NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Ie Jaargang. Vrijdag 14 Maart 1890. No, 2054,
IN DEN VREEMDE.
DAGBLAD
ABOEHEMSHTSPKIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0.03.
Dit blad verschynt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. rsreBcéoa>Bï»i)tta3»iQesr iSS,
Directetiren-Uitgevers
APYER^EHTIËN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents^
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantior#.
PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puèlicile JStrangère G. L. DAVBACoJOHN F, JONE8, Succlarijs 313» Faubourg iéontmattre.
Bij dit nummer Is gevoegd iiet
liesneenteraaiisverslag van £2
Maart.
DE STAALBROM1SM
in de Haarlemmermeer.
Aan den Raad dezer gemeente is het
volgende request met memorie van toe
lichting verzonden. Gelijk request is
ook ingediend aan het bestuur van den
Haarlemmermeerpolder
Bijlagen 3 situatieteekeningen2
platte gronden3 gevelteekeningen
memorie van toelichting.
Aan den Raad der gemeente Haarlem.
Geven met verschuldigden eerbied te
kennen Dr. Suardus Posthuma, Johan
Anthon Lodewijks, Carel George Loo-
meyer Jr., Frederik Gerrit Nieolaas
[j Haitsma Muiier, Nieolaas van der Sleen,
Adrianus van der Steur Jr. en Jhr.
Hendrik Teding van Berkhout, allen
wonende te Haarlem.
Dat de ondergeteekenden zich ver-
eenigd hebben ten einde de oprichting
eener Maatschappij voor te bereiden, ten
doel hebbende de exploitatie van de
Staalwaterbronnen in de Haarlemmer-
meerpolder, zich bevindende op het per
ceel, kadastraal bekend in Sectie B No
1927, en daarvoor met de tegenwoordige
eigenaars de noodige schikkingen hebben
getroffen
Dat de ondergeteekenden van oordeel
zijn dat het belang van de Gemeente
I Haarlem in een groote mate betrokken
I is bij eene eventueele exploitatie te
Haarlem en zij dan ook het liefst die
voordeelen gunnen aan de Gemeente
hunner inwoning
Dat bovendien exploitatie in loco met
het oog op de plaatselijke gesteldheid
niet kan geschieden en den ondergetee
kenden ook niet gewenscht voorkomt,
daar zij van oordeel zijn, dat er alleen
J dan kans van slagen bestaat, wanneer
het bronwater door buizen naar de
Gemeente Haarlem wordt geleid en
p aldaar op eene doeltreffende wijze en op
een flinken schaal wordt geëxploiteerd
Dat daarvoor noodig is
A. dat die toekomstige Maatschappij
verkrijge de vereischte concessie voor
het leggen in den Gemeentegrond van
de buisleiding met telefonische verbin-
ding, uitsluitend ten gebruike en tot
nut van den dienst der exploitatie.
B. dat die Maatschappij de beschik-
I king krijge over de noodige terreinen,
I geschikt voor het stichten van een Kur-
haus met toebehooren
Dat de ondergeteekenden voor zooveel
het gebied van den Haarlemmermeer-
polder betreft, zich deswege hebben ge
wend tot het Bestuur van dien Polder;
Dat de ondergeteekenden mogen ver
onderstellen dat Uw College is doordron
gen van het groote belang, hetwelk de
gemeente Haarlem bij het welslagen hun
ner plannen heeft;
Dat zij zoo vrij zijn hunne zienswijze
en hunne plannen nader uiteen te zetten
in de hierbij gevoegde Memorie van
Toelichting.
Redenen waarom de ondergeteekenden
zich bij deze wenden tot Uw College met
het eerbiedig verzoek dat het Uw College
moge behagen:
A. om aan de op te richten Maat
schappij concessie te verleenen voor den
tijd van 99 jaren met de bevoegdheid
om de concessie aan anderen over te
dragen.
