N N E N L A N D.
NIEUWS.
ingediend. Mishandeling en verhindering
om te werken," hernam de ander ge
wichtig. En toen een vel papier uit
zijn borstzak nemende, zeide hij: „Ik
moet proces-verbaal opmaken. Sloot, ver
tel eens, hoe zich de zaak heeft toege
dragen!"
Sloot keek hem aan, alsof hij hem niet
begreep. Toen was het alsof het gezicht
van die koelo, glimmende knoopen de
dampen van de jenever uit zyn hoofd
verjoeg en plotseling uitbarstende zei
hijGoddorie manwe motte toch
ete! We kenne onze keel toch niet dicht-
binde! Zou jij je niet kwaad make as
der een kwam die jou je brood afnam?"
„'t Mag niet Sloot, de wet! zie je!"
„Nou, laat de wet me dan maar te
ete geve!" riep Sloot hevig. En toen,
van toorn overgaande in droefheid, snikte
hij als een kind. „Nou moet ik achter
de tralies, omdat ik werke wil. Laat het
maar loope, wil je?"
„'t Kan niet, Sloot, waarachtig niet,
't is de wet, zie je!" maar de veldwach
ter knipoogde zelf heel vreemd, alsof hij
moeite had om zich goed te houden.
Maar daarop,een pleehtig gezicht zettende,
kuchte hij en schoof zijn papier recht.
a In naam der wet moet ik proces-ver
baai opmaken. Hoe is je naam?"
W. VAN W.
De commissie voor de kust
verdediging, onder presidium van den
vice-admiraal J. B. A. Josselin de Jong,
is, volgens het D. v. Z.-Rper torpe
doboot Habang van IJmuiden te Nieuwe-
diep aangekomen.
Generaal Joubert uit de
Transvaal is Vrijdagmiddag ten 1 ure
uit Amsterdam te 's Hage aangekomen,
vergezeld van zijn secretaris. Zij zijn
dien middag ten 4 u. 40 m. weder ver
trokken, zich begevende naar Vlissingen.
Welke een verbazende uit
gebreidheid de uitvoer van groenten uit
ons land, voornamelijk naar Engeland en
Duitschland, in de laatste dertig jaar
heeft verkregen, kan blijken uit het feit,
dat de waarde der uitgevoerde artikelen
in dien tijd, van 1860 tot nu toe, ge
stegen is van 2 ton gouds tot ongeveer
18 millioen.
Van het nuttige werkje:
nGids voor inleggen bij de Rijkspost
spaarbank en voor Tiendie het wenschen
te worden", bewerkt door den hoofdcom
mies ter directie van de genoemde in
stelling, den heer P. J. F. du Bois, is,
naar wij met genoegen vernemen, reeds
de 4de druk verschenen.
In de Donderdagavond te
Zaandam gehouden raadsvergadering,
werden B. en W. gemachtigd in de be
stekken voor gemeentewerken aan de
aannemers de verplichting op te leggen
om het bij die werken in dienst zijnd
personeel te verzekeren tegen invalidi
teit en ongelukkanc
Onlangs werd een op den
Stationsweg te Leiden wonend persoon
wegens diefstal door de haagsche recht
bank veroordeeld tot drie maanden gevan
genisstraf, welk vonnis in hooger beroep
werd bevestigd.
Omstreeks dienzelfden tijd beviel de
vrouw van den veroordeelde ontijdig
het gerucht schreef die ontijdige bevalling
toe aan den schrik der vrouw wegens
het tegen haren man gewezen vonnis.
In den gezondheidstoestand van de
vrouw kwam echter niet alleen
verbetering, maar hij word integendeel
steeds slechter, totdat de vrouw eindelijk
verlangde naar eene zuster van haar, in
Haarlem woonachtig, te gaan.
Haar man bracht baar per spoor daar
heen, doch in den trein schijnt er eene
woordenwisseling of iets anders tasschen
beiden te zijn voorgevallen, althans, de
toestand der vrouw moet, naar men had
opgemerkt, bij aankomst te Haarlem nog
ongunstiger geworden zijn, dan toen zij
Leiden verliet.
Niet lang na aankomst bij hare zuster,
overleed de vrouw, waarna haar lijk
naar Leiden werd vervoerd, waar he:
werd ter aarde besteld.
