I
Links van deze tropee was de oude
banier opgesteld en rechts de nieuwe,
van welk prachtig stuk werk wij des
tijds eene beschrijving gaven. Maar er
was meer. Op twee afgeknotte zuilen
stonden de portretten van twee mannen
wier nagedachtenis //Zang en Vriend
schap" nog steeds in hooge eere houdt
en wel die van J. E. Schmitz, den eer-
steu president, en diens zoon, in leven
directeurtevens verdienstelijk mu
sicus, die zijne gaven ook voor de Lie
dertafel ten beste gaf, getuige het schoon©
Meidrank", dat hij componeerde en dat
dezen avond ten gehoore zou worden
gebracht.
Midden voor de tribune prijkte tus-
schen het met kwistige hand aan
gebrachte frissche groea de zilveren
lauwerkrans, door dames van leden voor
het aanstaand concours beschikbaar ge
steld.
Het feesiconcert nam te 7 uur oen
aanvang.
Het orchest van de ulrechtsche ste
delijke kapel hief de Jubel ouverture
van Weber aan. Heerlijk klonk de rui-
scheede volle muziek door de dichtbezette
zaal en bij het slotgedeelte, anders het
engelsche volkslied, thans vervangen door
het „Wien Neêrlandsch bloed" stonden
alle aanwezige mannelijke toehoorders
eerbiedig met ontblooten hoofde op.
Allereerst nam thans de heer Ed.
de Lanoy, president van //Zang en
Vriendschap" het woord. In welgekozen
bewoordingen herdacht hij het heuchlijk
feit van het zestigjarig bestaan en den
voortdurenden bloei der Liedertaf'el aan
wier hoofd hij het zich een hoog voor
recht achtte te mogen staan.
In een kort woord herdacht hij de
geschiedenis van //Zang en Vriendschap"
en bracht hulde aan de Pers, die in
hare kolommen deze onlangs in druk
verschenen geschiedenis welwillend had
opgenomen en waardoor dus thans zijn
taak aanmerkelijk werd verlicht. Voorts
drukte spreker de hoop uit dat Zang
en Vriendschap" zou mogen blijven
voorwaarts streven in den reeds zoo met
vrucht beoefenden mannenzang, maar
ook dat zij ter eere van den nederland-
schen zang het gevoel van liefde voor
ons dierbaar plekje gronds zou blijven
aankweeken en dat wanneer de ure des
gevaars zou aanbreken, dan ook haar
zang fier en mannelijk zou mogen klin
ken in het schoone vaderlandsche lied,
het //Wilhelmus van Nas^auen"
Daar op eenmaal trad van achter het
koor een eerbiedwaardige gestalte naar
voren en het onderdrukt „de Bescherm
heer, onze Burgemeester" werd door
talrijke monden geuit.
De heer Jordens plaatste zich daarop
voor de zangers en ter zijde van den
president. Men vermoedde jawist
reeds dat hy iets gewichtigs te zeg
gen had.
Na gewezen te hebben op het gewich
tig tijdstip, dat //Zang en Vriendschap"
in hare geschiedenis vierde en zijne
hooge ingenomenheid te hebben te ken
nen gegeven, daarbij als beschermheer
het woord te kunnen voeren, richtte hij
zich met warme woorden tot den heer P.
van der Eist, het oudste lid van „Zan-
en Vriendschap", die het voorrecht mocht
beleven van hare oprichting oflidtezijn
en tevens de oprichters te mogen ver
tegenwoordigen, daar hij een hunner was.
In even hartelijke bewoordingen richtte
spreker zich ook tot den verdienstelijken
oud-direeteur den heer W. H. C.
Schmölling.
Een luid gejuich der aanwezigen be
groette deze hulde aan het geachte twee
tal, en met vuur en klem weerklonk het
//Wilhelmuslied" door het koor onder
begeleiding van het orkest aangeheven.
Een oogenblik van ademlooze stilte brak
aaD, toen de Beschermheer mededeelde,
dat het Zijne Majesteit onzen geëerbie-
digden Koning had behaagd de Lieder
tafel //Zang en Vriendschap" den titel
te verleenen van Koninklijke Liedertafel
Zang en Vriendschap", waarvan hij het
betreffend schrijven van Graaf Dumonceau
voorlas.