lo. tot het leggen en hebben op eene
diepte van 0.70 M. a 1 M. onder den
grond, van een of twee buisleidin^en elk
inwendig wijd ongeveer 65 mM., aan
sluitende aan den zinker, eventueel te
leggen onder de Ringvaart van den Haar
lemmermeerpolder, tegenover den tuin
van de woning van den brugwachter bij
do aan de Gemeente Haarlem toebekoo-
rende draaibrug aldaar, en zulks van
daar door dien tuin en verder in den
Noordelijken berm van de langs het erf
van den brugwachter loopenden grintweg
naar Haarlem tot aan den Zomerweg
van Haarlem naar Vijfhuizen; voorts
voor een klein gedeelte in den Oostelijken
berm van laatstgenoemden weg en verder
in den Noordelijken berm daarvan tot en
laDgs de vaste brug over de Zomervaart
bij Haarlem; voorts van af genoemde
brug onder een niet genummerd en niet
bebouwd ter plaatse gelegen erf van de
Gemeente Haarlem tot aan het Spaarne
en aldaar met een zinker onder het
Spaarne tot op den tegenovergelegen
oever; van daar onder de bestratingen
van den weg langs het Spaarne in Noord
westelijke richting tot aan den Kam per -
singel, van daar onder de bestratingen
van den Kampersingel tot aan den Klei
nen Houtweg en verder van den Kleinen
Houtweg tot aan de Baan, van waar de
leiding is geprojecteerd naar een nader
te bepalen punt in het Frederikspark,
alles conform de blauwe lijn, aangegeven
op de hierbij gevoegde kaart:
2o. om in de sleuven van de buislei
ding, en alzoo ter zelfder diepte onge
veer onder den grond eene telefonische
geleiding te mogen leggen en hebben;
3o. om voor het geval herstellingen
gedurende den loop der concessie zulks
mochten vereischen, de daartoe noodige
opgravingen te mogen doen onder voor
waarde van inachtneming der noodige
voorzorgsmaatregelen uit een oogpunt van
veiligheid en onder verplichting van alles
zoo spoedig mogelijk ten genoege van
het Dagelijksch Bestuur in den vorigen
toestand terug te brengen
B. aan die Maatschappij af te staan
lo. het benoodigde terrein aan de
Baan tot het stichten van een Kurhaus
2o. het gebruik van het thans om
rasterde gedeelte van het Frederiks
park en
3o. het benoodigde terrein in het Fre
derikspark voor eene op te richten Drink-
hal en Badinrichting,
j alles breeder omschreven en aange-
j duid in de hierbij gevoegde memorie
I van toelichting met bijlagen en zulks
i onder zoodanige voorwaarden en bepa-
jlingen al3 de Raad in het belang der
Gemeente noodig zal achten.
Haarlem, 26 Februari 1890.
't Welk doende enz.
(get.) Dr. S. POSTHUMA.
J. A. LODEWIJKS.
C. G. LOO MEYER JR.
F. G. N. HAITSMA MULIER.
N. VAN DER SLEEN.
A. VAN DER STEUR Ju.
H.TEDINGVAN BERKHOUT."
(liet voorloopige plan voor het op te
richten Kurhaus is voor belangstellenden
ten tooD gesteld bij den boekhandelaar
H. N. MUL, Kruisstraat.)
Bijlagen: 2 afdrukken van redevoe
ringen.
Dc requestranten meenen te mogen
veronderstellen, dat het van algemeene
bekendheid is wat zij met hun verzoek
beoogen. Immers de vergadering op Maan
dag 22 Juli 1889 in de bovenzaal van
de sociëteit „de Vereeniging" gehouden,
werd door een groot aantal leden van
den Raad bijgewoond, terwijl een uit
voerig verslag van die zitting door den
druk openbaar werd gemaakt. Kortheids
halve voegen zij hierbij:
lo. een afdruk van de redevoering ge
houden door den ondergeteekende dr. S.
Posthuma, in bovengemelde vergadering.
2o. een afdruk van de voordracht van
den ondergeteekende J. A. Lodewijks,
bestemd om te worden gehouden in de
algemeene vergadering van de Neaer-
landsche Maatschappij tot Bevordering
der Geneeskunst te Haarlem in het jaar
1889 en opgenomen in het Nederlandseh
Tijdschrift voor Geneeskunde.
Uit een en ander blijkt h. i. duidelijk,
dat hier groote belangen op het spel
staan en dat naar het oordeel der des
kundigen aan de levensvatbaarheid van
eene exploitatie der Staalbron niet te
twijfelen valt.
De cenige vraag, die ten deze zou
kunnen rijzen is:
Op welke plaats behoort de exploita
tie te geschieden d. w z. in loco, te
Haarlemmermeer, of hier in Haarlem?
Requestranten hebben niet geaarzeld
die vraag in laatstgemelden zin te be
antwoorden en meenen dat het onnoo-
dig is daarbij lang stil te staan.
Het zal toch iedereen duidelijk zijn,
dat aan eene exploitatie te Haarlemmer
meer onoverkomelijke bezwaren verbon
den zijn, aangezien die plaats niet ge
schikt is om die personen te lokken die
's zomers eene badplaats plegen te be
zoeken. Daarvoor toch is ongetwijfeld
noodig, dat de plaats gemakkelijk te be
reiken zijdat er eene schoone natuur,
amusementen van allerlei aard en //last
not least" ruimschoots gelegenheid zij
om tal van personen te logeeren.
Van ;dit alles vindt men te Haarlem
mermeer niets. Haarlem daarentegen
vereenigt alles van dien aard in zich
het trekt een jaarlijks grooter wordend
vreemdelingenbezoek en is daarom in
casu aangewezen als do eenige plaats
waar de exploitatie zoude kunnen slagen.
