NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Se Jaargasïg. Vrijdag 22 Augustus 1&9Ü. UIT TRANSVAAL. V o 1 a p ii k. FEUILLETON. De Familie Causson. 2jLöl)« HAARLEMS DAGBLAD ABOHffEMKff.TSPRUS: Voor Haarlem pe? 3 maanden/1.20. Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1. :5. Afzonderlijke nummer»- 0.05. Dit bind vernehijat dageljjk», behalve op 7.on- en Feostdegen. Bnrean: Kleine Hontafcraet No. 9, Haarlem, felefoeni^^a er 138. AD7EETMÏXÏÏI: v&n 15 regels 50 Cents; iedere regel me« 10 cents Groots letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. bonnementen en Advertentieworden as.Pf?er>o:n»ev ccoï onse agenten en door alle feo&kbandelareu e» courants»?* Directeuren-Uitgever* J. C. FEEEEBOOM «u J. B. AVIE. Hoofdagenten voor het Kuiictiland: Compagnie Centrale ie Fuèliciti Strangers O» L, DAUBS fr Co., JOHN J. J ON BB. Sure., Farps 31 bi* Fxthowg Monima-ire. De brief van den haarlemschen werk man uit Transvaal, handelende over de toestanden in bet algemeen aldaar (zie ons no. van 19 dezer) luidt als volgt: Potchefstroom, 12 Juli 1890. Den Heer In antwoord op uwe zeer gewaardeerde letteren van 25 April waarin UEd. mij verzoekt om over transvaalsche toestan den te schrijven, moet ik UEd. malden dat ik voer mijzelf geloof, dat ik op dat punt een slecht verslaggever ben. Ik wil echter zooveel mogelijk mijt» best doen, om UEd. in te lichten, om als er aoms iemand om inlichtingen vraagt, UEd. ten minste zoo iemand op de hoogte kan brengen, hoe hij de zaken hier vind*. Is zoo iemand een kantoor- of winkelbe- 1 diende, raad hem aan niet hierheen te gaan of hij moest hier al eene betrekking hebben, heeft hij dat niet, laat hem dan blijven waar hij is anders zoude hij hier ledig gaan of aanpakken wat hij vinden kon, daar dit vak slecht betaald wordt, I hoogstens 3 in de weeknu zult gij zeggen 36 gulden is toch zoo weinig niet, maar hier beteekect het niet veel, daarbij worden zij weinig gevraagd. De toestand hier voor hen is niet zoo roos kleurig. Vraagt een timmerman, of metselaar of smid UEd. om inlichting, dat gaat beter, die vinden hier tegen een goed weekgeld geregeld werk, maar wanneer ze gehuwd zyn, laten ze dan hun vrouw en kinderen achterlaten, wanneer hij geld genoeg heeft om de kosten te dek ken is het goed, maar het is beter dat later komen. Een voorbeeld geef ik hierbij. Ik werk hier aan de brug met een metselaar uit Dordrecht, die ver dient 5 en is niet voornemens zijn vrouw en kinderen hier te laten komen; die laat door bemiddeling van mijnheer.... zijn vrouw iedere week ƒ20 zenden. Nu hebben die het goed en hij ook. Wij wonen hier in een huis. Een tweede voorbeeld is wij hebben hier ook nog een metselaar, die heeft vrouw en 8 kinderen fdat is een Transvaler), die heeft ook 5 in de week en die lijdt wel geen gebrek maar heeft het net zoo kwaad als een werk- zr an in gelijken staat in Holland als die 12 in de week verdient. Zoo is die toestand! Wanneer men werkman is kan men hier terecht, maar het is en het blijft werken. Het is hier wel een land van goud, maar men vindt het niet aan den weg. Een landbouwer kan hier zaken ma ken, maar hij moet veel geld mede brengen en dan nog wel in den eer sten tijd voor knecht gaan werken, niet direct voor eigen rekening. Alles groeit hier uitstekend, maar de boeren hier zijn zoo lui, dat als een ander het voor hen zaait en God het laat groeien zijn zij nog te lui om het van het veld te halen en naar de markt te brengen, als zij voor hen maar genoeg hebben, laten ze de rest maar rotten. Sommigen tuinen zien er dan ook hier erbarmelijk uit, daar groeit hot meeste onkruid op en de boer zit bij zijn vrouw kolfie te drinken en dan gaan ze wat vracht rijden dat zo zoowat veertien dagen van de 3 weken op het pad zijn en laten verder violen zorgen, daarom wanneer er flinke landbouwers zijn met geld, is hier wel wat te makeD, als men nagaat dat voor één bloemkool 90 cents wordt