NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
2690,
"I asmansc.
Zaterdag 26 April i860.
ABeïKKÏÏTSPKHS:
Voor Baarleai per 3 maanden1.Ü0.
Franco door het geheele Rijt, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0.05.
Dit blad versehjjnt itegelijjks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. fffciiefitoJBittKeraKiJffKKEr ISSS.
AD7ERTEHTIÈ1T:
van 15 regels 50 Cents: ieders regel meer 10 eents^
Groote letter» naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen on Adverteiitiën wordon aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en eouran&ieiR»
Directeuren-Uitgevers J. O. PEE&EBOOM ©n J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Oenérele de Fublicitê Ntrangère O. LJU AU BB Co.t JOHN FTONB3, Succ.t F arijt 3iói# Faubourg Montnuirire.
ST A U SNJE li wS.
Haarlem, 25 April 1890.
Blaken? de heden gesloten kiezers
lijsten bedraagt het getal kiezers thans
2894 voor de Tweede Kamer, 2894 voor
de Prov. Staten en 2888 voor den ge
meenteraad.
Geslaagd voor het aefce-examen als
onderwijzer, te Amsterdam op 24 April
de keeren S. Braak en J. C. Blom,
alhier.
Met ingang van 30 dezer is eervol
ontslag verleend aan den rijksveld
wachter 3de klasse, J. Heijboer, alhier.
In de Maandag, 28 April a.s. te
houden departementsvergadcring van het
//Nut" alhier zullen de navolgende pun
ten worden behandeld:
Verkiezing leden Hoofdbestuur; ver
kiezing bestuursledenverkiezing van
twee afgevaardigden en twee plaatsver
vangers voor de aanstaande Algemeene
Vergadering op 28 Mei e.k.; punten
van beschrijving voor de Algemeene
Vergadering; begrooting; verkiezing
bestuursleden School voor bejaarden
Verslag; ingekomen stukken.
Uitspraak doende in de zaak van Eli
sabeth Koolenberg te Haarlemmermeer,
tegen wie de officier van justitie alhier
de vorige week 4 maanden gevangenis
straf eischte, wegens het bestelen der
offerzakja» in de R. K. kerk, veroor
deelde de rechtbank haar tot die straf.
Bij de Vereeniging
„Weldadigheid naar feansp"
hebben zich de volgende personen voor
werk aangemeld
Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser.
- Een voor ziekenoppasser. - Vier voor
kantoorlooper. - Een voor portier. - Een
voor schrijfwerk. - Een voor boekbin
der. - Een voor schoenmaker. - Een voor
metselaarskecht. - Een voor broodbakkers-
knecht. - Een voor koper- en metaalgieter.
- Twee voor tuinmansknecht. - Een voor op
zichter. - Vijf voor aard werkers of los
werkman. - Tien voor werkster of schoon
maakster. - Een voor burgerwaschvrouw.
- Een voor hulpkookster. - Drie voor
burger naaister. - Drie voor breister. - Twee
voor mangel werk. - Een voor strijkster.
Particulieren en werkgevers, die vau
deze aanbiedingen wenschen gebruik te
makenwordt beleefd verzocht zich
schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni
ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen).
Door den kantonrechter te Haarlem
mermeer is Hendrik opieriag, Koopman
in b^ter te Hillegom, veroordeeld in eene
geldboete ran 5 subsid. 2 dagen hech
tenis en in de kosten, met bevel tot opsn-
baarmaking van deze rechterlijke uit
spraak, wegens het ia zijn winkel voor
de ramen uitgestald hebben van eenige
stukken margarine-boter, waarop mar
garine niet in duidelijke woorden voor
kwam, zijnde dit de eerste vorrolging in
het arrondissement Haarlem wegens over
treding der boterwet van 23 Juni 1889.
Aanbestedingen.
