NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Zaterdag 9 Augustus 1890. No. 2178. ABQIIIMEITSPEIJS: AD7EET1MÏISH: STAD S S I EII S, Stukken van den Raad. „Weldadigheid naar VermsgeH" B 1N N E N L A N l). FEUILLETON. De Familie Causson. Voor Rsariem per 3 Hisanden1.20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65, Afzonderlijke nummers- 0.05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Onreanï Kleine Rontstraat No. 9, Haarlem. TeBeff«MM»2Ma«ss.e»' ÜS3. van 15 regeia 50 Cents; iedere regel meer 30 eents Groote letter* naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, en courantjes-a Direatsnmi-Uitgover* J. C, FBSBBBOOM »ia d. B. ATIS. Hoofdagenten voor het Buitenland.* Compagnie Générale de Büblicite Blrangert OL' BAVMB dp Con JOHH F. J ONES, SuccParyt ill Cis Faubourg Montmartre. Haarlem, 8 Augustus 1890. Bij kon. besluit is met ingang van 1 Sept. e. k. op zijn verzoek eervol onts1 verleend aan B. Stamperins, onderwijzer in plant-, dier-, tuinbouw- en landbouw kunde aan de rijkskweekschool voor on derwijzers alhier en is met ingang van deDzelfden dag, benoemd tot onderwijzer in genoemde vakken aan die rijkskweek school, dr. P. G. Buekers, leeraar in natuur- en scheikunde en in de natuurlijke historie aan de hoogere burgerschool voor meisjes alhier en leeraar aan de burger avondschool. Ingekomen is van B. en W. een nader uitgewerkt plan voor den bouw van de kostelooze school A aan de Schoterstraat. (Men zal zich herinneren, dat het eerste plan werd verworpen door den districts schoolopziener, op grond, dat door de douchebad-inrichting de speelplaats te klein werd). Ingekomen is verder bij den Baad een verzoek van het bestuur van het teeken college Kunst zij ons Doelom geheelen en gedeeltelijken vrijdom van huur voor het lokaal der Stadswaag, met het oog op den slechten financieelen toestand van dat college. Mocht het onmogelijk zyn geheel van huur vrij te komen, dan zou adressante de huur, die thans ƒ50 per jaar be draagt, gaarne willen zien gebracht op 25. RekeBt van raej. J. C. Biemond, hou dende verzoek om ontslag als onderwij zeres aan de Burgerschool alhier, wegens hare benoeming te Rotterdam. Bij den Raad kwamen in drie advie- sen van de comm. van financiën en wel: lo. strekkende, om goed te keuren verzoeken van verschillende personen tot wederinhuring van grond aan den Klei nen Houtweg; 2o. om goed te keuren verzoeken van drie personen tot wederinhuring van grond aan de vuilnisbelt; en 3o. om goed te keuren een voorstel van het Rijk, om daaraan te verhuren voor 580 'sjaars het gebouw van het postkantoor in de Smedestraat, van 1 Januari 1891 tot 1 Mei 1892. (De Gemeente achtte een huurprijs van ƒ1000 billijk, maar de comm. van fin. wil onder de bestaande omstandigheden met den door het Rijk geboden prijs tevreden zijn). Bij de overvloedige keuze van ont spanningen, die men met deze kermis heett, schijnt toch de vraag voor velen waar zullen we hedenavond heengaan, niet moeilijk te beantwoorden, ala men ziet welke stampvolle zalen onze «Nieuwe Schouwburg" avond aan avond met de voorstellingen van het «Nederlandsch Tooneel" trekt. De groote naam, dien dit tooneelgezel- schap heeft, wordt hier in de kermiaweek ook weder hooggehouden en vooral ook do doelmatige keuze der stukken is oor zaak dat het «Nederl. Toeneel" meer succes heeft dan men bij zoovele ver schillende soorten van uitspanningen zou kunnen verwachten. Men ziet ook gaarne van een gezelschap als het bedoelde stuk ken met een ernstig karakter of blijspelen, die werkelijk «en gezonden basis hebben en geen los aaneengeregen kluchten of panorama-achtige vertooningen die, de ondervinding heeft bet geleerd, in eene aadere omgeving thuis behooren en daar meer publiek trekken. De keuze van «de Tooneelspeler des Keizers" was daarom dus weder eene gelukkige te noemen. De heer Bouwmeester schitterde in de titel rol. Met zijn buitengewone gaven heeft hij ons weder