ter en Wethouders, het oudste raadslid,
generaal Den Beer Poortugael, de plaats
commandant luit.-kolonel Roehelle, de
8chout-bij-naeht commandant der marine,
de presidenten van gerechtshof en recht
bank, en de voorzitter der Kamer van
koophandel.
Zaagmaos kapel volgt H. M. de Ko
ningin op het watertochtje de Bchut-
terijmuziek speelt vóór het Paleis.
Op 63jarigen leeft ij d is te
Amsterdam overleden de heer jhr. Wil
lem van Loon. De ontslapene was com
missaris-secretaris van den raad van ad
ministratie der Iiollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij, welke betrekking
hij langen tijd met groote toewijding
vervulde. De heer Van Loon, die in
vroeger jaren jagermeester van Z. M.
den Koning was en sinds 1 April 1862
kamerheer in buitengew. dienst, was
ridder van den Nederlandschen Leouw.
Uit Amsterdam wordt ge
meld
Als verdacht van schuldig aan vergif
tiging van mej. fmissaert, die onlangs
in de Tesselschadestraat alhier overleed,
en van welk geval wij reeds melding
maakten, is hare gezelschapsjuffer A. K.
te Oosterbeek gevangen genomen en naar
Amsterdam overgebracht, waar zij in
voorloopige hechtenis is gesteld.
Naar wij vernemen, zal het
huldeblijk voor de graven Lodewyk
en Hendrik van Nassau niet op de
Mookerheide worden geplaatst wat
bezwaarlyk wordt geacht met het oog
op het voortdurend onderhoud, den in
vloed van het weder, mogelijke baldadig
heid, gebrek aan toezicht, enz. maar
in de Protestantsche kerk te Heumen.
(N. R. O.)
Door de politie te Le d en is
aangehouden een 17jarige knaap, wiens
opsporing door den te Helder woonach
tigen vader was gevraagd. Hij was met
eenen kermistroep naar Leiden gekomen.
Maandagavond werd uit het
water van den Morschsingel, te Leiden,
opgehaald het lijk van een 60jarig bui
tenman, hetwelk bleek dat te zijn van
een sedert Vrijdag j.l. vermisten ingeze
ten uit de gemeente Oestgeest.
In de afgeloopen week
maakte in de Nederl. Gist- en Spiritus
fabriek te Delft de commissie, belast
met het verleenen van eerste hulp bij
ongelukken, op order van de directie
eene wandeling door alle fabriekslokalen
en over de terreinen, ten einde na te
gaaD, of maatregelen moesten worden
voorgesteld tot bevordering van veilig
heid en gezondheid. Een rapport van
bevindingen werd aan de directie inge
leverd, deze stelde het in handen van
de chefs der afdeelingen Algem. dienst,
gebouwen en machinerieën. Door de fa
briek gaande kan men zien, dat reeds
aan tal van opmerkingen is tegemoet
gekomen. Aan de olie-fabriek had het
zelfde plaats. Het voornemen bestaat
maandelijks zulk een onderzoek te doen
plaats hebben. (.J$.)
Door de politie te Delft is
proces-verbaal opgemaakt tegen eene
werkgeefster, wegens evertreding van de
artt. 10 en 11 der arbeidswet.
Zaterdagavond vertrok van
Delft eene schuit, beladen met 200 kis
ten jenever, bestemd om te Rotterdam te
worden overgeladen. Voor de spoorbrug
in de Delfthavensche Sohie gekomen, kon
die op dat uur niet geopend worden, en
trachtte de schipper er onder door te
varen. Dit ging echter niet, doch hij wist
raad en liet eenige voeten water in het
ruim loopen, niet bedenkende de schade,
die hij daardoor aan zijne lading zou
veroorzaken. In het voormalige Delfts
haven aangekomen, heeft men Zondag d<
geheele lading onder toezicht der admi
nistratie moeten overlossen, zeker tot
groote schade voor de afzenders.
Dezer dagen werd te Epe
een smid bekeurd, die voor een ander
een flaubert-buks ter herstelling mede-
nam naar zijne werkplaats, en zich
alzoo in het openbaar vertoonde met een
verboden wapen, en voor eenige dagen
werd in eene gemeente in Drente een
proces-verbaal opgemaakt //wegens het
dragen van wapenen in een voor het
publiek toegankelijke plaats," toen op
eene publieke verkooping iemand een
geweer kocht, en dat mee naar huis
wilde nemen. Ongetwijfeld staat men
hier voor twee gevallen van verkeerde
toepassing der wet.