Inmiddels begonnen er te Haarlem
geruchten van vergiftiging der vrouw te
loopen, en het is in verband hiermede,
dat de officier van justitie te Haarlem
daarvan aan zijn collega te 's-Hage, tot
wiens arrondissement ook Leiden behoort,
mededeeling deed, met verzoek het lijk
te willen doen opgraven, welk verzoek
door dezen werd overgebracht tot de
leidsche politie, in wier bijzijn het lijk
dan ook werd opgegraven en overge
bracht naar het academisch ziekenhuis
alhier (Leiden), waar de inwendige deelen
door daartoe beëedigde deskundigen wor
den onderzocht, teneinde van hunne bevin
ding rapport uit te brengen.
Met zekerheid kan dus nog geenszins
worden beweerd dat men hier inderdaad
wederom met een geval van vergiftiging
te doen heeft.
Wel is de vroeger veroordeelde man
van de overledene en die zyn vonnis
nog niet onderging, nu onmiddellijk op
last der justitie door de leidsche politie
in arrest genomen en naar Den Haag
overgebracht. (X. D.)
Aan het voornemen omde
electriache tram tusschen Den Haag en
Scheveningen Donderdag jl. voor den
publieken dienst open te stellen, is nog
geen gevolg gegeven. De wagens rijden
wel, maar het publiek wordt geweerd.
De proefnemingen zijn dus blijkbaar nog
niet afgeloopen.
Het Faderl. meldt dat te begin
nen met heden 2 Augustus, de electrische
tramdienst tusschen het Plein en het
Kurhaus voor het publiek wordt geopend.
Voorloopig zal iedere 30 minuten een
rijtuig in beide richtingen loopen.
Dezer dagen werd gemeld,
dat een knaap te Arnhem door een
slangetje in den arm werd gebeten.
Daar hierdoor bloedvergiftiging was
ontstaan, is de arm afgezet moeten
worden.
Heden is in het Oranjepark
te Utrecht een groote bloemententoon
stelling geopend. Er zyn meer dan 100
inzenders. De opbrengst is bestemd voor
het kinderfeest op Prinseasedag.
Een paar juffrouwen kre
gen Donderdagmiddag in de Valkstraat
te Breda twist over de ruimte, door een
van haar gebezigd tot het bleeken van
linnengoed. De dames putten heel haar
woordenboek van lieve naampjes uit, en
toen ook dat niet tot het gewenschte
doel leidde, begoten zij elkander met het
voor de bleek bestemde water tot groot
vermaak van de vele omstanders.
De muziek van het 6de regiment, die
juist voorbijkwam, luisterde deze zon
derlinge doopplechtigheid op.
(V. Br. Ct.)
Naar wordt medegedeeld,
was de Burgemeester van O.in
N.-Brabant, in handen van den Com
missaris des Konings den eed gaan
leggen. Het opgetogen volk te O. met
de beide Wethouders en den secretaris
aan het hoofd, wilde den geachten bur
gervader plechtig inhalen en had reeds
voor een eerewacht en optocht gezorgd.
Om circa den uur kon ZEd.Achtb.
naar het algemeen gevoelen wel uit Den
Bosch terugzijn. Het werd een, twee
vijf, zes, zeven uur, en nog was de lang
verwachte niet gearriveerd. Wachtens-
moede gaat men eindelijk eens naar de
woning des burgervaders zien, en ja,
daar vindt men hem te midden der zij-
nen^ doodgemoedelijk bezig met het ver
orberen van karnemelk met gort en
stroop, anders gezegd gersfcenpap.
;/Och ja" zei de hoogst eenvoudige
man, //ik was te Best uit het spoor ge
stapt en ben, omdat ik nog wat in het
veld te doen had, maar achterom het
dorp binnengekomen en nu aan het
eten."
Te Nieuwerschoot (Fr.) is
eene boerenmeid, die schapen zou mel
ken, door een stier aangevallen, die haar
op de horens nam en in een greppel
wierp. Gelukkig kwam een arbeider te
hulp, die er in slaagde den stier te ver
jagen. De meid heeft zich ernstig be
zeerd en is onder geneeskundige behan
deling.
Eene ware geschiedenis uit het
leven van een ambachtsman.
die hoore!
tijd prompt.
