NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Ie Jaargang. Donderdag' 13 Maart 18!9Ö. No. 2053. Nabij. Van Verre e« van Jf EU ILL E T O K IN DEN VltEEMDE. DAGBLAD ABOKEEKEHTSPEIJSI: Vccj- Haarlem per 3 maanden/1.20. i' ranco door het geheele Rijk, por 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0.03. Dit blad verschijnt dagelps, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. h, Haarlem. ïcSefoonnasntaeff IS8. A;D7IB;I;SKTIËI: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents, Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiers. Direotettron-Uitgevera J. C. PE3BEBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten toor het Buitenland: Compagnie Genéralt de lui licitt Etrangère GL. DAUBE fy CoJOHN F, JONE8SuccFaryt 31 bi» Faubourg Montnartre. Het YersSag van «ie zitting van den l^emeeuteraad van héden, komt voor op de derde pagina. XX. NOGEENS DE GASFABRIEK. Nadat de ./Imperial Continental Gas- Association" op hare onlangs gedane voorstellen tot contracisverleaging eene zeer besliste weigering van den Raad dezer Gemeente had gekregen, heeft zij eenige maanden niets van zich doen hooren. Men had bijna kunnen denken, dat zij er in berustte. Maar niet alzoo! Den dertienden De cember richtte do agent-directeur der gasfabriek alhier, eene nieuwe en zeer uitvoerige missive aan den Raad. „Aha!" denkt men, /begrijpt de Maatschappij dan toch eindelijk dat wij onze naïve periode over het maken van gas-contrac- ten achter den rug hebben en komt zij nu met redelijke voorstellen Geen schijn of schaduw van een voor stel. De Maatschappij begint met haar leedwezen uit te drukken, dat hare aan biedingen een grondig onderzoek niet waren waardig gekeurd, (ja, dat laat zich denken) en, hier komt de aap uit den mouw, hamert maar lustig voort op het oude aambeeld. Men zou zoo gaarne willen weten, in welken geest en op welke grondslagen het Gemeentebe stuur zou willen onderhandelen. Dat nu is de oude kneep. De gasfa briek zou zoo gaarne zien dat de Raad haar voorstellen deed, omdat dit het terrein voor haar zou effenen. Zij weet nu niet met hoeveel de Gemeente tevre den zal wezen en loopt daardoor gevaar, een hooger bod te doen dan waarmede zij zou kunnen volstaan. En, wel begrij pende dat de Raad evenmin als vroeger geneigd zal zijn haar een cahier de char ges aan te bieden, slaat de Maatschappij een zijpad in en vraagt in hare missive van 13 December: kennis te mogen nemen van het rapport van den heer gasopziehter en van de daarbij behoo- rende bescheiden." 'tls heusch waar, het staat er. Open hartiger en eenvoudiger ware hec ge weest dezen onsehuldigen volzin te ver vangen door: //och toe, laat mij eens in je kaarten kijken!" Men zou denken, dat de missive hier mede gevoegelijk had kunnen eindigen. Na de vraag om inzage te mogen heb ben van de betreffende stukken was er eigenlijk geen climax meer mogelijk. Maar wel verre van daar een streep te zetten gaat adressaute nu aan het cijfe ren en levert eene berekening van steen- kolenprijzen en van winsten door gas fabrieken te maken, die zeer waarschijn lijk als proeve van statistiek hare ver diensten heeft, maar waarvan wij het nut in het onderhavig geval niet inzien. Wat gaat ons de steenkolenprijs te 's-Hage aan, wat de lichtsterkte te Utrecht, wat do publieke verlichting te Arnhem Deze geheele omhaal van woorden en cijfers heeft or.s maar céo ding duidelijk gemaakt en weldat de maatschappij dolgaarne concessie-verleu- ging zou willen hebben. Van dezen wensch, dien men tusschen do regels kan lezen, nemen wij gaarne nota. Wij zijn hiermede echter nog niet aan het einde der missive. Na de, mis schien niet onjuiste, opmerking, dat hier te Haarlem geene conditiën zullen kan nen worden aangeboden zoo voordeelig als die te Amsterdamomdat daar de omzet zooveel grooter en de productie kosten in verhouding kleiner zijn, blijft de maatschappij nog even staan bij de in haar vorig voorstel opgenomen bepa ling over electrisch licht. Zooals men zich herinneren zal, had de //Imperial" de bepaling gemaakt, dat wanneer even tueel door anderen aanbiedingen worden gedaan voor het aanbrengen van elec trisch licht, de //Imperial" tot denzelfden prijs welken de aanvragers stelden, de