Door het provinciaal bestuur van
Noord-Holland is Donderdag bij enkele
inschrijving aanbesteed: lo. Het maken
en leveren van betonblokken voor de
zeebrekers van de havenhoofden te IJmui-
den, behooreade tot de werken van het
Noordzee-kanaal. (Raming 40 000.)
Minste inschrijver J. J. van Sluisdam te
Dorprecht, voor 35 370. 2o. Hot ma
ken van een gebouwtje tot redding van
schipbreukelingen met vier handwijzers
en een lantaarnpaal op de Hors te Vlie
land, provincie Noord-Holland. (Raming
1750.) Minste inschrijver D. Siebben
te Vlieland, voor 1547.
Letteren en Kunst
De heer Royaards is verbonden aan
Het Nederlandsch Toonael, waar hij vroe
ger reeds, gedurende korten tijd, werk
zaam was.
De kinderverhalen van Chr. Von
Scbmid zijn door Maschid-pacha, direc
teur van het Bureau de la presse étran-
gère te Constantinopel, in het turksch
vertaald.
M H N Ij A
ij.
Naar wy vernemen is door
den min. van Oorlog, ter nadere uitleg
ging van zijne circulaire omtrent het
bestuurderschap van coöper. verbruikver-
eenigingen door officieren, deze beschik
king genomen ten aanzien van de coop,
afd. van zee- en landmacht te 'a Hage,
dat in het bestuur daarvan wel actief
dionende officieren mogen zitting nemen,
mits zy geene bizondere functie in het
bestuur bekleeden.
(Mp.)
De minister van Oorlog, de
kolonel Bergansius is bevorderd tot ge-
neraal-majoor.
Aan de Tweede Kamer is
een adres gericht door de firma's Van
der Voort en Co., Groningen; H. J.
Dievelaar, Groenloo; Van Rijckevorsel
en Co., Vueht; T. de Haas, Stadska
naal; S. H. Luurs, Buitenpost, en H. J.
Stevens, Didam. Daarin wordt gezegd
Dat sedert eenige jaren hier te lande
een nieuwe tak van nijverheid het ver-
vaardisen van stroohulzen voor verpak
king van nesêcaez;, kruiken, esz. Ia Inge
voerd, waardoor aan duizenden handen
werk verschaft wordt.
Dat sedert eenigen tijd deze tak van
nijverheid in Nederland met geheelen
ondergang wordt bedreigd, omreden do
fabrikant veelal voor zijn fabrikaat hoog
stens den prijs der benoodigde grond
stoffen en werkloonen kan bedingen, en
het gevolg daarvan is, dat reeds eenige
stroohulzenfabrieken ten gronde zijn ge
gaan, terwijl andere in verval zijn.
Dat deze onhoudbare en treurige toe
stand veroorzaakt wordt door de onrecht
vaardige en overmachtige concurrentie
j van de stroohulzenmakerijen in de rijks
werkinrichting te Hoorn en de cellulaire
gevangenis te Groningen, alwaar op
groote schaal en wel met machinetjes
tegen zeer laag loon stroohulzen ver
vaardigd worden en 10 tot 15 procent
lager in den handel aangeboden dan door
particuliere fabrikanten gedaan kan wor
den en zoowel binnen- als buitenlandsch
bij dezelfde afnemers, waar ook de par
ticuliere fabrikanten hun fabrikaat moe
ten plaatsoD, en welk verschil in prijs
op een artikel van zoo weinig waarde
buitensporig is.
Aangezien de adressanten gelooven,
dat deze toestand niet van algemeene
bekendheid is, en het nooit in do bedoe
ling der wetgeving zal gelegen hebben
om particuliere nijverheid door concur
rentie van staatwege ten gro nde te rich
ten, komen zij met het eerbiedig verzoek
lot de Kamer, het daarheen te willen
leiden, dat het maken van stroohulzen
in bovengenoemde inrichtingen door
andere werkzaamheden vervangen wordt
en zulks niet langer als werkverschaffing
beschouwd wordt, daar het bewezen is,
dat het ten koste der particuliere indus
trie zoude gaan.
