I Links van deze tropee was de oude banier opgesteld en rechts de nieuwe, van welk prachtig stuk werk wij des tijds eene beschrijving gaven. Maar er was meer. Op twee afgeknotte zuilen stonden de portretten van twee mannen wier nagedachtenis //Zang en Vriend schap" nog steeds in hooge eere houdt en wel die van J. E. Schmitz, den eer- steu president, en diens zoon, in leven directeurtevens verdienstelijk mu sicus, die zijne gaven ook voor de Lie dertafel ten beste gaf, getuige het schoon© Meidrank", dat hij componeerde en dat dezen avond ten gehoore zou worden gebracht. Midden voor de tribune prijkte tus- schen het met kwistige hand aan gebrachte frissche groea de zilveren lauwerkrans, door dames van leden voor het aanstaand concours beschikbaar ge steld. Het feesiconcert nam te 7 uur oen aanvang. Het orchest van de ulrechtsche ste delijke kapel hief de Jubel ouverture van Weber aan. Heerlijk klonk de rui- scheede volle muziek door de dichtbezette zaal en bij het slotgedeelte, anders het engelsche volkslied, thans vervangen door het „Wien Neêrlandsch bloed" stonden alle aanwezige mannelijke toehoorders eerbiedig met ontblooten hoofde op. Allereerst nam thans de heer Ed. de Lanoy, president van //Zang en Vriendschap" het woord. In welgekozen bewoordingen herdacht hij het heuchlijk feit van het zestigjarig bestaan en den voortdurenden bloei der Liedertaf'el aan wier hoofd hij het zich een hoog voor recht achtte te mogen staan. In een kort woord herdacht hij de geschiedenis van //Zang en Vriendschap" en bracht hulde aan de Pers, die in hare kolommen deze onlangs in druk verschenen geschiedenis welwillend had opgenomen en waardoor dus thans zijn taak aanmerkelijk werd verlicht. Voorts drukte spreker de hoop uit dat Zang en Vriendschap" zou mogen blijven voorwaarts streven in den reeds zoo met vrucht beoefenden mannenzang, maar ook dat zij ter eere van den nederland- schen zang het gevoel van liefde voor ons dierbaar plekje gronds zou blijven aankweeken en dat wanneer de ure des gevaars zou aanbreken, dan ook haar zang fier en mannelijk zou mogen klin ken in het schoone vaderlandsche lied, het //Wilhelmus van Nas^auen" Daar op eenmaal trad van achter het koor een eerbiedwaardige gestalte naar voren en het onderdrukt „de Bescherm heer, onze Burgemeester" werd door talrijke monden geuit. De heer Jordens plaatste zich daarop voor de zangers en ter zijde van den president. Men vermoedde jawist reeds dat hy iets gewichtigs te zeg gen had. Na gewezen te hebben op het gewich tig tijdstip, dat //Zang en Vriendschap" in hare geschiedenis vierde en zijne hooge ingenomenheid te hebben te ken nen gegeven, daarbij als beschermheer het woord te kunnen voeren, richtte hij zich met warme woorden tot den heer P. van der Eist, het oudste lid van „Zan- en Vriendschap", die het voorrecht mocht beleven van hare oprichting oflidtezijn en tevens de oprichters te mogen ver tegenwoordigen, daar hij een hunner was. In even hartelijke bewoordingen richtte spreker zich ook tot den verdienstelijken oud-direeteur den heer W. H. C. Schmölling. Een luid gejuich der aanwezigen be groette deze hulde aan het geachte twee tal, en met vuur en klem weerklonk het //Wilhelmuslied" door het koor onder begeleiding van het orkest aangeheven. Een oogenblik van ademlooze stilte brak aaD, toen de Beschermheer mededeelde, dat het Zijne Majesteit onzen geëerbie- digden Koning had behaagd de Lieder tafel //Zang en Vriendschap" den titel te verleenen van Koninklijke Liedertafel Zang en Vriendschap", waarvan hij het betreffend schrijven van Graaf Dumonceau voorlas. Aan