Mevrouw T. betaalt nu al waardelijk den dood tengevolge moes
ArnhCt.)
hebben, al ware er dadelijk hulp by g
Het was in de stad X. mode gewor
den zich bezig te houden met werken
van barmhartigheid, en zoo konden men-
schen, die een naam hadden op te hou
den, er zich naar hun meening niet aan
onttrekken.
Aan den avond van den dag, dat een
bleeke schoenmaker zijne rekeningen,
bij vernieuwing, had uitgeschreven
rondgebracht, door den nood gedreven
en er ook eene had afgegeven aan het
huis van den hoofdambtenaar Y., zonder
betaling te ontvangen, was er een
concert ten bate van eene vereeniging
tot het redden van jeugdige misdadigers.
De vrouw van den hoofdambtenaar
bezocht het met hare kinderen. Eene
aanzienlijke uitgave veroorzaakte het,
maar zij gaf het geld gaarne, want zij
was lid van de Yereeniging, die het
Reddingshuis stichtte, en bezat een
warm hart. Had zij maar voor alle
jonge zondaars met groote ofiers het
ware heil kunnen koopen Het concert
was ten einde. Omdat het weer goed
was, ging mevrouw met hare kinderen
te voet naar huis. Onderweg ontmoette
haar een politiebeambte, die een knaap
als gevangene wegbracht.
Zij vroeg //Wat heeft het kind mis
dreven
z/Hij heeft gestolen," luidde het ant
woord.
//Alweder zoo'n ongelukkig wezen,
dat in ons Reddingshuis te huis be
hoort," zuchtte mevrouw.
Den volgenden dag kwam de hoofd
ambtenaar met een zeer bedroefde uit
drukking op het gelaat in de kamer.
z/Het oudste kind van onzen schoen
maker heeft gisteren den diefstal be
dreven, waarover gij spraakt," zeide hij.
z/Wat, zijn kind!" riep zijne vrouw
ontsteld uit. //De schoenmakersjongen,
die ons altijd zijn vaders werk te huis
bracht Odat is verfoeilijk, dat men-
schen stelen, die goede verdiensten heb
ben."
«Weet ge echter ook, mijne liefste,"
hernam haar echtgenoot, //aan wien de
knaap de schuld geeft van het kwaad,
dat hij heeft misdreven Aan u en onze
kinderen."
//Hoe afschuwelijk!" riep de vrouw uit.
//Ja," hernam hij, //als raen het knaapje
vroeg, wat hem tot zoo groot kwaad
bracht, bleef hij stom. Als men er hem
op wees, dat men niet begreep, dat hij
tot zoo iets kwam, die zulke brave
ouders had, zuchtte hij en begon te
weenen. Op de vraag, waarom hij stal
antwoordde hij „van honger, want we
hadden den geheelen dag niets te eten
gehad! We konden het niet meer ver
dragen. Vader had geen brood voor ons."
Op de opmerking, dat zyn vader toch
een goed schoenmaker was, die goede
klanten en goede verdiensten had en
vlijtig en spaarzaam was, antwoordde hij
verder „ja, vader heeft werk en arbeidt
van 's morgens vroeg, tot 's avonds laat."
En als hem dan verder gevraagd werd
of vader dan zijn verdiensten in de kroeg
verteerde, barstte hij los: /NeenVader
heeft geen sehuld, maar mevrouw Y.
heeft schuld en vele heeren en dame3,
die vaders klanten zyn, maar hun reke
ningen niet betalon.
z/Ach! ik geloof, dat ze hem voor rijk
houden, maar door de concurrentie zijn
de verdiensten zoo klein en moet het
meeste geld terstond naar den koopman
in leder."
Mevrouw Y. verbleekte. De geheele
treurige geschiedenis stond haar in eens
duidelijk voor oogen. Zij gaf aalmoezen
aan bedelaars, steunde allerlei werken
van barmhartigheid, maar bij al die
werken van liefde had zij haar eersten
plicht verzuimd, den nijveren handwerk
man, die zoo moeilijk het hoofd boven
water hield, zijn zuur verdiend loon ter
stond uit te betalen. Daardoor werd zij,
die reddingshuizen voor jonge misdadi
gers hielp stichten, oorzaak dat een on
schuldig kind van brave, vlijtige ouders
tot diefstal verviel
De ernstige, ware geschiedenis is ten
einde. Wie ooren heeft om te hooren,
Rechtszaken.
