NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ?c J a&rg'ung. Zaterdag 1 Maart 1890, ABONHBHEHTSPEHS!: ADVERT^JÏTIÉB: DE FABRIEKSBAAS. „Weldadigheid naar Vermogen" B 5 N N E N L A N IK FEUILLETON. IN DEN VREEMDE. No. 2043. HMRLEWrs DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0 03. Dit blad verschijnt dagelijks, bcbslve cp Zen- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TeSeffoonnEssesneir 1SÊ. van 15 regels 50 Cente; iedere regel meer 10 eentf Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Adverteatiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en cocranticrs Direoteuren-Uitgeyera J. C. FEEBEBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de I'uèlicite Ftrangire C. L. HAULS Co., JOHN F. JONFS, Succ., Baryt 31 lit Fo.uhov.rg Montmartre. STADSNIEUWS. Haarlem, 28 Febr. 1890. j£-r Aan het gemeentebestuur is vergun ning gevraagd door J. C. Erdmans- dörffer, tot oprichting van eene rookerij in de slachterij, staande in de Morinne- steeg get. no. 19. Op 13 Maart e. k. 's nam. 2l/a uur zal ten Raadhuize gelegenheid bestaan tegen bedoelde oprichting eventueele be zwaren in te brengen. Donderdag 6 Maart e k. zal dr. H. J. A. M. Schaepman eene literaire voor dracht houden in het genootschap „Oefe ning in Wetenschappen", alhier. Zondag 2 Maart Volksconcert van het Gemeentelijk Muziekkorps in de „Ver eeniging". Zie achterstaand programma. In de Donderdagavond gehouden open bare vergadering van „Volksbelang" trad als spreker op de heer mr. H. Ph. de Kauter, uit Brielle, met het onderwerp Paria's in de Maatschappij.... krachtens de wet. Spreker behandelde de onrechtvaardig heden en onbillijkheden, die in de bur gerlijke verhoudingen van het onechte kind bestaan, dc onbillijke rechtsregelin gen omtrent het huwelijk bij echtschei ding enz., die de paria's onzer samenle ving scheppen en dat.... krachtens de wet. In gloedvolle bewoordingen riep hij het medelijden en de bescherming in voor die ongelukkige wezens, die de schande dragen van hunne ouders en betoogde de onhoudbaarheid van de wets bepaling die het onderzoek naar het va derschap verbiedt. De zeer populaire en onderhoudende voordracht werd door een talrijk publiek gevolgd, waar onder ook eenige dames. Mej. Drueker van Amsterdam, presidente der Vrije Vrouwenvereeniging, alsmede de secretaresse en penningmeesteresse dezer vereeniging, waren herwaarts ge komen. Het was voor de eerste maal na den brand, die „Het Nederl. Tooneel" heeft getroffen, dat het gezelschap Donderdag avond hier weder optrad. Toch mag men het zeker niet alleen daaraan toeschrij ven, dat de sohouwburg op alle rangen zoo goed bezet was ongetwijfeld moet daartoe de omstandigheid hebben mede gewerkt, dat de heer Louis Bouwmees ter de titelrol vervulde in het nieuwe stuk, dat te Amsterdam reeds zooveel succes behaalde, „de Fabrieksbaas". De historie, die in dit uit het engelsoh vertaalde stuk wordt ontrold, is als volgt: Joseph Chandler, een dom en opgeblazen mensch, wordt rijk door eene uitvinding van zijn fabrieksbaas, Cyrua Blenkarn, betrekking hebbende op het verglazen van aardewerk. Chandler scheept den man met eene kleine beloc- ning af en Blenkarn verlangt trouwens niets meer, omdat hij niet aan geldelijk voordeel denkt, maar alleen aan zijne uitvindingen. Zoo zoekt hij ook reed3 jaren lang naar het geheim van de fa bricatie van het oude porselein. Zóó verdiept hij zich in zijne proeven daar voor, dat men hem uitlacht om zijn idéé fixe. Alleen zijne dochter Mary gelooft in hem. Deze Mary is als goevernante of als juffrouw van gezelschap (dui delijk blijkt het niet) ten huize van Chandler, en wordt verleid door diens zoon, een officier. Kapitein Chand ler heeft haar lief en wil haar trouwen, maar zijn vader zendt hem weg naar het buitenland. Mary, die haren vader van hare schande onkundig wil laten, vertrekt, maar een vriend haars vaders, een werkman der fabriek, heeft een mo noloog van het meisje en een gesprek van haar met den ouden Chandler ge hoord en vertelt Blenkarn de droevige historie. Deze is buiten zichzelf van woede en zijn toorn stijgt ten top, wan