de toejuichingen scheen thans geen einde te komen, en voorzeker mag dan ook dit feit met gulden letteren in „Hij heet Gaspard de Mabilion en is een neef van den deken van Rilchester," zeide Claude. z/Van doken Collinson? De Mabilion? O, nu herinner ik mij alles; zijn vader was met die arme Amy Collinson gehuwd. Hoe kan men toch al die namen vergetenik heb dien jongeling ver scheidene jaren geleden gezien, toen hij nog een kind was, maar natuurlijk heb ik hem herkend door de gelijkenis met zijn vader. Is hij ook in Londen z/Neen, hij is dood gesneuveld tijdens het beleg van Parijs," antwoordde Claude. „De jonge mademoiselle de Mabilion woont in de pastorie en zij heeft mij alles verteld." z/Hoe vreeselykDaar wist ik niets vanriep lady Worthing- ton uit. //Wij hebben hen zoo geheel en al uit het oog verloren. Hij was een edel mensch en deken Collinson heeft hem zeer on billijk behandeld." z/Hebt gij hem dan persoonlijk gekend?" vroeg Claude. z/Ja. Mijne moeder hield veel van Amy Collinson en ongeveer twee jaar na haar huwelijk hebben wij een reisje door Frankrijk gemaakt en hebben toen eene nacht bij hen in dat zonderlinge, vervallen kasteel doorgebracht. Ik was toen nog een meisje en heb werkelijk den naam van die familie vergeten. Waarom zijn zij hier in Engeland gekomen?" z/Dat weet ik niet, maar zij schijnen zeer arm te zijn. Ik ge- de geschiedenis van «Zang en Vriend schap" worden geboekstaafd. Voor het iëestconcert waren als mede werkers uitgenoodigd mej. J. M. H. S. (sopraan), van Rotterdam, de heer Ar nold Spoel (bariton), leeraar aan de Koninkl. Muziekschool, te 's-Hage en de heer Johan Snoer (harp), van Gro ningen. Daar de zangeres door ongesteldheid verhinderd waa, had het bestuur in haar plaats gekozen onze stadgenoote mejuffr. Jeanne Landré, concert-zangeres en lee- rares in den zang. Ten gehoore werd gebracht de door den heer Robert voor deze gelegenheid jecomponeerde feest-cantate voor soli, koor en orchest. Reeds dadelijk bleek ons dat deze compositie met zorg en groote bekwaamheid door den heer Ro bert was geschied. In den heer Spoel ontmoet men een zan ger met veel technische bekwaamheid en een zeer welluidend orgaan, dat vooral heerlijk klonk met de harpbegeleiding, die het zooveel aantrekkelijkheid bijzette. Het valt niet te ontkennen dat van mej. Landré een moeilijke taak was gevergd. Zij toch had, door de plotselinge onge steldheid van mej. S., weinig tijd ge had om hare partij, die heel wat moei lijkheden stelde, in te studeeren, maar zy slaagde boven verwachting. Ia de solo zoowel als in de duetten voor sopraan en solo bleek haar orgaan nu en dan nog wel een weinig zwak, maar had zij toch vele goede momenten, zong zij met succes tegen het krachtige orgaan van den baryton en tegen de uit den aard der zaak eenigszins zware instrumentale be geleiding op. Een enkele maal werd de duidelijkheid der uitspraak aan die van den zang ten offer gebracht, maar met het oog op de omstandigheden waarin mej. Landré zong, is haar dit in 't minst niet euvel te duideD. Het koer was weder flink te noemen. Het legde met „Meidrank" van Schmitz en met het lieve melodieuse „Meiplanting" van Schtnölling zeer veel eer in. In „Vrede" van Hol, voor soli, koor en orchest, bleek weder dat „Zang en Vriendschap" over een sonoor klank gehalte beschikt. Een enkel vlekje zullen wij ter wille van de moeilijkheid van dit toonwerk gaarne vergeven Na de pauze werd uitgevoerd „Scenen uit de Frithjofsage," van Max Bruch. Deze heerlijke oratorische compositie werd zoowel door koor als door solisten, waarbij 0. a. de zangers van het