NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Donderdag 10 April 1890. No. 2076, AfDVERTEKTIËÏT: Van Verre en van Nabij. S T A0Si\iS 3J tt' S. Maatschappij van Nijverheid. IN DEN VREEMDE. MG BL AD AÏOÏTÏtESEHÏSPaiJS: Voor Haarlem per 3 maanden1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. - 1.C5. Afzonderlijke nummers- 0.05 Dit blad veroclspnt dagelijks, behalve op Zen- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. tfei-PffsseïEisMsuEatas' Tan 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 eent»; Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen on Advertenties worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en coarantier Direetöarsa-Uitgoverö J. O. PESKEBOOM @n J. B. AVIS, Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie GenéraU de Fuèliciti Mrangère G. L. li AU BE §r Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 31 bis Faubourg Monfonattre. XXII. STANLEY EN EMIN-PACHA. Nu het bericht gekomen is, dat Emin- Pacha weer het binnenland van Afrika is ingetrokken en men tegelijkertijd heeft vernomen, dat de zoogenaamde //redding" door Stanley, niets anders is geweest dan oen expeditie, ingericht door een engelsck koopman, met hefc doel om nieuwe handelsrelatiën te verkrijgen, nu staan de engelsche bladen vol met beschou wingen over de verhouding van Duit- schers en Engelschen in Afrika. De secretaris van het engelsche Emin- comitó verklaart, dat Stanleys tocht ook uit een wetenschappelijk oogpunt zijne kosten meer dan goedmaakt, maar zegt niet veel liefelijks vaa Emin en van zijn overgaan in duitschen dienst. //Emin," zoo zegt hij, //beweert thans dat hij zich niet heeft willen laten redden, maar hij vergeet dat hij een brief heeft geschre ven, waarin voorkomt: //Gij wilt mij toch niet laten omkomen zooals Gordon!" Wat de Times betreft, dit invloedrijke blad beschouwt de nieuwe duitsche on derneming in Oost-Afrika als zeer ge vaarlijk voor en vijandig aan de belangen der Engelsehen. Zij zet de engelsch-003t- afrikaansche maatschappij aan tot krach tig handelend optreden, temeer daar En geland een zeer moeilijken kamp zal heb ben met de Duitschers, omdat de engel sche maatschappij uit kooplieden bestaat, terwijl de Duitschers door hunne regee- riDg worden gesteund. Duitschland toch is door een kolonisatie-koortB aange grepen." Het blad gaat zelfs zóóver, dat het de duitsche kolonisatie een lievelingsidee van keizer Wilhelm noerat en beweert, dat een der oorzaken van Bismarcks afscheid is, dat deze staatsman het in dat opdicht niet met den keizer eens was. De Ball Mall drukt zich wat voor zichtiger uit, maar komt toch ten slotte tot hetzelfde resultaat. z/De duitsche politiek in Oost-Afrika," zoo schrijft zij, «is er klaarblijkelijk op uit, om de engelsche Afrika-maatschappij, in hare werkzaamheid te stuiten en te verlammen. En al is de toestand niet zoo verontrustend als sommigen meenen, onaangenaam is hij zeker. De Duitschers zijn geen prettige buren. Wat Stanley betreft, deze had van Emin weinig dank te eiaehen. Emin wilde on behoefde niet gered te worden, en Stanley heeft hem niet zwarter afge schilderd dan Emms ergste vijand had kunnen doen. Waar Emin heengaat weet niemand. Richt hij zijne schreden echter weder naar de equatoriaal-provincie, dan mogen wij Engelschen niet vergeten, dat Stanley er voor hem geweest is." Dit heeft veel van eene, zij het dan ook bedekte, bedreiging. De Morning Post wil een anderen weg bewandelen. z/Men zal," zoo schrijft dit blad, //zeer waarschijnlijk binnen niet ver verwij derden tijd, van een duitseh protecto raat over de equatoriaal-provincie koo- ren. Laat ons liever vriendschappelijk met Duitschland over eene grensregeling in Afrika confereeren, opdat alle aanlei ding tot conflicten in de toekomst ver meden worden." De Standard en de St. James-Gazette slaan een zeer hoogen toon aan en ge ven nijdige artikelen, waarin sprake is van verraad en van ontrouw, sprekende van Emin. Het is wel wat vermakelijk om te lezen hoe vertoornd alle deze bladen zijn, dat Emin uit engelschen dien3t is overgegaan in dien van Duitsch land en de duitsche pers drijft er dan ook