betaald, een bos radijs 80 cent en zoo voort. Een speculant, ook daar is het niet raadzaam voor, daar het speculeeren in den regel op niets uitloopt, een enkele is gelukkig, maar in veel gevallen is het mis. Ik heb in Johannesburg een Hollander gesproken, die wa3 al twee malen in het bezit van 10.000 ge weest en was op dat moment geen six pence rijk. Hy is echter kort daarna gestorven. Nu met de laatste daling der shares, dat zijn aandeelen van een pond aterl., zijn zoo vele speculanten verdwenen, die hun geheele kapitaal verspild hebben. Ik was met zoo een broker (makelaar) te Johannesburg in kosthuisdie kwam eenige weken later hier door op een ossenwagen, op weg naar Kaapstad, die had er 3.500 bij laten zitten. Dat is dat. En een ander koopt die dingen, heb' er geen gebrek aan, hij koopt ze in plaats van voor 1, koopt hij ze voor een shilling, bewaart ze eenigen tijd en dan stijgen ze weer mogelijk tot 4 en hoo- ger en dan is voor zoo iemand de toe stand goed en voor een ander slecht. Op het punt van speculatie heb ik mijn eigen ook nog te noemen. Ik heb 60 aandee len gekocht in een goudmijn, die kosten my 7 shilling per stuk en heden staan ze 1 shilling en six pence en verleden jaar Maart stonden ze 1, 5 shilling. Zoolang ik daar nu geen gebrek aan heb gaat het goed, maar in geval ik moest verkoopen, was ik slecht af en zoo heb ben hier verscheidene boeren, die liever speculeeren als werken, hun geheele ver mogen verloren en zijn nu doodarm. Ik wenschte wel dat UEd. eens een pleizierreisje kon maken hierheen, dan zoude UEd. eenig denkbeeld kunnen ma ken van den toestand in het algemeeD, want om het te schrijven is haast on doenlijk niet gebruiken, daar hier de meeste men- schen hun brood zelf bakken en een paar bakkerytjes die hier zijn, zoo groot zijn als aan uw hui9 de keuken ze hier ook S I il DS&i 8 li tt' S. Haarlem 21 Augustus 1890. De eerstvolgende vergadering van den Gemeenteraad zal plaats hebben op Woensdag den 27sten Aug. a. s., des namiddags te 1 ure. Op het Museum van Kunstnijverheid wordt eene belangrijke tentoonstelling van japaosche kunstnijverheid voorbereid, die waarschijnlijk in September zal ge opend worden. Aanzienlijke bijdragen van het haarlem- sche Museum van kunstnijverheid, van den onlangs uit Japan teruggekeerden heer Rouweahorst Mulder zijn reeds aan het Museum verzonden, deze bijdragen vereenigd met do verzameling van kapi tein van Schermbeek en inzendingen van verschillende hier to lande wonende liefhebbers, zullen voorzeker een belang rijk geheel vormen. Belangstellenden, die voorwerpen voor deze tentoonstelling wenschen in te zen den kunnen zich daartoe bij den conser vator van het Museum van Kunstnijver heid vervoegen. Geslaagd voor de acte gymnastiek (l.o.) de heeren J. Blom en M. Eikelenboom alhier en C. J. de Heer, van Bever wijk. De minister van Oorlog heeft de bron zen medaille met loffelyk getuigschrift verleend aan den sergeant-milicieu C. J. A. Albers van het 4© reg. inf. wegens het met levensgevaar redden van vier kinderen uit do bovenverdieping van een brandend perceel te dezer stede in den avond van 24 Aprill 11. wel de verklaring zijn van het opont houd, maar is het een excuus voor het feit, dat het hoofdstation Haarlem, de standpïaats van den inspecteur der Be weging, van den Hoofdopzichter van den weg en van den opzichter machinist, eerst na meer dan een uur hulp heeft kunnen verleenen op een lijn, waar men waarlijk geen hinder heeft van een drukken treinenloop Bij ongevallen van dezen aard, waar menschenlevens kunnen afhangen van spoedige geneeskundige hulp, ligt de vraag voor da hand of men aan het station Haarlem niet wat al te optimis tisch gestemd is omtrent de gebeurlijk heid van ongelukken en of het geeno aanbeveliog verdient, de maatregelen van voorzorg zoodaaig uit te breiden, dat in geval van nood, onmiddellijk hulp kan worden verleend. Men schrijft ons Naar het schijnt is er