kwartet „Loreley," uit den eigen boezem „Zang en Vriendschap" gevormd, met groote toewijding gezongen en was zeer zeker een der glanspunten van den avond. De heer Spoel en mej. Landré woekerden met hunne gaven en de laatste gaf hier doorslaande bewijzen dat zij ei-.n heerlijke sopraan-stem bezit. Zelden hoorden wij „Iageborgs Klage" met zooveel gevoel en innigheid weer geven, en zeer zeker mag haar een groot deel van het dankbaar applaus der toehoorders worden toegekend. In den loop van den avond wachtten de feestvierende Liedertafel een aantal verrassingen, Eenige zuster- en andere belangstel lende vereenigingen kwamen haar door 't aanbiedeu van kransen hunne hulde brengen. Zoo ontving zij uit de handen van bestuursleden en vertegenwoordigers den dag staat vermeld. De feestavond was na afloop van het concert nog niet ten einde. Een zeer geanimeerd bal hield velen nog tot diep in den nacht in volle feestvreugde bijeen. Besluiten wy dit verslag met den hart- grondigen wensch dat „Zang en Vriend schap'» zal mogen blijven zooals het thans is en den gezelligen en vriendschappe- lijken toon zal weten te onderhouden. Dan zeer zeker belooft ook het concours in den aanstaanden zomer een parel te worden aan de kreon, die zij op haar heuchlijk feest, als de derde Koninklijke Liedertaf'el in ons land, heeft verworven. Bij de Vereeniging saar hebben zich do volgende personen voor werk aangomeld Een voor koetsier. - Twee voor oppasser. Een voor ziekenoppasser. - Vier voor kantoorleoper. - T wee voor portier. - Een veer sehryfwerk. - Een voor boekbin der. - Eea voor schoenmaker. - Twee voor sehildersknecht. - Twee voor met- selaarskeekt. - Een voor timmermans knecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Een voor keper- en metaalgieter. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor opzich ter. - Een voor loodgietersknecht. - Zes voor aard werkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoonmaakster. - Een voor burgerwasehvrouw. - Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaai ster. - Drie voor breister. - Een voor mangelwerk. Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te maken, wordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni- ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen). het toesprken van alle genood igden Zijne Majesteit te zeer hebben vermoeid. Nadat de overige genoodigden door de grootmeesteresse van het Hof, me vrouw Hartsen, waren ontvangen, trad Hare Majesteit de Koningin, die een rose zijden kleed droeg en de diamanten kroon op het hoofd, met H. K. H. Prin ses Wilhelmina binnen, om de gasten allerminzaamst te begroeten en toe te spreken. Prinses Wilhemiaa ging hierop haren doorluchtigen Vader tegemoet, die, de feestzaal binnengetreden met Hdz. dochter aan de hand, alle genoodigden begroette, en daarna de zaal weder ver liet. Véor het midden van don rijk ver sierden feestdisch, die in de groote galerij was aangericht, was H. M. de Kuningin gezeten. Aan hare rechterzijde zat graaf R. J. Schimmelpenninck, aan har© linker de vice-admiraal jhr Van Capellen tegenover Hare Majesteit de gezant van België, als de oudste der genoodigde di plomaten. Voorts, behalve de grootmees teresse en hofdames, de grootofficieren der kroon, de voorzitters der beide Ka mers, de vreemde gezanten, de ministers en de adjudanten van dienst. Aan het feestmaal heerschte een bi zonder opgewekten toon. Ook na afloop er van onderhield Hare Majesteit zich met alle genoodigden, steeds trouw het Prinsesje aan hare zijde, dat aan ieder vriendelijk de hand reikte en door de mecsten vrij werd