NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
7e Jaargang.
Dinsdag 11 Maart 1890.
No. 2051»
AB0JT8BKEKTSPKIJS!:
ADVERTENTIE»:
S T A D S NI i IJ W S.
IIN 35 I,
IN DEN VREEMDE.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean: Kieine Houtstraat Iso. 9, Haarlem. lïï.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent»
Groote letter» naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en conrantier».
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM ©n J. B. AVIS.
Hoofdagenten noot het Buitenland: Compagnie Qenérale dit Fublicit» Mrangbe O. L. DjiVBE §r Co., JOHN F. JONF8, Swc., Barijjt SISif Faubourg ïlontmartre.
ïïisnes.<rJ£:dsea'asissêi&üs^mm/smia9Bwiemm^amÊBmmaaa
Haarlem, 10 Maart 1890.
Door directeuren van Teylers Stich
ting is besloten, aan de Koninklijke
ManDen-Zangvereeniging //Zang en
Vriendschap" eene som van honderd
gulden te schenken tot het vervaardigen
van eenen gouden medaille voor den
aanstaanden zangerswedstrijd. Ook zijn
toezeggingen gedaan van feestgaven door
de heeren F. Smit Kleine, van Maarssen,
A. J. Ackerman, leeraar aan de
Koninklijke Muziekschool te 's-Hage.
Gedurende de maand Nov. 1889 zijn
door de HaarlemZandvoort Spoorweg-
Maatschappij vervoerd 5231 reizigers.
Opbrengst reizigers ƒ1012.03.
goederen 193.60.
diversen 36.52.
totaal ƒ1242.15.
Zijnde per dag en per kilometer 4.87.
Het bestuur der Christelijke Vereeni-
giug tot verpleging van lijders aan val
lende ziekte alhier heeft in zijne verga
dering van Vrijdag tot directeur der
gestichten te Heemstede en Haarlem, in
plaats van de. L. H. T. Creutzberg,
benoemd dr. L. Heldring, predikant te
Middelburg.
Tegen een predikant en een officier
te dezer stede is proces-verbaal opge
maakt wegens het niet laten inschrijven,
de eerste van zijn zoon, en de tweede
van zijn papil, op de lijsten voor de
nationale militie.
Zaterdag is door de architecten A. en
J. A. G. van der Steur namens hunne
lastgevers bij enkele inschrijving aanbe
steed: het maken van een enkel en een
blok van twee woonhuizen, op terreinen,
legen ten zuiden van den Zijlweg
alhier. De minste inschrijver was de heer
J. Verkoren, voor f 32 629.
Het keurig bal, dat ten vorigen jare
door de leerlingen van de Militaire
School alhier, aan de ingezetenen werd
aangeboden, deed de beste verwachtin
gen koesteren van het Bal Masqué, dat
dezelfde vriendelyke gastheeren zich
voorstelden op Zaterdag 8 Maart te
geven.
En zeker heeft het onze, ja wij dur
ven zeggen aller verwachting verre
overtroffen. De groote zaal van de Socië
teit „Vereeniging" was door de firma's
S. de Jager en M. J. F. Bolderdijk her
schapen in een tooverpaleis, een lustoord,
waar honderden en nog eens honderden ge-
maskerden wandelden, schertsten, dans
ten en intrigeerden, gedost in een keur van
elegante, fijne, kleurige en kluchtige
costumes.
Van den corridor had men een fraaie
serre gemaakt, van een tapijt voorzien
en door een keurig gedrapeerde afslui
ting geheel voor tocht beveiligd.
Wat het fraaiste costuuaa, wat het
geestige masker was, niemand voor
waar die dat onder zóóveel elegants zou
kunnen aanwijzen. En de bekwaamste
Paris zou niet geweten hebben aan welke
der hier aanwezige Gratiën den appel te
moeten uitreiken.
Het bal dat te 9 uur aanving, ein
digde eerst laat in den nacht en groote
dank komt toe aan de gastheeren van
den avond, aan de élèves van den Mi
litairen Cursus, voor hun zoo schitte
rend en welgeslaagd feest.
Wegens ongesteldheid van den spreker
kon de voordrachtin de vorige
week door den heer dr. H. J. A. M.
Schaepman in „Oefening en Wetenschap
pen niet plaats hebben. Daar de heer S.
weder hersteld is zal de voordracht in
genoemd genootschap nu plaats hebben
op Dinsdag 11 Maart in de bovenzaal
van de „Vereeniging."
Hedenmiddag is een knaap, leerling
aan de school in de Naesaulaan, van een
trap in die school naar beneden gestort,
waardoor hii een arm brak. Hij is per
rijtuig naar het gasthuis vervoerd.
