Looy, leeraar in het teekenen. M, O.,
een expositie geopend van het werk zijner
leerlingen, thans van den len tot den
vijfden cursus. Uit het tentoongestelde
blijkt weder, dat de methode van den
heer van Looy de be3te uitkomsten op
levert. Het vorige jaar bespraken wij
reeds uitvoerig het gradueele onderricht
door hem gegeven, hoe n.l. de leerlingen,
beginnende met het lijnteekenen en de
vlakke figuren allengs opklimmen tot het
teekenen in den uitgebreidaten zin des
woords en zich ook met vrucht in het
schilderen bekwamen. Wie zich van
de verrassende resultaten van deze
methode wil overtuigen ga de keu-
rige tentoonstelling bezichtigen, waar
zoowel de leek als de vakman
zal moeten erkennen, dat de heer Van
Looy's onderricht tot het mee9t degelijke
en practisehe behoort. Vooral op de
eischeu der praktijk wordt gelet en de
aanstaande ambachtsman zal wel doen,
wij kunnen hem dit met volle vertrou
wen aanraden, dit onderwijs te volgen.
Wij achten het hiermede overbodig van
het tentoongestelde zelve iets te zeggen,
dat spreekt voor zich, wat de hoofdzaak
is hebben wij hierboven genoegzaam
uitgelegd. Men bezichtige het werk der
leerlingen, de kundige leermeester zelve
zal ieder die inlichtingen verlangt, gaar
ne te woord staan.
Voegen wij er slechts aan toe dat de
expositie Zondag werd bezocht door £een
aantal leden van Nijverheid en van den
Raad, die hunne bizondere ingenomen
heid met het werk te kennen gaven.
Voor een kleine schare toehoorders
trad hier Zondagmorgen mej. W. Druc-
ker, presidente der zoogenaamde Vrije-
vrouwen-vereeniging te Amsterdam, als
spreekster op, om de redenen uiteen te
zetten, waarom de vrouw in de maat
schappij vooruitmoet. Mej. Druckerdeed
zich kennen als een geoefend spreekster,
die weet wat zg zegt, een ware voor
vechtster van de rechten der vrouw. Tot
uitgangspunt van haar betoog had zij
gekozen het werkje van Hélène Mercier
^Verbonden Schakels". Met klem kwam
zij er tegen op, dat de man in onze
hedendaagsche maatschappij de vrouw
zou beschouwen als eon soort van genot
middel, dat er alleen was om hem ge
noegen en gemak te bezorgen. De vrouw
moet voor den man zijn, wanneer de
man voor de vrouw is, geen achterstel
ling maar gelijkstelling. De vrouw staat
in de mee3te opzichten, zooals orde, vlijt,
spaarzaamheid, gehechtheid aan den hui-
selgken haard enz. ver boven den man
en ook zedelijk is zij verre zijn meer
dere, dus heeft, geen man het recht om
de vrouw als zijne slavin te beschouwen.
De vrouw mag zieh gerust met den man
meten en het hoogste ideaal, dat hij in
haar ziet, mag waarlijk wel moer zijn
dan een knappe kookster en strijkster.
De man is door zijn meerdere physieke
kracht geroepen, de vrouw terzijde te
staan, haar te helpen en te steunen in
haar levensstrijd, die voor haar zooveel
moeilijker is dan voor hem. Wee den
ellendeling, die de vrouw onteert, haar
door het slijk haalt, hij vertrapt het
edelste, maar vernietigt daarbij zichzel-
ven. Wanneer de vrouw niet hooggehou
den wordt en geëerbiedigd, gaat zij mo
reel achteruit en met baar de maat
schappij.
Spreekster deed ten slotte een beroep
op de beurzen der aanwezigen om gelden
bijeen te krijgen ten einde daarvoor jonge
meisjes met aanleg, te laten stude^ren.
De vergadering, die te kwart over
tienen begonnen wa9, eindigde te kwart
over elven.
Thans is gebleken dat de 17jarige
knaap, de vorige week aangehouden we
gens oplichting, ook de kousen, die hij
aan had, door oplichting had verkregen,
benevens nog twee paar, die ook in be
slag genomen zijn.
Zondagavond is een 53jarig heer, ko
mende van de muziekuitvoering op „de
Phoenix", op de Parklaan door een be
roerte getroffen en onmiddellijk over
leden.