toegesproken. De corridor van het paleis was rijk versierd met bloemen, voor de gasten zeker een vriendelijk symbool van den voor vorst en volk zoo heuchlijken feestdag van den 19en Februari. De secretaris desKonings voor de zaken van het groothertogdoi Luxemburg, graaf De Villers, die sedert eenigen tijd lijdende was, is nagenoeg geheel van zijne ziekte hersteld. In eene b ij eenkomst, Don derdag naar aanleiding van den brand te Amsterdam onder voorzitting van den heer A.G.Wertheim gehoudenis besloten dat de arfiisten van „Het Nedarlandach Too- neel", coöperatief bijeea zullen blijven, en dat de Raad, bijgestaan door den ge rant, den heer Stumpff, het beheer op de gewone wijzo in handen zal blij ven houden. Van de zijde van het bestuur van den Parkschouwburg is aan het Nederl. Tooneel het aanbod gedaan van het ge bruik van den Parkschouwburg, in den eersten tijd, voor drie speelavonden per week. Omtrent het oproer aan boord van het stoomschip Tromp schrijft de Held. Ctnog. Den twijfel vanwege het departement of de Tromp reeds in de wateren van Suriname kan zijn aangekomen, kunnen wij niet begrijpen, tenzij de Tromp nog ©ene andere bestemming heeft gehad, al vorens Paramaribo aaa te doen, want het is toch aan ons departement, even goed als aan ons, bekend dat genoemd schip reeds den 14den Januari de Plata- rivier heeft verlaten. Tussehen dien datum en nu liggen 35 dagen. Men heeft ons bericht dat de mui tende bemanning den heer Thorbecke over boord heeft geworpen, maar dat hy gered is. Dat reeds vroeger door een marinier eene poging is gedaan om de heer T. neer te schieten, is van algemeene be kendheid. De soldaat boet er voor met 10 jaren gevangenis. Ook op een der beide andere bodems van het eskader, waarvan de Tromp deel uitmaakte, nl. op de Atjehmoeten verregaande, ongeregeldheden zijn voor gevallen. Omtrent den brand, welke te Alkmaar gewoed heeft, meldt men nog het volgende: Des morgens te 6 door onbekende oorzaak. De schade is aanzienlijk. Do brand weer heeft zich uitstekend gehouden. De geheele rechterlijke macht is aan het redden geweest; het museum van Alk maar heeft groot gevaar geloopen; het was daarom geheel leeg gedragen, doch het is te verwachten, dat wel het een en and®r .bezadigd zal zijn, terwijl waar schijnlijk vele stukken uit het rechterlijk archief verloren zullen wezen. Het gebouw was verzekerd bij de firma De Jongh Co. De T i 16. C t. deelt het vol- gende incident mede, dat zich te Tilburg bij de loting heeft voorgedaan: Bij lotiDgsnummer 179 gekomen werd door den mil. commissaris duidelijk op geroepen Cornells Franciscus van Mee- rendoak, terwijl in diens plaats opkwam Cornells Josephus van Merendonk. De eerstgenoemde trok No. 290. Vervolgens lootte J. G. Melis, die 164 en P. J. Mennen, die 277 trok. Bij de opkomst van den loteling C. F, van Meerendonk, wien de vergissing bekend was, bleek nu, bij navraag naar de namen der ouders, dat de eerste Van Merendonk te vroeg geloot had. Alstoen werden de nummers van de 4 lotelingen teruggevraagd en weder in de bus gedaan, C. S. van Meerendonk trok nu 47, J. G. Melis 12, P. J. Mennen 25 en C. J. van Merendonk 221. Eenigen tijd geleden, in 1881, heeft zich te Hoorn juist hetzelfde geval voor gedaan, en werd do loting door Ged. State 1 van Noord-Holland gehandhaafd. De loteling Mennen zal aan Ged. Staten vernietiging van een gedeelte der loting vragen. Waarmee men de redactie van een courant al niet lastig valt Dezer dagen ontving de redactie van de Goesche Ct. een bestelling van zaaigranen en legpoiers. Don spoorwegbeambte Wei ten, op wachtpost „Tweeloo" bij