TWEEDE «IA»
De Amazonen van Dahomey.
o I ft ft üi i\ L A ft ih
GKlilM NIEUWS.
FEUILLETON.
iVA 1-J N N .EE F, DE GRAAF.
j, bijlstraat 97.
BEHOOBENDE BIJ
LlAJiiLJEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 7 April 1890.
In den laatsten tijd is het afrikaan-
sehe negorrijk Dahomey aan de zuid
west kust van Afrika, weder ter sprake
gekomen en thans meer dan ooit, nu
de Franschen op het punt staan dit ge
heimzinnige en toch zoo hoogst merkwaar
dige land bij hunne koloniale bezittingen
te trekken. Dat dit echter niet zoo ge
makkelijk zal gaan, zal onzen lezers nit
het volgende duidelijk worden.
Omstreeks twaalf jaar geleden is er
oy een uitgever, die er zich speciaal op
toelegt verhalen uit te geven van avon
turen en ontdekkingstochten een werk
verschenen, getiteld Voyage au Daho
mey", (Reis naar Dahomey) van Armand
Dubarry (Parijs 1879, uitg. Maurice
Dreyf'ous). Ofschoon de schrijver in
romanvorm schreef, is dit boekske noch
tans een reisjournaal, waarin de gewaar
wordingen des schrijvers oogenblikkelijk
zijn opgeteekend.
Men mag dus aannemen, dat men hier
voor werkelijke feiten staat. We ontlee-
nen aan dit werkje een der karakteris
tieke bizouderneden, namelijk de beschrij
ving van de vrouwelijke krijgsmacht
van genoemd rijk.
't Is vreemd dat in een land waar
de polygamie zich zóó heeft uitgebreid,
dat de koning 3 a 4000 echtgcnooten
kan bezitten en zyne vasallen zooveel
als hunne rijkdommen het toelaten, in
een land waar zy het meest mishandeld,
het meest vernederd wordt, de vrouw
de hoogste en tevens de geduchtste
plaats bekleedt.
Het is waar, dat zij daarom moet
verachten wat bij ons haar macht uit
maakt, gratie, zachtheid en huiselijk
heid.
„Wij zijn geen vrouwen, wij zijn
manneB," zeggen de Amazonen van Da
homey fier.
Zij zouden cr kunnen bijvoegen: Wij
zijn furiën.
Terwijl zij de aantrekkelijke hoedanig
heden van hunne sexe met voeten tre
den, nemen zij de bloeddorstige begeer
lijkheid van den panter aan, hun hart
wordt versteend, niets measehelijks blijft
er in hun hoold, hun inborst.
De Amazonen gaan met recht voor
het be3te element van de krijgsmacht
van Dahomey door en hun koning er
kent gaarne dat hij zonder hen niet
altijd zijne overwinningen zou behalen;
zijne mannelijke troepen staan bijna
nooit een nederlaag m»t flinkheid door,
integendeel wakkeren de hinderpalen,
de weerstaud, het stroomende bloed
de dapperheid van zyne vrouwelijke ba
taljons steeds aan.
De Engelsckaaan Forbes verhaalt een
kenschetsend voorval op een der feesten
van Dahomey, waarbij hij het voorrecht
had tegenwoordig te zijn, en waarop de
koning een oordeel had te vellen al3
hooggerechtshof, in een geschil tusschen
zyne mannelijke en zijne vrouwelijke
soldaten.
De zitting was geopend, eene Ama
zone, die den rang van generaal had,
kwam verklaren, dat, zonder de hulp
hunner vrouwelijke kameraden, de Da-
homcyanen in den laatsten oerlog zouden
zijn verslagen, de mannelijke soldaten,
door den agaoe aangevoerd, hadden hun
piek geschuurd, terwijl de Amazonen
den vijand teruggedreven en verstrooid
hadden.
„Ah-pah-doe-noe-meh (dat is de naam
van dezen vrouwelijken generaal) heeft
de waarheid gezegd," riep Ah-hoh-peh
nit, een der broeders van den koning;
z/maar de soldaten, die op de vlucht
zijn geslagen, waren niet behoorlijk ge
wapend."