Aan de toejuichingen scheen thans
geen einde te komen, en voorzeker mag
dan ook dit feit met gulden letteren in
„Hij heet Gaspard de Mabilion en is een neef van den deken
van Rilchester," zeide Claude.
z/Van doken Collinson? De Mabilion? O, nu herinner ik mij
alles; zijn vader was met die arme Amy Collinson gehuwd. Hoe
kan men toch al die namen vergetenik heb dien jongeling ver
scheidene jaren geleden gezien, toen hij nog een kind was, maar
natuurlijk heb ik hem herkend door de gelijkenis met zijn vader.
Is hij ook in Londen
z/Neen, hij is dood gesneuveld tijdens het beleg van Parijs,"
antwoordde Claude. „De jonge mademoiselle de Mabilion woont
in de pastorie en zij heeft mij alles verteld."
z/Hoe vreeselykDaar wist ik niets vanriep lady Worthing-
ton uit. //Wij hebben hen zoo geheel en al uit het oog verloren.
Hij was een edel mensch en deken Collinson heeft hem zeer on
billijk behandeld."
z/Hebt gij hem dan persoonlijk gekend?" vroeg Claude.
z/Ja. Mijne moeder hield veel van Amy Collinson en ongeveer
twee jaar na haar huwelijk hebben wij een reisje door Frankrijk
gemaakt en hebben toen eene nacht bij hen in dat zonderlinge,
vervallen kasteel doorgebracht. Ik was toen nog een meisje en
heb werkelijk den naam van die familie vergeten. Waarom zijn
zij hier in Engeland gekomen?"
z/Dat weet ik niet, maar zij schijnen zeer arm te zijn. Ik ge-
de geschiedenis van «Zang en Vriend
schap" worden geboekstaafd.
Voor het iëestconcert waren als mede
werkers uitgenoodigd mej. J. M. H. S.
(sopraan), van Rotterdam, de heer Ar
nold Spoel (bariton), leeraar aan de
Koninkl. Muziekschool, te 's-Hage en
de heer Johan Snoer (harp), van Gro
ningen.
Daar de zangeres door ongesteldheid
verhinderd waa, had het bestuur in haar
plaats gekozen onze stadgenoote mejuffr.
Jeanne Landré, concert-zangeres en lee-
rares in den zang.
Ten gehoore werd gebracht de door
den heer Robert voor deze gelegenheid
jecomponeerde feest-cantate voor soli,
koor en orchest. Reeds dadelijk bleek
ons dat deze compositie met zorg en
groote bekwaamheid door den heer Ro
bert was geschied.
In den heer Spoel ontmoet men een zan
ger met veel technische bekwaamheid en
een zeer welluidend orgaan, dat vooral
heerlijk klonk met de harpbegeleiding, die
het zooveel aantrekkelijkheid bijzette.
Het valt niet te ontkennen dat van mej.
Landré een moeilijke taak was gevergd.
Zij toch had, door de plotselinge onge
steldheid van mej. S., weinig tijd ge
had om hare partij, die heel wat moei
lijkheden stelde, in te studeeren, maar zy
slaagde boven verwachting. Ia de solo
zoowel als in de duetten voor sopraan
en solo bleek haar orgaan nu en dan
nog wel een weinig zwak, maar had zij
toch vele goede momenten, zong zij met
succes tegen het krachtige orgaan van
den baryton en tegen de uit den aard der
zaak eenigszins zware instrumentale be
geleiding op.
Een enkele maal werd de duidelijkheid
der uitspraak aan die van den zang ten
offer gebracht, maar met het oog op de
omstandigheden waarin mej. Landré
zong, is haar dit in 't minst niet euvel
te duideD. Het koer was weder flink te
noemen. Het legde met „Meidrank" van
Schmitz en met het lieve melodieuse
„Meiplanting" van Schtnölling zeer veel
eer in. In „Vrede" van Hol, voor soli,
koor en orchest, bleek weder dat „Zang
en Vriendschap" over een sonoor klank
gehalte beschikt. Een enkel vlekje zullen
wij ter wille van de moeilijkheid van
dit toonwerk gaarne vergeven
Na de pauze werd uitgevoerd „Scenen
uit de Frithjofsage," van Max Bruch.