Uit Utrecht meldt men:
Een zaak, die tegenwoordig haast al
gemeen het onderwerp der gesprekken
alhier uitmaakt, is de verplaatsing der
Utrechtsehe Ijzergieterij (van de heeren
Gebroeders Smulders) b£ naar de Philo-
sophenlaan alhier (dat is naar de andere
zijde der stad, bij den Vaartschen Rijn),
of naar Amsterdam. Onderhandelingen
over het eerste plan worden gevoerd metons
gemeentebestuur, die over het tweede met
de directie der tabriek-Van der Made in
de hoofdstad. Tot nog toe evenwel heb
ben de onderhandelingen geen resultaat
opgeleverd. De verplaatsing schijnt nood
zakelijk te zijn, door de verlegging van
de Keulsche Vaart (Merwedekanaal).
Te Utrecht heeft zich eene
commi8se van staatsspoarweg-ambtenaren
gevormd, om gelden bij hunne collega's
in te zamelen, ten einde de ambtenaren
der Rijnspoorweg-maatschappij zoodra
zij definitief bij de Staatsspoorwegen
zullen zijn overgeplaatst, feestelijk te
installeeren.
Onder de verschillende festiviteiten,
die men hoopt te houden, behoort een
groot feestmaal, concert en eene serenade
aan eenige hoofdambtenaren.
Bij een onweder, dat Zater
dag jl. bij Kerkrade (L.) woedde, werd
een jongen, die uit school huiswaarts
keerde, door den bliksem getroffen. Twee
knapen, die hem vergezelden, bleven on
gedeerd.
Zaterdag jl. bezochten ruim
1200 kinderen uit Zatphen, begeleid door
hunne onderwijzers en de vereen, van
trouw schoolbezoek, de gem. Apeldoorn.
Per extra-trein te 1^ uur aangekomen,
werd, voorafgegaan door de muziek der
dd. schutterij, een kleine wandeling door
dit dorp gemaakt en begaf men zich naar
het buitengoed //Marialust," biertoe wel
willend afgestaan door den heer Van
Oord. Omstreeks 4 uur bezocht Hare
Majesteit de Koningin met het Prin
sesje het terrein en werden H. M. en
H. K. H. bouquetten aangeboden door
eene der meisjes-scholieren, welke dank
baar werden aanvaard door de Hooge
bezoeksters. Bij het teruggaan naar het
station overviel den stoet een onweersbui,
zooals hier zelden is beleefd, zoodat allen
druipnat de terugreis moesten aannemen.
Z e k e r e K. D., die eenigen tijd
geleden met pensioen den dienst in Oost-
Indië verlaten had, meldde zich dezer
dagen opnieuw ter dienstneming aan.
Daar het echter bleek dat zijne papieren
vervalscht waren, is hy door de politie
te Harderwyk aangehouden en ter be
schikking van de justitie gesteld.
Zondagnamiddag is te Zen
deren, onder de gemeente Borne, de
boerenknecht R. door iemand uit Bor-
nerbroek in een twist met eeu mes eene
verwonding aan het hoofd toegebracht,
met zoodanige kracht dat het mes in
tweeën sprong. Per wagen naaar Borne
vervoerd, werd hem aldaar spoedig de
noodige geneeskundige hulp verleend.
De twist schijnt ontstaan te zijn over
eene bornerbroeksche sehoone. Tegen
den dader is proces-verbaal opgemaakt.
Bij de met eene meid alleen
wenende weduwe P. R., op eene afge
legen hofstede onder Baexem, had ir
den nacht ven Zondag op Maandag een
brutale diefstal plaats.
Twee personen, met zwartgemaakte
gezichten, wisten door een vensterraam
binnen te komen, knevelden de
vrouwen en namen ruim f 100 aan geld,
een zilveren horloge en eenige gouden
ringen mede.
Nadat de dieven gevlucht waren,
konden beide vronwen, na veel moeite,
zich van de om hunne handen en beenen
gebonden koorden outdoen.
De maróchauseóes, daarna gewaar
schuwd, zijn terstond uitgerukt ter op
sporing der inbrekers.