neer de oude Chandler hardnekkig wei gert zijn zoon terug te roepen en hem met Mary te laten trouwen, cp grond dat dit huwelijk zijne vooruitzichten voor een lidmaatschap van het Parle ment in gevaar zou kunnen brengen. Dan zweert Blenkarn hem en zijn fa milie in het ongeluk te storten, te meer daar hij in een buitenlandsch blad haar dood heeft gelezen en gaat aan het werk om de fabricatie van het oud-porcelein te vinden. Chandlers dienst heeft hij ver laten en alles moet hij verkoopen om met zijne onderzoekingen te kunnen voortgaan. Maar eindelijk is alles, alles op, niemand wil meer borgen of leenen. Chandler, die zich beangst maakt dat Blenkarn het geheim vinden zal omdat dit zijn (Chandlers) fabrikaat dan in den grond zal boren, tracht hiervan gebruik te maken door hem voor te stellen hem j geld te leenen en weer in zijn dienst te komen, maar de fabrieksbaas slaat alle' aanbiedingen van de hand, ook die van een schurkachtigen bediende van Chand ler, Batty Todd. Eindelijk, als Blenkarn reeds wanhoopt en de vuren zijner ovens door gebrek aan kolen uitgaan, vindt hij i het zoo lang gezochte geheim. In het slotbedrijf vinden wij Blenkarn j rijk, Chandler doodarm geworden. De j fabrieksbaas koopt Chandlers huis en deze ondergaat allerlei vernederingen. Aan het einde komt kapitein Chandler 1 thuis, getrouwd in den vreemde, niemand weet met wie. Men gevoelt, dat dit de doodgewaande Mary is, die haar dood bericht heeft laten opnemen om haren vader de schaamte over zijn dochter te besparen, de gordijn valt over eene al- gemeene verzoening. Bouwmeester is een groot artist. Uit nemend gaf hij den peinzenden, zorgc- loozen uitvinder weer, die zich om niets bekommert dan om zijne uitvindingen; en treffend steekt daarbij de hartstochte lijkheid af, waarmede hij den Hemel bidt om hem zich te laten wreken op Chandler. Maar het schoonste gedeelte zijner rol is hot derde bedrijf, waar men hem ziet bij zijne ovens, hopende, vree- zende, radeloos omdat zijne kolen op zijn en toch weerstand biedende aan alle aanbiedingen om zijn uitvinding te koopen. Neen voorwaar, de jaren doen Bouw meester niet verzwakken. Zijne creatie van de fabrieksbaas is een blad te meer in den grooten lauwerkrans, dien hij zich heeft verworven. Trouwens de gansche uitvoering was verdienstelijk. Chandler werd zeer goed weergegeven door den heer Spoor, Jesse Pegg, den bevrienden werkman, vertolkte Schulze op zijn eenigo manier, Batty Todd,den gewetenloozen bediende,gaf Van Schoonhoven te aanschouwen. Maar naast Bouwmeester komt zeker de palm van den avond toe aan mevr. HoltropVan Gelder, die de rol van Mary te vervullen had. Mevr. Holtrop doet vergeten, dat zij speelt, het is alsof wij met haar medeleven. Zij is eene hoogst verdienstelijke actrice. De tooneelschikking was zeer te loven, maar..men moest er ook lang op wachten. De kleinere rollen waren in handen van de dames Lorjé, Bos, Stoetz, Gra der en Fuchs, de laatste ia de plaats van mevr. de Vries en de heeren de Jong, Ising, van Zuylen, Holtrop, Smits, Rombrich, Verénet en van Dommelen Jr. Door dé politie alhier is aangehouden eene 16-jarige dienstbode, die zich had schuldig gemaakt aan diefstal ten nadeele van haar patroon, den koffiehuishouder B. Zij werd op heeterdaad betrapt bij het ontvreemden van een flesch brandewijn, die zij persoonlijk in den kelder uit een vat had getapt. voor schilderskneeht. - Twee voor mefc- selaarskecht. - Een voor timmermans knecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Een voor koper- en metaalgieter. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor opzich ter. - Een voor loodgietersknecht. - Zes voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoonmaakster. - Een voor burgerwasclivrouw. - Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaai ster. - Drie voor breister. - Een voor mangelwerk. - Een voor strijkster. Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te makenwordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni ging to richten, (bus Stadhuis of Doelen)* Het Bestuur der Vereeniging „Wel dadigheid naar Vermogen" meent het pu bliek tè raceten waarschuwen voor eene zekere vrouw, die voorgeeft weduwe te zijn met vijf kinderen. Vermoedelijk geeft zij zich onder verschillende namen op, als: wed. de Boer, wed. Schippers,wed. de Graaf, wed, v. d. Linden, wed. van der Horst, enz. Bij onderzoek is geble ken dat deze vrouw aan de door haar opgegeven adressen niet bekend is. Een ieder zij dus op zijn hoede. Benoemd tot onderwijzer aan school no. 2 te Haarlemmermeer, do heer S. v. d. Meye te Zandvoort. Bij de Vereeniging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor koetsier. - Twee voor oppasser. - Een voor ziekenoppasser. - Vier voor kantoorlooper. - Twee voor portier. - Een voor schrijfwerk. - Een voor boekbin der. - Een voor schoenmaker. - Twee Letteren en Kunst. Den heer J. G. de Groot, stichter en directeur der Hollandsche Opera, is Woensdagavond ter gelegenheid van de opvoering te zijner benefice van „Lucie" in den Parkschouwburg te Amsterdam, eene schitterende hulde gebracht. Tal van lauwerkransen en bloemen en prach tige geschenken werden den volijverigen directeur vereerd, die in krachtige be woordingen aan allen zijn hartolijken dank betuigde en de verzekering gaf, dat hij onvermoeid zou voortgaan in zijn streven naar het scheppen eener goede Hollandsche Opera, overtuigd als hy mocht wezen van den kunstzin van het amsterdamsch publiek en van de Neder landers in het algemeen. Sigrid Arnoldson neemt 4 Maart afscheid van Amsterdam als Rosina (met do wals van Dinorah in de zangles en Arditi's Paria aan het slot). Dyna Beumer geeft 1 Maart in het Odeon te Amsterdam een concert met Zélia Moriamé en J. Mossel. De archivaris van Amsterdam, mr. N. de Roever, gaf sedert geruimen tijd in week- en dagbladen opstellen ten beste, waarin bouwstoffen, aan het archief ontleend, waren bewerkt tot bijdragen voor de geschiededis van Amsterdam, het leven en de zeden der ingezetenen j van onze hoofdstad in vroeger eeuwen. Deze opstellen wenscht hij voor den j snellen dood, welke alle ephemeriden bedreigt, te behoeden, door ze, meeren- deels omgewerkt, aangevuld, verbeterd en tot een paar bundeltjes vereenigd, opnieuw te doen drukken. Het eerste bundeltje zag dezer dagen bij S. L. van Looy het licht, en i3 opgedragen aan zijnen vriend dr. A. Bredius, ter her innering aan vele uren, te zamen door gebracht bij den arbeid in het amster damsch archief. Alle echte Amsterdammers zullen dit werkje stellig recht welkom heeten. Reeds de titel„Uit onze mstelstad" moet hen de hand er naar doen uitste ken. En doorbladeren zij het, dan zullen zij vast besluiten om het straks met nauwgezetheid te lezen. Immers, omtrent eenige straten, dc Nieuwe kerk, de win kelgalerij boven de Beurs in de 17de eeuw de verschwatersocieteitwater leidingen, artesische putten en andere plannen en proefnemingen, welke uit liepen op de duinwaterleiding omtrent de werklieden-bewegingen in vroeger tijd, de herbergen, muziekballen en dans kamers, de koffie- en chocoladehuizen, enz. enz. vinden zij er heel wat, dat hen, nog beter dan zij het reeds zijn, thuis zal maken in hunne stad en be kend met hun voorgeslacht. Maar ook voor Nederlanders buiten Amsterdam is hier vrij wat bijeengebrachtdat de kennismaking waard is o. a. de historie der Nieuw kerk. En met eenig ver schil op ondergeschikte punten waren alle bewoners der westelijke provinciën lieden van hetzelfde slag, met vrij wel dezelfde opvattingen, gewoonten, zeden en gebruiken. Wat er van Amsterdam verhaald wordt, kan helpen beter te verstaan wat elders is voorgevallen. Moge op dezen eersten bundel weldra de tweede volgen Door den min. van Oorlog i3 besloten tot aansch. voor de landm. van mitrailleurs van het stelsel „Gard ner" en is den dir. der Art. Inr. te Delft opgedragen bij de Gardner Gun Co. te Londen inlichtingen in te winnen, nopens de prijs en leveringstermijn van een 50tal mitrailleurs met geweerloopen met stoel en onderstel en met stoel zon der onderstel. Naar wij vernemen, heeft de schout-bij-nacht F. H. P. van Alphen de benoeming tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Genera al aan genomen. De Indopend an c e Beigemel ding makende vau het gala-diner ter gelegenheid van 's Koniugs verjaardag ten paleize het Loo, weet mede te dee- Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. HOOFDSTUK XVIII. 