NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Volksbelang;.
7e Jaargang.
Woensdag 16 April 1890.
No.. 2081.
ABOBHIMEKTSrKUS[:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Difc blad verschijnt degeliika, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. H'eüeïoofimBiminer 181.
ADVERTEffTIfiS:
▼an 1—5 regels 50 Cents; iedere re$d meer 10 cents
Groote letters naar plaatisranate.
Bij Abonnemeut aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentien word oh Ét&ïïgswoBwxi door
onze agenten en door allo boekhandelaren, postkantoren ea couraGtiiertt,
Diröotenren-Ü'itgevors J. C. PEEREBOOM cn J. B. AATS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de FubiiciU Utrangère G. L. DAV3E CoJOHN F. JQNFS, ucc^ Farijs 31 bi» Faubourg Sfosttnartre.
S T A 0 S N1E II W S.
Haarlem, 15 April 1890.
Na de goedkeuring der desbetreffende
plannen door B. en W., is thans met de
verbouwing van den Schouwburg alhier
een aanvang gemaakt. De volgende bi
zondorheden zijn daaraan ontleend
Het toeneel k©mt 6 metor achteruit.
In de ruiaate dis daardoor open komt,
worden „stalles" voer 100 personen en
een vergroot orkest gemaakt, terwijl te
vens de balkons, loges en gaanderij wor
den uitgebouwd. Daardoor komt ruimte
meer voor 200 personen, en kannen als
dan 800 personen eene zitplaats krijgen.
Voor de gaanderij komt een aparte uit
gang in de Parklaaa en daarbij tevens
eene afzon derlij ke koffiekamer. Voor de
artisten levert de verbouwing groot© ver
betering ©p, want moesten zij zich tot
nu toe met 4 kleedkamers tevreden stel
len, thaas krijgen zij er 11, terwijl tevens
voor de figuranten eene afzonderlijke ka
mer wordt gebouwd. Het decoratief en
de beweging daarvan wordt naar de
nieuwste vindingen ingericht.
Met kermis moet alles gereed zijn.
Maandag had eene huishoudelijke ver
gadering van de vereeniging „Yolksbe-
langrf plaats in de bovenzaal der socië
teit //Vereeniging".
Op de agenda stonden de navolgende
onderwerpen
I. Mededeeling betreffende oprichting
Am bachtsschool.
II. Protest tegen voorstellen B. en W.
betreffende schoolgeldverhooging op de
Hoogere Burgerschool en verzoek tot
kostelooze toelating van leerlingen, die
niet by machte zijn het schoolgeld te
betalen.
III. Bespreking deelneming beweging
normalen arbeidsdag.
De voorz. deelt mede, dat het bestuur
over het eerste punt eene conferentie
heeft gehad met den wel houder van on
derwijs mr. A. C. Waller. Deze vond
het mét ons meer dan noodig, dat in
onze stad een ambachtsschool zou be
staan en dat de Burger-avondschool
lang niet gaf wat mea wenschte. De
heer Waller achtte het evenwel beter
dat de school door particulieren dan
door de gemeente werd opgericht. Gaat
zij goed, dan zou de gemeente haar
verder veor hare rekening kunnen
nemen.
Het zou zegt de voorz. speciaal op
den weg liggen van de Maats, tot Nut
van 't Algemeen om eene dergelijke
school ©p te richten of die althans flink
geldelijk te steunen.
In dit geval zeide de wethouder van
onderwys ook gemeentelijke subsidie toe
en gebruik van het Proveniershuis.
Een brief is aan het Nut gesehreven,
maar daar dit hedenavond vergadert, is
er neg geen antwoord kunnen in
komen.
Een ingezetene van deze stad zou,
volgens verdere mededeeling van den
voorzitter, hier een ambachtsschool voor
éen vak willen oprichten. Zoodra het
antwoord van het Nut is ingekomen,
zal het bestuur met dezen persoon, dien
het thans neg niet noemen kan, verder
over de zaak spreken en aan de leden
zoo spoedig mogelijk van een en ander
de resultaten mededeelen.