E e 7i vreemd gebruik In dt
gemeente Dantumadeel werd dezer dagen,
bij de voltrekking van een huwelijk, een
oud gebruik gevolgd. Ten aanschouwe
van eene groote menigte volks werden
bruid en bruidegom uit Zwaagwesteinde
gereden door de vlammen van een vuur,
aangelegd van stroo en takkebossen. Dit
was de zoogenaamde //vuurproef." Zij
liep goed afalleen het haar en de
baard des bruidegoms droegen de sporen
van in aanraking te zijn geweest met
den vuurgloed.
KOLONIËN.
BATAVIA, 17 Juni.
Aan het verslag der voornaamste ge
beurteniseen in het goevernement A'jeh,
loopende van 18 Mei jl. tot en met 2
Juni, wordt het volgende entleend:
Groot-Atjeh. De toestand bleef
stationnair. De posten in de linie werden
betrekkelijk geringe mate beschoten.
Deze beschietingen hadden meestal
door kleine benden, die zich van
post tot post bewogen. Vrij veel volk
hield zich tusschen Anagaloeng en Lam-
baroe op en had het voornamelijk op
Lamtenga gemunt.
Den 24en Mei vielen er vier lilla-
schoten op Siroen, een projectiel kwam
binnen de versterking terecht, maar richtte
geen schade aan.
In den nacht van den 24en op den
25en Mei kwam eene kleine bende uit
de IX Moekim8 binnen de linieeen
deel daarvan beschoot de kampong Pes-
jirat, waarin twee Atjehers gewond wer
den; een ander deel trok naar Ateuh,
nabij Nesoeb, en loste van daar eenige
echoten op onze nederzetting, in do hoop
daardoor van onze zijde eene beschieting
van Ateuh uit te lokken.
Den 23en Mei maakten de atjehsche
hoofden, naar aanleiding van de hari
raja vieriDg, hunne opwachting bij den
civielen en militairen goeverneur, en wer
den de gebruikelijke geschenken uitge
reikt. Overigens viel er op Groot-Atjeh
nagenoeg niets van aanbelang voor.
In de III Moekims Daroe hadden ge
vechten tusschen Atjehers onderling
plaats. Verscheidene lieden verloren
daarbij het leven, ouder meer de Imam
der Moekim Daroe.
Den 31sten Mei vertrok de civiel en
militair goeverneur per goevernements-
stoomer naar Edi, met- het doel daar zelf
de leiding van zaken op zich to nemen.
Onderhoorigheden. De radja
van Rigas, Patjoet Ismail, kwam naar
Groot-Atjeh, de goederen medebrengende
die, volgens den gezagvoerder van de op
den lOden Mei 11. ter hoogte van Poeloe
Araz aangetroffen prauw (zie vorig ver
slag), aan dezen ontroofd zouden zijn. De
door dien gezagvoerder gedane medeaee-
ling van het gebeurde bleek bij onder
zoek zeer overdreven te zijn.
Het hoofd van Rigas deelde nopens
deze aangelegenheid hei volgende mede.
Nadat de uit de Maladiven afkomstige
prauw nabij Rigas het anker had laten
vallen, wilde de gezagvoerder do op zee
bekomen averij herstellen. Het hoofd van
Rigas, vreezende dat zijn volk de beman
ning der prauw zou berooven, gaf den
gezagvoerder in overweging zijne lading
ten huize van den Radja in veiligheid
te brengen. Daarmede werd genoegen ge
nomen, doch op zekeren avond vluchtte
de gezagvoerder, waarschijnlijk door de
zen of geenen beangst gemaakt, naar
zee, zijne goederen achterlatende. Ver
volging en beschieting der prauw had
niet plaats; reeds bij zijne aankomst te
Rigas deelde de gezagvoerder den Radja
mede, dat vier zijner opvarenden op zee
tengevolge van gebrek aan drinkwater
bezweken waren. De kisten door het
hoofd van Rigas te Oleh-leh gebracht,
waren ongeschonden en droegen geen
sporen van geopend te zijn. Daarin werd
dan ook gevonden wat zij volgens op
gaaf van den geza ^voerder moesten be
vatten. Het groot aantal zakken ryst in
de prauw, terwijl te Rigas toch gebrek
aan rijst heerschte, en het terugbrengen
van de door den gezagvoerder van dat
vaartuig te Rigas achtergelaten goederen,
wettigde het vermoeden dat men aldaar
zich niet aan zeeroof schuldig had ge
maakt.