eenige hoogst aangename oogenblikken geschonken, daarin uitste kend bijgestaan door de bloem van het gezelschap. In de pittige klucht van Labiche «de Krekel bij de Mieren", miste het optreden vaa den haer Schulze zijne uitwerking niet. Inderdaad men be hoeft dezen in zijn eigenaardig karakter maar te zien om tot de overtuiging te komen, dat deze kunstenaar werkelyk de geheimen van het komische element in het eigenaardig karakter heeft bestudeerd, dat hem zoo bizonder past en hem tot den lieveling van het goedlachsche deel van het publiek heeft gemaakt. Bij de Vereeniging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser. Een voor ziekenoppasser. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor schoen maker. - Een voor metselaars- kecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor op zichter. - Vijf voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoon maakster. - Een voor burger waschvrouw. Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaaiater. - Drie voor breister. - Twee voor mangelwerk. - Een voor strijkster. Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te makenwordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen). De heer J. L. Zegers, zendoling in Indië, benoemd tot directeur van de in richtingen tot verpleging van lijders aan vallende ziekte te Heemstede en Haarlem, zal 1 Oct. a. s. zijne betrekking aan vaarden. Den 13den Aug. a. s. zal hy met het stoomschip Prinses Wiïkélmina naar Nederland terugkeeren. Do gemeenterekening te Haarlemmer meer sluit over 1889 met een batig van 5987.64^. De mazelen beginnen te Hoofddorp (Haarlemmermeer) in vrij hevige mate te heersehon. De bewaarschool is tenge volge van het heersohen dier ziekt» bijna geheel ontvolkt. Z. M. heeft benoemd tot ontvanger der belastingen te Beverwijk den heer C. J. A. Stakman, thans te Vechel. Letteren en Kunst. Dr. A. J. Vitringa te Deventer (Jan Holland) zal naar de Tijd meldt zijne medewerking aan genoemd blad ver- leenen. Voorloopig op onbepaalde tijden zullen hoofdartikelen en feuilletons van zijn hand worden opgenomen. Door den heer C. Avis Jz., boek handelaar on uitgever te Zeist, is een gelithografeerd portret «en profil" van H. K. H. Prinses Wilhelmina uitge geven en wel na van H. M. de Koningin daarvoor welwillend speciale machtiging te hebben verkregen. Naar het ons voor komt, is het portret zeer goed geslaagd komt het in de heldere tinten op een ovaal grijs fond schoon uit. Naar wy vernemen is het bestemd voor de goabonneerden op de Zeistersche Weefc- lodewaarvan de heer A. uitgever is. Het uitmuntende fransche tooneel- gezolschap, onder leiding van den heer Frédéric Aohard, zal binnenkort weder eene of meer voorstellingen hier te lande geven. Opgevoerd zal worden «Feu Toupinel", eene nieuwe comédie van M. A. Bisson. De S t ct. bevat de Wet van nen 19den Juli 1890, tot verlenging van den diensttyd voor ingelijfden bij de militie te land der lichtingen van 1884 1885 en voor de ingelijfden by de zeemilitie der lichting van 1886. De Synode der Ned. herv. kerk heeft op voorstel van den heer ds. Cesar Segers uit Leiden met algemeene stemmen besloten om de synodale com missie uit te noodigen een onderzoek in te stellen naar de regeling der vrijstel lingen van werkelijken diëtist, in het «ont werp van wet tot regeling van den krijgsdienst" voorgesteld, en omtrent de voorwaarden om in het genot daarvan te treden, voor zoover de studenten in de godgeleerdheid betreften haar te machtigen: lo. de noodige stappen te doen, om, wat den aanvang der vry- stelling aangaat, eene betere en vastere regeling dan thans voor onze aanstaande studenten in de theologie te verkrygen. en 2o. aan de Regeering en 's lands Ver tegenwoordiging mede te deelen, dat de Algemeene Synode der Ned. hervormde kerk, hoewel zij voor hare aanstaande leeraren geen vrijstelling van den op alle burgers van Nederland rustende mi litieplicht zou hebben begeerd, nu