De vertegenwoordigers der vluchtelin
gen traden nu voor zijne majesteit,
bogen zich ter aarde en kusten diet
stof.
z/Uw aanvoerder/' zeide de vorst op
3trengen toon, //kan beter de vogels tel
len, die in de lucht fladderen, dan zijne
legioenen aanvoeren; er zijn weinig ge
vangenen gemaakt in dezen veldtocht,"
//Wanneer gij, o vorst," zeide eeneAma-.
zone, een gerecht van een schotel hebt
gegeten, zet men u niets meer voor op
dien schotel, zonder hem goed gewasschi n
te hebben. Wanneer mijn geweer mij
heeft gediend, heeft het olie noodig."
„O konÏDg, riep een andere uit, geef
ons Bah te veroveren.
„Dat Ahjab," voegde er een derde bij,
ffhet tooneel zij van den strijd".
z/Wat mij betreft," zeide een vierde,
z/wat kan het mij schelen naar welk
land ik word gezonden, als ik maar
vechten kanIk heb mij in schulden
gestoken om krijgsbehoeften te koopen
voor den laatsten oorlog; ik moet wat
veroveren om mijne schuldeischers te
kunnen voldoen; geef een been aan een
hond, hij zal het aan stukken breken en
het opetenzoo zullen wij verwoesten
en doen verdwijnen de steden onzer vij
anden."
Zoo gingen de Amazonen voort te
spreken, toen vier officieren zich voor
zijner majesteits troon plaatsten.
„Wat wilt ge van zijne majesteit?"
vroeg hun de mehoe.
Een luidruchtige woordenstryd ontstond
tusschen de Amazonen en de manne
lijke soldaten, de eersten gingen voort
de laatsten van laf heid te beschul
digen, de laatsten schreeuwden om hen
te overstemmen, die in koor begonnen te
huilen
z/Als de krijgsman ten strijde trekt
Moet hij overwinnen of sterven."
Intusschen nam Elk-boh-Sa, een voor
naam opperhoofd, bëj woord op voor zijne
beschuldigde wapenmakkers.
,/De koning", sprak hij,weet waarom
wij zoo weinig gevangenen hebben me
degebracht en wat de fouten zijn. Overal
waar mijn heer mij heenzendt, vecht ik
zoo goed als ik kan. Als ik mijn bevel
hebberschap onwaardig ben, dat men 'c mij
ontneme; zoo ik in mijn plicht te kort
ben geschoten, dat mijne beschuldigers
my dan in 't gelaat durven beschul
digen."
Na een lange discussie, welke werd
afgewisseld door het gezang van de troe-
badoers, een koninklijke toespraak en een
tromgeroffel, sprak de koning een oor
deel uit ten gunste der beschuldigden
en wees hun de uniformen toe, welke
alle jaren aan de mannelijke en vrou
welijke krijgslieden worden gegeven. De
hellevegen vroegen nog of die eeretce-
kenen den mannen zouden worden ont
houden tot straf voor hunne lafheid.
Deze Amazonen, voegt Forbes erbij,
zijn onverschrokken: overwinnen of ster
ven dat is hun leus. Zij zongen het
herhaalde malen op den dag waarop zij
den eed van getrouwheid aan hunnen
koning zwoeren, en om te bewijzen dat zij
het in praktijk wilden brengen, vroegen
zij onder luid geschreeuw den oorlog
tegen de Attahpahms. De plechtigheid
liep ten einde, toen een der vrouwelijke
generaals zich aldus uitdrukte
//Zooal3 de smid een ijzeren staaf
neemt, en, met behulp van het vuur, er
in slaagt er een anderen vorm aan te
geven, zoo hebben wij onze natuur ver
anderd. Wij zijn geen vrouwen meer,
wij zijn mannen. De koning geeft de
stof, maar zonder draad is het onmoge
lijk om er kleederen van te maken. Wij
zijn de draad. Wanneer men koren te
drogen legt in de zon en men vergeet
het binnen te halen, eten de geiten het
cp. Wanneer men wacht met Abeakentha
I aan te vallen zal een ander volk zich
i van die rijke prooi verzekeren. Een tafel
dient slechts in een huis om er wat op
te zetten, een ton slechts wanneer men
hem met een vloeistof vult. Het leger
van Dahomey, ontbloot van Amazonen
zou nutteloos zijn, zooaH een tafel zon
der bestemming. De geopende band ont
vangt wat men haar geeftwij vragen
den oorlog, opdat onze hand gevuld zij."