Bij het drukke verkeer met allerlei
voertuigen door de Korte Veerstraat, dat
vooral op Maandag op zijn grootst is,
behoeft het geen verwondering te baren
dat de neringdoenden aldaar er den last
van ondervinden. Dit moest ook heden
middag een der grootste manufacturiers
aldaar ondervinden, bij wien een kolos
sale spiogelruit werd verbrijzeld. En in
't belang der bewoners èn in dat van
het verkeer, zoude het beter zijn wan
neer een bepaling werd in 't leven ge
roepen, dat dezo nauwe straat slechts
van ééne zijde mocht worden inge
reden.
Uitspraak doende in de zaak van
Guurtje Ooijevaar te Beemster, tegen
wie wegens kinderdoodslag 3 jaar ge
vangenisstraf was geëischt veroordeelde
de haarlemsche rechtbank haar tot 1
jaar gevangenisstraf,
Te Houtrijk en Polanen heeft de aan
gekondigde keuring plaats gehad van
paarden ter inschrijving in het paarden
stamboek. Van 38 paarden, die waren
ingezonden, werden goedgekeurd23
merriën en 2 hengsten, en afgekeurd 9
merriën en 4 hengaten.
Letteren en Kunst.
Inhoud Nederlandsche Illustratie
geïll N. v. d. Dag: Ten jare 1815. (met
4 iilustr.) De invrijheidstelling van
den hertog van Orleans. (Mot iilustr.)
De slag bg Waterloo. Eene novelle
door Alex. L. Kjelland. (Met de portr.
van Napoleon, Blücher en Wellington.)
Een fransch curaasierhet leven van
Napoleon in acht koodoo. (Iilustr.)
Eene onuitgegeven proclamatie van Na
poleon. Waterlos, door H. v. Veizen.
Napoleon in 1815. Portret van
den heer C. P. van Vliet, oudstrijder
van Waterloo. Drie puntdichten uit
1815. P. A. van Overeem. We-
kelijksch kijkje. Humor en Satyre
(Met 4 Iilustr.) Schaakrubriek.
Inhoud Sempervirens No 24. Een ver
rassing. Een Grafkrans, met een af
beelding. Ieta nieuws. Saxifraga
Campari (Wallace!.) Lilium Harrisii.
Het uitplanten en overwinteren van
de Musa Ensete. Antkurium Scher-
zerianum. Iris Susiana. Freesia's
Kaapsehe Meilslietjes. Verslag van
de Alg. Vergadering der Pom. Vereeni-
ging te Boskoop, gehouden op 2 Junijl.
Weeknieuws. Verschillende me-
dedeelingen. Vraagbord.
1! IK N E S L A X l).
Volgens een Reuter - telegram
uit Parijs wordt de inbezitneming van
het betwiste Lawa-gebied in Guyana
door de franscke regeering officieel ont
kend. De fransche autoriteiten hebben
alleen aan degenen, aie de goudvelden
ontginnen, op hun eigen risico en ver
antwoordelijk voorloopigo eigendomsbe
wijzen uitgereikt, in afwachting dat door
nederlandsche Staten-Generaal ds
binnen een kort tijdsverloop beloofde ra
tificatie worde verleend.
Naar aanleiding van h
bericht, dat te Amsterdam eene sociaal
democratische vereeniging van koffiehuis-
en hotel-bedienden is opgericht, wijst het
bestuur der Amsterdamsche kellnersver-
eeniging „Onze Belangen," opgericht i
Dec. 1888, goedgekeurd bij kon besluit
van 19 Febr. 1890, er de Amst. Ct.
op, dat bij haar van eene dergelijke op
richting niets bekend is, dat geen enkele
kelluer of hotelbediende lid van de so
ciaal-democratische vereeniging kan we
zen, daar alle vakgenooten bij het be
stuur zijn bekend, en dat leden der ver
eeniging, die Recht voor Allen bedoelt,
niet anders kunnen zijn dan zich noe
mende kollner8, die slechts te hooi of te
gras die betrekking ergens op zich
nemen.