Meppei zijn Donderdag beide beenen gebroken. Het ongeluk had plaats cp de lijn MeppeiFriesland, tengevolge van het rollen van onderleggers van een wagen. To Uffelte woonden twee arao, oude luidjes. De vrouw leed sedert 5 jaar aan eea verlamming en kon zon der hulp van haar man totaal niets uit voeren. Deze verzorgde haar dag in en dag uit met de meegte toewijding en liefde. Nadat hij zelf een weinig onge steld was geweest, zakte hij dezer dagen bij het van bed gaan plotseling ineen en was een lijk. Wat zou de vrouw doen? Helpen kon zij niet. De buren moesten dan ook met ge weld zich toegang verschaffen tot de woning, waar zij het treurig tooneel, aanschouwden Den volgenden dag over leed ook de vrouw. Het raadsbesluit tot het aangaan van eene geldleening, ter bestrijding van de kosten voor het plaatsen van een ge meente-station nabij de halte dorp Zand- voort, is door Gedeputeerde Staten goed gekeurd. B 1 N h O L A N I). Op het Paleis het Loowas op 's Konings verjaardag de standaard vlag geheschen. In het dorp Apeldoorn was de vlaggentooi algemeen. Vele in gezetenen schreven hunne namen in het felicitatieboek ten paleize. De gewone uitdeeiing van levensmid delen aan 200 personen geschiedde 's morgens. De Koningin en de Prinses reden 's middags door het dorp. Z. M. geniet eene hoogst bevredigende gezondheid en ontving vele gelukwen- schen, ook van buitenlaudsche Hoven. De ministers van Buiten- en Binnen- 8cha Zaken behoorden tot de gasten van Z. M. aan het hofdiner ten paleize „Het Loo." Van de vertegenwoordigers der vreemde mogendheden bij ons Hof namen deel de gezanten van de Vereenigde Staten vanN.-Amerika, België, Groot-Brittannië, der navolgende vereenigingen lauwerenhet duitsche Keizerrijk, de fransehe Re- Van „Loreley, "van het bestuur van „Toon-1 publiek, den Kerkelijken Staat, Oosten- kunst», en van dat van „Apollo" uitrijk-Hengarije, Portugal, Spanje, Turkije, j Amsterdam, en van de Letterl. Ver-Zeden en Noorwegen en de zaakgelas- eeniging „J. J. Cremer". Wat zeertigden van Italië, markies Malaspina, j zeker een aangenamen indruk te weeg Rusland prins Lwou en Japan bracht was dat de Iiaarlemsche Man Shimamura. nenzangvereeniging „Crescendo" ook aan j Z. M. ontving den deken van het hare zustervereeniging een bewijs vancorps diplomatique, baron d'Anethan, in j hulde bracht, hetgeen luide bijvalsbe- gehoor en verleende eene particuliere tuigingen ontlokte, want hieruit tochaudiëntie aan de hoofden van buiten- sprak eene toenadering, die en j landsehe zendingen, die aan Z. M. nog velen zullen met ons beseffen waarom j niet waren voorgesteld, 0. a. de ministers J uren brak j weldadig aandeed en sympathie voor van Groot-Brittannië, Oostenrijk, Noord- j brand uit in de gebouwen der rechtbank! beide liedertafela verwekt. j Amerika en Spanje. j Het bovengedeelte is aan de achterzijde Een treffende, bescheiden hulde mag j Zijne Majesteit, gekleed als admiraal,geheel uitgebrand. Het geheele oude de oirkonde worden genoemd, die door klein uniform, was éezebij ontvangst bui- j archief van de koornsehe rechtbank en I een der werkende leden aan „Zang en tengewoon spraakzaam en opgewekt. Zijne den burgerlijken stand uit dit vroegere Vriendschap" werd aangeboden. Het is als altijd heldere, krachtige stem getuigde arrondissement is verwoest, doch hefo-e- een prachtig calligrafisch stuk, waarin gelukkig van Zijnen welstand. Toch zou deelte, dat op Alkmaar betrekking heeft, I vullen! in gothische letters het heuchlijk feit van de deelneming aan het feestmaal zelf en is gelukkig gered. j De president van de rechtbank wees