Door de politie alhier zijn aangehou
den twee meiden van 20 jaar, die zich
aan oplichting hadden schuldig gemaakt.
Zij hadden op verschillende dagen in de
vorige maand op naam van den slachter
E., bij wien een van hen had gediend,
bij den slijter in sterken drank D., halve
flessehen cognac gehaald, die zij samen
hadden opgedronken.
„De Yereeniging tot behar
tiging der stoomvaartbelangen in Neder
land" zal bij de Tweede Kamer aan
dringen op opheffing of vermindering der
rechten voor de waterwegen, wanneer
behandeld zal worden de wet tot rege
ling, van de heffingen voor het gebruik
van wegen, vaarten, kanalen, enz. In
dit adres wordt betoogd, dat geen be-
dryf in Nederland zoo zwaar wordt be
last als de scheepvaart. Adressante sluit
zich aan bij de meerderheid der comm.
van rapporteurs, welke geheele afschaf
fing dezer belasting voorstaat.
Het negende in de reeks
der door de Maatschappij tot Nut van
*fc Algemeen uitgegeven wordende volks-
geschriften, heeft het licht gezien. Het
heeft tot titel: //Waar de dubbeltjes
van daan komen", en bevat eene be
knopte beschrijving van de verschillen
de bronnen uit welke de nederlandsche
staats-inkorasten geput worden, met
eene aantooning van do gebreken, welke
ons belastingstelsel aankleven en van de
middelen om die, in vrijzinnigen en
rechtvaardigen zin, te verbeteren. Het
boekje onderscheidt zich door klaarheid,
zeggingskracht en gemis van onnoodi-
gen omhaal. Uit de eisehen eener popu
laire behandeling vloeit bijna onvermij
delijk voort dat er uitsprake» in voorko
men die meer op effect berekend zyn
dan dat -2y den toets vau eene grondige
overweging kunnen doorstaan. De toon
is echter gematigd en de schrijver de
heer D. Stigter te Goes is het on
derwerp] meester, zoodat zijn arbeid aan
het verspreiden van gezonde begrippen
over onze staatsfinanciën zeker bevor
derlijk kan zijn.
In het N ieuwsb l. van het
Noorden verscheen dd. 20 Februari een
artikel van den heer R. K. Vos, waarin
deze zich ernstig beklaagde over de be
handeling, die zijn zoontje in het zieken
huis te Groningen had ondervonden.
B. en W. van Groningen hadden cura
toren der Universiteit om inlichtingen
in dezen verzocht en in de raadszitting
van 1 Maart werd het daaromtrent inge
komen verslag van de commissie van
toezicht over het ziekenhuis voorgelezen.
Hieruit bleek in de eerste plaats, dat
de heer Vos niet verschenen was op
een vergadering van genoemde commis
sie, die de zaak zou onderzoeken en ook
geen tijd had opgegeven, waarop hij zou
kunnen tegenwoordig zijn. Ook week de
voorstelling, die klager bij een bezoek
aan een lid dier commissie van den
loop der zaak gaf, aanmerkelijk af van
het relaas in het ingezonden stuk.
De beweringen van den heer Vos
worden in het rapport breedvoerig weer
legd. Onjuist is het, dat meer dan één
operatie heeft plaats gehadslechts voor
een vernieuwd onderzoek is het kind
meermalen naar de operatiekamer ge
bracht. Ook is het niet waar, dat patient
ruw of onhandig zou zijn behandeld;
integendeel, meer dan gewone zorg is
aan het kind besteed. De operatie is
ook niet geschied in een koud lokaal op
een marmeren tafel, maar in een ver
warmd vertrek op een met leeren kus
sens overdekte opereertafel.
Ten sterkste komt prof. Koch op
tegen de voorstelling als zou hij door
hoofdschudden een afkeurend oordeel
over de behandeling hebben willen uiten.
„Wat eindelijk het wetenschappelijk on
derzoek na den dood betreft, hiertoe zou
niet overgegaan zijn, indien de hoog
leeraar geweten had, dat de vader daar
tegen bezwaren koesterde, hoewel na
tuurlijk uit een wetenschappelijk oog
punt zulk een onderzoek gewenscht is."
De betaling eindelijk der verplcgings-
kosten is door den heer Vos op eigen
verzoek geschied.
De laatste loodjes wegen ook hier het
zwaarst.