Elders ter westkust was het rustig,
terwijl ook ter noordkust niets noemens
waardigs voorviel.
Tengevolge van de gebeurtenissen te
Edi op den 15en Mei jl. werd verster
king van troepen, bestaande uit infante
rie, artillerie en cavalerie, daarheen ge
zonden.
Volgens ingekomen berichten werden
het chineesche kamp en het erf van den
Radja van Edi bedreigd. Deze werden
daarom van den len Mei af door troepen
bewaakt.
De kampong Pedawa Pantoeng werd
op den 25sten Mei onder vuur en met
74 granaten en 10 granaatkartetsen ge
tuchtigd.
Uit het des avonds in de nabijheid
dier kampong met de matamata's van
den Radja geleverd vuurgevecht bleek,
dat de vijand haar nog niet verlaten had.
Den 258ten Mei werd op den Boekit
Panas eene tijdelyke versterking epge-
richt, waarin eene bezetting van 40 man
en 11 artilleristen werd achtergelaten.
Velgens op den 26sten Mei ingekomen
berichten zou de vijand in Pedawa Pan
toeng, de heavelbentings en op den Boe-
kik Mata-Aér hoogstens 300 man sterk
zijn, waarvan nagenoeg twee derden mot
geweren gewapend.
Ons geschutvuur had tot uitwerking
dat de vijand niet meer in zijne ver
sterkingen bleef, maar zich legerde langs
de hellingen aan de andere zijde der
heuvels.
Voor en na begonnen ook ten noorden
en ten westen van Edi zich vijandelijke
benden te vertoonen.
Den 28sten Mei verlieten de Edinee-
zen hunne versterkingen aan gene zijde
van de Edi-rivier, en werd eene ver
sterking op de Boekit Roembia tegenover
het chineesche kamp door Moslemin
bezet.
Om aan hunne aanvallen het hoofd te
bieden, beschikte de radja van Edi over
nagenoeg 300 geweerdragende manschap
pen. Dit volk wendde op den 29sten Mei
pogingen aan om den vyand van de heu
vels op den linkeroever der Edi-rivier
te verdry ven. Of zulks resultaten heeft
opgeleverd, was nog niet bekend.
De «mstandigheid, dat nu niet alleen
ten zuiden, maar ook ten westen en ten
noorden van Edi vijandelijke benden zijn
komen opdagen, en de hoofden niet by
machte zijn deze benden het hoofd te
bieden en te verdrijven, heeft aanleiding
gegeven tot het ontbieden van eene ster
ker troepenmacht.
Als voornaamste oorzaken van de be
roeringen in het edische moeten beschouwd
worden ontevredenheid onder den min
deren man over afpersingen van hoofden,
gepaard met opgewekt fanatisme.
Er viel nog al veel regen. Behalve
eene vrij algemeen heerschende soort van
griep, was de gezondheidstoestand onder
de inlandsehe bevolking vrij gunstig. On
der het garnizoen was hij gunstiger dan
gedurende den vorigen verslagtijd. In het
itaal werden por dag gemiddeld op
genomen 16 zieken tegen 31.3 gedurende
het vorig tijdvak; daarvan waren lijdende
aan beri-beri 4.4 tegen 23.6 gedurende
den vorigen verslagtijd. Het sterftecijfer
was hooger.
bij de Gouv.-marine E. E. P. van der
Meersch.
Trouw-, Geboorte- en Doodberichten.
(Uit de ïnd. bladen van 13 tot 17 Juni.)
GEBOORTEN: E. M. A. Koomans-
Ziedses Desplantea z. Batavia. - J. A.
JosephHoorn d. Semarang. - G. B.
M. van KatwijkVermeulen d. Sema
rang. - C. C. MichielsVan Stralen-
dorf z. Semarang. - A. H. Stekkinger—
Sandman d. Semarang. - Th. Rupert—
Luther z. Batavia. - M. A. van Gar-
lingVincentie z. Tandjongmodjo. -
Bettink z. Pekalongan. - W. Versteegh
Van de Rivière d. Solo. - E. M. J.
van CasandSpangenberg z. Batavia. -
A. de la PorteHesselink d. - A. J.
L. MaitimoLaarhuis d. Taloe. - A.
F. de NooyBaerentz z. Djocdja. - W,
C. M. Bi8sehoffImbert d. Batavia. -
C. M. A. LindhoutReclaire d. Padang.
- L. W. J. Rijnders—Colles d. Buiten
zorg. - W. P. M. NijlandTheuvenet
d. Kajoe-Tanam. - J. JosephTollens
Batavia.