levering zou krijgen. Er is toen in den Raad gezegd, wat wij reeds vroeger hadden beweerd dat deze bepaling eigenlijk gelijkstond met te decreteeren: /,er zal te Haarlem geen electrisch licht zijn!" //Maar no«n," zoo komt ons nu de Maatschappij vertellon,//dat was volstrekt de bedoeling niet. Die ver onderstelling is eene dwaling. Wat heb ben wij in werkelijkheid gevraagd niet dat ons de laagste inschrijving zou worden medegedeeld, maar alleen dat wij bij gelijke inschrijving de voorkeur zou den hebben." Wij dwaalden dus zoo zegt de //Imperial". Nu is dwalen niet plezierig en wij kunnen alleen troost vinden in de gedachte dat wij dwaalden met sommige leden van den Raad. Wij dwaalden dus in goed gezelschap. Misschien zal de //Imperial" ons erg hardleersch vinden, (wat ons wel spijten zal) als wij verkla ren, die clausule over het electrisch licht nóg met wantrouwen aan te zien. Wij zullen ons dus maar getroosten om door de Maatschappij voor verstokte dwalers te worden aangekeken En nu komt er een volzin die bijna zelfs onze harten zou vermurwen. Met recht vriendelijken zorg wijst adressante ons op de onzekere toekomst van het gas in den strijd met het electrisch licht en dat in deze bewoordingen //Wanneer voor het electrisch licht te //Haarlem werkelijk zulk een ruim veld z/zou worden opengesteld als sommigen z/vermeenea, dan zal ontegenzeggelijk //het gasverbruik daaronder lijden en zou //het uit dat oogpunt voor de gemeente //raadzaam zijn, een oogenblikkelijk aauge- z/bodea voordeel aan te nemen, dat later //misschien niet meer zou kunnen wor- z/den verkregen. Wordt het electrisch z/licht werkelijk het licht der toekomst, z/dan mag met eenigen grond getwijfeld //worden aan de groote voordeelen, die z/men zich voorstelt te behalen door het //oprichten eener stedelijke gasfabriek //na 1902." Maar, zouden wij aan de adressante willen vragenhoe komt gij aan de meening dat de Gemeenteraad al van plan zou wezen om in 1902 eene gas fabriek op te richten? In 12 jaar kan er veel gebeuren en het behoort gansch niet tot de onmogelijkheden, dat in de volgende tien jaar de verlichting door eleetriciteifc eene hoogte heelt bereikt, welke aanleiding geeft eeno gemeente- lijke eloctrische verlichting daar te steliea. Het stuk eindigt met het verzoek, om de door de Maatschappij gedane voor stellen nog eens te herzien. Het advies van Burgemeester en Wet houders hierover hsbbon wij met recht veel genoegen gelezen. Dit college zegt o. a. daarin zeer terecht i/O. i. is d8 zaak beëindigd, tenzij //meergenoemde directie aanleiding mocht //kunnen vindon om nieuwe en gunsti- z/ger voorstellen in te dienen. Voor U //(den Raad) bestaat er, naar onze mee- „ning, geen grond om tegen-voorstellen z/te doen. „De gemeente treedt ahnu wel is z/waar niet onmiddellijk in het genot der z/voordeelen, welke uit eene vernieuwing z/van het contract op den aangeduiden //voet kunnen voortvloeien, doch dit is „de tol die betaald moet worden, wil zij „te eeuigertijd de baten verkrijgen, welke „uit eene uigen gasfabriek verkregen „kunnen worden. „In het algemeen zijn wij gestemd „voor eeno eigen gemeente-gasjabriek. „Nogtans blijven wy het reeds in 1872 „ingenomen standpunt handhaven, nl. „dat wij dit denkbeeld zouden kunnen „laten varen, wanneer de Maatschappij „termen mocht vinden om voor de ge- „meente en de ingezetenen beiden genoeg zaam vooröeelige voorstellen te doen (zie not. 1872, biz. 183). „Wij achten ons niet geroepen juist te „foraauleeren, waarin die voordeelen zou- „den moeten bestaan en hoe groot deze „zouden moeten wezen. Onzes inziens „is de Maatschappij zelve in de eerste „plaats genoegzaam bij machte om te „bepalen, hoeveel het haar waard is hare „onderneming ook na 1902 alhier ge vestigd te houden. Zij weet dat het- „geen zij op dit oogenblik daartoe heeft „aangeboden in Uwe oogen niet voldoende „is en dat zij om te slagen geheel au- „der j voorstellen heeft in te dienen." De laatste zinsnede vooral is volko- men juist. De Gemeente behoort inder- daad hare positie te handhaven, die po- sitie wordt sterker bij iederen brief van de Maatschappij, van dien aard als die welke zij thans heeft gericht aan den Raad. De Maatschappij heeft de stijging der