deze in het genoemd ontwerp voor de studenten in de godgeleerdheid is ge handhaafd het voor deze» als eene eer en een voorrecht beschouwen zou, dat aan elke vrijstelling de verplichting werd verbonden, om aan een door de Regeering te openen gelegenheid zich theeretisch en praetisch te oefenen in de verpleging van zieke en gewonde krijgs lieden, ten einde in oorlogstijd bij de hospitaal-soldaten ingelyfd of bij de am bulancen werkzaam gesteld te worden. Het volgende verhaal wordt ons medegedeeld Op de laatste thuisreis van de Merapi der Ned-indische Stoomvaartmaatschappij bevonden zich ook aan boord de le luite nant Wittig van het Ned.-Ind. leger, met een tweejarig verlof wegens ziekte,daar hij ernstig lijdende was aan malaria-koort sen, in Atjeh door hem opgedaan. Mede bevond zieh aan boord een transport mi litairen waaronder eenige Afrikanen (twee hunner zyn in Bronbeek opgeno men) en een dezer leed aan verstands verbijstering. Men was reeds in de Roode Zee, gewoonlijk een kalm vaarwater maar met een brandende zon. Do passa giers brachten den tijd op de gewone wijze met kaartspelen, lezen enz. door, en luitenant Wittig speelde kaart met eene der dames-passagiers. Plotseling weerklinkt de kreet «man overboord" en de dame, denkende dat het haar kind, dat op 't dek speelde, betreft, roept ver schrikt uit: «o God, myn KareiI" Dit was echter niet het geval, de geestes kranke afrikaansche soldaat was in een vlaag van waanzin overboord gesprongen. Luitenant Wittig is echter onmiddellyk opgestaan, naar boord gesneldstaart een oogenblik naar de plek waar de drenkeling is gevallen en werpt zich zon der zich verder te bedenken in zee, om hem te redden. Te vergeefs echter zijn zijne menschlievende pogingen de Afri kaan heeft reeds den dood gevonden en hij op eigen lijfsbehoud bedacht de Roode Zee wemelt van de haaien tracht weder naar het schip terug te zwemmen. De kapitein echter had het schip laten roedstoomen om de plaats van het onge luk en niet terugstoomen, hetgeen volgens het oordeel van deskundigen beter zou zijn geweest (men bedenke dat de boot met een 12 my la vaart liep). Zoo kwam het dan dat de bemanning den heer Wittig uit het oog verloor en na naar men zegt twee uur te hebben rondge- stoomd zette de boot haar tocht voort, de drenkelingen aan hun lot overlatende. Drenkeling zeggen we, wat was de on gelukkige ziekelyke zelfopofferende Wittig meer, wie rilt niet bij de gedachte aan zijn verschrikkelijken toestand zooals hij daar ronddreef, nu eens voorover dan op den rug zwemmende en zijn uiterste krach ten inspannende om den versohrikkelijken dood te ontvlieden die hem van alle kanten aangreinsde. Wonder boven wonder lieten de haaien hem met rust, geen enkel dezer vraatzuchtige monsters vertoonde zich en hij zwom voort, steeds voort zoolang zijno krachten hem dit zouden toelaten. Gelukkig ontwaart zyn oog in de verte het licht van een vuurtoren op de afri kaansche kust en krachtiger, door een blijde hoop opgewekt, zwemt de onge lukkige daarheen steeds voort, door een ontzettenden doodsangst gefolterd. Zijne pogingen worden beloond. Na drie en een half uur, zegge drie en en een half uur met zijn ziek lichaam rond te hebben gezwommen, bereikt hij den vuurtoren en wordt hy door de wachters, Engel- schen, vriendelyk opgenomen en op de meest liefderijke wijze verpleegd. Reeds was door het koude water zijn lichaam verstijfd en moest men hem duchtig wryven om hem weder geheel tot zich zeiven te brengen. Toen h\j ongeveer vier dagen op den toren was, kwam er een boot voor de gewone aflossing van het personeel, welke geregeld om de maand plaats vindt. Met :e boot vond de heer Wittig gelegen heid om naar Snez te gaan, van waar hij verder per gewone scheepsgelegen heid naar Nederland vertrok, waar hij ongeveer vier vijf dagen geleden is aangekomen. Zyne edelmoedige daad moge dus al niet met den door hem gehoopten uitslag zijn bekroond, er is ook voor hem