Deze heerlijke oratorische compositie
werd zoowel door koor als door solisten,
waarbij 0. a. de zangers van het kwartet
„Loreley," uit den eigen boezem
„Zang en Vriendschap" gevormd, met
groote toewijding gezongen en was zeer
zeker een der glanspunten van den
avond. De heer Spoel en mej. Landré
woekerden met hunne gaven en de
laatste gaf hier doorslaande bewijzen
dat zij ei-.n heerlijke sopraan-stem bezit.
Zelden hoorden wij „Iageborgs Klage"
met zooveel gevoel en innigheid weer
geven, en zeer zeker mag haar een
groot deel van het dankbaar applaus der
toehoorders worden toegekend.
In den loop van den avond wachtten
de feestvierende Liedertafel een aantal
verrassingen,
Eenige zuster- en andere belangstel
lende vereenigingen kwamen haar door
't aanbiedeu van kransen hunne hulde
brengen. Zoo ontving zij uit de handen
van bestuursleden en vertegenwoordigers
den dag staat vermeld.
De feestavond was na afloop van het
concert nog niet ten einde. Een zeer
geanimeerd bal hield velen nog tot
diep in den nacht in volle feestvreugde
bijeen.
Besluiten wy dit verslag met den hart-
grondigen wensch dat „Zang en Vriend
schap'» zal mogen blijven zooals het thans
is en den gezelligen en vriendschappe-
lijken toon zal weten te onderhouden. Dan
zeer zeker belooft ook het concours in
den aanstaanden zomer een parel te
worden aan de kreon, die zij op haar
heuchlijk feest, als de derde Koninklijke
Liedertaf'el in ons land, heeft verworven.
Bij de Vereeniging
saar
hebben zich do volgende personen voor
werk aangomeld
Een voor koetsier. - Twee voor oppasser.
Een voor ziekenoppasser. - Vier voor
kantoorleoper. - T wee voor portier. - Een
veer sehryfwerk. - Een voor boekbin
der. - Eea voor schoenmaker. - Twee
voor sehildersknecht. - Twee voor met-
selaarskeekt. - Een voor timmermans
knecht. - Een voor broodbakkersknecht. -
Een voor keper- en metaalgieter. - Twee
voor tuinmansknecht. - Een voor opzich
ter. - Een voor loodgietersknecht. - Zes
voor aard werkers of los werkman. - Tien
voor werkster of schoonmaakster. - Een
voor burgerwasehvrouw. - Een voor
hulpkookster. - Drie voor burgernaai
ster. - Drie voor breister. - Een voor
mangelwerk.
Particulieren en werkgevers, die van
deze aanbiedingen wenschen gebruik te
maken, wordt beleefd verzocht zich
schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni-
ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen).
het toesprken van alle genood igden
Zijne Majesteit te zeer hebben vermoeid.
Nadat de overige genoodigden door
de grootmeesteresse van het Hof, me
vrouw Hartsen, waren ontvangen, trad
Hare Majesteit de Koningin, die een
rose zijden kleed droeg en de diamanten
kroon op het hoofd, met H. K. H. Prin
ses Wilhelmina binnen, om de gasten
allerminzaamst te begroeten en toe te
spreken. Prinses Wilhemiaa ging hierop
haren doorluchtigen Vader tegemoet, die,
de feestzaal binnengetreden met Hdz.
dochter aan de hand, alle genoodigden
begroette, en daarna de zaal weder ver
liet.
Véor het midden van don rijk ver
sierden feestdisch, die in de groote galerij
was aangericht, was H. M. de Kuningin
gezeten. Aan hare rechterzijde zat graaf
R. J. Schimmelpenninck, aan har© linker
de vice-admiraal jhr Van Capellen
tegenover Hare Majesteit de gezant van
België, als de oudste der genoodigde di
plomaten. Voorts, behalve de grootmees
teresse en hofdames, de grootofficieren
der kroon, de voorzitters der beide Ka
mers, de vreemde gezanten, de ministers
en de adjudanten van dienst.
Aan het feestmaal heerschte een bi
zonder opgewekten toon. Ook na afloop
er van onderhield Hare Majesteit zich
met alle genoodigden, steeds trouw het
Prinsesje aan hare zijde, dat aan ieder
vriendelijk de hand reikte en door de
mecsten vrij werd toegesproken.