Thans komt aan de orde punt II. De
secretaris doet voorlezing in extenso van
het voorstel van B. en W. te dezer zake.
(Dit voorstel komt, zooals bereids door
ons is medegedeeld) hierop neer, dat
leerlingen van buiten de stad op de
Hoogere Burgerscholen en het Gymna
sium, voortaan mogen worden geweerd,
en tevens op die en eenige andere scho
len het schoolgeld moga worden ver
hoogd.
Het geldt hier de belangen der mid
delklassen, zegt o.m. de secretaris, de heer
Roelof Luyten; verhooging van school
geld moet vermindering van het aantal
leerlingen tengevelge hebben. Werden
nu ook leerliDgea geweerd wier ouders
of voogden buiten Haarlem wonen, dan
dalen de kosten dier scholen niet in gelijken
mate. Dit behoort wel in het oog te
worden gehouden.
Vermeerdering vau inkomsten mag
niet worden gevonden uit het knakken
van het onderwijs, maar door betere en
billijker belastingheffing.
Tal van neringdoenden profiteered van
de jongelui dio volgens het voorstel van
B. en W. voortaan van de schelea zou
den worden geweerd.
Dit voorstel moet geuomen zyn door
een zeer onvoltallig college van B. enW.
daar de wethouder van onderwys afwe
zig is en een anders wethouder kortelings
is overleden.
De heer de Clercg merkt op, dat bil
lijk zou wezen waaneer naen hen die
het zeer goed konden betalen, meer liet
geven, en hen die het niet konden be
talen gratis too te laten op die scholen.
Vermeerdering van leeraren, van loca-
liteit behoorde met vreugde te worden
begroet, en daartegen behoort men uiet
te velde te trekken. Dat is achteruitgang
en dat is nog erger dan stilstand.
Mocht men bemerken dat er eenig
idee was in den Raad om met B. en W.
mee te gaan, dan zou het Bestuur voor
stellen eene openbare vergadering daar
voor te beleggen.
De heer Schram zou een protest tegen
het voorstel van B. en W. niet willen
coaabineeren met een verzoek om onbe-
aaiddeiden gratis toa te laten.
Den heer Fr. Lieftinck is gebleken,
dat aan dit voorstel van B. ea W. geen
enkele beweegreden dan eon financieele
tea grondslag ligt. Is ket zoover met
onze gemeente gekomen, dat aan uitwo-
nenden moet worden ontzegd de toegang
ep de hoogere scholen Men heeft opzet
telijk in sommige centra do heogera bur
gerscholen geplaatst als een vuur, ook
voor de omliggenden, maar nu willen
B. en W. er een vuur van maken, waar
aan men zich buiten het hek niet mag
komen warmen.
Heeft men hier alle mogelijke midde
len geprobeerd om geld te maken? Dat
weten we beter. Hior wordt door zeo-
velea zoo weinig belasting betaald, dat
men tot zulke maatregelen nog niet behoeft
over te gna».
Ik zou «en progressieve inkomsten-
belaetiag weaschen, dan komt er geld
genoeg or hebban we proportioneele
flchoelgoldheffiag, ea» maatregel dien ik
bezwaarlyk vind, niet noodig.
Ik kom tegen dezen maatregel op, hy
is de gemakkelijkste, maar de slechtste.
De hoer Gallandat Huet merkt op, dat
de maatregel door B. on W. voorgesteld,
reel meer nog het lager dan het mid
delbaar onderwys treft. Ik wenschte fei
ten hierover; werden hierdoor personen
die moeilijk 25 k 3O0/o meer schoolgeld
kunnen betalen, gehinderd?
Strookt het met de onderwijswet, dat
zulk een maatregel wordt genomen als
door B. oa W. wordt voorgesteld. Laat
die wet toe dat men kinderen uit an
der© genaeeaten die hier schoolgaan, ver
wijdert
Op deze 2 punten vraag ik licht.