Uit Amsterdam wordt van
14 Juni gemeld: De grootste bedrijvig
heid heerschte gisteren en vooral heden
ochtend in het Paleis voor Volksvlijt,
om nog heden met de inzendingen gereed
te komen, en het kan nu gezegd wor
den, dat zelden eene tentoonstelling zoo
ver op tijd gereed was als deze.
Uit inzage van het programma blijkt,
dat to 2 uur de genoodigden door het
comité-generaal zullen worden ontvan
gen dat de openingsrede door den voor
zitter van het comité-generaal, dr. Ruysch,
aal worden uitgesproken, en dat door de
vereeniging//Oefening zij ons doel" Neer-
lands Werkmanslied zal worden uitge
voerd met toepasselijk slot, en dat des
avonds op den Amstel volksfeesten zul
len plaats hebben.
Een extra trein zal te kwart na elf
naar 's Hage loopen.
De opening der tentoonstelling had
heden plaats. De heer mr. G. van Tien
hoven, eere-voorzïtter, hield eene rede,
waarna de heer Ruysch de geschiedenis
van de wording der tentoonstelling na
ging.
(Uitvoerig verslag in hot volgend
nummer.)
Het fraaie elanden-paar in
z/Artis" verheugt zich in de geboorte van
twee jongen, een mannetje en een wijfje.
Voor zoover het bekend is, is dit de
eerste maal dat dit verschijnsel in de die
renwereld van Europa is waargenomen.
Ofschoon het park waarin zich de moe
der en de jonge bevinden, eenigszins is
afgesloten, kan toch ieder bezoeker ge
makkelijk dit hoogst aantrekkelijk tafe
reeltje uit het leven dezer dieren door
eigen aanschouwing leeren kennen. Het
wijfje van dit paar elanden is een gc-
sehenk van den koning van Zweden en
Noorwegen.
Een jonggehuwd paar op
Tessel, dat nog niet in het bezit van
het benoodigde kookgereedschap was,
kreeg van een buurvrouw een kookpan
ter leen. In die pan was kort fe voren
tabak gekookt geweest, welk aftreksel
wordt gebezigd om er de schapen mee
te wasschen tot verdrijving van onge
dierte. Ofschoon de pan behoorlijk was ge
reinigd, schijnt er toch nicotine tusschen
het afgeschilferd email te zijn geraakt.
Pas had het paartje het middagmaal ge
bruikt, dat in die pan was klaar ge
maakt, of aanstonds kregen man en
vrouw hevige braking. Terstond werd
een geneeskundige ontboden die de
slachtoffers van hun onvoorzichtigheid
zoo ffink wist te helpen, dat beiden
reeds buiten gevaar verkeeren.
Op Tessel is weer op nieuw
de influenza of de griep uitgebroken.
Men leest in de N. R. O
Opnieuw wordt het ons bevestigd, dat
kokosnoot werkelijk een geschikt middel
is om den lintworm uit net menschelijk
lichaam te verdrijven.
Het middel werd namelijk aangewend
bij een tienjarig zoontje van iemand
van ons personeel, en wel met het beste
gevolg. Vrijdagnamiddag te 6 uren be
gon het kind met eerst de melk, en
daarna het vleesch van eeue kokosnoot
te gebruiken, en Zaterdagnamiddag te
4 uren kwam de lintworm in zijn geheel
te voorschijn, zonder dat er ziekelijke
verschijnselen bij het kind waren waar
te nemen.
Zaterdagnamiddag was de
sciieveningsche reddingboot ter beproe
ving in zee gestoken, bemand met 11
koppen. Toen zij ongeveer 40 M. in zee
was, werd de man die den stuurriem
voerde, over boord geslagen en kwam de
stuurlooze boot dientengevolge dwars op
de golven te liggen, waardoor ze om
sloeg. Drie man geraakten onder de
boot, de overigen vielen in zee. Een
man die bovenop de omgekeerde boot
was gekomen, greep een lijn en wierp
die naar de vele mannen die van het
strand hei onheil ziende, in zee waren
geloopen. Men slaagde er alzoo in de
boot aan wal te trekken en den in het
water spartelenden hulp te bieden. Zij
werden deels naar het politiebureel deels
naar hun woningen vervoerd terwijl er een
in de societeit//Neptunus" werd opgenomen.