kolenprijzen willen benutten om den Raad schrik aan te jagen en tot eene overeenkomst in haren geest te bewegen. Het plan is handig, maar uit het advies van B. en W. blijkt tevens dat het mis lukt is. Wij zijn noch naïf noch timide meer op hot stuk van gasfabricage, wij weten nu beter dan vroeger waar Abraham de mosterd haalt. Hoeveel sympathie wij ook gevoelen voor het advies van B. en W., nog meer dan dit College zouden wij aan het „3elfhelp" willen vasthouden. Wat wij tot 1902 bij contractsverlenging zouden winnen, zou den wij na dien tijd in verdubbelde mate verliezen. Dat heeft de „Imperial" niet in haar betoog vermeld! Eu dat B. en W., al „blijven zij ook het in 1872 ingenomen standpunt hand haven", toch de Maatschappij niet met zulke vriendelijke oogen meer aanzien, blijkt zonneklaar uit de volgende zeer karakteristieke bekentenis „Wij moeten daarenboven bekennen „dat de kostbare processen, welke de ge- „meente Amsterdam tegen deze zelfde „Maatschappij heeft te voeren gehad, „bijna onmiddellijk nadat zij eene nieuw» „overeenkomst met haar had gesloten „en de omstandigheid dat onlangs ook „hier eene scheidsrechterlijke uitspraak „omtrent de lichtsterkte ingeroepen is „moeten worden, ons huiverig maakt om „U tot eene vernieuwing van het afloo- „pende contract te adviseeren. En hier vooral is het, dat wij het ad vies van ons Dagelijksch Bestuur ten volle waardeeren. Wij zeiden het reeds vroeger: een groote Maatschappij proce deert veel eerder dan de Gemeente, die zuinig moet zijn met het geld der be lastingschuldigen en het is haa3t niet mogelijk een uitvoerig contract te maken, dat geen leemte of zwakke plaats heeft. Vrijheid blijheid! Contracten over langen termijn zijn voor eene gemeente altijd boeien en worden dikwijh blok ken aan 't been. Laten wij onzen tijd afwachten. In 1902 werpen wij het juk af. Verlengen wij nu het contract weer, dan is in de nu volgende tien jaar het juk wel wat lichter, maar een juk bijft het. Wij rekenen de ingezetenen onzer ge meente gelukkig, dat het Dagel. Bestuur en de Raad eene uiterst gereserveerde houding aannemen tegen den zoet flaiten- den vogelaar. Nog slechts twaalf jaar ge duld en wij zijn eigen meester! STADSMEUftS. Haarlem, 12 Maart 1890. In de kiesvereeniging „Vooruitgang" alhier werd Dinsdagavond met meerder heid van stemmen gesteld als candidaat voor den Gemeenteraad de heer E. de Lanoy alhier. Tijdens de vergadering begaf zich eene deputatie uit het bestuur naar den heer de Lanoy, om dezen te vragen of hij de candidatuur weuschto te aanvaarden. De heer de Lanoy wenschte zich zijne beslissing tot Woensdagmorgen 10 uur voor te behouden. Nader vernemen wij, dat de heer E. de Lanoy de hem aangeboden candida tuur heeft aanvaard. Ia den loop der bijeenkomst (waarvan ons bij besluit der vergadering de medo- deehng der besprekingen i3 verboden) bleek, dat de vereeniging thans 264 leden telt, en dat er over 1889 een tekort in de kas is van 398.14§. Zaterdagavond a. s., zal door de af- deeling „Amsterdam" der maatschappij tot bevordering der Toonkunst het ora torium „Das verlorene Paradies" van Rubinstein in het concertgebouw wor den uitgevoerd, tot welk Goneert ook le den der afdeeling „Haarlem" met óene dame toegang hebben. In eene Maandagavond gehouden ver gadering van de koninklijke zangver- eeniging „Cecilia" te 's Hage is besloten in de hoogste afdeeling deel te nemen aan den zangwedstrijd, door de konink lijke zangvereeniging „Zang en Vriend schap" alhier uitgeschreven. Dinsdagavond trad dr. H. J A. M. Schaepman in het genootschap „Oefe ning in Wetenschappen" als spreker op met een levensbeschrijving van Jules Valès, gewezen generaal der Commune. In boeiende taal schetste hij den urama- tischen levensloop van deze merkwaar dige figuur en ontleende daartoe zijn stof aan de nagelaten autobiografie van Valles, te boek gesteld in een drietal werken, welke een trilogie vormen, om ten slotte te eindigen met eene interessante karak terontleding van deze in alie opzich ten belangwekkende persoonlijkheid. Een talrijke opkomst bewees ten volle, dat de heer Schaepman hier ter stede als spreker hoog staat aangeschreven. Ged. Staten van Noord-Holland hebben hunne goedkeuring onthouden aan het raadsbesluit der gemeente Haarlemmer- liede en Spaarnwoude, waarbij de jaar wedde, verbonden aan de vacante onder- wijzersbetrekking, met ƒ100 was ver minderd en gebracht op f 450. Naar het engelsch yan EDNA LYALL. 