De heer Lieftinck den heer Huet be
antwoordende zegt, dat diegenen der
liberale Kamerladen die vóór de ramp
zalige onderwijswet hebben gestemd, re
kenden op de bezadigdheid van minister
Mackay bij ae uitvoering der wet. Men
had niet voorzien, dat een minister van
bisnenlandsche zaken zóó spoedig ken
worden geconverteerd in een minister
van koloniën.
Mij komt het voor, dat een voorstel
als van B. en W. is tegen de geest
van de schoolwet. Die wet zou subsidie
geven aan ©en school te Haarlom, die
bezocht werd door kinderen uit Heem
stede en uit O verveen. Het logisch ge
volg daarvan is, dat men geene uitwo
nende kinderen mag weren.
De uitvoering van de ivet hangt
echter grootendeels van 's ministers inter
pretatie af.
De heer Huet herhaalt de vraag
Laten de wetsartikelenniet de discussieen
waarop zich de geachto vorige spreker
beroept, toe dat kinderen van buiten de
.gemeente worden geweerd van onze
i scholen?
j Ook de uitlegging welke kinderen ge-
jweerd moeten worden, acht spr. zeer
moeilijk.
Hoe denken de mannen van de school
over do behandeling van een klasse, die
ontwricht is door het verlies van vele
leerlingen
De heer Lieftinck antwoordende zegt,
dat voor al de gevallen die door den
vorigon spreker zijn genoemd, in een wet
niet is te voorsien. Al zulke gevallen
blijven overgelaten aan de opvatting van
den Minister, in casu aan den minister
de Savornin Lobman.
Discussieen ever een wet houden
nauw verband met de wet zelf, ze ver
duidelijken de wet.
De groote grief dia ik heb tegen het
voorstel van B. ea W. is, dat een leer
ling van buiten weg moet als er een pa
rallelklasse noodig mocht wezen.
De voorz. vraagt of de leden het Be
stuur machtigen, om wanneer er gevaar
mocht dreigen, een adres te richten tot
den Raad.
Dit wordt goedgekeurd. Tevens wordt
besloten gratis toelating te verzoeken
op alle scholen die de gemeente in stand
houdt of subsidieert, van leerlingen die
het schoolgeld niet kunnen betalen.
Punt III. Er is ingekomen een ver
zoek van de afd. Haarlem van den Soc.
Dem. Bond, om met deze een vergade
ring te honden op 1 Mei, ter bespreking
van den normalen arbeidsdag.
Op voorstel van den voorzitter wordt
besloten, hieraan deel te nemen.
Bij de Vereeniging
„Waitóighaii naar Vermogen"
hebben zich de volgende personen voor
werk aangemeld
Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser.
- Een voor ziekenoppasser. - Yier voor
kantoorlooper. - Een voor portier. - Een
voor schrijfwerk. - Een voor boekbin
der. - Een voor schoenmaker. - Een voor
metselaarskecht. - Een voor broodbakkers-
knecht. - Een voor koper- en meta&lgieter.
- Twee voor tuinmansknecht. - Een voor op
zichter. -Een voor loodgietersknecht. - Vijf
voor aardwerkers of los werkman. - Tien
voor werkster of schoonmaakster. - Een
voor burgerwaschvrouw. - Een voor
hulpkookster. - Drie voor burgernaai
ster. - Drie voor breister. - Twee voor
mangelwerk. - Een voor strijkster.
Particulieren en werkgevers, die van
deze aanbiedingen wenschen gebruik te
makenwordt beleefd verzocht zich
schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni
ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen).
8 IN X K S L A K 8.
b e s 1. van 13 April
wapen der inf. benoemd
B ij k o n.
zija bij het
bij den staf van het wapen, tot maj., de
kapt. J. N. Roelants,. van dien staf,
werkzaam bij de K. M, A.bij het reg.
gren. ea jag., tot kapt., de le-luit. J.
