NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ?e Jaargang. Zaterdag 22 Maart 1890. ABONNEMENTSPRIJS: A3 YERTENTIËN: w A. J. F. H. W. FRAÜK, ZESTIENDE TENTOONSTELLING FEUILLETO N. IN DEN VREEMDE. No 2061» HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoennnrnmefi' 1388. Tan 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent»; Groote letters nsar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. DiröcteurQn-IJitgöverai J. C. FEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Genét alt de Publicity Mr anger e G. L. JDATJBE Sf Co.s JOHN F. JONF8, Succ., Parits 316:« Faubourg Montmartre. Advertentiën en abonnemen ten voor HAARLEM'S A €»- BLAD worden dagelijks aange nomen door den Vertegenwoor diger va» dit blad Sehoêcrsingel 39. STADSNIEUWS. Haarlem, 21 Maart 1890. Door B. en W. is de levering van 234 grafpaaltjes, van 5 inschrijvingen, ge gund aan G. do Munnik voor ƒ214, en de levering van 500 M. hardsteenen trottoirband, van 11 inschrijvingen, aan S. Sabelis Jr. voor ƒ1125. De Donderdag alhier gehouden col lecte voor het Fonds van den Gewapen- den Dienst heeft netto opgebracht eene som van ƒ348.63. Het Bestuur der Yereeniging //Wel dadigheid naar Vermogenverzoekt ons mede te deelen, dat de heer mr. C. M. Rasch is opgetreden als Tweede Secre taris om de Permanente Commissie in hare werkzaamheden behulpzaam te zijn. Dinsdag 1 April a.s. zal de kiesver- eeniging //Vooruitgang" oene vergadering houden tot het stellen van een kandidaat voor den Gemeenteraad, ter vervulling van den opengevallen zetel door het overlijden van mr. G. Heshuijsen. De Arnh. Ct. maldt het volgende z/De medewerking van het volledig or kest der Arnhem8che Orkestvereeniging, was oorzaak, dat men Vrijdagavond j.l. instede van de Nutszaal, die voor or kest-uitvoeringen minder geschikt is, de groote zaal van Musis had gekozen tot het geven van den 3n Kunstavond. wBy deze gelegenheid maakten we kennis met de sopraan-zangeres mejufir. Jeanne Landré uit Haarlem, die, behalve de aria uit Haydn's Jahreszeiten, een keurbundel van liederen te hooren gaf en wel van elk der volgende toondich ters éénGrieg, Schubert, Bizet, Kes, Brahms en Riedel. z/Hare stem is zeer welluidend, vrij krachtig en komt ons voor in alle re gisters zeer regelmatig te zijn ontwik keld. Voorts is hare toonvorming zeer schoon, waaruit valt op te maken, dat ze, naast ernstige studie, een goede school heeft doorloopen. //Eindelijk nog getuigt hare uitstekende opvatting en voordracht der liederen van veel gevoel en smaak, terwijl hare uit spraak valt te loven. Moeilijk zou het zijn te kiezen, welk van deze liederen het best werd gezongengenoeg zij het te zeggen, dat ze alle met zooveel warmte werden ontvangen, dat mej. Landré tot tweemaal toe werd uitgenoodigd tot het geven van een extra nummer en daaraan welwillend voldeed met het //Zonneliedje," van C. van Rennes en //Matlchenlied" van Maijer Helmund. Hoogst aangenaam zal het ons zijn, nogmaals in de gele genheid te werden gesteld, om deze ver dienstelijke zangeres hier te kunnen hooren." Naast deze vleiende beoordeeling van de Arnh. Ct. over onze begaafde stadge- noote, is het ons aangenaam te kunnen mededeelen, dat zy ook eene uitnoodiging heeft ontvangen, om te Utrecht te komen zingen en wel op een concert, te geven door den heer C. Coenen, in //Tivoli," op 25 April a. s., te welker gelegenheid zich een koor van 400 heeron en dames zal doen hooren. Heden (Vrijdagmorgen) te éen ure werd door den voorzitter der Algemeene Vereeniging van Bloembollencultuur, den heer J. H. Krelage, de 16de tentoon stelling van die vereeniging met eene rede geopend. Tal van Leden met hunne Dames en vele genoodigden woonden de opening bij, die door de tonen van een orkest op de gaanderij werd opgeluisterd. De welsprekende rede van den Voor zitter luidt als volgt: Dames en Heeren, Geachte Genoo digden en leden der Algemeene Veree niging voor Bloembollencultuur I De gewoonte eischt van den Voor zitter bij de opening der vijfjaarlijksche tentoonstellingen dezer Vereeniging een woord tot inleiding. Dat