In eene nota, gevoegd bij
het voorstel tot het sluiten van eene
overeenkomst tot ontginning van de
Ombilien kolenvelden, gelegen in het
goevernement van Sumatra's Westkust,
trachten de heeren H. Verpioegh en A.
L. de Sturler aan te wijzen, dat het
wenschelijk is, de ontginning van het
Ombilien steenkolenveld vóór de opening
van den spoorweg voor het vervoer aan
te vangen, en de steenkolen op te slaan,
zoodat bij de opening van den spoorweg
reeds eene zekere boeveelheid steenkolen
beschikbaar zij. Geldelijk wordt de staat
daarmede gebaat, terwijl de onderneming
dan terstond krachtiger zal kunnen op
treden.
Zij meenen, dat de regeering de ont
ginning van het Ombilien kolenveld niet
voor staatsrekening zal ter band nemen,
omdat de ondervinding leert, dat de
bierbij verkregene uitkomsten minder
voordeelig zijn, dan die door particu
lieren verkregen, terwijl daarenboven
ïr. de ultulüg van ds Tweede Kamer van
23 October 1879 door den toenmaligen
minister van Koloniën werd verklaard,
dat (spoorweg en myn in ééne hand
zijnde) de aanleg van den spoorweg niet
wel voor rekening van den staat kon
geschieden, omdat het ook den handel
in steenkolen betrof.
Nu de spoorweg op staatskosten wordt
aangelegd, is het duidelijk, dat de han
delszaak in steenkolen daarvan geschei
den is, wijl de regeering bezwaarlijk als
handelaar kan optreden en het staats
belang wellicht niet medebrengt, dat de
spoorweg aan den particulieren hande
laar in exploitatie worde gegeven.
De steenkolen zouden bij ontginning
voor rekening van den staat minder
voordeelig te verkoopen zijn. Wellicht
zouden in dat geval de periodieke vei
lingen aan de Koninginnebaai plaats
hebben, maar dan zal de regeeriag slechts
zeer lage prijzen behalen, omdat de con
currentie zich zou bepalen tot die maat-
j schappijen, welke over eigene schepen
tot het vervoer der steenkolen kunnen
beschikken. Daarentegen zouden die
maatschappijen de kolen op andere plaat
sen zoo duur als de plaatselijke concur
rentie toelaat, verkoopen, waardoor de
staat mindere winst zal behalen dan bij
het aanvaarden van dit contract.
Of zou de regeering zich willen be
palen tot kolenontginning, in zooverre
spoor- en stoomvaartwezen van den
staat deze behoeft? Deze opvatting zal
geen ingang vinden bij allen, die meenen,
dat Indië slechts op te heffen is door
eene krachtige commercieele on indu8trieele
ontwikkeling.
Maar ook uitbesteding der ontginning
kan niet geacht worden, de belangen van
den staat genoegzaam te bevorderen,
zooals reeds vroeger in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal werd opgemerkt.
Heeft de uitbesteding plaats, dan zal
het doel daarmede beoogd, slechts ten
deele door de regeering worden bereikt.
De particuliere ontginner toch zal, om
zijne winst zoo groot mogelijk te doen
zijn, den kolenprijs zoo hoog houden als
de handelsomstandigheden (nl. de con
currentie) zullen gedoogen, zonder dat de
staat tengevolge daarvan eenige meerdere
winst geniet.
Wanneer de regeering bovendien aan
den contraotant vrijheid laat om b. v.
aanvankelijk eenige honderden tonnen
steenkolen op verschillende plaatsen
kosteloos te verspreiden om de kolen
bekend te maken, terwijl de ijverige con
tractant zoovele middelen aangrijpt,
welke wel door een particulier, maar
niet door eene regeering kunnen geno
men worden om den handel te bevorderen,
dan zal het Ombilienveld op deze wijze
ontgonnen, geheel aan de terecht guns
tige verwachtingen beantwoorden, zoo
wel tot voordcel van den staat als ter
ontwikkeling van hen verkeer in Neder-
landsch-Indië.