45) HOOFDSTUK XX. „En die arme mevrouw?" vroeg zij na een oogenblik van stil zwijgen. „Het is reeds eenige maanden geleden, dat ik haar brief ont ving; zij woonde toen nog in Frankrijk. Zij waren natuurlijk doodarm, want mijnheer Lemercier wist volstrekt niet wat sparen was, daarom is zij eene betrekking als goevernante gaan zoeken." „Arme mevrouwwat is zij ongelukkigZij is evenwel zeer moedig en opgeruimd, zij zal later ongetwijfeld haar echtgenoot wel gaan opzoeken." „O, Gaspard, hoe gaarne zou ik eenige jaren ouder willen zijn, om dan eene betrekking al3 goevernante te kunnen krijgendan zou ik u misschien kunnen helpen." v „Dat doet gij r.eds door uwe spaarzaamheid; bovendien wan hoop ik nog niet. Ik heb wel eens hooren zeggen, dat wanneer men naar eerlijk werk zoekt, men dat altijd den een of anderen dag wel zal vinden." „Maar vóór dien tijd dan?" zeide Espórance met bewogen stem „Dan moeten wij geduld oefeuen, lieveling, en op God vertrouwen." Zijn stem klonk ernstig en Espórance was daardoor zeer ont roerd, hoewel een gevoel van zaligheid ^haar doortintelde. Hij herinnerde haar meer en meer aan haar vader en ofschoon haar hart leed, wanneer zij aan Gaspards toestand dacht, vond zij troost in de gedachte, dat bij hem de kwade geest geheel door den goeden was verdrongen. Een jaar geleden gevoelde hij zich diep ongelukkig en was hij gemelijk en ontevreden op zichzelfondanks zyne kwellingen was hij nu hoopvol en geduldig; Espórance was het zich bewust, dat zijn karakter vaster en edeler was geworden en ofschoon zij hem niet in alles kon begrijpen, wist zij, dat waar zy vroeger tot steun had moeten dienen, zij nu steun kon vinden en dat wat zij vroeger slechts kon liefhebben, haar nu eerbied moest afdwingen. De klok sloeg veel te spoedig vijf uur; en toen Gaspard haar zeide, dat het tijd werd om zich gereed te maken, bekroop haar plotseling het vurig verlangen om bij hem te blijven. Om in die vervelende, naargeestige atmosfeer van Rilchester te moeten tc- rugkeeren, na zulk eene kortstondige herademing, scheen haar bijna onmogelijk toe en wanneer zy haar droevig lot niet vcor Gaspard verborgen had willen houden, dan zou zij voor haar ver langen bezweken zijn. Maar juist hare onbaatzuchtige liefde tot hem verleende haar sterkte. Op het laatste oogenblik kwam de hospita, 'die zeer veel van Espórance hield, met koffie aandragen en zij verzocht de juf frouw, of zij ook iets wilde gebruiken; Espórance, die sinds dien morgen niets over hare lippen had gehad, deed eene krachtige poging om de bakkersvrouw hare dankbaarheid te betoonen, veegde hare tranen weg, dronk een kopje leeg en knoopte met de hospita een gesprek aan. Ondanks haar tegenzin om Gaspard te verlaten, zag zij reeds met verlangen het oogenblik te gemoet, waarop alles voorbij zou zijnde kwellingen van dit langdurig afscheid waren vreeselijk en het was werkelijk eene verlichting voor haar toen zij goed en wel op weg waren naar het station. Daar ontmoetten zij den deken en Cornelia, die het perron op en neer liepen cn het scheen Es pórance genoegen te doen, Gaspard aan hare nicht te kunnen voorstellen. Cornelia, die het van het eerste oogenblik af wenschelijker had gevonden om Gaspard te helpen, dan om zijne zuster in de pastorie op te nemen, was blijkbaar zeer met hem ingenomen en knoopte met hem een gesprek aan; eerst was hare houding beschermend, maar weldra werd haar toon hartelijk en vriendschappelijk; zij vertoonde zich aan hem van haar besten kant. Espórance was onzelfzuchtig genoeg om daarvoor dankbaar te zyn, omdat Cornelia haar op die wijze behulpzaam was bij het kleine bedrog, dat zij ten opzichte van Gaspard pleegde. De laatste woorden van Gaspard, die hij haastig in het fransch tot haar richtte, zeiden haar, hoe goed zij hierin geslaagd was. „Vaarwel lieveling, hoe onuitsprekelijk gelukkig gevoel ik mij door u zoo goed verzorgd te zien!" Hij was voldaan; hij gevoelde zich van een zwaren last out-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1