NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. No. 2059. 7e Jaargang. Donderdag 20 Maart 1890. ASOSHIMENISÏKUS: ADVERTEÏTIÉ1T: a. j. f. h. w. mm, Van Verre en vaa Nabij. S T A 9) S ft I li W S. B I N K l iï 9). FEUILLETOJS. IN BEN VREEMDE. Voor Haarlem per 3 maanden/1.20. Franco door het geheeie Rijk, per 3 maanden, -1.65. Afzonderlijke nummers - 0-05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'ffeHefiooiaasBsasHaisy van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents' Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers?. Directeïiren-Bïfcgövora J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor hst Bzdtenland: Compagnie Générale de FubliciU Mrangère G. L. DA VB F, §r Co., JOHN F. JONH&, Succ., Farys 31 li» Faubourg Monimartre. Advertenüën en abonnemen ten voor E& A. A li §5 MS 1ÏACI- BLAS worden dagelijks aange nomen door den Vertegenwoor diger van dflt blad $cliotcr»£ngeI 3®. XX. Over eene reine atmosfeer. In alle landen wonen de hoogere klassen der maatschappij vroolijk, ruim en luchtig en letten zorgvuldig op rein- houden en het luchten der woonhuizen. Van overbevolking is geen sprake, woon- en slaapkamers zijn gescheiden, en bijna overal vindt men welriekende geu ren in de kamers, gangen en trappen. Nergens ontdekt men de schadelijk wer king van een vuile wasch, kwalijkrie- kende kleederen, oude laarzen en der gelijke. Hoe meer personen met elkander leven in eene kleine ruimte, des te tal rijker zijn de factoren van ziekten, des te meer lijden en gebreken, des te meer vroegtijdige sterfgevallen. Gelukkig bestaan er ook voor hen, die gedwongen zijn met talrijke personen hun leven door te brengen in kleine woonruimten, middelen om de atmosfeer rein en frisch te houden en daardoor ziekten te voorkomen. Reeds lang voordat de scheikunde als wetenschap werd beoefend, wist men zich vooral in het Oosten te helpen om den invloed van schadelgk riekende stoffen tegen te gaan en dez® onschade lijk te maken. Zoo merkt de duitsche schrijver Reinhold Sigismund op, spre kende over de welriekende stoffen: wZij zijn voor den bewoner der heete lucht streek onontbeerlijker nog dan voor hem die in de noordelijke streken verblijf houdt. In de huishouding der oude vol keren speelden de welriekende stoffen een zoo groote rol, dat het gebruik het- wel onze Hegante dames van reukwer ken maken, in vergelijking zeer gering genoemd moet worden. Ten eerste groeien de meeste planten wier bladeren of bloemen een welriekenden geur ver spreiden, in het Oosten. Ten tweede dwingen in de oostersche landen, de door de sterke hitte veroor zaakte uitwasemingon van het mensche- lijk lichaam veel meer dan bij ons, om te zoeken naar middelen, welke den daardoor veroorzaakten onaangenamen reuk kunnen verminderen of geheel doen verdwijnen. Het nut van welriekende stoffen blijkt reeds hieruit, dat de mensch ze aangenaam vindt, terwijl alle kwalijk- riekende geuren hem onaangenaam aan doen. Daar in warme landen bij alle klassen der maatschappij huizen en kamers steeds doortrokken zijn van frissche lucht, daar vensters of er niet zijn, óf althans wan neer ze er zijn, niet angstvallig worden gesloten gehouden, zoo i3 de ontsmetting daar iets gemakkelijker dan hier, waar de menschen veelal bang zijn voor frissche lucht en liefst alle vensters zouden dicht- plakken of dichtspijkeren. Maar zelfs frissche lucht, reukwerken en de zorgvuldigste reiniging zijn in de meeste gevallen niet voldoende om alle kwalijkriekende stoffen te weren. Hoe meer de menschen een groot ge deelte van het jaar in gesloten kamers, in dompige huizen, in nauwe donkere straten, poorten enz. doorbrengen en voortdurend om het dagelijksch brood moeten worstelen, des te minder zijn zij instaat, zich vrij te houden van de zichtbaro en onzichtbare schadelijke in vloeden, welke hun organisme en hun woningen te voorschijn roepen. Men behoort daarbij niet te vergeten, dat ondar zekere levensomstandigheden, zich in het menschelijk samenstel alka- loiden voordoen die, wannneer het geheeie gestel normaal en flink in orde is, zich echter niet ontwikkelen. Dit heeft ieder geneeskundige