Rechtszaken. Beklaagd zich als schrijver op het kantoor eener deken fabriek te Leiden te hebben schuldig gemaakt aan het ver duisteren van gelden uit het ziekenfonds der werklieden van bedoelde fabriek, van welk fonas hij de administratie en het geldelijk beheer had, stond Donderdag voor de Rechtbank te 's Hage terecht een 29-jarig man, uit de gemeente Lei den. De som welke bekl. zich had toe geëigend, bedroeg ongeveer 300. Een klein tractement, huiselijke zor gen en gebrek aan geld hadden, volgens zijne verklaring bekl., er toe gebracht geld uit de kas te nemen. Bij eone vroegere gelegenheid had hij evenwel doen voorkomen, alsof het geld bij een brand, welke onlangs in de fa briek was uitgebroken, zou zijn ont vreemd. Uit het verhoor bleek, dat de bezol diging van beklaagde langzamerhand was gestegen van f 250 tot 800, en dat hij reeds jaren achtereen zich geld uit het fonds had toegeëigend, zonder met de vermeerdering zijner bezoldiging te trachten de ontbrekende sommen aan te loof, dat de deken zich het lot van het meisje heeft aangetrokken." „InderdaadDan zal ik haar wel eens ontmoeten, wanneer wij naar Worthington terugkeeren; de uittocht is reeds begonnen; de eerste karavaan van kinderen en kindermeiden is hedenmorgen reeds vertrokken en ik wilde u hier alleen komen vaarwel zeg gen, maar natuurlijk heb ik mijn tijd weer met babbelen verpraat!" Lady Worthington was reeds jaren lang met de familie Magnay bevriend geweest en sedert zij weezen waren geworden, had zij hen onder hare bescherming genomen. Claude had veel aan haar te danken; zij hield ongetwijfeld zeer veel van hem en nadat zijne zusters naar Indïë waren vertrokken en hij alleen was achterge bleven, had zij geen moeite gespaard om hem te helpen, had hem dikwijls bij zich aan huis uitgenoodigd en wat nog beter was, zij had zijn vertrouwen verworven, zoodat hy in haar hart de plaats van een zoon innam. Claude was volstrekt haar eenige beschermeling niet; zij was zeer goedhartig en zij sloofde zich voor anderen uit, wanneer zij van hen hield. Zij had echter evenals hare sympathieën ook hare antipathieën en wanneer iemand eenmaal niet goed bij haar stond aangeschreven, dat had zij op al zijne handelingen iets aan te merken. Dit gevoegd bij hare verwaarloozing betreffende uiterlijke vormeD, was ongetwijfeld de reden, dat de meesten haar niet naar waarde leerden schatten. Claude wist, dat de Collinsons nu juist niet bepaald gunstelin gen van haar waren. Worthington Hall, het landgoed van Sir Henry was slechts twee mijlen vaa Rilchester verwijderd, zoodat de familiën natuurlijk met elkaar bekend warenClaude wist niet of lady Worthington zich iets aan zijne tnsschenkomst zou laten gelegen liggen en vroeg haar daarom op eenigzins weifelenden toon, wat hem reeds eenige dagen door het hoofd had gespeeld. „Zoudt gij tijd en genegenheid bezitten om nog een naam op uwe lange lijst van protégés te kunnen plaatsen? De jeugdige mademoiselle de Ma'oillen verkeert in grooten nood. Zij schijnt zich in de pastorie zeer ongelukkig te gevoelen." „Arm kind!" zeide lady Worthington op meewarigen toon. „Het moet daar verbazend vervelend in huis zijnvertel mij eens wat van haar." „Misschien zal dit beter zijn dan woorden," zeide Claude, ter wijl hij met de schilderij kwam aandragen. „Haar broeder heeft deze schilderij helaas in het oog gekregen, toen hij hier zooeven was en gij hadt eens moeten zien, welk een smartelijke trek er zich om zijne lippen plooide I Hij zeide, dat zij vroeger altijd even vroolijk placht te zijn. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2