Over het voorkomen van
tinerts op Flores schrijft de mijn-iDge-
nieur Van Schelle:
Door den ongelukkigen afloop der
expeditie werd de tinertshoudende streek
niet bereikt en heeft dus het onderzoek
geen zekerheid gegeven dat tinerts op
Midden Flores voorkomt. Intusschen wer
den overal informaties ingewonnen en
bleek hieruit het volgende:
lo. dat geen der Endehneezen, welke
de kuststreek van Rokka en het aan
grenzende Mangarai bezocht had, iets
wist van invoer van tin onder welken
vorm ook
2o. dat de bergbewoners dier streken,
met wie zij in aanraking komen, tinnen
versierselen bezitten en ook tin gebrui
ken tot het verzwaren van vischnetten
3o. dat het tin voor hen weinig waarde
heeft en ijzer en koper door hen meer
op prijs wordt gesteld
4o. dat steeds als vindplaats van tin
eene bepaalde streek wordt opgegeven,
gelegen ten noorden van berg Rokka en
tin daar in grootere hoeveelheden in het
bezit der inboorlingen is.
Zoowel te Naoga Nboro als by Soei
aan Aimerebaai zag ik tin aan vischnet
ten, terwijl de gezaghebber van de
Zwaluw te Soei een tinnen armband
kocht.
Terwijl vroeger bij de reizen van de
noordkust door den heer Kleian en ver
schillende inlanders de bevolking zeer
aokterhoudend was in hare mededeelin-
gen omtrent het voorkomen van tin,
waren de lieden die met ons in aanra
king kwamen, nogal mededeelzaam op
dii punt. In de kampong Watoe Loko
schijnen verschillende lieden in het bezit
van grootere hoeveelheden tin te zijn.
Ons werd aangeboden dit tegen koper
draad of messen enz. in te ruilen. Door
den aanval van het bergvolk en het terug-
I trekken der expeditie kwam van deze
transactie echter niets; doch alles wees
er op, dat de tinertshoudende streek niet
ver af was. Het vroeger wei eens ge
opperde denkbeeld, dat het tin, hetwelk
de lieden van Rokka bezitten, zou zijn
ingevoerd of afkomstig van soldeersel
van petroleum of andere blikken, moet
als geheel onhoudbaar worden verworpen.
Zoover mijne verkregen inlichtingen
reiken, moet ik aannemen, dat de bodem
ten noorden van den berg Rokka zeer
rijk is aan tinerts. Bij het branden der
bos8chen schijnt een gedeelte van het
erts te worden gereduceerd en het tin
wordt door de lieden, die de aldus kaal
gebrande plekken bebouwen, verzameld
en samengesmolten. Dit gesehiedt veelal
in stelen van papaja bladerendoch, vol
gens de beschrijving ook voor grootere
hoeveelheden in bamboe, welke over de
leDgte der geleding is gespleten.
Van het bewerken van mijnen of was-
sehen van erts hoorde ik niet en was op
Endeh bij de lieden, die de Rokke-streek
bij de kust bezocht hadden, niet bekend.
Dat de Rokkaneezen toch vrij aanzien
lijke hoeveelheden tin hebben, pleit wel
voor den rijkdom van het voorkomen.
Volgens de berichten van den heer Kleian
is het noordelijk gedeelte van Midden
Flores vrij vlak, loopt langzaam op en
is weinig geaccidenteerd. Zoover ik aan
de zuidkust ben doorgedrongen vond ik
alleen terrein van vulkanischen oorsprong
en wel oudere reeksen en jongere uit
werpselen der vulkanen: doch is dit vul
kanisch gedeelte niet breed en op de
plaatsen vanwaar een blik in het binnen
land kon geworpen worden, werden geene
hoogere bergen waargenomen. Bij Nanga
Nboro vond ik enkele stukken van por
fierachtig gesteente benevens stukken
kleizandsteen. Reeds is opgemerkt dat bij
die plaats het gebergte lager wordt en
terugtrekt, terwijl hier waarschijnlijk
oudere vormingen opgetreden. Langs eene
spleet, die waarschijnlijk van Oost naar
West langs de Zuidkust van Flores ver
loopt, hebben zich de vulkanische pro
ducten een uitweg gebaand en do oudere
vormingen gedeeltelijk bedekt. De tinerts
houdende streek ligt aan de grens van
beide vormingen, en men moet aanne
men, dat de oudere vorming aldaar sterk
met tinerts geimpregneerd en dit bij de
desaregatie aan de oppervlakte vrijkomt.
Ik kan uit de thans verkregen mede-
deeling niet opmaken, dat stroomtinerts-
afzettingön bekend zijn. Intusschen is
ook thans nog het voorkomen van tinerts
in grootere hoeveelheden niet op de
plaats zelve geconstateerd, doch ik heb de
goed gevestigde overtuiging, dat ten
Noorden van den berg Rokka tinerts
in groote hoeveelheid in vast gesteente
optreedt. Of deze vorming groote uit
breiding bezit dan wel of met deze tin-
erts-afzetting 8troomtinerts in geulen of
oude afwateringen en valleien in de
richting van Zuid naar Noord voorkomt,
kan alleen een hernieuwd onderzoek
onderzoek leeren.
