hou
ding der regeering wil infiuenceeren,
maar het ministerie is naar het blijkt
krachtig genoeg om dezen storm te door
staan.
Het trok de aandacht in Spanje, dat de
EngeUchen Gibraltar, den sleutel der
Middellandsche Zee, in den laatsten tijd
in zoo geduehten staat van tegenweer
brengen. Wel houdt de spaansche re-
eering blijkens de verklaring in de Ka
mer het oog op deze aangelegenheid ge
richt, maar uit dit onzekere antwoord
valt nog niet af te leiden dat zij het
doel en de strekking ervan inziet.
Dezer dagen heeft 't gemeen
tebestuur van Laeken een verslag uitge
bracht over den brand van het paleis
aldaar, waarin scherpe aanmerkingen
worden gemaakt op het gedrag van den
kapitein-kommandant der dienstdoende
grenadiers, die blijk gegeven zou hebben
van gebrek aan tegenwoordigheid van
geest en koelbloedigheid. Daarop heeft
die officier den burgemeester Bockstael
het volgende geschreven: „Mijnheer de
burgemeester! Het rapport, dat gij over
leg .r moet aan eiken soldaat eene recht-den brand van het paleis te Laeken hebt
uitgenoouigd om te blijven eten en Bella was zoo onhandelbaar»
dat het portret niet zeer snel vorderde. Het verveelde mevrouw
Mortlake zeer spoedig, om altijd bij het schilderen tegenwoordig
te zijn, zoodat het nu de taak was van Espérance om het kind
bedaard te houden, en deze verheugd van iemand gevonden te
hebben, die haar leed zou begrijpen, nam hem al spoedig in haar
vertrouwen en zij vond in hem dan ook een dankbaren toe
hoorder.
Na eenigen tijd kende Claude haar gansche levensgeschiedenis.
Zij verwijlde lang bij de gelukkige jaren op het kasteel, zij be
schreef hem hare lievelingsplekken tusschen de ruïnen, sprak hem
van den weelderigen ouden tuin met zijne terrassen, gesnoeid
kreupelhout, slingerpaden en grasvelden, terwijl zij het omrin-
ringende landschap met zooveel geestdrift beschreef, dat Claude haar
beloofde die streek zelf eens te gaan bezoeken, terwijl hij dan
een schilderij van hare geliefde bergen van Auvergue voor haar
zou meenemen.
Eenige vragen lokten de gansche geschiedenis van het beleg
uit, en daar zij haar gemoed niet beter lucht kon geven dan door
van haar vader en Gaspard te spreken, over wie zij reeds zoo
lang het stilzwijgen had moeten bewaren, vertelde zg hem alles
en daardoor alleen zou zij Claude reed3 moeten liefhebben.
Hare droevige geschiedenis trof hem werkelijk cn dat hij er
belang in stelde moest haar duidelijk blijken.
„Woont uw broeder dan in Londen?" vroeg hij, toen zij haar
verhaal eindigde door hem hare komst in Rilchester mede te
deelen."
„Ja, hij woont nog te Pentonville, maar hij heeft tot dusverre
nog geen betrekking kunnen vinden. Er schijnen zeer veel uitge
wekenen in Londen te wonen, en dat maakt hem het zoeken na
tuurlijk niet gemakkelijker.
„Ik vrees, dat ik hem niet zal kunnen helpen, maar ik zal het
in gedachten houden. Gij moet mij bij bem aanbevelen, en dan
zal ik hem kunnen vertellen, hoe gij hier te Rilchester leeft.
„O, ik dank u zeer, gij zijt waarlijk te goed," zeide Espérance
op dankbaren toon, maar met iets vreesachtigs in haar blik voegde
zij er eensklaps bij, „maar hij moet niet kunnen denken, dat ik
ongelukkig ben. Gij zult hem toch niets vertellen, dat hem onge
rust zou kunnen maken."
Claude beloofde, dat hij zich daarvoor zou hoeden, en met veel
takt bracht hij een ander onderwerp ter sprake.
Eens op eon achternamiddag, in het begin van October, noo-
aigde de predikant Espérance uit, om hem op zijne wandeling te
vergezellen, hetgeen oen zeer ongewoon gunstbewijs van hem was.
Hij was gewoon om iederen dag te wandelen en werd dan ver
gezeld door Cornelia, de dochter, van wie hij het meest hield;
Cornelia was dien middag echter verhinderd en nu vroeg de pre
dikant zelf aan Espérance of zij haar wilde vervangen. Half ver
eerd, half ontsteld, vergezelde zij hem, terwijl zij gelijken tred
zocht te houden met haar oom, die echter met langzame schreden
liep; nu en dan uitte zij kleine opmerkingen, die echter de aan
dacht van den predikant niet sehenen te trekken. Eerst toen zij
reeds bijna eene halve mijl hadden afgelegd, scheen hij hare stem
te hooren en uit een diep gepeins ontwakende, zag hij haar vrien
delijk in het gelaat.
„Ik ben zoo gewoon geraakt aan mijne stilzwygende metgezel
len, dat ik het spreken afgewend ben. Maar ga voort, want ik
hoor gaarne het geluid van uwe stem, zij gelijkt op die van de
arme Anny."
„Is het waar?" zeide Espéraace verrukt. „Ik zon gaarne op
mijne moeder willen gelijken. Bestaat er nog sneer overeenkomst
Dit onderwerp was niet geschikt voor een langdurig gesprek.
Haar oom sehudde met het hoofd en zuchtte diep, toen woer ver
zonk hij in diep gepeins. Espérance was teleurgesteld. Zij had
gehoopt, iets van hare moeder te zullen hooren, maar ofschoon
zij daarna half tot zichzelf, half tot haar oom sprak, kreeg zij
geen antwoord van hem.
(Wordt vervolgd.)