woord geeft uit den aard der zaak aanleiding ,tot een terugblik op het afgeloopen tijdperk. De laatste onzer bloemenfeesten, mede in deze ruime zalen gevierd, viel satuen met het vyf-en-twintig jarig bestaan on zer Vereeniging. Deze heeft thans den dertigjarigen leeftijd bereikt. Er bestaan bij verschillende volken oude begrippen, misschien voor onzen vooruitstrevenden tyd verouderd, om trent den leeftijd, waarop de man, de heer der schepping, in het bezit is van zijn volkomen ontwikkeld verstand. Bij enkelen werd daarvoor de veertigjarige leeftijd aangenomen. De meesten hechten echter aan het getal dertig. Die mee ning sluit in zich het denkbeeld, dat vóór het bereiken van dien dertig-jarigen leeftijd van hem, die nog als jongeling beschouwd werd, tijdelijke onbedacht zaamheden door de vingers werden ge zien, met het doel om aan hem later, als hij dan eindelijk zijn verstand heette te bezitteo, des te hoogero eischen te stelien. Zoo eene Vereeniging als de onze op gelijke wijze beoordeeld mag worden, dan is het oogenblik gekomen, dat door haar wel moet worden overwogen dat zij thans den mannelijken leeftijd heeft bereikt, dat het tijdperk om met ver stand te handelen voor haar is aange broken, en dat zij zich voor het vervolg te onthouden heeft van loszinnighoden, al werden die baar vroeger minder toe gerekend, omdat zij toch daarnevens zooveel goeds had. Wanneer wij van meening zijn, dat wij aan het begin staan van een nieuw tydperk voor onze Vereeniging, dan is het onze plicht ons de vraag te stellen, wat zal dat nieuwe tijdperk van ons eischen? Wat verwacht men van ons? Geen gelegenheid beter dit in het licht te stelien dan de openingsplechtigheid van dezen dag. We kunnen daar wij zen op de groote ingenomenheid voor onze Vereeniging, in zoo ruimen kring betoond, op den steun en de medewer king zoo algemeen verstrekt. Aan Hare Majesteit de Koningin mocht het behagen voor deze tentoon stelling een eereprijs beschikbaar te stellen. Van onze eereleden, onze dona teurs ea onze leden, van veie vrienden van den tuinbouw uit deze en nabij liggende gemeenten ontvingen wij bij dragen in verschillenden vorm, door ons zeer gewaardeerd. Onze afdeelingen hebben ons naar ver mogen gesteund, en het gemeentebestuur van Haarlem heeft opnieuw bewezen door eene ruime bijdrage, dat het prijs er op stelt, dat door de bloembol lenteelt dezer streken de naam van //bloe menstad bij uitnemendheid" voor Haar lem bij voortduring behouden blyve. Om dat eigenaardig standpunt, 't geen ons vak hier inneemt, meenden wij ook thans gerechtigd te zijn tot het by wo nen dezer plechtigheid te mogen uit- noodigen allen, die door ambtsbetrek king ter dezer stede geroepen zijn zorg te dragen voor het welzijn van het va derland, van dit gewest en van deze gemeente, allen die ons steun hebben verleend, en hen die wij als onze mede werkers mogen beschouwen. Wij zien hier diegenen onzer leden, die kosten noch moeite gespaard hebben hier eene verzameling bijeen te brengen, die ze ker aantoont dat zij niet is de vrucht vau het streven eens wuften jongelings, maar die van één gerijpt tot den man nelijken leeftijd. Wij hebben het voorrecht te spreken tot de uitnemende mannen die aan onze roepstem gehoor gaven, om de voorwaar niet gemakkelijke taak te vervullen, een goed oordeel te vellen over al wat in dezen prijskamp werd ingezonden. Wij begroeten gaarne de commissie die het Hoofdbestuur steunde en het mogelijk maakte dat in den korten beschikbaren tijd, de plaatsing van het ingezondene op behoorlijke wijze kon geschieden, en die zich belastte met al die groote en kleine zorgen, van eene onderneming als deze onafscheidelijk. Aan hen allen een woord van dank, ook aan onzen geachten secretaris, die in weerwil der ongesteldheid, die hem belette hier ter plaatse aanwezig te zijn, toch wenschte datgene wat tot zijne taak behoort, als gewoonlijk af te doen en ook afgedaan heeft. Wanneer straks deze tentoonstelling zal zijn geopend, begint voor ons weder een nieuw tijdvak, ea worden nu reeds de lessen opgeteekend, waarvan de vrucht over