De man die het laatst onder de boot
werd uitgehaald, Jan Verbrug, was er
het ergst aan toe men vreesde voor
zijn leven, doch hij herkreeg onder de
zorgvuldige behandeling van dr. De Niet
weldra zijn bewustzijn, zoodat ten slotte
geen ongeluk is te betreuren.
Te Loosdrecht hebben zich
in den laatsten tijd weder verschillende
gevallen van influenza, een paar met
doodelijken afloop, voorgedaan.
Zaterdagnacht is te Zoeter-
woude ingebroken in het kantoor van
de heeren A. J. Gebrs. van Mannekus,
houtfabrikanten. De dieven hebben zich
toegang tot het kantoor verschaft door
de deur stuk te trappen.
Er werden slechts eenige kleederen
ontvreemd.
Te Etten, gemeente Gen-
dringen, had de vrouw van een smid,
die voeder voor het vee vaa den zolder
wilde halen, het ongeluk door de bal
ken of slieten te glijden en op haar
achterhoofd op de deel te vallen. Zij was
terstond een lijk.
POLlTiËK OVERZICHT.
In de zitting der begrootingscommissie
uit de oostenrijk8che delegatie heeft de
minister van Oorlog verklaard, dat het
geen sommige bladen verhalen, alsof hij
gisteren aan het delegatiocomité zou
hebben gezegd, dat de verhooging der
legersterkte eene buitengewone ui
van 100 a 120 millioen zou veroorza
ken, ten eenenmale onwaar eu onzinnig
is. Uit de notulen ia ook geconstateerd,
dat hg zoo iets niet heeft gezegd. De
commissie heeft thans besloten, deze
wederlegging in de .notulen van heden
op te nemen en openbaar te maken.
Volgens de Norddeutsche Allgcmtine
Zeitung is het definitief vastgesteld,
dat Caprivi zijn keizer op reis zal ver
gezellen.
De pogingen, door de Orloaniaten aan
gewend om in verband met de invrij
heidstelling van den hertog van Orleans
zekere agitatie te verwekken, duren
voort. Zoo heeft de graaf van Parijs op
een diner, den hoofden zijner partij op
het landgoed Sheen-House aangeboden,
een soort van manifest aan het fransche
volk gericht in den vorm van een toast
aan het adres van zijn zoon, den held
van Clairvaux. De pretendent spreekt
daarin van zijne vadervreugde en steekt
de loftrompet over het gedrag van den
jongen hertog. Deze heetc het hart van
Frankrijk bewogen. Hij heeft zich op
één lijn gesteld met den zoon van den
landbouwer en zich aangemeld om zijn
militioplicht te vervullen. Alom is door
zgu vaderlandsliefde een vertrouwen go-
wekt, dat 6terker mag koeten dan de
politiek. De jonge hertog hoeft de geest
drift weder opgewekt, en de hoop.
In denzelfden geest gaat het manifest
voort, maar in spyt van de opgewon-
dengeid, welke er uit spreekt, is het niet
aan te nemen, dat men er in Frankrgk
veel notitie van zal nemen.
De Independance merkt op, dat men
slechts zijn schouders over kan op
halen en glimlachen. Uit zijn bondge
nootschap met Boulanger, zoo zegt het
blad, schijnt de graaf van Parijs, die
geld klopt op den rug van den kleinen
martelaar, een bizondere voorliefde ge
houden te hebben voor dat soort van
reclame, waaraan de //brav general" zijn
beruchtheid te danken had. De heer
Boulanger heeft zijn fameus zwart paard
gehad. De graaf van Parys heeft zijn
zoon, dien hij de rol van het paard be
gint te laten Bpelen.
Dit oordeel is ongetwijfeld zeer hard,
maar er is aanleiding toe gegeven. In
geen geval toch had de graaf van Pa
rijs als bezadigd man een fout van zijn
jongen zoon tot een deugd mogen ver
heffen op de snorkende wijze, als hij dit
thans gedaan heeft. Een dergelyke hou
ding kan moeielijk sympathie wekken.
Er wordt te Londen verteld, dat er
eene fransehe expeditie naar de binnen
landen van Afrika zal gaan onder bevel
van generaal Boulanger, waartoe het plan
ia uitgegaan van Noord Amerika.
Te Manchester werd Zondag eene volks
vergadering gehouden met het doel om
tegen het toekennen van het eereburger
schap der stad aan Stanley, verzet aan te
teekenen.