voor waar aangenomen. Welnu, men zorge dan, dat door verwijdering van alle kwalijke geuren, het lichaam in dien volmaakt gezonden toestand verke«re. De meeste voor ons nadeelige stoffen verraden zichzelve door hun kwaden geur. Daarom moet het ons streven zijn, dien kwaden geur onschadelijk te maken, zoodat ons reukorgaan niets gewaar wordt. Beter nog is het, den aangena- men geur een weinig te doen uitkomen. Elke reiniging moet derhalve, wanneer men watwoningruimte betreft onder ongun stige conditiën verkeert, eene ontsmet tende zijn. Elke ontsmetting moet de nadeelige invloeden die ons bedreigen, vernietigen zonder echter op ons gestel eenigen invloed uit te oefenen. Er be staat een ontzaggelijk groot aantal ont smettingsmiddelen, maar de meesten werken onaangenaam voor ons reukor gaan, prikkelen do zenuwen of zijn zelfs schadelijk voor de gezondheid. Zulke middelen geven wel verandering maar geen verbetering. Dr. Eduard Reich uit Berlijn over ontsmettingsmiddelen sprekende zegt: z/De gestadige vlijt der scheikundigen heeft een middel tot ontsmetting uitge vonden dat elke schadelijke reuk ver jaagt, zonder den mensch in het minst te deren; een middel, dat zich met reukwerk en met zeep laat verbinden. Voor gezonden en voor zieken, voor het huisvertrek en de ziekenkamer is dat middel van zeer groote waarde. Het is Creolin Dit uitstekend meer en meer in ge bruik komend ontsmettingsmiddel mag in geen huisgezin ontbreken. Tot het vernietigen van kiemen bij besmettelijke ziekten wordt dit artikel in bijna alle landen door de geneeskundi gen aanbevolen. Tot het zuiverhouden der atmosfeer in plaatsen of lokalen waar veel personen tegenwoordig zijn, of waar schadelijke uitwasemingen plaats hebben be- sproeie men den grond overvloedig uit een gieter, waarin 1 eetlepel vol creolin op 1 liter water vermengd wordt. Het vocht in verdunden toestand be schadigt geen geweven stoffen. Volgens het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde worden zelfs tegenwoordig in Indië, op voorstel van dr. Groneman, bij de behandeling van cholera proeven genomen met creolin. Dr. Ellorman te Batavia zou met dit middel reeds goede resultaten ver kregen hebbeD. Haarlem, 19 Maart 1890. Uit do heden gehouden opening van stembriefjes ter verkiezing van een lid van den Raad, is gebleken dat zijn uit gebracht 992 stemmen. Hiervan verkre gen de heer E. de Lanoy 611 stemmen en de heer H. C. Tombergh 321 stemmen. Van onwaarde 14, weshalve eerstge noemde is verkozen, zooals wij reeds he denmorgen per bulletin mededeelden. Nog waren uitgebracht op H. Daudey 7, F. J. Routsma 6, C. Witteveen 5, G. E. L. Heijnaans 4, J. H. Kerstbn 2, D. de Clercq 2, Joh. de Jongh 2, ter wijl nog op 18 personen ieder 1 stem was uitgebracht. De directie van de sociëteit en sport terrein #de Phoenix," laat niets onbe proefd om den leden aangename ontspan ningen te bezorgen. Zoo trad Dinsdag avond de heer W. van Zuylen op, die weder door zijn komische voordrachten zgn uitstekenden naam handhaafde en den aanwezigen eeni'ge genotvolle uren be zorgde. voor de melk te bedingen, nl. f2 per vat van 30 liter. Ter vergadering werd eene commissie benoemd bestaande uit 5 veehouders en 2 opkoopers om in de Vrijdagavond te houden 2e vergadering met plannen ter tafel te komen. Te Sloten en te Haarlemmermeer is ook zoodanige vereeniging van veehouders opgericht, waarbij zich velen hebben aan gesloten bovengenoemde vergadering had echter vroeger moeten plaats hebben, dewijl reeds een aantal veehouders de melk hebben verkocht tot Mei 1891 tegen 5 k 6 cent. Dinsdagavond trad in een vergadering der afdeeling //Haarlem" van den soci aal-dem.