aan het station Haarlem niet gerekend op spoorweg ongelukken in de buurt. De telegram die Dinsdagavond aan het station Haar lem het déraillement bij Zandvoort meldde, werd hier te 6 uur ontvangen, en eerst te 7.10 (dus een uur en tien minuten later) vertrok de hulptrein naar de plaats van het onheil. De gewone reserve-machine, die te Haarlem voorhanden is, mag op de lijn HaarlemZandvoort geen dienst doen, daarom moeBt de lokaaltrein-locomotief in gereedheid worden gebracht. Dat zal De eerste Algemeene Vergadering van de algemeene nederlandsche wereldtaal- vereeniging had Donderdag (heden) te een uur plaats in een der zalen van Hotel Scholten." Drie en dertig leden waren ter ver gadering verschenen, waaronder één dame. De vergadering word geopend met een welkomstwoord van Dr. T. C. Winkler, eere-voorzitter van de vereeniging, luiden de als volgt: Mevrouw, Heeren, Bestuurders van deze Vereeniging My is de eer te beurt gevallen, het eerste woord te mogen spreken op deze eerste vergadering van de eerste neder landsche volapükclub, die niet op het papier alleen bestaat. Ik hen vereocht U een hartelijk wwelkom in Haarlem" toe te roepen. Ik doo dat bij deze, en ver gun mij er bij te voegen ik doe dat zeer gaarne. Want voorzeker, het is een vereerende taak te moge* spreken tot een vergadering, samengesteld uit vrou wen en mannen, die zoo belangeloos, zoo vervuld van echte liefde voor de mensch- heid zijn, dat zij, allen zonder onder scheid, tijd en geld en arbeid over heb ben gehad voor een edele zaak, voor volapük. Want het is zoo, als er twee dingen zijn, godsdienst en staatkunde, die positief de menschen verdeelen, er is ook een ding, dat de menschen nega tief verdeelt de veelheid der talen. En die verdeeldheid is slechts weg te nemen door het bestaan van een alge meene taal, een wereldtaal, volapük. Waarlijk, als eenmaal ons volapük in werkelijkheid pik vola lölik is geworden, dan aal de nobole wensch vervuld zijn, achttien eeuwen geleden reeds uitgespro ken vrede op aardeEn daarom, dames en heeren, laat ons volapük bevorderen zooveel in ons is. En hiermede zou ik mijn welkomst groet gevoeglijk kunnen eindigen. Doch een enkel ernstig woord moet gij my nog veroorloven. Zoo vreedzaam de beoefening van Volapük ging in de eerste jaren sa 79, zooveel twist en oneenig- heid is er ontstaan in de volapükwereld sedert het congres te München in 1887. Nu is het hier zeker de plaaia niet over de oorzaken en de gevolgen dier twisten te spreken, maar wel is het hier de plaats om U ernstig in overweging te geven niet slechts hier in deze vergaderiag, maar in alles wat onze klub zal doen ons vol- strektolijk niet te bemoeien met die twisten tussohen Schleyer en Kerckhoffs, tusschen de kadem in 1887 door het late congres en do kadem later door Schleyer eigenmachtig benoemd. Immers, geen van ons allen is volapükist ge worden om Schleyer plezier te doen, of om Kerckhofis en den eersten kadem te ondersteunengeen van ons allen is vo lapükist geworden om Schleyer te ver goden of om Kerckhofis te verguizen noen, wy allen hebben onze krachten gewijd aan het edele volapük, aan het volapük, dat de uitvinder ons oorspron kelijk heeft geschonken, het gemakkelyk aan te leeren volapük, het volapük nen sésums, het volapük zondor stüls kilid folid, lulid en mdlidhet volapük zonder de mobs van Kerckhofis en Lederer en anderen wij allen zijn ove:tuigd dat twist en tweedracht ten verdervo lei den, maar dat balif mekom valüdi en derhalve veroorloof ik mij U drin gend uit te noodigon, dat wij ons vol komen onthouden van te spreken over iets wat op twist en tweedracht gelijkt of aanleiding kan geven tot het ontstaan daarvan in onze klub. Neen laat ons niets anders beoefenen dan Volapük volapük alleen. Zoo doende zal onze tegenwoordige vergade ring niet alleen, maar ook alle volgende handelingen van onze klub vruchten dragen voor het ons allen dierbare Vo lapük Volapük lifomös