ZAAK-TEN-PIERIK.
Voor de vacantiekamer der rechtbank
te Rotterdam stond Vrijdag terecht G.
N. ten Pierik, 53 jaar, oppermaD, wo
nende te Rotterdam, beklaagd van op den
16n Juni 1890 te Rotterdam zijne huis
vrouw Hendrina Helena Johanna Hop
man opzettelijk, na daartoe vooraf het
plan te hebben beraamd, door middel
van eene met scherpe patronen geladen
revolver, van het leven te hebben be
roofd.
Schreiende verscheen bekl. in de zaal
der terechtzitting.
Er wordt voorlezing gedaan van het
rapport der deskundigen, de heeren drs.
P. H. Simon Thomas en A. C. Harte-
velt, waaruit blijkt
lo. dat de dood het gevolg is geweest
van verwoesting van het halsgedeelte van
het ruggemerg
2o. dat deze verwoesting is teweegge
bracht door het indringen van een kogel,
Vervolgens wordt voorgelezen een ex
tract uit de trouwakte van bekl. en do
verslagene, en de overlijdensakte van
deze laatste.
Bekl., alsnu ondervraagd, verklaarde in
hoofdzaak, dat hij gedurende zijn huwelijk
altijd to Rotterdam heeft gewoond, welk hu
welijk in het begin gelukkig kon genoemd
worden, doch dat al spoedig dit huwe
lijksgeluk werd gestoord door het gedra;
van zijne vrouw. Meer dan noodig was
gaf hij zich daardoor over aan het ge
bruik van sterken drank, waarvan hui
selijke oneenigheïd het gevolg waren,
Menigmaal had hij zijne vrouw gebeden
en gesmeekt haar gedrag te veranderen
haar belovende dan ook niet meer te
zullen drinken. Eene week of drie vóór
den aanslag had zij de gemeensehappi
lijke woning verlaten, had eerst gewoond
in de Aert-van-Nesstraat, waar hij haar
echter niet had kunnen vinden, en was
toen gaan wonen in de Lombardstraat.
Dit verlaten was het gevolg hiervan, dat
bekl. een commensaal, die in verboden
verstandhouding stond tot zijne vrouw,
door de politie uit zijne woning had doen
zetten. Overal zocht bekl. toen naar zijne
vrouw om haar weer terug te brengen
Hij ontmoette haar in den laten avond
van Vrydag vóór den aanslag op do
Hoogstraat, sprak haar aan, beloofde
haar alles te zullen geven, doch te ver
geefs. Zijne vrouw ging toen in een po
litiebureau, hij volgdealdaar werd hem
gezegd dat hij zijne vrouw met rust
moest latenzij mocht het eerst vertrek
ken, en toen hij weg mocht gaan, zag
hij zijne vrouw niet meer. Zaterdags had
hij zijne vrouw weer gesproken, doch zij
wilde niet mee. Zondags had hy haar op
haar verzoek schoon ondergoed gezonden.
Dinsdagochtend had hij toen een revolver
gekocht, met de bepaalde en besliste be
doeling een eind te maken aan het leven
van zijne vrouw en het zijne. Den nacht
van Maandag op Dinsdag had bekl. niet
geslapen; in dien nacht had hij twee
brieven geschreven aan zijne vrouw, haar
verzoekende op Dinsdagmorgen te komen
ten huize van zijne oude moeder, wo
nende op een hofje in de Dirksmitstraat,
welke brieven door eene dochter van hem
waren bezorgd. Zijne bedoeling in de
eerste plaats was alsnog te verzoenen;
de nevenbedoeling echter, dat zoo zij niet
wilde terugkomen, zij beiden dan naai
de eeuwigheid zouden gaan. Dien bewusten
morgen had hij drie glazen bier gedron
ken, was gegaan naar de kamer in de
Dirksmitstraat, waar hij tot zijne vrouw
had gezegd: //Heintje, wil je verzoenen,
gaat ge mee naar huis?" Zij wees hem
echter af. Wat er verder gebeurd is weet
hij niet meer. Uit de voorlezing van zijn
verhoor bij den rechter-commissaris blijkt
echter dat hij bekend heeft de revolver
te hebben afgetrokken met de bedoeling
haar te dooden, niet wetende op welk
lichaamsdeel hij geschoten had. Vervol
gens had hij op zich zelf geschoten.
