NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Ie Jaarg-aisk Vrijdag 4 April 1890. No. 2072. ABOSHÏHEHTSPaiJS: ApDYERTEKTIËIT: S i A i) S N I E U W S. KINNEN I, A N I). F EUILLE T O N. IN DEN VREEMDE. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1.20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummer#- 0-05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bnrean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. ^etefonssEtoDimev SKS. ran 15 regel# 50 Cents; iedere regel meer 10 cents; Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantiers. Directeuren-Uitgevers «f. C. PEEHEBOOM en J. B. AVIS. voor bet Buitenland: Compagnie Genèrale de Fubliciti Mrangert G. L. DAVBB 3p Co., SORN F. JONMiï, Succ., i'ariji 31 bit Faubourg Montmartre. Haarlem, 3 April 1890. Door het gemeentebestuur zijn de volgende vergunningen verleend lo. aan J. Edel tot oprichting van eene slachterij en rookerij in het perceel aan de Gravinnesteeg no. 1 2o. J. H. F. Dammers tot oprichting van eene koper- en blikslagerij in het perceel aan den Kruisweg no. 29 3o. S. Cohen tot oprichting van eene broodbakkerij door stoom gedreven in het perceel aan de Spaarnwouderstr. no. 5. Aan het gemeentebestuur is vergun ning gevraagd door J. Smit Jr., firma A. Drost Zoon, tot oprichting van eene drijfriemen-fabriek door gaskracht bewogen, in het perceel aan den Har- men jansweg get. no. 83 kad. sectie E. no. 1282. Naar wij uit goede bron vernemen gaat de heer mr. A. C. Waller, wethou der, voor eenigen tijd tot herstel zijner gezondheid naar Blontreux. Gedurende de maand Maart 11. is ten postkantore alhier in de Rijks-Postspaar bank ingelegd de som van 14,865,77, terugbetaald 9815,70|. Het laatst uit gegeven boekje had het nummer 5229. Hedenmiddag trad op het gewone or gelconcert in de Groote Kerk op, mej. Lina Wijgers, sopraan, uit Amsterdam. Mejuflrouw W. bracht ten gehoore de „Kirchen-Aria van Stradella", Litanie, van Schubert en Scheiden'', van Hol. Het komt ons voor, dat deze jeugdige zangeres zich mag verheugen in het be zit van een fraaie en sympathieke stem. Ook de voordracht viel meestal te prij zen. Minder gelukkig vonden wij b. v. den triller in de „Kirchen-Aria". De katholieke kiesvereeniging alhier heeft, naar De Tijd mededeelt, eene motie aangenomen, waarin zij verklaart, dat zij het middel, door den Provincialen Bond van r. k. kiesvereeaigingen in Z. en N.-Holland, in zijn manifest van 21 Blaart tegen den persoonlijken dienst plicht aanbevolen, schadelijk acht, de houding van het bestuur van den Bond in zake de „Verklaring" afkeurt, ea uitspreekt ten opzichte van den perso- neelen dienstplicht het volste vertrouwen te hebben in het beleid der katholieke Kamerleden Wanneer men de tegenwoordige in richting der wachtkamers in ons stations gebouw met die van voor eenigen tijd geleden vergelijkt, dan komt men tot de overtuiging, dat door de tegenwoordige pachteresse alles in 't werk wordt ge steld om de confortabele inrichting dezer localen zooveel mogelijk te bovorderen. Onze tweede klasse wachtkamer o. a., welke vroeger dea toets der vergelijking met die der derde in het voormalige station te Amsterdam W. Dok ternau wernood kon doorstaan, levert nu het bewijs van den goeden smaak der tegen woordige chefs. Ook het restaurant aan het einde van het staton munt nu door bepaald fraaie meubileering uit. In beide localcn kan men thans in den tijd der hyacinthen smaakvolle qchakeeringen van afgesneden hyacinthen-bloemen zien tentoongesteld. In eene buitengewone vergadering in //Weten en Werken", voor leden en ge- noodigden van de afdeeling Haarlem en Omstreken" der Nederlandsche Maat schappij voor Tuinbouw en Plantkunde, hield Woensdagavond de heer G. A. Kuyk, horticulanus te Arnhem, een voor dracht over //waterplanten." Na een waar deerenden welkomsgroet van den voor zitter der afdeeling, den heer J. D. On derwater, aan de talrijk opgekomenen en aan den spreker voor zijne welwillend heid, betrad de heer Kuyk den katheder, die aan weerszijden met fraaie bloemen was versierd, hetgeen een aangenamen, passenden indruk teweegbracht. Spreker haalde Rossmessler aan in diens uitmuntende