-bond de heer F. Domela Nieu- wenhuis als spreker op. Zij rede strekte grootendeels om aan te toonen dat de Commune van 1871 niet dat verschrik kelijk karakter droeg, dat men er aan toeschreef, maar integendeel een vrede lievende uiting was, die door Thiers en Trochu werd verstoord, hetgeen juist tot bloedige tooneelen aanleiding gaf. Ook nu moesten de werklieden zich krachtig aansluiten om de wereldgemeente tot stand te brengen. Uitvoerig besprak hij de heilzame rescripten van den duitschen keizer, maar maande de werklieden tot voorzichtigheid aan en niet te spoedig hun vertrouwen te schenken. De werk stakingen, die thans plaats grijpen en duizelingwekkende afmetingen hebben aangenomen, mogen de oogen doen open gaan voor de grootschheid der arbeiders- Door de politie alhier zijn aangehou den twee knapen van 18 en 15 jaar, die zich hadden schuldig gemaakt aan diefstal van een zinken afvoerpijp, die zij met geweld hadden afgerukt van eene woning aan den Kleinen Houtweg. Zij hadden het gestolene reeds in stuk ken verkocht aan een koopman, maar het is in beslag genomen. Plaatsgebrek noopt ons het verslag van de uitvoering der lettcrl. vereen. HJ. J. Cremer," van Dinsdagavond, tot het vol gende nummer uit te stellen. In de //Korenbeurs" alhier werd Dins dagavond een druk bezochte vergade ring gehouden van veehouders uit de omstreken, om to bespreken beteren prijs Bij koninklijk besluit z ij n, ter zake van hun gedrag bij het gevecht voor Kota-Toeankoe (Atjeh), op den 26sten Juli 1889, benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde: De 1ste luitenant der cavalerie jhr. L. D. C. de Lannoy, da lste luitenant der artillerie G. C. E. van Daalen, de sergeant der infanterie J. H. G. Soe- ters, de korporaal der artillerie G. Veerman en de fuseliers F. C. A. Buys en W. R. Schirmer; terwijl is bepaald dat als ridder 4de klasse van de Mili taire Willemsorde in de registers van de kanselarij der beide orden zullen worden ingeschreven de kapitein van den generalen staf W. Th. N. von Geusau, de lste luitenant der infanteri® F. J. E. Veerman en de lste luitenant der genie N. Hageman, en dat bij af zonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden ver meld de lsta luitenant der genie C. de Waal, de adjudant-onderofficier der in fanterie L. C. Minkels, de sergeant der artillerie H. J. van Dorst, de korporaal der infanterie M. R. R. P. Lange, de fuselier J. J. Meulebeek en de trom petter der cavalerie A. J. Beek. Bij hetzelfde besluit zijn, ter zake van hun gedrag bij het gevecht bij Kota-Pasir (Melaboek), op den 27sten September 1889, benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde de bij het nederlandsch-indische leger gedetacheerde lste luitenant der infan terie van het nederlandsche leger F. G. J. Bosschart en de korporaal der infanterie C. Bachmann, terwijl is be paald dat bij afzonderlijk dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de 2de-luitenant der infanterie W. H. de Lussanet de la Sablonière en de fuselier E. B. Bosert. Voorts is bij hetzelfde besluit bepaald dat ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichting in Toba van Augus tus tot October 1889 bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld do kapi tein der infanterie F. C. A. J. Scknelle en de sergeant der infanterie P. A. Th. Grantz. Z. M. heeft benoemd tot ridder 2e kl. (grootofficier) in de orde van den Gouden Leeuw van Nassau mr. J. H. M. baron Mollerus van West- kerke, Commissaris des Koniags in Gel derland en mr. J. H. Geertsema Czn., Commissaris dos Konings in Overijsel. Naar men ons verzekert, komt do luit.-kol. G. F. W. Borel in aanmerking voor gooverneur van de kon. milit. academie. Avondpost Het hoofdbestuur van den Volksbond, Vereeniging tegen het drank misbruik, heeft zich tot de commissaris sen des Konings in de onderscheidene provinciën gewend bij eene circulaire, waarin er op wordt gewezen, dat bij het verleenen van vergunningen boven het maximum zeer ongelijk wordt gehan deld; dat de schatting der lokalen, waar sterke drank wordt verkocht, te laag geschiedt; dat de burgemeesters op lo- tingsdagen do drankgelegenheden niet doen sluiten, en eindelijk wordt aange drongen op tijdige sluiting en niet te vroege opening van de drankgelegenhe den. Het hoofdbestuur geeft den commis sarissen de3 Konings in overweging, op de eene of andere wijze aan de genoem de grieven te gemoct te komen. Naar wij vernemen, was van het overlijden van den kapitein van den Naar het engelsch EDNA LYALL. 