De beide deskundigen, het eerst ge
hoord, blijven bij hun uitgebracht rapport
en verklaren dat de verwonding on voor-
Vijf getuigen worden achtereenvolgens
gehoord, nl. de buurvrouw, die op d*
kamer tegenwoordig was, toen het tooneel
werd afgespeeld, de metselaar, die kwam
toeschieten op het geschreeuw en bekl.
aanvatte, hem de revolver ontnemend®,
waar zich nog twee patronen op bevon
den, do inspecteur van politie en een
agent, die onmiddellijk na het voorge
vallene verschenen en bekl. in arrest
namen, en ten laatste do geweermaker,
die aan bekl. de revolver had verkocht.
Al de overtuigingsstukken werden door
den deurwaarder aan bekl. vertoond, die
weenende in ©ogenschouw neemt en
ze herkent.
Het O. M. zegt dat de zaak, aan de
aandaeht der rechtbank onderworpen,
niet minder is dan een moord met voor
bedachten rade, gepleegd door den man
op zijne vrouw, en het daarom niet te
verwonderen is dat de gemoederen in
Rotterdam daardoor in boweging werden
gebracht.
Bekl. had erachter reden toe; hij hield
veel van zijne vrouw, tot op het laatst
trachtte hij zich met haar te verzoenen, het
gelukte niet on eindelijk nam hij het
besluit er een eind aan te maken. Uit het
schrijven der brieven, het koopen van de
revolver blijkt overtuigend de voorbe
dachte rade.
Mocht de rechtbank aanleiding vinden
om niet de hoogste straf op te leggen,
het O. M. zou die ook niet vragen. Aan
de een zyde had het O. M. medelijden
met beklaagde, daar zijn ongelukkig hu
welijk er hem toe had gebracht; aan de
andere zijde zou het toch eene strenge
straf vorderen, daar bekl. door zijn han
delwijze een groote inbreuk had gemaakt
op de maatschappelijke veiligheid. De
vordering strekt tot veroordeeling tot 15
jaar gevangenisstraf.
Mr. H. Vaillant, ambtshalve verdediger,
ging in den breede het gedrag van de
verslagene na en zeide dat het waarlijk
geene aangename en gemakkelijke taak
voor hem was ïn deze zaak het woord
te voeren. Bekl. toeh heeft zich zelf
reeds veroordeeld en zelfs de zwaarste
straf op zich willen toepassen, die echter
bij toeval is mislukt. Die straf zou mis
schien lichter zijn geweest dan nu die
foltering in de gevangenis, die gedachte
van zyne vrouw, van wie hij tot op het
laatste oogenblik veel hield, van het leven
te hebben beroofd. Pleiter geloofde dan
ook niet dat de rechtbank de zware straf
zou opleggen, die door het O. M. was
gevorderd.
Dinsdag.
(V. R. C.)
Uitspraak a.
Volgens de JEtoile- Beige
heeft de belgische regeering g'CWCig'Crd
bij te dragen voor de feesten, die ter
eere van den duitschen keizer te Ost-
ende zullen plaats hebben.
De stad Ostende zal alleen de kosten
dragen en zelfs al de officieren moeten
herbergen, die voor deze gelegenheid
daarheen worden gezonden. Men schat
dat het bezoek de stad minstens 40.000
frs. kosten zal.
Een engelsch eskader komt te Ostende
den keizer begroeten.
De notaris Lecampe, uit
Argentean, bij Luik, heeft onlangs bij het
eten, twee kunsttanden in geslikt,
welke zich in den slokdarm vastzetten.
Daar het niet gelukte de tanden door
den mond naar buiten te krijgen en ook
niet ze naar de maag te voeren, namen
de geneesheeren hunne toevlucht tot eene
operatie van den slokdarm, waarna zulk
eene bloeding ontstond, dat de patiënt
er aan bezweek. Men zij dus voorzichtig
met valsche tanden
De heer Dreyfus, dio on
langs op de belgische grens duelleerde
uiet den beruchteii markies De 3lorès.
die op het oogenblik in de gevangenis
zit wegens ophitsing tot moord enz. op
1 Mei 11., is door de correctioneele
rechtbank te Ypres veroordeeld tot vijf-
„Het mag niet hindereu
„Maar de kans is niet gelijk."