36) Het speet Espérance, dat het in eene geheel andere richting lag als Worthington Hall. Zij deed echter geen verdere vragen, daar hare nichten blijkbaar niet best gehumeurd waren, maar hare nieuwsgierigheid werd steeds grooter en met verlangen zag zij uit naar de eerste bedevaart, zooals mevrouw Mortlake het had genoemd. Den volgendon Dinsdag keerde mevrouw Passmore naar Ril- chester terug en des Woensdags drong mevrouw Mortlake er op aan, dat een barer haar moest gaan bezoeken. Dit gaf aanleiding tot een zeer onaangenamen woordenstrijd tus3chen de zustersmet verontwaardiging luisterde Espérance toe, hoewel het haar ge noegen deed, dat zij niet in den strijd werd gemengd. Na veel gekibbel gaf Cornelia toe, maar met veel tegenzin en zij wilde het klooster bezoeken, mits zy er met het rijtuig werd heengebracht. „En gij kunt ook wel meegaan," voegde zij er bij, zich tot Es pérance wendende; „het zal u van veel nut zijn, wanneer gij den weg naar het klooster leert kennen." Espérance was zoo voorzichtig om hare vreugde niet te laten blijken, daar men haar anders weer hare dwaasheid zou verwijten, zij was echter zeer blijde. Zij verlangde er zeer naar om me vrouw Passmore, de vriendin van hare moeder, eens te ontmoeten, en zij zou Cornelia's toorn ongetwijfeld hebben opgewekt, wanneer deze had geweten, dat Espérance een goed half uur aan haar toilet besteedde; ter eere van het voorgenomen bezoek sloeg zij een sierlijk halsdoekje om en trok zij hare oude, smettelooze handschoenen aan. Het was drie, uur toen de nichten door de doodsche straten van Rilche8ter reden; Cornelia was gemelijk en Espérance bijna vroolijk ondanks een dikken Novembermist, die haar anders ge woonlijk zeer terneerdrukte. Zij zag du voor de eerste maal de werkelijk arme wijken van de stad, de onbewoonde bouwvallige huizen en de magere, vuile, kleine kinderen. „Dit gedeelte verschilt veel van de andere wijken van Rilchester", zeide zij. „Gaat nicht Chfistabel nu hier de arme menschen opzoeken „O neen, zij bezoekt alleen een paar van do fatsoenlijkste arme huisgezinnen in onze buurt," antwoordde Cornelia kortaf. „Maar wie zorgt voor deze arme wijken?" „Dat weet ik niet, dat is buiten onze wijk. Onder hare wijk verstonden zij het gedeelte der stad in den omtrek van de kathedraal en daar woonden nu eenige „fatsoenlijke" armen, de andere behoeftigen waren er dus slecht aan toe, want de ryke menschen hadden altijd de verontschuldiging klaar voor hunne luiheid en weinige belangstelling in de armen van de buitenwijken, door evenals Cornelia te zeggen„dat behoort niet tot onze wijk" en „daardoor konden de geestelijken uit de armere districten niet veel weldoen." Espérance deed geen verdere vragen en eenige minuten daarna hadden zij de huizen achter zich en de eentonige kale vlakte lag voor hen. Ongeveer een halve mijl buiten de stad lag het klooster, een somber, bruin geverfd gebouw; het was nog niet oud, maar in antieken stijl opgetrokken. Espérances hart klopte luid, toen zij, een blik door een der spitsboogvensters werpende, iemand met sneeuwwit haar en een muts ep het hoofd zag zitten dat was ongetwijfeld mevrouw Pass more. De muts was echter weldra verdwenen, en toen het rijtuig den grintweg opreed, stond de oude dame reeds in de deur, welke ontvangst Espérance iets goeds deed voorspellen. „Hoe vriendelijk van u, lieve kinderen, om my den eersten dag reeds te komen opzoeken en dan in dien mist." „Lieve grootmoeder, ga toch naar binnen, hoe onvoorzichtig van u, om in da deur te gaan staan," zeide Cornelia. De oude dame verstond dit maar half en gaf Espérance eene hand, totdat Cornelia haar voorging naar het kleine, nette woon vertrek en terwijl zij de spreekbuis van mevrouw Passmore op nam, deelde zij deze mede, wie hare metgezellin was. „Wel! wel! is het dochtertje van Amy uit Frankrijk everge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1