vijf jaren zal moeten blijken. Kan men dan weder op vooruitgang wijzen dan heeft het feest van heden zijn nut gehad. Moge dat zoo zijn en moge dat zoo blijven, ook in lengte van jaren en tijdvakken van het bestaan de zer vereeniging. Onze tentoonstellingen zijn voor de beoefenaren van het vak als 't ware een spiegel, dien men zich voorhoudt om te zien of men al dan niet verouderd is, of men in kracht en gezondheid vooruit is gegaan of achteruit. Tot het instandhou den dier eigenschappen zijn echter andere inspanningen noodig dan alleen het toilet maken voor den spiegel. Wanneer er sprake is van den hol- landschen tuinbouw in het algemeen, van de bloembollenteelt in het bizonder, moge ieder beoefenaar van het vak doordron gen zijn van de gedachte dat zoo er gens, hier het //noblesse oblige" moet in toepassing worden gebracht. R.eds voor meer dan twee eeuwen muntte Holland, als op zoo menig ander gebied, bovenal uit door zijnen tuiubouw, en al wat in den vreemde bij de beoe fening van dat vak goed of uitstekend s, heette //Hollandsch." Toen stond ons vaderland aan de spits der beweging op dat gebied, zoowel wat wetenschap pelijke beoefening betreft, als in de prak tijk. Zoo thans andere volken in som mige onderdeelen van den tuinbouw Ne derland hebben voorbij gestreefd, is dat hunne schuld of de onze Moge die vraag moeilijk te beantwoorden zijn, voor de praktische gevolgen der gestelde vraag is het 't best zelf schuld te bekennen, dht is de eerste stap tot beterschap. Keeren wij terug op ons terrein, dan verheugen we ons, dat we hier nog steeds onze hoofdartikelen uitmuntender kwee ken dan ergens anders, maar hebben we ons niet te veel aan deze gehecht? heb ben we niet te lang gedraald onzen horizon uit te breiden, en het te zeer aan anderen in den vreemde overge laten overwinningen te behalen op het uitgebreide gebied der teelt van bol- en knolgewassen, die even goed en misschien beter hier hadden kunnen worden ver kregen? Dit verwijt is zeker niet onge grond, wanneer men uitgaat van de stel ling, dat Haarlem niet moet zijn alleen do stad der hyaciothen en tulpen, maar de bloemenstad voor de bol- en knolge wassen in uitgebreider zin behoort te wezen. Het schijnt ons toe hierop te meer den nadruk te mogen leggen, omdat deze tentoonstelling meer dan eenige vroegere, hier gehouden, een streven aantoont van veelzijdigheid. Moge vooral in die richting worden voortgegaan. In deze dagen van spanning en strijd om hot bestaan der verschillende volke ren, is de vraag meermalen gesteld: welke de taak zij van een klein land als Nederland? Moet het zich schikken naar voor beelden van elders gegeven, zich plooion naar de gewoonten in zeden en wetgeving bij onze naburen hoog in aanzien, of zich trachten op eigen gebied te ont wikkelen in overeenstemming met zijne geschiedenis, tot behoud zijner zelfstan digheid Zoo wij ons scharen bij de laatst uitgesproken meening, gelooven wy dat om het daarin omschreven doel te kun nen bereiken de hinderpalendie aan de ontwikkeling in den weg staan zooveel mogelijk moeten worden weg genomen, de vrije beweging op elk ge bied zoo veel mogelijk moet worden be vorderd de gelegenheid om noodige kennis te verkrijgen zoo gemakkelijk mogelijk moot worden gemaakt voor iedereen, opdat het algemeene peil van inzicht en werkkracht van het geheelc volk worde verhoogd. Op deze wijze kan een klein land overwinningen behalen over de grootste rijken der wereld hoe dat mogelijk was heeft Nederland ons voor twee eeuwen geleden getoond. Moge ook de toekomst in deze richting zich ontwikkelen. Om daartoe te geraken, arbeide ieder op zijn terrein, en zulk streven zij ook den beoefenaren van ons vak aanbevolen, gedachtig aan het //no blesse oblige." Moge daartoe ook deze Vereeniging medewerken, nu zij gerekend mag worden te weten wat zij wil, man te zijn ge worden. Dan vooral zal zij zich den eeretitel waardig toonen, te staan onder bescherming van Zijne Majesteit onzen geëerbiedigden Koning. Met de beste wenschen voor onzen Naar het engelsch EDNA LYALL. 