lustig den spot mee. In zulke gevallen zegt men in Enge land al is hot niet met ronde woorden, toch dit: //Wij Engelschen mogen ver overen, annexeeren, relatiëa aanknoopen in vreemde streken. Maar de andere volken van Europa moeten daar met de handen afblijven Op het gebied van ko lonisatie zou Engeland niets liever doen dan zichzelven het monopolie toekeoneu. Engeland is een eiland, vandaar mis schien dat zijn bewoners een zelfgenoeg zaamheid en een zelfbewustzijn bezitten, welke voor een nïet-Engelschman of on uitstaanbaar of belachelijk zijn. In een conflict met Portugal mag het door zijn macht aan het langste eind trekken, zoodra het met een machtigen Staat als Duitschland te doen krijgt, gaat dat zoo gemakkelijk niet. Yoor den engelschen trots is de his torie Emin-Stanley weinig verkwikkelijk. Stanley is niet geslaagd, Emin zet het eenmaal behaalde voordeel ten gunste van Duitschland voort. En nu moge men gaan twisten over het meer of minder gepaste van Emins overgang in duitschen dienst, zooveel is zeker dat het in het algemeen belang is, vooral voor kleine europeesche staten, die aan kolonisatie doen, dat de britsche leeuw ditmaal een gevoeligen tik ©p zijn altijd grijp- gragen poot heeft gekregen. j alzoo is verkozen, de heer J. Klein 70, i C. Witteveen Cz. 30, H. C. Tombergh 8, G. E. L. Hijmans 9, W. Kiippers 5, A. J. de Jong 4, N. J. W. Nix 3, D. de Clercq 2, Jhr. N. W. 't Hooft 2, Mr. A. J. Heshuijsen 2, II. B. Schoonman 2 en nog op vijf personen ieder 1 stem. Dinsdag werd het Stedelijk Museum van Schilderijen en Oudheden op het Stadhuis alhier bezocht door lord Cole ridge the lord chief justice van Enge land en S. Bowden Snaith, admiraal der engelsche vloot met zijne dochter. Bij de d.d. schutterij alhier is benoemd tot officier van gezondheid 2e klasse a la suite dr. M. C. A. Bijleveld, thans schutter. Haarlem, 9 April 1890. Bij de heden gehouden opening van stembriefjes, ingeleverd voor de verkie zing van een lid van den Raad dezer ge meente, zijn gevonden 562 stembriefjes. Van onwaarde waren er 10. Het getal geldige stembriefjes beliep 552. Hiervan verkregen de heer Mr. Th. de Haan Hugenholtz 410 stemmen, die HET CONCEBT-KRIENS. Den muziekliefhebbers staat den llden dezer een buitengewoon kunstgenot te wachten. Zooals reeds uitvoerig is ge meld geeft de heer C. P. W. Kriens, directeur van on3 gemeentelijk muziek korps Vrijdagavond een groot concert in de „Verceniging" alhier, waar behalve orkestwerken ook soli worden uitgevoerd door bekende toonkunstenaars. De heer Kriens zelve, die zich hier ter stede sedert zijn betrekkelijk nog kort verblijf als toonkunstenaar een uitmuntenden naam wist te verwerven, zal zich alsdan op zijn instrument, de klarinet, doen hooren. De buitengewone hoogte waarop hij het op dit instrument heeft gebracht kon men destijds beoordeelen, toen hij nog kort voor zijne benoeming alhier zich op een concert in de Vereeniging" deed hooren en een ieder opgetogen deed zijn over zijn zeldzaam talent. Geen wonder dus dat reeds velen met spanning uitzien naar een gelegenheid om behalve een zeer schoon concert, den heer Kriens te hooren op het in strument waarop hij zich blijkens tal van verslagen en critiekea in binnen- en buitenlandsche bladen, eene europee sche vermaardheid heeft verworven. Dinsdagavond vergaderde in de boven zaal van het Nutsgebouw alhier, het depar tement Haarlem van de Nederl. Maats, tot bevordering van Nijverheid. Aan de orde was de bespreking van het voorstel van het departement Utrecht, dat het Hoofdbestuur zich zoo spoedig mogelijk tot de Regeering wende met een adres, waarin het wetsontwerp be- treffendo Invoerrechten enz. wordt be streden. De Minister stelt nl. twee wijzigingen in het bestaande wetsontwerp over de Invoerrechten voor en wel lo dat invoerrechten voortaan zullen moeten worden betaald volgens een prijs courant die elke drie maanden wordt herzien, maar de waarde der artikelen I 2o dat naast de benadering, die de S eenige manier is om fraude te voorkomen, 1 eene voorloopige aanhouding is voorge- schreven aan den ambtenaar, welke de j zaak onderwerpt aan het oordeel van eene