Aan de NewYork Herald wordt uit
Lissabon gemeld dat de portugeesche re
geering genoegen neemt met de op ver
langen van de Yereenigde Staten ge-
wijzigde voorwaarden voor de scheids-
rechtelijke uitspraak in zake het geschil
over den Delagoabaaispoorweg.
De jongste berichten uit Chicago be
vestigen dat er een algemeene oorlog
met de Indianen op til is. De ware
ooreaak van den opstand blijkt gebrek
aan voedsol te zijn. De Choyenne-India-
nen hebban den veldtocht geopend en
trathten de Sioux-Indianen over te ha
len om ook de wapens optevatten. De
Indianen zijn welbewapend met Wia-
chester-geweren en in het bezit van een
aantal paarden, zij hebben reeds eene
menigte runderen van Europeanen ge
dood. De majoor Carroll rukt met bonds-
troepen op om de Cheyennes in te
sluiten en naar hun gebied terug te
te drijvon. De europeesohe kolonisten
wapenen overal en zenden hunne vrou
wen en kinderen weg, terwyl er pa
trouilles worden opgericht.
Wetgevende Macht.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 13 Juni.
Bij de heden voortgezette algemeene
beraadslagingen over de spoorwegover
eenkomsten was de heer Bahlntann het
eerst aan het woord. Deze verklaarde
nog in twijfel te verkeeren omtrent de
oeconomische voordeelen dezer overeen
komsten. Een onaangenaman indruk had
op hem gemaakt de haast, die met de
behandeling dezer zaak was gemaakt.
Z. i. kreeg men thans eene particuliere
maatschappij met staats-exploitatie. En
duizendmaal liever wilde hij geheele
staatsexpl. dan het nederl. spoorwegnet
in handen van ééne groote maatschappij.
Zijn grooto grief tegen het ontwerp was,
dat de aandeelhouders van de Rhijn-
spoorweg-maatschappij worden gebenefi-
cieerd, ook de aandeelhouders van de
Holl. Spoorw.-maatschappij, maar niet
diq van de Exploitatie-maatschappij.
Yoorts dat door de ontworpen regeling
de aanleg van nieuwe lijnen onmogelijk
wordt gemaakt. Wat de financieele
kwestie betreft, hij heeft zelden een
balans gezien, die op hem een zóó on-
gunstigen indruk heeft gemaakt als die
van de Rhijnspoerwegmaatschappij. De
wijze waarop de Regeering het onder
zoek der boeken wil doen plaats hebben
is volstrekt niet voldoende om te komen
tot een juist inzicht van zaken. Geen
rijksambtenaar, maar slechts een gerou
tineerd boekhouder is daartoe in staat.
Spr. kan tot geen andere conclusie ko
men als dat wij door aanneming van
dit ontwerp een kat in den zak zullen
koopen. Hij mag daartoe niet medewer
ken en zal daarom tegenstemmen.
De heer Bonner brak een lans voor
Zondagsrust op de spoorwegen. Hij zou
gaarne eene desbetreffende bepaling in
het ontwerp gezien hebben, waaruit zou
gebleken zijn, dat deze Reg. inderdaad
de Zondagsheiliging krachtig wil bevor
deren. Hij vroeg of er eene ernstige po
ging is aangewend bij de Exploitatie
maatschappij en de Holl. Spoorw.-maat-
schappij om te komen tot beperking van
den Zondagsdienst.
De heer Mutsaers kwam op tegen de
strekking van de rede van den heer
Bahlmann, die het had doen voorkomen
alsof Noord-Brabant door deze regeling
zou worden benadeeld. Hij vroeg alleen
van de Reg. de verklaring, dat de over
gebleven maatschappijen geen nadeel
zullen doen aan de belangen van handel,
nijverheid en scheepvaart. Het financieel
belang woog bij hem .niet, alleen het
algemeen belang.