H. A. Nierstrasz, adj.. bij het korps;
bij het le reg., tot naaj», de kapt. H.
P. van der Teen, van het 3e reg.
tot kapt., de le-luit. J. R. Boissevain,
van het reg. gren. en jagers; bij het 2e
reg., tot kol. en comm. van het korps,
de luit.-kol. J. II. Michaëlis, van het
5e reg; tot luit.-kol., de maj. J. G.
Arensma, van het korpsp by bet 3de
reg., tot luit.-kol., de maj. C. O. van
Kesteren, van het 4de reg.; tot maj.,
de kapt. J. T. T. C. van Dam van
Iaselt, comm. van de hoofdcursuscom-
pagnie te Kampentot kapt. de eerste-
luits. W. P. A, Brecx, van het 6de reg.,
en E. K. J. V. van Molken, van het
reg. gren. en jagers; tot eerste-luit., de
tweede-luit. A. Copes van Hasselt, van
het 4de reg.; bij het 4de reg., lot maj.,
de kapt. J. L. de Bock, adj. van het
reg. gren. en jagers; bij het 5de reg.,
tot eerste-luit., de tweede-luit. A. W.
Groote, van het 7de regiment, thans
gedetacheerd bij het koloniaal werfdepot;
by het 6e reg., tot commandant van het
korps, de luit.-kol. A. A. F. Lanzing,
van het reg. gren. en jagers tot le-luit.,
de 2e-luits. J. M. Mazel en G. H. Fra-
ser, beiden van het korps; bij het 7e
reg., tot luit.-kol., do majoors R. P.
Verspijck en A. van Lakerveld de Heus,
beiden van hec korps; bij het 8e reg.,
tot luit.-kol., do maj. N. H. A. Camp,
van het korps; en is de luit.-kol. P. J.
Straatman, van het reg. gren. en jagers,
op zijn verzoek, krachtens punt 4o. van
art. 38 der wet van 28 Aug. 1851
Staatsblad no. 128) op non-act. gesteld.
'Bij kon. besluit van 13 April
is aan H. T. Wilkens, lait.-koi., aan dr.
C. P. C. Bosch en M. Polak, beiden
off., van gez. der 2e kl., aan C. van Gilse
van der Pals, W. M. Pieters, F. Koch Jr.
J. Drost, G. Bijdendijk^ J. J. Hoffmaa,
J. C. Smalt en mr. M. W. C. Melchers,
allen kapt., en aan W. Smalt, len luit.
dor dd. schutt. te Rotterdam, op hun ver
zoek, eervol ontslag verleend en onder
gehoudenheid dat zy> de op hen uit kracht
der wet nog rustende verplichtingen als
gewoon lid bij de schutterij volbrengen
alsmede op hun verzoek, aan den
kapt. J. T. Wilkens en aan de le luits.
D. H. Bijdendijk, J. C. van Voorthuyzen,
C. W. Hoogendijk, mr. A. C. Blomme-
stein, A. J. Bicker Caarten, A. Robert
son en P. Fangman.
De heer mr. E. H. Rahussen
heeft aan den Koning ontslag gevraagd
FEUILLETON.
DSN YilEEMBE.
Naar het engelsch
VAN
EDNA LYALL.
HOOFDSTUK XXVII.
72)
Espérance gevoelde zich zeer gelukkig en ofschoon zij niet,
evenals de anderen, de bergen kon gaan beklimmen, viel haar de
middag volstrekt niet te lang, zij lag in een schaduwrijk hoekje
met hare blikken op den bergpas gevestigd, tor wijl zij in stomme
bewondering al die natuurschoonheden op haar gemak gadesloeg.