De corridor van het paleis was rijk
versierd met bloemen, voor de gasten
zeker een vriendelijk symbool van den
voor vorst en volk zoo heuchlijken feestdag
van den 19en Februari.
De secretaris desKonings
voor de zaken van het groothertogdoi
Luxemburg, graaf De Villers, die sedert
eenigen tijd lijdende was, is nagenoeg
geheel van zijne ziekte hersteld.
In eene b ij eenkomst, Don
derdag naar aanleiding van den brand te
Amsterdam onder voorzitting van den heer
A.G.Wertheim gehoudenis besloten dat de
arfiisten van „Het Nedarlandach Too-
neel", coöperatief bijeea zullen blijven,
en dat de Raad, bijgestaan door den ge
rant, den heer Stumpff, het beheer
op de gewone wijzo in handen zal blij
ven houden.
Van de zijde van het bestuur van
den Parkschouwburg is aan het Nederl.
Tooneel het aanbod gedaan van het ge
bruik van den Parkschouwburg, in den
eersten tijd, voor drie speelavonden per
week.
Omtrent het oproer aan
boord van het stoomschip Tromp schrijft
de Held. Ctnog.
Den twijfel vanwege het departement
of de Tromp reeds in de wateren van
Suriname kan zijn aangekomen, kunnen
wij niet begrijpen, tenzij de Tromp nog
©ene andere bestemming heeft gehad, al
vorens Paramaribo aaa te doen, want
het is toch aan ons departement, even
goed als aan ons, bekend dat genoemd
schip reeds den 14den Januari de Plata-
rivier heeft verlaten. Tussehen dien datum
en nu liggen 35 dagen.
Men heeft ons bericht dat de mui
tende bemanning den heer Thorbecke
over boord heeft geworpen, maar dat hy
gered is.
Dat reeds vroeger door een marinier
eene poging is gedaan om de heer T.
neer te schieten, is van algemeene be
kendheid. De soldaat boet er voor met 10
jaren gevangenis.
Ook op een der beide andere bodems
van het eskader, waarvan de Tromp
deel uitmaakte, nl. op de Atjehmoeten
verregaande, ongeregeldheden zijn voor
gevallen.
Omtrent den brand, welke
te Alkmaar gewoed heeft, meldt men
nog het volgende: Des morgens te 6
door onbekende oorzaak.
De schade is aanzienlijk. Do brand
weer heeft zich uitstekend gehouden. De
geheele rechterlijke macht is aan het
redden geweest; het museum van Alk
maar heeft groot gevaar geloopen; het
was daarom geheel leeg gedragen, doch
het is te verwachten, dat wel het een en
and®r .bezadigd zal zijn, terwijl waar
schijnlijk vele stukken uit het rechterlijk
archief verloren zullen wezen.
Het gebouw was verzekerd bij de
firma De Jongh Co.
De T i 16. C t. deelt het vol-
gende incident mede, dat zich te Tilburg
bij de loting heeft voorgedaan:
Bij lotiDgsnummer 179 gekomen werd
door den mil. commissaris duidelijk op
geroepen Cornells Franciscus van Mee-
rendoak, terwijl in diens plaats opkwam
Cornells Josephus van Merendonk. De
eerstgenoemde trok No. 290. Vervolgens
lootte J. G. Melis, die 164 en P. J.
Mennen, die 277 trok. Bij de opkomst
van den loteling C. F, van Meerendonk,
wien de vergissing bekend was, bleek
nu, bij navraag naar de namen der ouders,
dat de eerste Van Merendonk te vroeg
geloot had. Alstoen werden de nummers
van de 4 lotelingen teruggevraagd en
weder in de bus gedaan, C. S. van
Meerendonk trok nu 47, J. G. Melis
12, P. J. Mennen 25 en C. J. van
Merendonk 221.
Eenigen tijd geleden, in 1881, heeft
zich te Hoorn juist hetzelfde geval voor
gedaan, en werd do loting door Ged.
State 1 van Noord-Holland gehandhaafd.
De loteling Mennen zal aan Ged. Staten
vernietiging van een gedeelte der loting
vragen.
Waarmee men de redactie
van een courant al niet lastig valt
Dezer dagen ontving de redactie van
de Goesche Ct. een bestelling van
zaaigranen en legpoiers.