53) HOOFDSTUK XXII. //Ja, en die arme Lemercier is de tweede. Misschien ben ik ook wel verplicht om haar op te zoeken en zooals gij ook zegt, zou ik niets liever verlangen. Dan wil ik uw geschenk aannemen, op voorwaarde...." wDat ik bij eene volgende gelegenheid bij u om hulp kom aan kloppen," viel Claude hem in de rede;" daarop geef ik u mijn eerewoord. Ziezoo die zaak is beklonken. Ik ga vanavond //Don Giovanni" hooren; gaat gij mee?" Zonder te aarzelen sloeg Gaspard echter deze uitnoodiging af, evenmin wilde hij een hem aaangeboden sigaar aannemenslechts ter wille van Espérance wilde hij jegens anderen verplichtingen hebben. Met de grootste hartelijkheid namen zij van elkaar af scheid; Gaspard was sedert maanden niet zoo opgeruimd geweest als nu; de verplichting jegens Claude drukte hem niet te zwaar, daar zijn helper zoo openhartig en vertrouwelijk met hem was; Magnay was nu meer dan ooit overtuigd, dat het menschelijk leven gelukkig zijn kan en zijn moet en het deed hem van harte genoegen, dat hij Gaspards gemoedsbezwaren had overwonnen. Terzelfder tijd was Espérance in de pastorie iederen dag druk aan den arbeid, met het vaste besluit om het niet op te geven, alvorens alles voor Gaspard gereed was. Tijdens het beleg hadden hare lichamelijke krachten zware schokken moeten doorstaan en met moed en geduld trotseerde zij nu smart en vermoeienis, hoe wel die overweldigende smart haar somtijds te machtig werd. Op den zelfden dag, die Gaspard zoo gelukkig maakte, was zij nuar lichaam en geest meer afgemat dan anders. Zij had een diner moeten bijwonen en het was bijna reeds twaalf uur, toen zij met loome schreden de trap opging en zich naar haar zolderkamertje begafhare met een verraderlijken blos bedekte wangen en sta rende, hoewel schitterende oogen, toonden maar al te duidelijk hare vermoeienis. Het was drukkend warm geweest in de kamers cd het voort durende staan had haar vermoeid. Zij zette spoedig haar kaars neer, opende het venster en ademde gretig de koele nachtlucht in, terwyl zij met haar pijnlijk kloppend hoofd tegen het kozijn leunde; hare verschijning had nu zeer veel overeenkomst met de //Mariana" van Claude. Zij begon de dagen te tellen; het was nu de 30ste Mei, en het schip, waarmede Gaspard zou vertrekken, zeilde in de tweede week van Juni uit; zijn vertrek naderde dus met ra8sche schreden en zij had nu zulk een zwaar pijnlijk hoofd, dat zij wel begreep, dat zy zeer langzaam zou vorderen met het kleedingstuk, dat zij nog wilde afmaken. Met een diepen zucht sloot zij het venster, nam haar werk ter hand en ging bij de tafel zitten, terwijl zij zoo vlug mogelijk de naald hanteerde, maar het werk scheen haar voortdurend meer moeite te kosten. De klok sloeg éen uur, echter werkte zij voort tot twee uur; maar zij was nog slechts aan haar eerste knoopsgat begonnen, zoodat de flauwe schemering van den aanbrekenden dag haar vertrek reeds begon te verlichten, alvorens het overhemd gereed was; twee kaarsen waren reeds geheel afgebrand en de arme kleine werkster was bijna te vermoeid om zich uit te kleeden en op haar bed rust te gaan zoeken. Zij kon helaas maar geen rust vinden, zij zag de toekomst mot angst tegemoet; want wanneer haar werk eenmaal gereed was, dan kon zij voor hare smart en somber gepeins volstrekt geen afleiding meer vinden. Zij wierp zich op haar bed neer en riep nu en dan luide om Gaspardzij behoefde nu niet bevreesd te zijn, dat men haar zou hooreD. Met smachtend verlangen zag zij uit naar het eenige troostmiddel de troost der tranen. Corne lia's strenge vermaning scheen daarvoor wel een hinderpaal te zijn en slechts eenige trauenlooze snikken ontsnapten haar, die haar meer benauwden dan verlichting gaven. Aldus ging de nacht voorbij en na onrustig woelende eenigen tijd te hebben gelegen, viel zij, juist toen de zou opkwam, in een onrustigen slaap. Zij werd reeds gewekt, toon zij meende nog geen half uur te hebben geslapen, en afgemat en pynlyk verscheen zij aan de ontbijttafel, terwijl dc dampende vleesci'schotels haar af keer inboezemden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1