De contractant zal daarenboven gedron
gen worden, door het in hem gestelde
vertrouwen, om door allerlei daartoe
geschikte middelen ook eene behoorlijke
winst over het in de ontginning bestede
kapitaal te behalen, waarin een prikkel
voor hem ligt, om den afzet der kolen
zooveel mogelijk te bevorderen.
Ged. Staten van Noord-Hol
land hebben het raadsbesluit betreffende
den herbouw van den Stadsschouwburg
te Amsterdam goedgekeurd. Zoodra het
aandeelenkapitaal is geplaatst, wordt
eene geldleecing uitgeschreven van
900,000, rentende 2 percent a pari met
oflossing bij uitloting met 120 percent.
De rente wordt gewaarborgd door de
gemeente, die ten allen tijde bevoegd is
de obligatiën af te lossen ad 100 pet.
De samenstelling der com-
missie, belast met het afnemen dor eind
examens van de hoogere burgerscholen
in Noord-Holland, is als volgt:
Lid en voorzitterdr. J. D. Boeke,
directeur der rijks- H. B. S. te Alk
maar; leden: J. J. Terwen, leeraar rijks-
H. B. S. te Alkmaardr. B. J. van der
Ploeg en dr. J. C. Costerus, leeraren
H. B. S. 5 j. c. te AmsterdamR. Zui-
dema en E. A. W. Pauw, leeraren H.
B. S. 5 j c. te HaarlemA. W. Gra-
velaar en C. W. van der Zeijde, leer
aren H. B. S. te Zaandam; dr. A. C.
van Rijn van Alkemade en A. van der
stempel, leeraren H. B. S. te Hoorn;
dr. B. J. Goossens en dr. A. E. J. Hol-
werda, leeraren H. B. S. te Leiden; C.
J. Voortman, leeraar handelsschool te
AmsterdamW. P. van Vlissingen, di
recteur der H. B. S. te Enkhuizen.
De examens zullen worden gehouden
te Alkmaar.
Gel ij k men weet, is het voor
de veiligheid van het verkeer op de
spoorwegen en ter voorkoming van on
gevallen van het grootste belang, dat
het op de lijnen dienstdoend personeel
regelmatig aan eene keuring van het
gezichtsvermogen wordt onderworpen.
Voor dit belangrijk onderzoek heeft het
Nederl. gasthuis voor behoeftige en
minvermogenden ooglijders te Utrecht,
steeds do gewichtigste diensten bewezen
aan de spoorwegmaatschappijen van ons
vaderland, en kunnen ook in de toe
komst die diensten nog steeds worden
verwacht. Als bewijs van belangstelling
in den bloei dier stichting, schonk dezer
dagen de Maatschappij tot exploitatie
van Staatsspoorwegen, ten behoeve van
het gasthuis, aan het dames-comité, van
hetwelk de bekende circulaire tot inza
meling van gelden is uitgegaan, de aan-
FEU I LLETOJS.
IN DSN VREEMDE.
Naar het en gels ch.
EDNA LYALL.
80)
HOOFDSTUK XXX.
Espérance koesterde echter volstrekt geen argwaan; zij meende,
dat Bertha wat vermoeid was en zich ongelukkig gevoelde; zij
zeïde, dat zy haar wel in slaap zou zingen. Bcrtha bleef liggen
en luisterde, zonder zich te verroeren, naar do oude, fransche
kerkliederen, terwijl zij haar oogleden sloot; zij sliep evenwel dien
nacht geen minuut. Zij hield zich echter slapende tot de kaars
was afge'oraud; zij hoorde hoe Espérance het mïniatuurportret van
haar vader kuste, en een papier, den brief van Gaspard, onder
haar hoofdkussen legde. Een oogenblik later hoorde zij haar kalme,
regelmatige ademhaling. Daarna gaf zij haar tranen weer den
vrijen loop en doorleefde den ganschen nacht een toestand van
moedeloosheid, doodsangst en berouw.