Het woord was daarop aan de Re
geering
De Minister van Waterstaatde heer
Havelaar, verklaarde zich volkomen be
wust te zijn, welk eene zware taak hij
op zich had genomen. De Minister is
met het werk begonnen, toen hij over
tuigd was van de noodzakelijkheid en
van den plicht der Regeering om eene
regeling tot stand te brengen. Hij wist
zelf zeer goed, dat hij geen volmaakt
werk had geleverd, ff och men bedenke,
dat hij rekening had moeten houden met
bestaande toestanden. De minister heeft,
mij reeds; ik dacht bij mijzelf, dat daar mijn geluk, mijn redding
te vinden zou zijn, maar aan den anderen kantzou de zaak wel
zoo goed zijn, als Léonce ze mij had voorgespiegeld, zou zij in
werkelijkheid zelfs wel bestaan? Ik besloot mij hieromtrent van
het noodige in te lichten.
De volgende dag was een Zondag. Ik stond zeer vroeg op en
begaf mij op weg naar La Villette.
Ik maakte deze reis te voet. De wandeling en het vooruitzicht
op een doel maakten mij weer tot een geheel ander mensch. Ik
kwam te La Villette ter bestemder plaatse aan.
Inderdaad zag ik een reusachtig gebouw in wording. De werk
lieden waren niet aanwezig, ik klom over een houten schutting
en kon op mijn gemak den omvang vaD de in aanbouw zijnde
fabriek in oogenschouw nemen. Zij besloeg eene aanzienlijke opper
vlakte. Het was dus alles waar.
Mijn sterk overprikkelde verbeelding begon te werken. Ik zag
het gebouw voltooid; vervolgens, alhoewel ik mij volstrekt niet
voor kon stellen, hoe een branderij was ingericht, vooral niet een
van dit soort, zag ik voor mij de fabriek in volle werking; mijne
verbeelding voerde mij zelfs zoover, dat ik de winstcijfers reeds
voor mij zag; deze waren kolossaal groot.
Deze dag was als een lichtstip in den donkeren nacht. Ik zag
mijzelf reeds als voornaamsten aandeelhouder van deze reusachtige
onderneming, de smet, die op mij kleefde, wegwisschende, schat
rijk, nadat ik gemeend had verloren te zijn.
Den volgenden dag, inplaats van mij oogenblikkelijk naar mijn
kantoor te begeven, ging ik eerst naar de rue Saint-Marc Len-
tague opzoeken, om geheel op de hoogte te komen van den
toestand.
Zal ik u mededeelen welke nieuwe komedie er ten koste van
'mij werd afgespeeld? Verblind, bedwelmd, verstompt als ik was,
sedert ik mijn eersten misslag had begaan, moest ik onvermijde
lijk het slachtoffer worden van deze listige schavuiten Welk eene
mis-en-scène, welk een sluwheid in de kleinste bizonderheden
In het kabinet van Lentague lagen en hingen overal plannen
van zijne branderij verspreid, teekeningen van architecten, gedrukte
circulaires tot zelfs brieven met het gedrukte opschrift: Groote
branderij te La Villette, octrooi voor de uitvinding....
Eerst ontving ik eene korte, besliste, byna lompe weigering op
mijn verzoek, om geld in da zaak te mogen storten. En toen ik
volhield werd ik afgewezen.
„Wij willen niets met u te maken hebben," zeide Lentague tot
mij, //wij hebben reeds meer geld dan wij noodig hebben."
Acht dagen lang waren mijne verzoeken, myne emeekingen te
vergeefs. Onveranderlijke eigenaardigheid van het menschelijk ge
moed I hoe beslister ik werd afgewezen, des te hardnekkiger drong
ik mij bij hen op. Eindelijk, na verloop van een week, scheen
Lentague verteederd te worden door mijne smeekbeden. Wij kwa
men overeeD, dat ik Léonce als inschrijver zou vervangen voor
een bedrag van honderdduizend francs. Lentague stelde evenwel
deze voorwaarde, dat dit bedrag in zijn geheel den volgenden dag
gestort moest worden.
z/Ik wil niet ten tweeden male aan het gevaar worden blootge
steld, dat gij, evenals de heer de la Coudraye het gedaan heeft,
niet uwe verplichtingen zoudt voldoen, doordat gy niet in staat
zoudt zyn het geheele bedrag te storten.
Is het mogelijk, dat ik zoo verblind en argeloos was? HelaasI
ja. En ondanks het belachelijke, dat er voor mij uit voortvloeit,
kan ik slechts hoopen, dat men van mij zal zeggenzijne onnoo-
zeiheid is zijn eenige verontschuldiging.
Wordt vervolgd