GEHUWD: Ch. L. Klerks en M.
Frederiksz, Semarang. - J. J. v.Ruyven
en R. E. Romijn, Semarang. - G. H.
Schlegel en A. A. van Alderwegen. -
P. A. J. Veerman en L. P. P. M.
Aussems, Bandjermassin. - G. van Dam
M. van Alfen, LoemadjaDg-Soera-
i. - Th. C. van Hemert en J. Fisser,
Batavia-Buitenzorg. - G. A. Malga en
J. E. Fransz, Banjoemas. - K. A. Schnei
der en A. C. C. Bódier de Prairie, wed.
A. Bezoet de Bie, Batavia. - C. Ree
dijk en B. C. Prager, Batavia-Analaboe.
J. J. Donner en M. E. Riems, Malang.
OVERLEDENE. JosephBout 37 j.
Semarang. - K. L. F. Broman 2 m.
trang. - F. V. Campen, Malang. -
C. J. Schuurman 43 j. Batavia. - J.
Crawfurd, Tandjong Karang. P. L.
Brocx, Batavia. - J. M. M. Kuijpers
29 j. Noordwijk.
CIVIEL DEPARTEMENT
VerleendEen tweej. verl. naar Europa,
wegens ziekte, aan den opz. 2de k bij
de expl. der staatsspoorwegen op Java
H. Kooper; vijf maanden verlof naar
Nederland, wegens twaalf jaren onafge
broken dienst in Ned.-Indië, aan den
tolk voor de chin, taal te Batavia M.
von Faber; een tweej. verl. naar Neder
land, wegens meer dan 15 jaren onaf
gebroken dienst in deze gewesten, aan
den hoofdond. der openb. lagere school
te Magelang voor kinderen van mindere
inl. militairen en den christ. godsdienst
belijdende, G. D. W. te Niet; wegens
ziekte, aan den insp. van het lagei
onderwijs voor Europeanen en met dezen
gelijkgeatelden in de 3de insp. afd. van
Ned.-Indië, M. A. Terwen.
MILITAIR DEPARTEMENT.
Verleendvier maanden verlof naar
Europa wegens ziekte, aan den 2e=luit.
der art. H. Kruijne.
MARINE DEP AREN TEM T.
Verleendeen 2jarig verl. naar Neder
land, wegens ziekte, aan den len mach.
POLITIEK OVERZIQï.
In de fransche Kamer van Afgevaar
digden heeft de heer Du puis den minister
van Buitenlandsche Zaken gevraagd, of
hij in overleg met de europeesche regee
ringen onderhandelingen heeft aange
knoopt met de regeering van Noord-
Amerika, ter zake van de wet- Mc.
Kindley, en of hy verkregen heeft, dat
die wot geene terugwerkende kracht
zal hebben.
De minister heeft geantwoord, dat
eenige inmenging van een anderen staat
ten deze, naar de meening van alle
mogendheden, eene uitwerking hebben
zou tegenovergesteld aan diewelke
men hoopte. De amerikaansche regeering
is van oordeel dat de zaak in kwestie
geheel en al behoort tot het terrein der
binnenlandsche wetgeving. Hij, minister,
heeft evenwel beproefd, eenige stappen
te doen maar met weinig gevolg.
In den Senaat heeft de minister van
Finaciën het door de Kamer aangeno
men ontwerp betreffende de vier grond-
_1 igen der directe rijksbelasting ingediend.
In eene volksvergadering op Helgo
land is bij meerderheid van stemmen
der voorname Helgolanders besloten, aan
koningin Victoria een adres van dank
betuiging te zenden, tot afscheid//op het
oogenblik hunner hereeniging met hun
verwant volk."
Naar het zioh laat aanzien zal de
duitsche keizerin haren gemaal niet
naar Rusland vergezellen.
De socialistische afgevaardigden Bebel.