Dit doet hun des te meer genoegen
omdat naar hunne zienswijze de Ge
meente Haarlem een zeer groot belang
heeft bij de tot standkoming van de on
derneming en niemand zal het hun euvel
duideD, dat zij de groote voordeelen, die
direct en indirect een gevolg er van zul
len zijn, in de eerste plaats en bij voor
keur gunnen aan de gemeente hunner
inwoning.
Om echter uitvoering te kunnen ge
ven aan het denkbeeld om de bronnen
te Haarlem te exploireeren is noodig de
beschikking over een in alle opzichten
doelmatig terrein, waarbij echter tevens
in het oog moet worden gehouden, dat
de oprichtingskosten in het algemeen
niet al te groot mogen worden, vooral
omdat reeds dadelijk door de op te richten
Maatschappij, aanzienlijke kosten moe
ten worden gemaakt; in de eerste plaats
die om de buizen naar Haarlem te voeren.
Daarmede is echter de zaak niet ge
vonden.
Wil de Staalbron voor Haarlem wor
den wat requestranten beoogeD, dan mo
gen zij niet blind zijn voor de eischen
des tijds en een ieder, die wel eens eene
buitenlandsche badplaats bezocht heeft,
weet dat men daar steeds heeft een Kur
haus, benevens gelegenheid tot het geven
vau concerten, zoowel in de open lucht
als binnen, en ook eene drinkhal met
badinrichting. Een en ander moet gele
gen zijn in elkanders nabijheid en alles
moet zich bevinden te midden van eene
schoone natuur, waar de lijders aange
naam kunnen wandelen. Met eenvoudige
primitieve inrichtingen kan men niet be
ginnen, in de eerste plaats omdat zulks
niet is overeenkomstig den geest des
tijds, maar in de tweede plaats ook vooral
daarom niet, omdat hier eene concur
rentie moet worden aangedaan aan de
comfortabel ingerichte buitenlandsche bad
plaatsen.
Het Staalwater zelf kan die concur
rentie met glans doorstaan, daar het
zelfs in vele opzichten de buitenlandsche
wateren overtreft. Maar daarnaar vraagt
het publiek niet alleenhet eischt en
kan zulks met eenig recht eischen, omdat
men het elders overal aantreft het
eischt tevens dat het ondergaan der kuur
in alle opzichten zoo aangenaam 'en ge
riefelijk mogelijk worde gemaakt.
Daarom is het noodig, dat de hierbo
ven bedoelde inrichtingen tot stand ko
men, doch het is duidelijk dat dit met
zulke groote kosten gepaard gaat, dat
men zich voor het noodige terrein geene
offers van eenige beteekenis kan ge
troosten.
De geschiedenis van Haarlems ont
wikkeling is daar, om te toonen dat,
waar de Gemeenteraad aan den eenen
kant eene gepaste zuinigheid betracht,
hij aan den anderen kant niet ge
schroomd heeft om zich offers te ge
troosten hetzij van geldelijken, hetzij
van anderen aard, wanneer die konden
strekken tot bevordering van Haarlems
bloei en welvaart.
Dank zij die gezonde opvatting is
Haarlem geworden wat het nu is en
zal het ongetwijfeld hoe langer hoe meer
in bloei en aanzien toenemen.
Op grond van die antecedenten dur
ven zij bij den Gemeenteraad te komen
met het thans gedane verzoek en zulks
te eer, omdat het Frederikspark reeds
in het jaar 1862 als bouwterrein is aan
gewezen. Trouwens, het Frederikspark
zal naar hunne plannen Diet geheel be
bouwd worden, daar een groot gedeelte
zal worden aangelegd als park en in den
regel voor het publiek toegankelijk zal
zijn.
Zij durven dit verzoek te doen omdat
zij overtuigd zijn, dat de Raad zal in
zien, dat het belang van de Gemeente
die totstandkoming der zaak eischt en
dat het offer, hetwelk zij vragon, ruim
schoots zal worden vergoed door de be
langrijke voordeelen, die er een gevolg
van zullen zijn.
Bovendien ligt het in hunne bedoe
ling, om in het oog te houden dat de
ligging en het uiterlijk aanzien der ge
bouwen niet aan de schoonheid van de
omgeving mogen schaden en tevens dat
zoo weinig mogelijk aan de publieke
wandeling mag worden onttrokken.
Uit de hierbijgevoegde teekening, welke
uit den aard der zaak nog slechts een
voorloopig plan bevat, kan blijken op
welke wijze ongeveer de requestranten
zich voorstellen dat het Kurhaus zal
verrijzen, geprojecteerd met de voorzijde
aan den kant van de Baan. De achter
kant zou dan aansluiten aan het thans
omrasterde gedeelte van het Frederiks
park, hetgeen requestranten zouden wen-
schen, dat de Maatschappij voor het pu-
pliek zoude mogen afsluiten, doch alleen
bij het geven van muziekuitvoeringen en
andere openbare vermakelijkheden met
het doel bij die gelegenheiden toegang
FEUILLETON.