aan dit gebeurde nog een schaduwzijde verbonden, nl. dat zijn verblijf op den vuurtoren en zijn vervoer van daar hem een be langrijke som heeft gekost. Wie vergoedt hem dit nu? Zal de regeering de goed heid hebben hierin te voorzien, wanDeer zij bedenkt dat het tractemenfc van een indisch officier zeker wel niet op zulke buitengewone uitgaven is berekend? Wij zouden het biliijk vinden en.... hopen het beste, maar.. De 7 4ste jaarlyksche alge- meene vergadering van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin. 63) TWEEDE GEDEELTE. HOOFDSTUK X. De ontmoeting. «Vindt gij niet, dat de temperatuur aanmerkelijk kouder begint te worden vroeg Maheurtier. «Dat is waar antwoordde Antoinette. «Ik was gisteravond zoo onvoorzichtig, om mijne vensterdeuren een oogenblik open te zetten, maar dat zal ik voortaan wel laten." «Dat was werkelijk ook zeer onvoorzichtig," zeide Maheurtier, /rwij zijn bijna reeds in den herfst." «Ik was dan ook zenuwachtig en angstig. Dezen nacht zal ik Marie met mij in dezelfde kamer laten slapen." «Dat vind ik zeer verstandig." Iriël had hiervan niets gehoord, daar zijn aandacht afgeleid werd; hij vergeleek Damelijk, op een afstand van het drietal ver wijderd, de voetstappen van Richard, met de voetafdrukken, welke hy dien morgen zoo nauwkeurig had opgenomen; het was wel de zelfde voetHy had onmiddellijk zijn besluit genomen; hy zou den volgenden nacht, ja, desnoods tien nachten achter elkakr wa ken en zou dan Richard op heoterdaad betrappen. Toen hij dien avond bezig waa zijne plannen vast te stellen, werd hij door Maheurtier ter zyde genomen, die tot hem zeide «Myn waarde Iriël; ik heb eenige dringende bezigheden voor u en moet onmiddellijk mijne orders aan mijn bankier geven. Het is dus noodzakelyk, dat gij u terstond naar Parijs begeeft." «Watterstond «Desnoods morgen met den eersten trein." «Dat zou ik zoo mogelijk liever doen." «Het is goed. Bovendien behoeft gij er slechts een paar dagen te blijven." Dien avond, omstreeks negen uur, stond Iriël in den tuin op wacht. HOOFDSTUK XI. Man en vrouw. Het licht verdween in de kamer van Maheurtier, vervolgens in die van Antoinette. Een doodsche stilte en een zwarte nacht om ringden hem. Hij luisterde scherp toe, maar er was niets te zien, noch te hooren. De naeht ging voorbij en hy bleef tevergeefs wachten. Hoeveel gedachten doorkruisten zijn brein «Ja, dnt zal het zijn I" zeide hij bij zichzelf. «Zij zijn wantrou wend geworden. Mijne aanwezigheid in den tuin heeft hun ach terdocht doen opvatten. Zij zullen een volgenden nacht afwachten, wanneer ik hier niet ben. Ja, het is waar, toen Maheurtier mij zyne bevelen gaf, waren zij er bij tegenwoordig; zij weten, dat ik morgen naar Parys ga en er een paar dagen zal blyven." De dag begon aan te breken. Een kille ochtendwind deed hem huiveren; hy was uitgeput, daar hy twee nachten achter elkaar had gewaakt. «Wat te doen?" vroeg hy zich af. «Blijven en weigeren om naar Parys te gaan Dat is onmogelijk. Reeds den vorigen avond heeft Mahenrtier zich verbaasd over mijn aarzeling. Hem waar schuwen, hem zeggen, dat een nog onbekend gevaar hem dreigt en hem aanraden op zyn hoede te zyn Neen I hij mag geen achterdocht koesteren. Dienzelfden avond nog terugkeeren om dan den volgenden dag weer Daar Parijs te gaan Dat zou één dag mogelijk zijn, maar dan Bovendien, zoodra zy weten, dat ik hier ben, zullen zy zich niet blootstellen aan het gevaar van ontdekt te worden." Eensklaps schoot hem iets te binnen. «Ja, dat is mogelijk riep hy uit. Zonder verder nadenken begaf hij zich naar het ge deelte van den tuin, waar Richard den vorigen nacht geweest was Daar bevonden zich de prachtigste vruchtboomen. Hij keek om zich heen; niemand kon hem zien. Hy ging nu de boomen ver nielen, plukte de schoonste vrachten en brak de jonge takjes af. In een oogwenk was dit geschied. Hij maakte zich uit de voeten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1