Liebknecht, Singer en Auer zullen na
afloop der socialistenwet naar Berlijn
verhuizen, zoodat nagenoeg het geheele
partijbestuur daar vereenigd zal zijn.
De //British East Africa Company"
houdt Vrijdag a. s. te London hare alge-
meene jaarlijksche vergadering van aan
deelhouders. De directie üeelt in haar
verslag mede, dat eene uitbreiding van
het maatschappelijk kapitaal noodig is
wegens de uitbreiding der grenzen van
het gebied, alsmede van de operatiën
ingevolge de anglo-duitsche overeenkomst.
De directie zegt de spoedige indiening
toe van plannen voor den aanleg van
een spoorweg tusschen Mombasa en het
Victoria-meer, waarbij zij vertrouwt op
stel om er nog eens over na te denken. Alvorens die belangrijke
beslissing te nemen, wilde zij eerst nog een laatste proef wagen
en nog meer zekerheid hebben. Zij ging mevrouw Syramïn opzoe
ken. De ontvangst bij haar, de berichten, die deze haar van Richard
gaf, de brieven van hem, die haar werden voorgelezen, dat alles
was een herhaling van hetgeen zij twee maanden geleden gezien
en gehoord had. Nog een oogenblik koesterde zij echter hoop, toen
zij eensklaps zonder eenige voorbereiding tot mevrouw Syramin
zeide
z/Wat ik u zeggen wilde en bijna zou vergeten.... Over een
maand treed ik met den heer Maheurtier in heb huwelijk."
Mevrouw Syramin ontstelde hevig.
z/Wat..,. gij gaat trouwen vroeg zij, met eenige beving in
haar stem.
z/Ja," zeide Antoinette, haar met alle aandacht gadeslaande, //en
ik kwam u om raad vragen."
z/Met wien, zegt gij
//Met den heer Maheurtier."
Mevrouw Syramin had zich weer eenigszins van haar verba
zing hersteld.
//O, ja," zeide zij, „de heer Maheurtier. Hij is toch zeker veel
ouder dan gij."
z/Kent gij hem dan
//Vroeger heb ik wel eens van hem hooren spreken. Ja, mijn
kind, als hy u bemint, trouw hem dan, hij is een braaf, edelmoe
dig man."
Er was dus geen hoop meer. Bij de wanhoop van Antoinette
voegde zich ook eenigen spijtigen trots, die haar tot dien stap
deed overgaan. Drie weken na dit bezoek huwde zij met Ma
heurtier.
Mevrouw Syramin berichtte haar zoon dit huwelijk, als een
tijding, die hem genoegen zou doen, omdat hij nog wel belang
zou stellen in zijn buurmeisje van voorheen. Zij kreeg echter van
hem een antwoord, waarin hij haar zijn smart en zijn bittere te
leurstelling uitdrukte; hij maakte er Antoinette een verwijt van,
dat zij hem niet had begrepen en zijn moeder, dat zy hem niet
gewaarschuwd had.
//Hij bemint haar!" riep de arme moeder uit en zijn brief werd
nat door hare tranen; //waarom heeft hij mij zijn liefde niet be
kend en waarom heb ik er nooit iets van gemerkt
HOOFDSTUK III.
Twee oude kennissen.
Den 12en Januari 1860, eenige dagen na het huwelijk van
Maheurtier en Antoinette, viel de driemaster VAsiatic de haven
van Havre binnen. Onder de reizigers, die aan wal stapten en
zich naar het douanekantoor begaven, bevond zich een man, van
gewone lengte, met een lijdenden trek op het gelaat en de oogen
naar den grond gericht. Zijn haar en knevel waren geheel grijs;
men zou hem een bejaard man hebben genoemd, ofschoon hij niet
ouder was dan vijftig jaar. Op het oogenblik, dat hy met zijne
medereizigers het douanekantoor binnentrad, werden de koffers
gevisiteerd van de passagiers van de brik le Mercure, die met het
vorige gety was binnengevallen, komende van Yera-Cruz. Een
van de passagiers, een grof gebouwd man, met een rood gezicht,
ziekelijke oogen en een doek om het hoofd, alsof bij kiespijn had,
liet een kreet van verbazing hooren, toen hij den grijsaard zag,
ran wien wij zooeven spraken; hij verborg zich achter een stapel
koffers en sloeg hem aandachtig gade.
Wordt vervolgd.)