commissie, die dan ingeval van fraude, den aangever kan beboeten, I Over deze twee hoofdpunten zijn ver- schillende vragen gesteld, die door den voorzitter ingeleid worden en waarover zich discussie ontspint. Door het groot aantal vragen werd de bespreking ietwat onsamenhangend. Wij geven derhalve enkel de hoofdpun ten daarvan weer. Verschillende sprekers merkten op, dat men de buitenlandsche fabrikanten üiet kon dwingen zich te houden aan de prijs courant dat door die prijscourant franco zendingen uit het buitenland (die vooral bij mode-artikelen en quincaillerieën veel geschieden) zouden ophoudendat de groothandel onmogelijk zou worden, om dat daarin dikwijls met een minimum winst wordt omgezet en eene verhooging van het artikel ia de prijscourant dien winst tot nihil zou reduceerendat eene prijscourant voor chemicaliën onmoge lijk te maken is, omdat verschillende kwaliteiten van eén stof voor den niet- kenner niet te onderscheiden zijn eigen lijk zou een prijscourant als door den Minister bedoeld, alleen mogelijk zijn voor goederen die marktwaarde bezitten, omdat alleen daarvan de waarde te be palen is: de overigen zijn [waard wat men er, tot zekeren grens, voor krijgen kan of voor geven wil. Ook wordt er de aandacht op geves tigd, dat voor de uitvoering van 's Mi- nistors voorstel, een heirleger ambtena ren noodig wezen zou, terwijl er jaren zouden heengaan vóór men goed op de hoogte was. In het algemeen komt men tot de conclusie, dat men voor sommige artike len wel eene prijscourant kan maken, maar voor andere niet; echter is het voor die waarvoor het kan onnoodig en omgekeerd. Wat het 2de punt betreft, de benade ring zooals die thans geschiedt wordt door eenige der aanwezigen streng afgekeurd. Een der aanwezigen wil de geheelo benadering afschaffen, al3 onze delijk en onrechtvaardig. Allerlei knoeie rijen en intriges zijn daarbij mogelijk, terwijl de douane zelf eene koopvrouw is zonder patent. Wel merkte men hiertegen op, dat de douane zoo maar niet op eigen houtje benadert, maar dat ook de goedkeuring van den provinciaal inspecteur noodig is en men zelfs nog van diens uitspraak in appèl kan komen bij eene daartoe geconstitueerde commissie; maar hierte gen wordt aangevoerd door een der aanwezigen, dut de douane aanhaalt wat zij meent te kunnen verkoopen, en laat passeeren wat zij vreest niet te zullen kwijt raken. Ten slotte verklaren zich de aanwezi gen eenparig voor het voorstel van het departement Utrecht. Hierna wordt de vergadering gesloten. In den aanvang der vergadering wa ren nog door het Bestuur benoemd als leden van eene commissie tot beoordee ling van mozaiektegels waarvoor de Maatschappij eene prijsvraag heeft uit geschreven, de heeren J. H. Stool Az., H. J. Scholten en J. Scholter 8. Nicolaas de Bruin, wiens veroordee- ling tot 3 maanden gevangenisstraf wij onlangs meldden, ter zake van het met een mes verwonden van den persoon van P. R., is van dat vonnis in hooger beroep gekomen. Bij kon. besluit van 3 April zijn, met ingang van 16 April, benoemdtot ha venmeester op het Noordzee-kanaal, standpl. IJmuiden, W. A. Hofstee, thans sluism. aan de Noordzee-sluizentot sluismeester aan de Noordzee-sluizen, standpl. IJmuiden, J. H. Walberg, te Amsterdam; tot sluism. aan de Willem sluizen, standpl. Amsterdam, G. Mulder, thans hulp-sluisin. aan de Oranje-sluizen, tot hulpsluism. aan de Oranje-sluizen standpl. Schellingwoude, J. A. G. Robijn, te Amsterdamtot brugwachter aan de Velserbrug, standpl. Velsen, H. Smakman, thans sluiskneoht aan de Noordzee sluizen te IJmuiden. Heden werden in de Haarlemmermeer schietoefeningen gehouden door de mili tairen uit Amsterdam en 's Hage. Aan verschillende landbouwers was daarvan aanzegging gedaan en in iedere herberg was het aangeplakt. De heer Veltman van Spijk, is voor de tweede maal beroepen bij do chr. geref. gem. te Haarlemmermeer. (Oost zijde). Omtrent den in ons vorig nummer vermelden brand, die Zondagmorgen in den IJpolder plaats had, wordt ons nader gemeld, dat ruim 200 HL. tarwe niet was verzekerdwegens verkoop was de verzekering 1 April geëindigd. Een twintigtal belgische arbeiders in don stal verblijf houdende, en die bij den brand het grootste deel hunner kleedingstukken FEUILLETON. Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. 68) HOOFDSTUK XXVI. ,/En dat is een goed doel, maar ik weet wel, dat gij in deze eerste drie jaren ook nog wel oen ander streven zult hebben. Wij zijn niet in de wereld alleen om gelukkig te zijn, maar wij moeten ook iets tot stand brengen. Misschien zegt gij, dat is eene onmis kenbare waarheid; evenwel al te dikwijls verliezen wij dit gebod uit het oog." z/Nu Gaspard weg is schijnt het mij toe, alsof ik met alles ge broken heb; ik heb in de pastorie niets anders te doen dan mijn leven voort te zetten." „Maar dat is juist een moeielijke taak," zeide Frances op kal- men toon. „Het is niet gemakkelijk om u aan anderen te wijden, hen ie helpen, met hen mede te gevoelen en hen lief te hebben. Ik geloof, dat er nog zeer veel voor u te doen i3. Wij zouden zeer te beklagen zijn, wanneer wij ieder onzen eigen weg gingen." „Maar toch zie ik het niet in, dat leed goed voor ons is," zeide Espórance cenigszins ongeduldig, en ongetwijfeld is het geen werk van God." „Ik geloof toch, dat het wel het geval zal zijn, wanneer wij geduldig de beproevingen doorstaan," zeide Frances, „en de Schep per van alles weet, welk leed het beste voor ons is. Misschien zult gij mij hierin willen tegenspreken, ma mie, maar wanneer ik u aan den herfst van verleden jaar herinner en aan hetgeen ik toen over dit onderwerp gezegd heb, dan zal het u wel duidelijk worden, dat het aardsehe leed sedert dien tyd geen nadeeligen invloed op u heeft uitgeoefend. Ik geloof niet, dat het goed is om te veel te bouwen op eigen ervaring, maar ik herinner het mij nog duidelijk, dat gij u bij die gelegenheid eenige bittere woorden liet ontvallen en spraakt van de onmogelijkheid om in uw nieuwen levenskring te kunnen liefhebben. Ik geloof, dat liefde steeds aangloeit." „Gij hebt mij toen een groote weldaad bewezen; ik was dien dag zoo diep rampzalig. Ja, ik geloof dat' gij papa, en mijnheer Monod gelijk hebt, mijn leven is nu geheel anders, dan wat het verleden jaar was on niet door verzachting van leed ben ik ge lukkiger geworden." Frances keek naar het bleeke, ernstige gelaat van Espórance en er lag een trek om haar vriendelijken mond, die er haar van terugbracht om te treuren over Espóranee's jeugdige smarten. Een voorbijsnellende trein veranderde den loop harer gedachten. „Morgen krijg ik misschien een brief van Gaspard," zeide Es pórance met een vroolijk licht in hare oogen. „Ik heb de dage11 geteld en wanneer de mail vroeg is, dan zou de brief vandaag te Rilchester en morgen hier zijn." Naar aanleiding van deze woorden begonnen zij over Gaspards vooruitzichten op Ceylon te spreken en voor de eerste maal ver nam Frances al de bizonderheden van zijn bezoek te Rilchester. Den volgenden dag was de toestand van Espórance zoo goed, dat zij een rij toertje gingen maken en Frances reed met haar in het hittenwagentje langs het strand; zij was verrukt over de zee en scheen dolgraag een tochtje op het water te willen maken. „Ik weet niet wat de geneesheer daarvan zou zeggen," zeide Frances. „Over een paar weken zult gij echter weer sterker zijn en dan zullen wij het beproeven." „En dan zullen wij naar dat kleine eiland roeien, welks naam ik niet kan uitspreken," zeide Espórance op vroolijken toon. „Het ligt daar zoo aardig, juist alsof het van Anglesea afgebrokkeld is. Ik zal mij dan de reis naar Ceylon ongeveer kunnen voorstellen dat zal dan een proefreisje zijn." Frances glimlachte. „Ik dacht juist aan uw brief zouden wij niet eens aan het postkantoor gaan vragen of er ook een voor u is gekomen?" „O ja! dat zouden wij kunnen doen!" en Espórance was blij, toen Frances het rijtuig liet omkeeron en naar het dorp reed. Zij trachtte zichzelf wijs te maken, dat zij niets kon verwachten, hoe wel zy in hevige spanning verkeerde, totdat Frances in de deur van het postkantoor verscheen, met een geruststellend gelaat en ja werkelijk een brief in haar hand. „Hij draagt het postmerk Rilchester," zeide zij, en Espórance

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1