beschrijving, vertaald door den heer H. Witte, getiteld//de Vier jaargetijden." Wat in dit schoone en degelijke werk wordt gezegd, is wel in staat den lust tot het kweekeu van waterplanten en hunne toepassing in vij vers en aquaria op te wekken. Nog meer was daartoe ia staat het geen ons uitvoerig door den heer Kuyk werd medegedeeld aangaande de schoone effecten, die boomen en planten om en bij onze vijvers geven. Achtereenvolgens besprak hij de zee- waterplanten in het aquarium te Brighton, den artistieken stijl, dien de Engelschen aan hun tuinen weten te geven en ging daarna over tot de beschouwing van den z/fucus vesiculosus," die als zeewaterplant als een der schoonste mag worden genoemd. Het schoone Bois-de-Cambre te Brussel, met zijn talrijke variaties waterplanten werd niet vergeten, evenmin als de schoone parken ia Londen, met hunne kunstma tige rivieren enz., de eilanden in 't Bat- tersey-park, om te doen uitkomen hoe we bij ons te lande nog ten achter zijn in het orneeren van onze vijvers, en er de aandacht onzer bloemkweekers op te vestigen. Zeer interessant was des spre kers beschrijving van deniet-hybridische methode om de waterplanten te kweeken. Terloops werden de majestueuse water planten, waarbij de 1 Meter hooge „Lo- benia cafdinalis", met zijne scharlaken roode bloemen, uit Noord- en Zuid-Ame- rika aangeroerd, alles verduidelijkt door fraaie en uitvoerige teekeningen. Spreker wees erop, dat men in ons land genoeg waterplanten aantreft om er onze vijvers mede te versieren,ter wijl men kunst matig ook zeldzamer soorten kan kwee ken en in leven houden. Vooral de //Victoria regia" werd uitvoerig bespro ken, en aangetooud dat deze prachtige plant zeer goed van het eene in het an dere bloei-seizoen kan worden overgewon nen, mits men daarbij streng volgens de voorschriften te werk ga. Het zou ons te ver voeren hier alles te vermelden wat door den kundigen horticulanus uit Arnhem werd medege deeld, genoeg zij het daarom te zeggen dat allen doordrongen moeten zijn gewor den van het financieele belang der kwee kers in 't bizonder en dat van iederen bloemenliel hebber in 't algemeen, bij den teelt van waterplanten. Een welgemeend applaus en een warm woord van dank van den Voorzitter be loonden des sprekers hoogst interessante voordracht. Woensdagnamiddag is in het Zuider Buitenspaarne alhier de 68-jarige schip per F. Kool van zijn vaartuig gevallen en verdronken. Het ongeluk had plaats in tegenwoordigheid van zijne dochter en schoonzoon, die hem in de diepte zagen wegzinken, zender dat zij hulp konden bijbrengen door de sterke stroo ming aldaar. Door de politie alhier is aangehouden een 17-jarige knaap, die ten huize van een uitdrager een zilveren-verguld hor loge had ontvreemd. Bij zijne arrestatie had hij het gestolene nog in zijn bezit. Ara-disdUssetfsessi&s-ifcoei» ft&mt TE HAARLEM Zitting van Donderdag 3 April 1890. Johanna de M. staat terecht ter zake dat zy op versahillende tijdstippen in de maand Februari onder voorgeven dat zij bij den vleeschhouwer Erdmansdörffer in dienst was, op diens naam bij den slijter Drentb, te zamen zes halve flesschen cognac ter waarde van 6.55 heelt gehaald. De eerste maal toonde zij een adres kaart van Erdmannsdörffer. Beklaagde beweert er toe te zijn aan gezet door eene Mina van M. Biet eene adreskaart is zij er echter niet geweest. Wegens ontbreken van den getuige Erdmannsdörffer (die heden trouwt) wordt de zaak tot 24 April uitgesteld. Daarna staat terecht J. T. H., teVel- sen, die beschuldigd wordt van te hebben gezegd dat zekere O, 8. hem eenigen tijd geleden had voorgesteld eenige hazen van den heer van Stolk weg te nemen «it diens oranjerie, omdat van S. toch niet wist hoeveel er waren. O. S. verklaart, dat dit geheel onwaar is en bekl. zulks alleen kan hebben ver teld, om hem bij de hoeren Van Stolk en Boreel verdacht te maken. Getuige was tuinbaas bij den heer Van S. en had zijn ontslag gekregen zonder te we ten waarom, totdat men hem ten slotte mededeelde dat bekl. H. het bovenver melde van hem verteld had. Daar de tuinbaas voor de hazen ver* antwoordelijk was en een diefstal zeer goed had kunnen plegen zonder hulp