Den volgenden dag had zij echter haar kalmte weer herkregen;
het was een van die bizonder warme lentedagen, wanneer iedereen
zich loom gevoelt. Zij kon er Espérance gemakkelijk toe overhalen
om in huis te blijven, en den ganschen namiddag brachten zij door
met elkaar voor te lezen. Onder het middagmaal kwam, er een
brieije voor Bertha; zij werd beurtelings bleek en rood, maar nie
mand scheen dit op te vallen. Zij opende het briefje; het was van
mevrouw Passmore.
//Niemand heeft grootmoeder de laatste week bezocht," zeide
Cornelia. //Wat wil zij, Bertha?"
z/Zij vraagt mij, of ik haar met Espérance vanavond wil komen
opzoeken; zij schrijft, dat zij zich zoo eenzaam gevoelt en niet op
gewekt is, wanneer wij vannacht bij haar willen blijven, zal het
des te beter zijn; zij heeft gehoord, dat het rijtuig geschilderd is,
en wil niet, dat wij denzelfden weg twee keer loopen. Wat denkt
gij daarvan, Espérance?"
z/Ik zou zeer gaarne willen," zeide Espérance, met opgewekt
heid van stem, wwij zijn den ganschen dag nog niet buiten geweest
en hot zal waarschijnlijk wel opfrisschen."
//Wij zullen er dan na het middagmaal heengaaD," zeide Bertha
op kalmen toon; //ik weet echter nog niet, of wij er vannacht wel
zullen blijveD; wij kunren eerst zien hoe grootmoeder gestemd is.
Wanneer wij om half tien nog niet terug zijn, Christabel, dan
kunt gij er op rekenen, dat grootmoeder er bij 023 zeer op heeft
aangedrongen, om te blijven."
Een donkere blos bedekte op dit oogenbiik Bertha's wangen,
maar niemand slo§£ er acht op.
Allen waren dien avond zeer warm, zoodat het niets buitenge
woons was.
Juist waren de laatste slagen van de vesperklok weggestorven,
toen de twee nichten zich op weg begaven. Bertha nam haar man
tel en een klein handkoffertje met zich mee, voor het geval, dat
zij dien nacht zouden blijven, zeide zij.
Onder een diep stilzwijgen werd de tocht aanvaard. Eensklaps
bleef Bertha staan.
z/Ik moet nog een oogenblik in de kathedraal zijn," zeide zij;
z/ik heb er vanmiddag mijn parasol later: staan zy kon wel
weggenomen worden, als ik haar liet staan."
z/De groote deuren zullen nu toch wel gesloten zijn," zeide
Espérance.
z/Ja, maar ik heb de beide sleutels. Wij zullen door deze deur
binnen- en aan den westkant er uitgaan dan behoeven wy dien
omweg niet te maken."
Zij opende bedaard do zware deur, en sloot die achter zich dicht.
Door de ramen van beschilderd glas viel niet veel licht naar bin
nen; in deze schemering zochten zij naar de parasol, liepen lang
zaam door den vleugel naar de deur, die toegang gaf tot het schip
van de kathedraal, maar zij vonden niets. Bertha ontsloot de deur-
z/Ik vrees, dat wij hot zullen moeten opgeven," zeide zij, met
gedempte, onnatuurlijke stem; ,/de eenige plaats, waar wij nog niet
zijn geweest, is de kerkekamer; het is mogelijk dat een van de
kerkekneebten ze daar heeft neergezet; wilt gij eens even voor
mij kijken?"
Espérance stemde oogcnblikkelijk toe en liep naar de deur van
de kerkekamer, en trachtte ü&ze te openen; de deur wa3 helaas
gesloten. Zij keerde oogenblikkelijk naar haar nicht terug, en ver-