De spreekster had ternauwernood geëin
digd of alle Amazonen stonden op en
zongen in koor, de armen omhoog
heffend.
//Dat de donder ons doode,
Als we onzen eed verkrachten".
De koning antwoordde aldus
z/De jager koopt een hond, en, als hij
hem goed heeft afgericht, neemt hij hem
mede ter jacht zonder hem het wild te
zeggen, dat hij hoopt te ontmoeten,
echter, zoodra de hond een dier in het
struikgewas ziet, vervolgt hij het, en
zoo hij met leegen bek terugkomt, doodt
de jager hem in zijne woede en laat zijn
lijk ten prooi aan de raven en de wol
ven. Als ik u beveel den vijand te ver
jagen, die zich in 't kreupelhout heeft
genesteld en gij het niet doet, straf ik u,
Wanneer ik mijnen onderdanen beveel
de hand in 't vuur te houden, moeten
ze mij gehoorzamen. Diegenen uwer, die
in den oorlog zich door den vijand laten
verrassen, zullen geofferd worden en
hunne lijken zullen ten prooi zijn van
de wolven en de gieren."
Toen hij deze kleine toespraak geëin
digd had, die voldoende zal zijn om een
klein denkbeeld te geven van de vol
strekte macht, die hij uitoefent, maakte
Ghero (die in dezen tijd regeerde) een
paar meer of minder fraaie luchtsprongen,
leegde zijn glas, bood zijnen Amazonen-
officieren eenige rhumgrogjes aan in tin
nen bokalen, en trok zich in zijn tent
terug, terwijl de vrouw-soldaten zich in
volmaakte orde naar hunne kazernes be
gaven.
De Amazonen munten uit door hunne
fiere houding, hun krijgstucht en de zorg
die zij voor hunne wapenen dragen.
Evenals de vestaalsche maagden der
oudheid, moeten zij, op straffe des doods,
hunne maagdelijkheid bewaren.
In de gebouwen waar zij verblijven
waken eunuchen voortdurend daarvoor.
Wanneer zij alleen uitgaan is het den
mannen verboden hen aan te zien of
tot hen te spreken.
Wee degene, die een misstap begaat,
zij zou met haren verleider do wreedste
folteringen ondergaan.
Zij worden gekleed, gevoed en betaald
als mannen, maar genieten een geheel
ander aanzien en tallooze voorrechten.
Zoo hebben ze geen corveeën en
worden slechts in publieken dienst ge
bruikt, wanneer de vorst zich aan zijne
onderdanen vertoontdan vormen zy
zijn eerewacht.
Zij deelen met de hooge vasallen de
hoogste militaire waardigheden.
Zoo bijvoorbeeld is het leger in twee
afdeelingen verdeeld: de linker en de
rechter, aangevoerd door acht generaals,
dio den naam dragen van „miëgans"
n //agaoes" bij do rechter, en van „ma-
gOB" en „possoes" bij de linker; en nu zijn
er in de rechterafdeeling een rniëgan en een
agaoe van beide seksendie van de man
nelijke wordt gewoonlijk vader en die
van de vrouwelijke moeder genoemd.
Nog zij vermeld dat de Amazonen
nooit door mannen worden aangevoerd
en dat al hunne officieren, van de laag
ste tot de hoogste, vrouwen zijn.
Zooals hunne kameraden van de lee-
lijke sekse, leereu zij dansen gelijk met
het exerceeren en zij munten uit in hun
krijgsdans, waarbij zij de beweging ma
ken vau een hoofd af te hakken, hun
meest geliefkoosde bezigheid. Zij worden
genomen uit de flinkste jonge meisjes der
rijke familiën van het koninkrijk en zijn
gewoonlijk ten getale van vijf- of zes
duizend, ongeveer üe helft van de ge-
I wone getalsterkte van het leger van
Dahomey.