van beklaagde, is de beschuldiging zeer onaannemelijk. De getuige van Stolk had O. S. zijn ontslag gegeven, omdat hij niet tevreden was in zijn dien3t en over het algemeen van niet tevreden natuur is. Er blijkt niet ®f bekl. een reden had om O. S. in een verkeerd daglicht te stellen. De subs. off. van just., thans requisi toir nemende, merkt op dat men geen reden kan vinden, die dezen bekl., een onbezoldigd rijksveldwachter, heeft be wogen om zijn makker bij iedereen zoo zwart te maken. Op J. O. S. kleeft geen enkele smet, er is i3 niets slechts van hem bekend. De eisch tegen bekl. luidt (verzwarende omstandigheid is bekl's positie als onbe zoldigd rijksveldwachter en tegen een onbezoldigd rijksveldwachter) veroordee ling tot 1 maand gevangenisstraf. Uitspraak over 8 dagen. De rechtbank veroordeelde B. v. Looy (oplichting, zie ons no. van 28 Maart) tot een jaar gevangenisstraf. Letteren en Kunst. Met 1 Sept. wordt, ter vervanging van den heer Schmier, als solobas aan het Heil. Opera-gezelschap verbonden de heer Henrv Engelen, van Rotter dam, leerling van Paul Haase. Het ge zelschap zal belangrijk versterkt en uit gebreid worden. De heer jhr. dr. Six, hoogleer aar aan de Rijksacademie van Beel dende Kunsten, te Amsterdam, is als secretaris van de Commissie van be heer van het Rijksmuseum, vervangen door den kunstschilder den heer Jan v. Essen. Onderstaand ad res is Woens dagmiddag te Rotterdam verzonden aan Z. BI. den Koning Gevea met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden, alle eerste en tweede-luitenant der dienstdoende schutterij te Rotterdam dat zij met leedwezen gezien hebben dat een groot aantal hunner kameraden zich gedrongen gevoeld heeft, zijn ont slag bij Uwe Blajesteit aan te vragen dat zij niet wenschen in eenigerlei beschouwing te treden omtrent de rede nen, welke daartoe aanleiding geven dat zij echter overtuigd zijn, dat do belangen van het regiment dienstdoende schutterij te Rotterdam daardoor ten zeerste dreigen benadeeld te worden. Weshalve zij zich tot Uwe Majesteit wenden met het eerbiedig verzoek, dat het Uwe Blajesteit behagen moge, de aangevraagde ontslagen niet te verleenen. Hetwelk doende enz. Het adres is onderteekend door de volgende officieren J. G. Schumacher, J. M. de Jongh, D. Hudig Pzn., K. F. Broman, J. Lipjes, dr. H. Kramers, dr. Justus do Vrij, dr. W. B. van Staveren, J. F. Sauerbier Gzn., H. Hartog, B. BI. F. P. Eickholl, C. B. G. Opzoomer, S. I. R. de Blonchy, J. J. A. van der Schalk, F. H. Schreve, C. E. Surie, L. Carp, P. L. BI. Hoogewegen, C. P. F. Over hand Landberg, P. J. van Krieken, H. Ceelen. Het rapport, dat de uitkom- sten bevat van het onderzoek der van regeeringswege voorgenomen nieuwe re geling van de exploitatie der spoorwegen in de gecombineerde vergadering van af gevaardigden der Kamers van koophan del en fabrieken te Amsterdam, Rotter dam, 's Hage, Utrecht, Leiden en Gouda, is thans openbaar gemaakt. Tot hot uit brengen van een advies, hetzij tot be krachtiging, hetzij tot verwerping van het wetsontwerp, is de vergadering niet kunnen komener is principieel verschil van gevoelen blijven bestaan. De afge vaardigden der Kamer te 's Hage steun den onvoorwaardelijk de van regeerings wege voorgenomen regeling en achtten haar in het welbegrepen belang van het land in het algemeen, van handel en nij verheid in het bizonder; de afgevaardig den der Kamer te Utrecht, onthielden zich van het uitspreken eener bepaalde meening; de afgevaardigden der Kamers te Amsterdam, Rotterdam en Leiden daarentegen, hoewel niet ontkennende, dat de voorgestelde regeling voordeelen schonk, achtten daaraan overwegende be zwaren verbonden, welke naar hunne overtuiging haar van een handelsstand- pnnt onaannemelijk maakten. De afge vaardigden der Kamer te Gouda, ver klaarden zich van eene beoordeeling to onthouden. Naar de Standaard ver neemt, zal de termijn van 1 Mei, waarop de hangende spoorwegovereen komsten door de wet moesten zijn be krachtigd, met 3 maanden worden ver lengd. De Vereeniging van en voor Nederlandsche Industrieelen heeft een Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. 