Van tijd tot tijd kwamen Maggie en Kathie haar het een of ander
brengen, als bijvoorbeeld mooie stukjes spaath, terwijl Frances en
mevrouw Lemercier nu en dan kwamen en haar vertelden wat
voor schoons zij hadden gezien. Later op den dag knoopte madame
weer een langdurig gesprek met haar aan, want Espérance had
nog zeer veel te vragen, betreffende hare kennissen to Parijs. Zelfs
al ware mevrouw Lemercier niet zoo vriendelijk en beminnens
waardig geweest, dan nog moest het haar zeer aangenaam zyn,
om eens met iemand te kunnen praten, die haar vader, Gaspard
en de arme Javotto had gekend en ofschoon de meeste herinne
ringen, die werden opgedolven, niet van vroolijken aard waren,
toch was het voor Espérance een eigenaardig genot weer in het
verleden te leven.
Ongeveer sm vier uur keerden de heer Henderson en de jongens
van hun tocht naar den Snowdon terug; zij waren allen opgeto
gen. De jongens waren bovendien zoo hongerig, dat zij oogenblik-
kelyk don inwendigon mensch moesten versterken, waarvoor Es
pérance en madame Lemercier zorg droegen.
Henderson en Frances waren in dien tusschentijd de verschil
lende planten en varens gaan onderzoeken en zij waren zoozeer
in hun onderzoek verdiept, dat zij gedurende den pic-nie aan niets
anders hun aandacht wijdden, zoodat Henderson het aan Fred en
Harry overliet, om aan de overigen de schoonheden van den Snow
don te beschrijven. Spoedig daarna werden er toebereidselen ge
maakt tot het vertrek, eerst het ritje door den bergpas, waar de
schemering begon te vallen, toen nog een gezellig ritje in den
trein, zoodafc allen het bij het atscheid nemen diep botreurden, dat
deze dag voorbij was. Maggie en Kathie hadden reeds afgespro
ken elkaar te schrijven; mevrouw Lemercier en Espérance scheid
den van Glkaür met eene vurige omhelzing en een stortvloed van
fracsche woorden, maar wellicht viel don heer Hendersen het
scheiden het zwaarst, toen hij den trein zag wegrijden en Frances
Neville nog een laatsten groet nazond.
HOOFDSTUK XXVIII.
Mevrouw Mortlake was zooeven van Scarborough teruggekeerd
en ronduit gezegd speet het haar niet, dat zij weer in Rilchcster
terug was, want om twee maanden lang in die badplaats te bly ven,
begon wel wat vervelend te worden. Zij was gaarne in gezelschap
zoodat het haar zeer teleurstelde, dat bijna geen harer kennissen
de badplaats had bezocht; bovendien was Bella voortdurend lastig
geweest. Het humenr van mevrouw Mortlake was er dus in al
dien tijd niet op verbeterd, en toen zij nu op zekeren zonnigen
Septembermorgen in de ontbijtkamer van de pastorie zat, getuig
den hare gelaatstrekken geenszins van tevredenheid. Zij wachtte
op haar vader en Cornelia en ofschoon er reeds tweemaal was ge
beld en het ontbijt koud begon te worden, waren zy in de biblio
theek nog steeds in hunne brieven verdiept. Met steeds klimmend
ongeduld begon mevrouw Mortlake den Guardian te lezen, sloeg
een blik op de lyst met bevorderingen, las vluchtig de gemengde
berichten, keek de correspondentie in, telde het aantal dames, die
keukenmeiden vroegen, geeuwde onophoudelijk tot zij eindelijk met
een uitroep van ongeduld opstond en zich naar de bibliotheek be
gaf, om haar vader nogmaals te waarschuwen.
//Lieve vader, het ontbijt is reeds een half uur klaar," zeide
zij op verwijtenden toon. //Die brieven kunnen toch zeker wel
wachten?"
Cornelia keek op; haar gelaat droeg de sporen van eene inner
lijke ontvoering.
„Wat is er, Christabel? Ontbijten, zegt gij? Ja, ik kom. Gij