46)
Naar het engelsch.
EDNA LYALL.
HOOFDSTUK XX.
Deze woorden waren evenmin hartelijk als vertroostend, maar
Espérance lette meer op den lof, die er voor haar broeder in op
gesloten lag, dan op het verwijt, dat haar gold. Zij dronk het
glas leeg, gevoelde zich wat versterkt, wischte hare tranen weg
en ging achterover in haar hoekje leunen, zoodat zij spoedig in
slaap viel.
Cornelia staarde haar aan met iets ernstigs in hare trekken;
hoewel zij altijd stroef en onhartelijk scheen, was zij werkelijk
diep bewogen en de hartstochtelijke uitbarsting van Espérance,
had bij haar deernis verwekt. Zij had werkelijk medelijden met
het arme kind. maar het scheen haar oumogelijk, om dit in hare
woorden en daden te toonen en nadat zij haar berispingen had
toegediend, meende zij zwakheid van karakter te verraden, door
van taktiek te veranderen; toen Espérance echter vast was inge
slapen, maakte zij haar bonten kraag los en legde dien behoedzaam
over de schouders van de slapende.
Daarna ging zij naast den deken zitten en zonder omwegen
bracht zij het onderwerp te berde, waarover zij hem wilde spreken.
//Vader, ik zou gaarne zien, dat gij dien armen jongen aan eene
betrekking liielpt, hij ziet er zoo ziekelijk uit. Zoudt gij in Ril-
che8ter niet iets voor hem weten? Heb ik niet verkeerd gehoord
of heeft de bibliothecaris ook iemand noodig, die schrijfwerk voor
hem verricht:"
w Wy hebben hem te Rilchester niet noodig," zeide de deken op
eenigszins scherpen toon, „ik heb vroeger reeds vreemdelingen genoeg
bij mij aan huis gehad; de geschiedenis van uwe tante Amy be
hoeft niet herhaald te worden."
z/Bertha!" riep Cornelia uit. //O! dat zou nooit gebeuren; hij
is bovendien een flink jongmensch."
z/Een echte de Mabillon," zeide de deken. //In alles het even
beeld van zijn vader; verbazend trotsch, een groot denkbeeld van
zichzelf en vooral die verfoeielijke fransche beleefdheid. Bah!
waarom komen de menschen niet openlijk voor hunne meening
uit, ik haat zulke kletspraatjes."
Cornelia moest onwillekeurig glimlachen bij deze heftige woorden
van haar vader.
z/Gij zoudt toch zelf een Franscbman niet van honger willen
laten sterven en ik vrees, dat het zoover bijna reeds gekomen is
met Gaspard de Mabillon."
z/Lieve Cornelia, gij vergist u deerlijk, wanneer gij denkt, dat
ik mij de beide kinderen van mijnheer de Mabillon zal aantrekken.
Ter wille van uwe arme tante, heb ik mij met haar dochter be
last, maar meer wil ik niet doen."
z/Haar eerstgeborene moet dus den hongerdood sterven, omdat
uwe goedhartigheid hare bepaalde grenzen heeft," zeide Cornelia
met meer sarcasme dan eerbied.
De deken schoof onrustig op zijne zitplaats heen en weer en
hij scheen niet op zijn gemak. Hij was gedwongen om over iets
anders te spreken dan over hemellichamen, en wanneer het ongeluk
wilde, dat de de Mabillons het onderwerp van het gesprek uit
maakten, dan was het. hem dubbel «onaangenaam, want hij had de
Mabillon nooit vergiffenis geschonken en met schaamte moest hij
zich dan altijd herinneren, dat hij in dat opzicht niet goed had
gehandeld.
Wat kan ik voor hem doen?" vroeg hy ten laatste op onte
vreden toon,
Cornelia had er reeds eenige minuten ernstig over nagedacht,
zoodat zij haar antwoord eerder gereed had, dan de deken wel
verwachtte.
/,Ik heb er over gedacht vader, of gij mijnheer Seymour niet
zoudt kunnen schrijven."
„Hoe weet gij, dat die jongeling lust en geschiktheid bezit om
op eene koffie-plantage werkzaam te zijn?" vroeg de deken, blijde
eene verontschuldiging gevonden te hebben.
„Ik vermoed, dat hij iedere betrekking zal aannemen, wanneer
hij daardoor voor gebrek en hongersnood wordt gevrijwaard. Mijn
heer Seymours verlof zal spoedig om zijn, naar ik meen, en wan
neer hij eene betrekking voor hem heeft, dan kunnen zij tezamen