I De Fransehen zullen een harden pil
aan dit land te slikken hebben
Ter,gelegenheid van den
verjaardag van H. K. H. de Groother
togin van Saksen, prinses der Neder
landen, zal Dinsdag 8 April in de
Maliebaan te 's-Hage eene parade worden
gehouden, gecommandeerd door kolonel
jhr. Yon Pestel, commandant van het
2e regiment veld-artillerie.
Door het hoofdbest uur der
Maatschappij „Tot nut van 't Algemeen"
een geschrift rondgezonden, getiteld:
uDe Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen, baar werken en streven naar de
behoeften des tijds", bewerkt door den
heer J. Bruinwold Riedel, algemeen se
cretaris. De titel geeft den inhoud dui
delijk genoeg te kennen. Met den histo-
rischen grondslag dor maatschappij als
punt van uitgang, wordt hare werk
zaamheid, gedurende de 106 jaren van
haar bestaan, geschetst in streven en
werking. In den aanvang voornamelijk
gericht op de verbetering van het volks
onderwijs en op de verstandelijke ont
wikkeling van het volk, is de Maat
schappij zich van lieverlede meer op
maatschappelijk gebied gaan bewegen,
waartoo de zelfstandigheid barer depar
tementen, welke dezen veroorloofde ieder
in zijnen kring ter hand te nemen wat
het meest wenschelijk schoen, zeer be
vorderlijk was. Naarmate gewichtige
sociale vraagstnkken meer op den voor
grond getreden zijn, is deze richting in
het streven der Maatschappij van meer
betcekenis geworden. Dit moet zoo blijven,
in nog hoogere mate zelfs, nu de nood
zakelijkheid van verbetering der sociale
verhoudingen de hoofdvraag van onzen
tijd is geworden. Nevens deze bemoei
ingen, is sedert het aannemen der nieuwe
wet op het lager onderwijs, de beharti
ging van de algemeene volksontwikke
ling door het schoolonderwijs, opnieuw
eene van de voornaamste redenen van
bestaan voor het Nut geworden. Te
waken voor de instandhouding der open
bare school; deze te hulp te komen waar
zij in gevaar verkeert; de algemeene
aandacht te vestigen op de aanslagen die
haar bedreigen, en te arbeiden aan hare
verdere verbetering, dit alles zijn zorgen
tot welke het „Nut", krachtens zijn
verleden en zijne beginselen, opnieuw
geroepen is.
Meer dan ooit bestaat er dus reden
om de oude Maatschappij als niet ver
ouderd aan te merken. Hare taak is
geenszins afgedaan; zij is zelfs in ver
schillende richtingen uitgebreid. Een
woord als dat van den heer Bruinwold
Riedel, den leden tot opwekking en den
nog niet toegetredenen tot overreding,
verdient zekerlijk gelezen en ter harte
genomen te wordeD.
Tegelijk met dit geschrift is door het
hoofdbestuur verzonden: „Arbeidswet
geving", door den heer G. A. M. Groe-
neveld, het tiende in de reeks der volks-
geschriften van het „Nut." Het bevat
eene schets der werkzaamheid van den
modernen staat op het gebied van den
handenarbeid. De wettelijke maatregelen
tot bescherming van kinderen, vrouwen
en volwassenen tegen uitputtenden arbeid;
de bepalingen tot bevordering der gezond
heid en veiligheid; die op de loonbeta-
ling; de middelen van voorzorg en die
om het toezicht te verzekeren vormen
de onderdeelen dezer schets. Vervolgens
wordt van de duitsche arbeidswetgeving
een zakelijk overzicht gegeven, en ten
slotte de nederlandsche in hoofdtrekken
beschreven.
De schrijver onthoudt zich in het alge
meen van critiek maar niet twijfelachtig
is zijne bedoeling, dat de wetgeving met
de veranderende behoef? en eenpr zich
ontwikkelende en vervormende maat-v
schappij zorgvuldig rekening behoort te
houden.