Don spoorwegbeambte Wei
ten, op wachtpost „Tweeloo" bij Meppei
zijn Donderdag beide beenen gebroken.
Het ongeluk had plaats cp de lijn
MeppeiFriesland, tengevolge van het
rollen van onderleggers van een
wagen.
To Uffelte woonden twee
arao, oude luidjes. De vrouw leed sedert
5 jaar aan eea verlamming en kon zon
der hulp van haar man totaal niets uit
voeren. Deze verzorgde haar dag in en
dag uit met de meegte toewijding en
liefde. Nadat hij zelf een weinig onge
steld was geweest, zakte hij dezer dagen
bij het van bed gaan plotseling ineen en
was een lijk.
Wat zou de vrouw doen?
Helpen kon zij niet.
De buren moesten dan ook met ge
weld zich toegang verschaffen tot de
woning, waar zij het treurig tooneel,
aanschouwden Den volgenden dag over
leed ook de vrouw.
Het raadsbesluit tot het aangaan van
eene geldleening, ter bestrijding van de
kosten voor het plaatsen van een ge
meente-station nabij de halte dorp Zand-
voort, is door Gedeputeerde Staten goed
gekeurd.
B 1 N h O L A N I).
Op het Paleis het Loowas
op 's Konings verjaardag de standaard
vlag geheschen. In het dorp Apeldoorn
was de vlaggentooi algemeen. Vele in
gezetenen schreven hunne namen in het
felicitatieboek ten paleize.
De gewone uitdeeiing van levensmid
delen aan 200 personen geschiedde
's morgens.
De Koningin en de Prinses reden
's middags door het dorp.
Z. M. geniet eene hoogst bevredigende
gezondheid en ontving vele gelukwen-
schen, ook van buitenlaudsche Hoven.
De ministers van Buiten- en Binnen-
8cha Zaken behoorden tot de gasten van
Z. M. aan het hofdiner ten paleize
„Het Loo."
Van de vertegenwoordigers der vreemde
mogendheden bij ons Hof namen deel
de gezanten van de Vereenigde Staten
vanN.-Amerika, België, Groot-Brittannië,
der navolgende vereenigingen lauwerenhet duitsche Keizerrijk, de fransehe Re-
Van „Loreley, "van het bestuur van „Toon-1 publiek, den Kerkelijken Staat, Oosten-
kunst», en van dat van „Apollo" uitrijk-Hengarije, Portugal, Spanje, Turkije,
j Amsterdam, en van de Letterl. Ver-Zeden en Noorwegen en de zaakgelas-
eeniging „J. J. Cremer". Wat zeertigden van Italië, markies Malaspina,
j zeker een aangenamen indruk te weeg Rusland prins Lwou en Japan
bracht was dat de Iiaarlemsche Man Shimamura.
nenzangvereeniging „Crescendo" ook aan j Z. M. ontving den deken van het
hare zustervereeniging een bewijs vancorps diplomatique, baron d'Anethan, in
j hulde bracht, hetgeen luide bijvalsbe- gehoor en verleende eene particuliere
tuigingen ontlokte, want hieruit tochaudiëntie aan de hoofden van buiten-
sprak eene toenadering, die en j landsehe zendingen, die aan Z. M. nog
velen zullen met ons beseffen waarom j niet waren voorgesteld, 0. a. de ministers J uren brak
j weldadig aandeed en sympathie voor van Groot-Brittannië, Oostenrijk, Noord- j brand uit in de gebouwen der rechtbank!
beide liedertafela verwekt. j Amerika en Spanje. j Het bovengedeelte is aan de achterzijde
Een treffende, bescheiden hulde mag j Zijne Majesteit, gekleed als admiraal,geheel uitgebrand. Het geheele oude
de oirkonde worden genoemd, die door klein uniform, was éezebij ontvangst bui- j archief van de koornsehe rechtbank en
I een der werkende leden aan „Zang en tengewoon spraakzaam en opgewekt. Zijne den burgerlijken stand uit dit vroegere
Vriendschap" werd aangeboden. Het is als altijd heldere, krachtige stem getuigde arrondissement is verwoest, doch hefo-e-
een prachtig calligrafisch stuk, waarin gelukkig van Zijnen welstand. Toch zou deelte, dat op Alkmaar betrekking heeft, I vullen!
in gothische letters het heuchlijk feit van de deelneming aan het feestmaal zelf en is gelukkig gered. j De president van de rechtbank wees
Rechtszaken.