51) HOOFDSTUK XXII. In dien tusschentijd zag Gaspard bijna met ongeduld den dag te gemoet, waarop hij zijn armoedig verblijf zou kunnen vaarwel zeggen om naar Ceylon op reis te gaan. Hij verlangde niets liever dan 6en einde te kunnen maken aan dit eentonig leven vol ont beringen, om dan voor Espérance te kunnen werkenniets wensehte hij vuriger en ofschoon het denkbeeld, dat hij haar alleen in En geland moest achterlaten, hem zeer griefde, kon dit zijne vreugde niet bederveD, want hij was slechts vervuld van plannen voor de toekomst, waarin hg zich voor haar een tehuis in Ceyion schiep, als het einde vaa hare ballingschap in de pastorie een bal lingschap, waarvan hij de kwellingen maar al te goed voorzag. De practi3che moeielijkhedec, waarmede hij te kampen zou hebben, nu hij de betrekking had aangenomen, bleken hem eerst duidelijk, toen hg van Espérance het antwoord op zijn brief ont ving, waarin zij hem mededeelde, dat hij voor geen uitzet behoefde te zorgen, daar zij hieraan reeds bezig was. Eemnaal de bezwaren uit hoofde van zijne armoede voor oogen houdend, begon hij aan zijn overtocht te denken, en toen hij de noodige inlichtingen ging nemen, vernam hij tot zijne groote te leurstelling, dat de overtocht, op do goedkoopste manier bewerk stelligd, minstens veertig pond zou kosten. Zulk eene som lag natuurlijk geheel buiten zijn bereik, zoodat hij bijna tot wanhoop word gebracht. Om zulk eene betrekking te moeten opgeven was bijna onmogelijk. Maar wat zou hij doen? Om iemand om hulp te vragen, daarvan was bij hem geen sprake. Hij was reeds eenmaal verplicht geweest bij iemand om bijstand aan te kloppen, maar dat had hij terwille van Espérance gedaan, omdat hij het zich toon wel bewust was, dat zij zou zijn gestorven van gebrek, wanneer hij niet tot dat laatste redmiddel zijne toe vlucht had genomenin deze zaak was zij bijna niet betrokken en voor zichzelf wilde hij geen bijstand verzoeken. Hij zou het nog langen tijd kunnen volhouden zooals hij het reeds een jaar lang had volgehouden, meende hij. Dit leven op half dieet had hem nog niet gedood; hij zou dus den strijd voortzetten en wachten in de hoop, dat hij eene andere betrekking zou kunnen vinden, waar aan niet zooveel bezwaren zouden voorafgaan. Arme Gaspard hoeveel malen moest hij dien dag bij zijne berekeningen niet de zelfde gevolgtrekking maken en hoe moedig trachtte bij ze te be strijden Het kommervol bestaan, dat hij een jaar lang met zooveel ge duld had geleid, scheen hem voor de toekomst onhoudbaar toe, nu hij de hoop op verlossing koesterde. Hij haalde zich alle beproe vingen, die zijne armoede had veroorzaakt, voor den geesthij had dit nog nooit gedaan, en nu begon hij het maar al te duidelijk in te zien, hoe hij lichamelijk verzwakte; hij herinnerde zich gedu rende het beleg onvermoeid het meest afmattende werk te hebben verricht, en nu was hij na eene wandeling van drie mijlen reeds uitgeput. Hij verweet het zichzelf bitter dat hij gedurende zijn onderhoud met den heer Seymour niet aan de kosten van den overtocht had gedachtmet schrik zag hij den tijd' tegemoet, waarop zijne krachten iederen dag met snelheid zouden afnemen. Wat zou het einde zijn, wanneer hij nog langer wachtte? Er was maar één antwoord op deze vraag te vinden, en Gaspard kon eene ril ling niet onderdrukken. Hij was zoo jong en met de hartstocht van de jeugd hechtte hij nog aan het leven; bovendien had hij zich den doodstrijd nooit andera voorgesteld dan kort en vluchtig, zooals die van zijn vader, zoodat het schrikbeeld, dat hij zoo langzaam den hongerdood zou sterven, hem met al deszelfs verschrikkingen aan grijnsde. Hij was nog in dit somber gepeins verzonken, toen hij plotse ling in zijne eenzaamheid werd gestoord. Er werd luid aan zijne deur geklopt en voor hij nog kon antwoorden, trad Claude Magnay zijne kamer binnen. z/Mag ik binnenkomen?" vroeg hij. //Uwe hospita vertelde mij dat gij thuis waart, maar er waren beneden zooveel klanten, dat zij het aan Bismarck overliet om mij den weg tc wijzen." Gaspards gelaat verhelderde, toen hij zijn bezoeker bemerkte, want hij hield veel van Claude en had hem dan ook dien winter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1