Ik heb Thans nam de algemeene voorzitter, E. F. L. Haastert, het woord en ging in eene niet laDge, maar zaakrijke rede de geschiedenis van volapük in Neder land na, dat in 1884 zyoe intrede hield in ons land, welke rede eveneens als die van Dr. Winkler, groot applaus ver wierf. Hierop werd voorgelezen het verslag van den secretaris-penningmeester, den heer J. A. Adriaanse, die echter zelf niet Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin. 74 TWEEDE GEDEELTE. HOOFDSTUK XVI. HD e Spotter //Mijn waarde vriend," zeide hy tot hem, ;/ik heb nagedacht over hetgeen gij mij hebt meegedeeld; ik ben nog even ver als vanmorgen." z/Maar uw moeder dan z/Ik heb er haar over gesproken. Zij heeft mij niets verteld en wil mij wellicht niets vertellen." wDat is wel zonderling." z/Dat heb ik ook gedacht. Het moet en zal opgehelderd worden en liefst zoo spoedig mogelijk. Ik houd niet van geheimzinnighe den. Kan ik op u rekenen //Wat bedoelt gij daarmee?" z/Om een verklaring te vragen aan de redactie van de krant." //Drommels! wilt gij die zaak zoover opdrijven?" //Dat is, dunkt mij, wel het eerste wat mij te doen staat om mij later genoegdoening te kunnen verschaffen." z/Het zij zoo.... wanneer gij daar nu eenmaal op gesteld zyt." z/Gij kunt mij dezen dienst niet weigeren, daar gij het immers zyt geweest, die mij op dat artikel in die krant opmerkzaam hebt gemaakt." z/Gij hebt gelijk. Welnu, ik stem toe." //Neem een onzer vrienden mat u mee, het hindert niet wie." z/Wat denkt u van Renaudin //Uitstekend." z/Hy is in de brouwerij. Ik zal hem verzoeken mee te gaan." //Ziehier de krant. Vraag een openhartige en eerlijke verklaring aan den schrijver van bet artikel; de hoofdredacteur zal het waar schijnlijk geschreven hebben. Deel mij den uitslag dan zoo spoedig mogelijk mee. Dan zal ik wel weten wat mij te doen staat." //Begrepen." Paul begaf zich op weg naar de brouwerij, waar hij zijn vriend Renaudin verzocht hem te vergezellen, na zijn nieuwsten hoed te hebben opgezet en zijn minst vuile broek te hebben aangetrokken; en beiden, met de ernstige deftigheid van menschen, die een zaak van eer zullen behandelen, begaven zich naar de rue des Bons- Enfants, naar het bureau van den Spotter. Toen zij waren binnengetreden, zagen zij behalve een bediende, die rondwandelde, daar hij niets beters te doen had, een forsch gebouw den man van vijf en dertig a veertig jaar oud, die in het vertrek op en neer liep en die, toen hij hen zag, voor hen bleef staan en op tamelijk barschen toon vroeg, wat zij wenschten. //De heer Leopold Charrouin z/Die ben ik." ,/Wij zijn hier gekomen uit naam van den heer Syramin en verzoeken u ods eenige inlichtingen te geven betreffende het ar tikel, dat gij over hem, in uw nummer van gisteravond, hebt geplaatst." z/Ik ben tot uw dienst, myne heeren," zeide de heer Charrouin en boog. Hij verzocht hun binnen te treden in een aangrenzend vertrek, zijn particulier kabinet, en ging tegenover hen zitten, koel en onverschillig. //Mijnheer," zeide Paul, /net artikel over den heer Syramin be vat een scherpe en misschien wel wat te ongunstige kritiek van zijne werken." «Ik houd haar voor geheel juist." *Dat is uw zaak. Of uw beoordeeling juist is of niet, de heer Syramin zal ze niet bestryden." z/Wat wil hij dan //Hij wil, dat gy hem een verklaring geeft van den zin, waar mede uw artikel eindigt en die hem totaal duister is." De bedoelde zin werd voorgelezen. wMij duDkt, dat die woorden nog al vrij duidelyk zijn," zeide de heer Charrouin. „Ik vind de schilderstukken van den heer Sy ramin afschuwelijk en daar kom ik vrijmoedig voor uit. Het ver wondert mij zeer, dat een schilder, die tot op zekere hoogte reeds aan de eischen der kunst kan voldoen, den verkeerden weg blijft inslaan; de reden daarvan meen ik te hebben gevonden in de overeenkomst tusschen de schilderijen van den zoon en de ge.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1