Naar men verneemt bestaat
bij de Ned. Rijnspoorweg-mij. het voor
nemen om bij gelegenheid van de te
Utrecht op 16, 17, 18 en 19 April a.s.
te houden „Fancy-Fair" ten gerieve van
de bezoekers uit den Haag en Rotter
dam den middagtrein van 12 uur uit
den Haag en 12.05 uit Rotterdam naar
Amsterdam, te doen doorloopen tot Ut
recht, aldaar aankomende 1.10.
Verschillende vereenigin-
gen van scheepstimmerlieden te Amster
dam hebben zich tot den minister van
Marine gewend met verzoek het werk,
dat voor rekening van het Dep. aan de
Koninkl. Fabriek van stoom- en andere
werkr. in bestelling ligt, in het belang
van de daaraan verbonden werklieden te
doen voltooien.
Uit Amsterdam wordt ge
meld dat een gedeelte van de stakende
bootwerkers in de Rietlanden aldaar Don
derdagavond togen het oude loon (4 cents
per ton) üen arbeid hebben hervat. Den
geheelen nacht is het werk rustig voort
gezet en Vrijdag gereed gekomen.
De hilversumsche werklieden zijn onder
politie-toezicht naar het station gebracht
en keerden naar hunne woonplaats terug.
Ter voorziening in da onge
legenheid door de verwoesting van de
kerk te Apeldoorn, heeft de kerkeraad
aldaar besloten de godsdienstoefeningen
te houden in twee concertzalen te Apel
doorn en in een lokaal in de Buurtschap
Beemte.
Op het Emma-park zal ten spoedigste
eene hulpkerk worden gebouwd.
Uit Vlodrop (grensstation)
wordt aan de N. R. O. gemeld:
„Pruisen heeft den uitvoer van steen
kolen verboden; dientengevolge zijn 40
ledige wagens van den „Grand Central
Beige", voor Gladbach bestemd, tot ver
der vervoer door de Pruisi che Maat
schappij geweigerd."
Wat zullen de steenkolen duur worden I
Bij het graven van het ka
naal Herne-Dortmund-Einden zijn 8000
grondwerkers noodig. Gaarne worden
daar nederlandsche werklieden verwacht.
De werkzaamheden beginnen eerstdaags.
(A. G. C.)
Donderdagochtend is de
burgemeee8ter van Brussel, de heer
Karei Buis, door koning Leopold ten
paleize ontvangen, ten einde het pro
gramma vast te stellen voor de ont
vangst van Stanley te Brussel.
Den 20en dezer maand wordt de be
roemde Afrika-reiziger van Brindisi via
Parijs te Brussel verwacht 's namiddags
te 2 uur. De ontvaugst aan het zuider
station zal feestelijk ziju. Stanley wordt,
gevolgd door een stoet van vertegen
woordigers van wetenschappelijke ge
nootschappen uit het geheele land en
onder het eere-geleide der jagers to paard
van de brasaelsehe burgerwacht, naar
het stadhuis begeleid, waar hem de eere
wijn geschonken en een welkom toege
sproken zal worden. Daarna heeft Stan
ley's ontvangst ten paleize plaats.
De feestelijkheden tijdens Stanley's
verblijf in België zijn als volgt vastge
steld den 20eu een groote feestmaaltijd
ten stadhuizeden 21eu gala-voorstel
ling in den Muntschouwburg, ter gele
genheid waarvan „Salammbö," de nieuwe
opera van Reyer, wordt opgevoerd; den
22en groot festival in het gebouw der
Beurs, aangeboden door de Vereeniging
van ingenieursden 23en het Kongo-
bal, waarvan reeds vrceger bericht is
naar het
duitsch. van KARL CHOP.
8)
Den tweeden dag na de laatstvermelde gebeurtenissen, wandelde
de voormalige paardenbandelaar met zijn vrouw door de beide
poortpeilers van zijn landgoed heen en weer en wierp daarbij on
geduldige blikken naar de voorhal van zyn landhuis, waar Anna
en Malchen stonden te praten.