Het ia bekend, dat de bewoners van
Midden Flores van de noordkust geene
Europeanen tot de tinstreek willen laten
doordringen, en thans hebben wij de
ondervinding opgedaan, dat ook een
doeraringen van de zuidkust niet zoo
FEUILLETON.
Naar het engelsch
43)
EDNA LYALL.
HOOFDSTUK XIX.
Over haar tegenwoordig leven werd volstrekt niet gesproken;
maar met de grootste tact sprak lady Worthington van hare moe
der, haalde een paar voorvallen nit haar leven aan, waarnaar de
dochter met belangstelling luisterde en vertelde haar ook van haar
kort bezoek op het kasteel de Mabillon, toen Gaspard nog zeer
klein was; Espérance glimlachte, toen zij haar dit alles hoorde
beschrijven, ofschoon hare tranen niet veraf waren, die dan ook
te voorschijn kwamen, loen het gesprek zich op het beleg van
Parijs wendde. Ja, het was een ware troost voor haar, om eens
te kunnen vertellen, vooral aan iemand, die haar vader, hoewel
vluchtig, had gekend en toen lady "Worthington vernam, dat zij
er uitgezonderd met Claude Magnay, nooit met iemand over had
gesproken, zelfs niet met hare nichten, begreep zij, dat zij Die
beter kon doen dan Espérance de gelegenheid te geven, haar hart
eens uit te storten, daar zij er van overtuigd was, dat het voor
zulk een openhartig meisje niet goed was, wanneer zij over zulke
zaken het stilzwijgen moest bewaren.
Espérance stortte nu baar hart voor haar uit en bij lady Worthing
ton vond zy hulp en troost; deze bracht haar ten sloite met moe
derlijke hartelijkheid naar bed; zij had eene beschermelinge naar
haar hart gevonden.
Toen zij in de benedenkamer haar echtgenoot ging opzoeken,
kon zij niet nalaten hare gevoelens te luchten over de familie
Collinson en de bewoners van Rilchester in het algemeen, die
door hun gemis aan tact en hartelijkheid het arme kind zulk eene
sleehte gedachte van de Engelschen hadden doen opvatten.
//Uwe vaderlandsliefde is gekwetst, nietwaar Kate?" zeide sir
Henry glimlachende.
„Dat is niet waar. De deken is een goedhartig man dat
zegt gij tenminste altijd, maar waarom bemoeit hij zich niet meer
met het arme kind? Haar ondergang nadert metrasscheschreden;
wanneer hij tenminste niet van uit de hoogere sfeeren op de
aarde afdaalt."
„Spreek geen kwaad van zulke waardigheidsbekieeders, liefste."
„Ik kan het niet helpen, ik heb nooit veel van deken Collinson
gehouden en dat zal ik nooit kunnen ook. Hij schijnt voor alles
blind te zijn. Ik kan maar niet begrijpen, waarom esn man, hoe
geleerd hij ook moge zijn, een groot salaris ontvangt, omdat hij
niets ter wereld uitvoert, dan alleen door zijn eigen telescoop
kijken."
„Vreeselijk! vreeselijk!" zeide sir Henry, hoewel lachende.
„Kate, gij zijt eene wonderlijke vrouw en na verloop van tijd
zult gij de bewoners van Rilchester wel veranderd hebben, maar
ik betwijfel het sterk, of gij den deken er wel ooit toe zult kun
nen brengen, zijn andere plichten te vervullen."
Lady Worthington was echter vol hoop en moed voor de
toekomst.
HOOFDSTUK XX.
In veel opgewekter stemming keerde Espérance van de Worthing-
tons naar Rilchester terug en zij nam zich voor, om allen en alles
aan de pastorie van den voordeeligsten kant te beschouwen. Zij
wendde inderdaad krachtige pogingen aan, om hare nichten lief
te hebben en ofschoon zij zich dagelijks wanhopig maakte over
hare vele struikelingen, scheen dit streven haar toch goed te doen
Evenmin waren haar alle genoegens ontzegd. Frances Neville
leende haar boeken, maakte rijtoertjes met haar en sprak dikwijls
fransch met haar.
Mevrouw Mortlake vond er weliswaar genoegen in, om onaan
gename toespelingen te maken, betreffende de „nieuwe vriendin"
van Espérance en Cornelia veroorloofde zich ook ten koste van
haar eenige sarcastische aanmerkingen, maar Espérance verdroeg
dit alles geduldig, wanneer haar maar de gelegenheid werd gege
ven, om Frances nu en dan te bezoeken.
Korten tyd na het Kerstfeest kreeg Bella een hevigen aanva