64) HOOFDSTUK XXV. „Die heeft ze niet in Engeland," zeide Cornelia, die er met schrik aan dacht, wat die arme Gaspard zou zeggen, wanneer hij het hoorde. «Is het gevaar dan werkelijk zoo groot?" „Er is ©ogenblikkelijk gevaar," antwoordde de geneesheer, die altijd had gemeend, dat Cornelia niet voor aandoeningen vatbaar was. „Werkelijk, miss Collinson, ik vrees dat het mijn plicht is om het u mede te deelen, dat het volgens mijne meening zeer te betwijfelen is, dat zij den strijd nog vier en twintig uur lang volhoudt." Cornelia werd doodsbleek en de dokter, zeer verwonderd, voegde er haastig bij, „wanneer de koorts vannacht tenminste niet ver mindert; het is wel mogelijk dat zij er dan bovenop komt." Cornelia was niet in ttaat een woord te uiten. Met een diepen zucht keerde zij naar de ziekenkamer terug; iedere pijnlijke kreet, iedere uitroep, scheen haar als een dolksteek in het hart te drin gen. Het besef van verantwoordelijkheid beklemde haar; de ge dachte, dat dit arme kind buiten haar niemand had, deed haar huiveren; zij wenschte vurig, haar meer liefde betoond te hebben; wanneer zij het haar du desnoods maar had kunnen zeggen, dat zij haar lief had! Het was evenwel te laat; dat gevoel van een zaamheid scheen Espërance zelfs nu in haar ijlhoofdigheid te be kruipen, want behalve, dat zij voortdurend haar vader en Gaspard aanriep, klaagde zij bitter over hare hulpelooze verlatenheid. Haar toestand was zoo hoogst ernstig, dat de geneesheer eenige uren bij haar bleef- de verpleegster en Cornelia stonden ook bij haar bed, hoewel zij niets konden doen dan machteloos dezen he- vigen strijd tusschen leven en dood gade slaan. Des avonds kwam de deken als naar gewoonte aan de deur naar den toestand van de zieke vragen; de dokter verzocht hem nu echter binnen te treden, nadat hij hem op het ergste had voor bereid. Hij was diep bewogen en zeer geschokt toen hij Espérance zag, zooals zij daar met haar hoofd zeer hoog op het kussen lag, met een doek om het voorhoofd; hare schitterende bruine oogen rolden wild in hunne kassen, hare gelaatstrekken waren verwron gen van pijn, terwijl een koortsachtig rood hare kaken bedekte. In hartverscheurende tonen riep zij om Gaspard, en het geweten va* den deken begon luide van berouw te spreken, toen hij het zich herinnerde, hoe aangenaam hij het had gevonden, toen hij zijn neef eenige weken geleden had zien vertrekken; bijna wenschte hij hem weer in Rilchester te zien. Nauwelijks beseffende wat hij deed, boog hij zich tot Espérance en hield hare magere, klamme hand in de zijne. Zij had zijn binnenkomen niet bespeurd, maar nu keek zij plotseling op, een vrooiijke glimlach speelde om har» lippen en zich met de kracht van de ijlende koorts oprichtende, riep zij uit: „Papa! papa! zijt gij gekomen?" toen viel zij weer neer en zeide op meer kalmen toon: „ik ben zoo vermoeid! Kunt gij mij niet dragen?" Zij sloot hare oogen en in ademlooze spanning sloegen allen haar gade, totdat eindelijk een kalme rust zich over haar gelaat verspreidde en hare zachte, regelmatige ademhaling duidde aan, dat zij in een natuurlijken slaap verzonken was. Twee uur lang bleef de deken in deze zonderlinge positie, mijnheer de Blabillon voorstellende, en geduldig hield hij de hand van de dochter van zijn vroegeren vijand vast. Hij begon zielsveel van Espérance te houden en bovendien werd het hem nu, evenals Cornelia, duidelijk, dat hij in zekeren zin verantwoordelijk voor haar was, groote angst overviel hem, wanneer hij er aan dacht, dat zij wellicht spoedig sterven zou, want hij begreep wel, dat het besef van schuld hem even zwaar zou drukken, als toen hij den dood van zijne zuster had vernomen. Hij wenschte vurig, dat hij dien kreet van „Gaspard, Gaspard!" niet had gehoord, want voortdurend weerklonk die naam in zijne ooren, en ofschoon hij wel wist, dat zyn neef in Ceylon eene goede betrekking had ge kregen, begreep hij maar al te goed, dat het hem niet veel moeite zou gekost hebben, om voor hem eene betrekking in Enge land te vinden. Alles dus wel beschouwd waren de gedachten van den deken verre van opwekkend, toen hij daar bij het ziekbed van Espérance

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1