„Kunnen de meisjes dan vandaag in't geheel niet klaar komen?"
bromde liij ten slotte. „Het is al tegen den middag en wij moeten
ons haasten, als wy niet te laat voor het middagmaal terug willen
zijn. Anna, Malchen! kom dan toch!"
Beide meisjes verschrokken blijkbaar op den luiden toeroep van
den ouden heer, gaven hem spoedig een waarschuwend teeken en
haastfen zich toen tot hem te komen."
„U is toch werkelijk een ondeugende oom," fluisterde Malchen
verwijtend. „Weet u niet, dat mama mij altijd berispt, als ik des
morgens zoo vroeg uitga en u bezoek Volgens den wil van mama
zou ik nu eerst uit mijn kamertje te voorschijn mogen komen."
„Ja, ja, dat weet ik al, dat is voornaam," merkte Pferdemiiller
glimlachend op. „Maar wat zegt dan uw vader, die vroeger voor
de dag aanbrak opstond, van deze gewoonte?
„Mijn arme papa is er ongelukkig genoeg door en nog meer
door het zoo laat naar bed gaan. Maar mama staat er zoo
streng op."
„Waarom laat hij zich dat welgevallen! Trots moet dwang
lijden," merkte de oude droogjes op.
„Laat ons nu gaan," zeide Anna nu, om haar vader, wiens
openhartigheid somtijds vreeseüjk kon wordon, van het onderwerp
af te leiden. „U is toch ook voor den koffietuin, mama
„Wat, nu al naar den cichorei-tuin?" antwoordde de rentenier,
die listig knipoogde. „Neen, wij gaan zooals altijd naar het station."
„Daartoe heb ik vandaag geen bizonüeren lust, manlief." zeide
mevrouw Muller." „Men wil toch ook wel eens eene afwisseling
hebben. Ik zou daarom liever naar den Lindenhof willen....."
„Nog eens door al het stof, zooals gisteren? Waar denkt ge
aan? Eenmaal heb ik je het genoegen gedaan, maar vandaag dat
is te veel."
Mevrouw Muller wisselde met de meisjes een beteekenisvol-
len blik.
„Een galant man zal
„Zich ook altijd hij den neus laten rondleiden," vulde de rentenier
lachend aan. „Nietwaar, dat meent ge? Maar ik zal nu ook eeus
galant zijn en langs de buitenplaats van buurman Muller de oogen
vast toeknijpen, opdat ik de nieuwe gouden punten op het hek in
't geheel niet zie."
De beide meisjes keken elkander verschrikt aan.
„Alzoo hebt gij ze ondanks ocze voorzorgen reeds bemerkt?"
vroeg Malchen beschroomd.
„Ja en ik ben deswegen ook al bij baas Ahlemann geweest."
„Vader, ge zult het ergerlijke spel toch niet eeuwig voortzet
ten," zeide Anna verwijten. „Waarom den twistappel steeds weder
uit te strooien, steeds weder nieuwe ergernis te geven
„Vraag liever, wasrom de Müllers daarginds steeds boven de
Müllers hier willen en moeten uitblinken."
„Oom, ik verzoek u dringend, geef ditmaal toe," smeekte Mal
chen, terwijl zij de beide handen smeekena naar den ouden heer
uitstrekte. „Zie, ik weet niet, wat ik voor u zou doen, als u eens
goed wildet zijn."
„Nu, als ge zoo smeekt, dan zij liet zoo," antwoordde de ren
tenier glimlachend. „Dat ge de gouden punten voor u aileen moogfc
behouden en in gezondheid gebruiken!"
Inplaats van alle antwoord sloeg Malchen de beide armen om
den hals van den ouden heer, drukte hem cp iedere wang een
hartelijken kus en was door eene opening in den heg verdwenen,
vóór de rentenier tot volle bewustzijn kwam. Dat baas Ahlemann
hem reeds trots alle verlokkende aanbiedingen een beslist blauwtje
had laten lcopen, verzweeg hij wijselijk.
„Nu voorwaarts naar den Lindenhof!"
„Naar den Lindenhof? Maar daar sta ik nu in 't geheel niet
verklaarde mevrouw Muller» -
meer op,"
„Ik ben bereid, met u naar het station...."
de Hoofd-