„Ik hoop niet," zeide hij dof. „Hoe het overigens zyn moge,
het is niet te veranderen
„Hebt gij reeds afscheid genomen van uwe
„Alles is in orde," antwoordde met gefronst voorhoofd.
Ik zweeg, ik moest zwijgen, wilde ik niet indringend worden.
Zijn gezicht, de toon zijner stem sneden alle verdere vragen over
dit onderwerp den pas af.
Hij keek voor zich, staarde naar de nagels van zijne in weerwil
van alle krijgsvermoeienissen fijn gebleven handen, wierp een blik
naar de pendule en draaide, als wilde hij spreken, aan zijn langen
blonden knevel.
Belzoni had mij in zijn uniform altijd de type van mannelijke
schoonheid toegeschreven. Ook thans scheen hij mij een knap man,
nu hij daar in politiek zat, met ernst in zijne trekken en zyne
blauwe oogen fonkelend van geest en vernuft.
„Als ik wist dat ik u niet stoorde," begon hij eindeiyk, doch
zweeg daarop weder.
„Hoe kunt gij dat denken!" riep ik.
„Te Parijs zyn duels aan de orde van den dag. Men duelleert
om eene vrouw, om een politiek verschil, men duelleert er om alles.
Men duelleert uit noodzaak, of ook wel om van zich te doen
spreken. Elke journalist die iets wil beteekenen, moet een duel
hebben gehad; waarom komt er niet op aan. Hier echter meende
ik eene interessante mededeeling te zullen ontvangen.
„Ik heb nog een uur den tijd en die is u misschien kost
baar," zeide Belzoni nog aarzelend.
„Het uur zal mij het kostbaarst zijn, wanneer gij het hier door
brengt," antwoordde ik.
„Misschien zie ik u nooit weer, of althans zeer kort, en ik ge
voel behoefte om u mijn lot te vertellen, dat het doel schijnt te
hebben my tot een soort van romanheld te maken, waarvoor ik
overigens volstrekt geen aanleg heb. Maar dat hangt niet altijd
van ons zeiven af.
„Zeker niet."
Ik wachtte vol spanning naar wat hij zeggen zou en trok mijn
stoel dichter bij den zijnen. Belzoni glimlachte droevig, toen hij
zag welk eene belangstelling ik voor zijne levensgeschiedenis koes
terde en ving langzaam aan
„Toen wij elkaar ontmoetten in het Paleis Royal, was ik reeds
iemand die niets meer bezat dan zijne 28 jaar. Te midden van
dat schitterende gezelsehap, waarbij ik uitgenoodigd werd nadat ik
aan den prins was voorgesteld, bezat ik nauwelijks vyfhonderd francs
en de uniform die ik aan het lijf had, want mijns vaders goe
deren zijn verbeurd verklaard en ik ben verbannen, en daar ik
niets heb geleerd stond ik voor een onzekere tookomst, die trou
wens thans nóg duisterder geworden is.
Ik ben hier niet alleen gekomen wegens mijne verwonding;
er was nog iets anders dat mij naar Parijs trok, zooals gij zult
vernemen. Men een enkelen frane in den zak zou ik de wereld zijn
doorgereisd, om dat doel te bereiken.
Voordat de onzalige hoogaarsche oorlog uitbrak, die eindigde
met den nederlaag van ons arme volk en met de verwoesting van
onze zoo rechtvaardige wenschen, was ik de luchthartigste menseh
ter wereld. Ik was eenige zoon, mijn vader was rijk. Al zijne
bezittingen waren verpacht behalve een landgoed, dat waarop we
woonden. Ik leerde niets als wat noodig was voor mijne maat
schappelijke positie. Den ganschen dag reed ik op een wild paard
in de steppen rond, waar ieder mij kende. Met al de herders was
ik bevriend: zij hielden van mij om mijne vroolijkheid en jongens-
overmoed. Zoo bracht ik don tijd door, totdat ik oud genoeg was
om in de aanzienlijken kringen te Pesth te worden geïntroduceerd.
Wordt vervolgd.)