Beklaagd zich als schrijver op het
kantoor eener deken fabriek te Leiden te
hebben schuldig gemaakt aan het ver
duisteren van gelden uit het ziekenfonds
der werklieden van bedoelde fabriek, van
welk fonas hij de administratie en het
geldelijk beheer had, stond Donderdag
voor de Rechtbank te 's Hage terecht
een 29-jarig man, uit de gemeente Lei
den. De som welke bekl. zich had toe
geëigend, bedroeg ongeveer 300.
Een klein tractement, huiselijke zor
gen en gebrek aan geld hadden, volgens
zijne verklaring bekl., er toe gebracht
geld uit de kas te nemen.
Bij eone vroegere gelegenheid had hij
evenwel doen voorkomen, alsof het geld
bij een brand, welke onlangs in de fa
briek was uitgebroken, zou zijn ont
vreemd.
Uit het verhoor bleek, dat de bezol
diging van beklaagde langzamerhand was
gestegen van f 250 tot 800, en dat
hij reeds jaren achtereen zich geld uit
het fonds had toegeëigend, zonder met
de vermeerdering zijner bezoldiging te
trachten de ontbrekende sommen aan te
loof, dat de deken zich het lot van het meisje heeft aangetrokken."
„InderdaadDan zal ik haar wel eens ontmoeten, wanneer wij
naar Worthington terugkeeren; de uittocht is reeds begonnen; de
eerste karavaan van kinderen en kindermeiden is hedenmorgen
reeds vertrokken en ik wilde u hier alleen komen vaarwel zeg
gen, maar natuurlijk heb ik mijn tijd weer met babbelen verpraat!"
Lady Worthington was reeds jaren lang met de familie Magnay
bevriend geweest en sedert zij weezen waren geworden, had zij
hen onder hare bescherming genomen. Claude had veel aan haar
te danken; zij hield ongetwijfeld zeer veel van hem en nadat zijne
zusters naar Indïë waren vertrokken en hij alleen was achterge
bleven, had zij geen moeite gespaard om hem te helpen, had hem
dikwijls bij zich aan huis uitgenoodigd en wat nog beter was, zij
had zijn vertrouwen verworven, zoodat hy in haar hart de plaats
van een zoon innam.
Claude was volstrekt haar eenige beschermeling niet; zij was
zeer goedhartig en zij sloofde zich voor anderen uit, wanneer zij
van hen hield. Zij had echter evenals hare sympathieën ook hare
antipathieën en wanneer iemand eenmaal niet goed bij haar stond
aangeschreven, dat had zij op al zijne handelingen iets aan te
merken. Dit gevoegd bij hare verwaarloozing betreffende uiterlijke
vormeD, was ongetwijfeld de reden, dat de meesten haar niet naar
waarde leerden schatten.
Claude wist, dat de Collinsons nu juist niet bepaald gunstelin
gen van haar waren. Worthington Hall, het landgoed van Sir
Henry was slechts twee mijlen vaa Rilchester verwijderd, zoodat
de familiën natuurlijk met elkaar bekend warenClaude wist niet
of lady Worthington zich iets aan zijne tnsschenkomst zou laten
gelegen liggen en vroeg haar daarom op eenigzins weifelenden
toon, wat hem reeds eenige dagen door het hoofd had gespeeld.
„Zoudt gij tijd en genegenheid bezitten om nog een naam op
uwe lange lijst van protégés te kunnen plaatsen? De jeugdige
mademoiselle de Ma'oillen verkeert in grooten nood. Zij schijnt
zich in de pastorie zeer ongelukkig te gevoelen."
„Arm kind!" zeide lady Worthington op meewarigen toon.
„Het moet daar verbazend vervelend in huis zijnvertel mij eens
wat van haar."
„Misschien zal dit beter zijn dan woorden," zeide Claude, ter
wijl hij met de schilderij kwam aandragen. „Haar broeder heeft
deze schilderij helaas in het oog gekregen, toen hij hier zooeven
was en gij hadt eens moeten zien, welk een smartelijke trek er
zich om zijne lippen plooide I Hij zeide, dat zij vroeger altijd even
vroolijk placht te zijn.
Wordt vervolgd.)