tiESENGD NIEUWS.
zilv., zilv. en bronzen medaille, terwijl
eene extra gouden medaille wordt uit
geloofd voor hem die het 50 K.M. re
cord verbetert.
De wedstrijd zal plaats hebben uitslui
tend op veiligheids-tweewielers, die het
gewicht vau 15 K.G. te boven gaan.
Bij den Woensdag gehouden
zeilwedstrijd is de Champion-cub aange
boden door de „Holland Society" te
New-York, gewonnen door „De Sper
wer", van den heer C. Jurrjens, lid van
de zeil- en roeivereeniging „De Amstel",
te Amsterdam. De premio werd gewon
nen door de Catharina Elisabethvan den
heer T. van Campen,' van de zoilveree-
niging „Het IJ".
Omtrent het overlijden
van den heer Van Pallandt worde uit
Ommen nog het volgende gemeld De
heer Van Pallandt ging Dinsdagmiddag
half drie achter het kasteel „Eerde"
langs de Regge jagen, om watersnippen
te schieten, en zou tegen etenstijd terug
zijn. Men verwonderde zich, dat hij,
als man van de klok, tegen dien tijd
niet verscheer?, zoodat men heaa om zes uur
ging zoeken. Orn half vier had men
hem dicht bii de Regge zien schieten
daar gekomen, vond men in een aan
het water staand koepeltje het geweer
hangen. In de daarbij liggende boot lagen
zijn hoed en zakdoek. Natuurlek ver
moedde men een ongeluk, en hoewel
dadelijk de Regge werd afgezocht en
met een net afgesloten, ontdekte men
dien avond niets van den drenkeling.
Den volgenden ochtend te zes uur werd we
der in booten met dreggen en haken
begonnen, en vond men om 8 uur zijn lijk,
ongeveer 80 meter stroomafwaarts van
de boot. Hij schijnt zich in de boot
eerst te hebben willen wasschen en is
toen waarsehijlijk, door eene duizeling
overvallen, overboord geslagen. De heer
Van Pallandt leed in den laatsten tijd
meermjlen aan duizelingen en neusbloe
ding en had er reeds over gesproken,
daarover een speciaal advies in te
winnen.
De Société f r an^aise d'hy-
giène zal in 1891 eene gouden, twee
zilveren en twee bronzen medailles toe
kennen aan de schrijvers der baste ver
handelingen ter zake van „Beschrijving
der hulpmiddelen en zorgen, aan te wen
den bij het voorkomen van ongelukken
op den openbaren weg en in de fabrie
ken, vóór de komst van den genees
heer."
Te Amsterdam nam een
diamantwerker in een barbierswinkel
vergift in. Op last van een dokter werd
hij naar het Israël, ziekenhuis overge
bracht.
Aan het politie-bureau in
de Muiderpoort te Amsterdam is aangifte
gedaan van het vermissen van een blauw
linnen enveloppe, inhoudende vier pakjes
(2 grootere en 2 kleinere) met deels
ruwe en deels gekloofde diamanten, elk
pakje gewikkeld in een zoogenaamd par
tijbriefje. De op die briefjes gestelde
cijfers hebben echter geen betrekking op
den inhoud daarvan; de waarde wordt
begroot op f 12,000 of f 15.000.
Van den wedstrijdte s-Hage
van den Nederlandschen Schaakbond is
thans voor de eerste klasso de uitslag
bekend geworden. De lste prijs in die
klasse werd verworven door den heer
R. J. Lohman, van Amsterdamde 2de
prijs werd behaald door jhr. A. E. Van
Foreest.
Omtrent den uitslag van
het onderzoek der haagsche politie in
zake het valsche telegram, meldende de
inhechtenisneming van mevrouw Bulkley,
meldt men nog, dat niet alleen bekend
was, dat een jongentje van omstreeks
10 jaren dit bericht had aangeboden,
maar ook hoe dit ventje heette. De tole-
graatbeambte te Arnhem, die het be
doelde telegram in ontvangst nam, scheen
reeds te hebben vermoed, dat er daarmee
iets niet ia den haak was en vroeg
daarom naam en woonplaats van den
jongen, toen deze zeide het van een op
den Singel loopend heer te hebben ont
vangen. Aan het opgegeven en gevonden
adres: Jan Dijkman, Heijenoord, was
evenwel geen jongentje te vinden. Blijk
baar had de afzender zoozeer met sluw
overleg gehandeld, dat hij zelfs dit kind
een valschen, ".maar bestaanden naam in
den mond had gegeven, voor het
men hem moeht vragen wie hij was.
Bij een twist te Koudekerk
a/d. Rijn tusschen twee bejaarde vrou
wen heeft de eeae de andere met eene i
zware handbijl eene wonde aan het
voorhoofd toegebracut van 3.5 centime
ter lengte en waarbij de hersenpan werd
blootgelegd.
De beschuldigde verklaart hare tegen
standster wel met beide handen aan het
hoofd gegrepen, maar geen byl gehan
teerd te hebben. Op de vraag „van
waar oie geweldige wond was het
antwoord: „Het kan zijn, dat ik haar
even gekrabd heb."
De verwonde is niet buiten levens
gevaar.
Onder de nieuwe school-
meubeien aan de 2e openbare school te
Berg-Ambacht trekt vooral de aaadaeht
eene schoolbank, vervaardigd ten behoeve
van een kind zonder armen, dat genoemde
school bezoekt, e« dia hoegst waarschijn
lijk in Nederlaad hare wederga niet
vindt.
Genoemde baak bestaat uit eeae zit-
nk, die getoakkelijk aehterait gescho
ven kan worda», waardoor het hind in
de gelegenheid ie met hare voeten te
schrijven. Het tafelblad is beweegbaar
in verticale richting, waardoor do bank
voor lezen ea ochryron fcsveas, kan dienen.
Ook de voetenplank is verstelbaar,
zoodat de leerling gedurende den gaa-
schen leertijd vaa het meubel gebruik
kan maken. Do baak is vervaardigd naar
eene teexeaing vaa den hyhiënist Coro-
nel, te Loeuwardo*. Aan bedoelden heer
komt zeker dank toe voor zijne belanglooze
medewerking, terwijl niet minder het
gemeentebestuur is te prijzea, dat geene
opoffering ontziet om het ouderwijs
dienstbaar te maken aan alle leerlingen,
zelfs aan misdeelden.
Deutichem gepleogde diefstallen. Zij
werden nog in het bezit gevonden van
gestolen goed, en hebben wegens vroe
gere diefstallen nog gevangenisstraf te
ondergaan.
L. 1. Zondag vroeg, naar de
Ct. meldt, een reiziger aan het
station te Zwolle aan het loket voor
plaatskaarten, een kaartje naar IJmuideu.
Een jongmensch, dat het loket bediende,
zeido, dat aiet te kunnen geven en vroeg
waar IJmuideu lag en, of er een spoor
baan heenleidde. Eindeljjk, nadat de rei
ziger eenige malen verteld had, waar
dit belangrijk plaatsje ligt, en het jong
mensch op een lijst zag, dat dit station
bestond, werd een kaartje naar IJ taaiden
verstrekt. Toch geen Kamper-ui
Te Harlingen is het bericht
ontvangen, dat ter hoogte van Skagen
(Denemarken) een jongeling van 19 jaar,
B. v. d. W., te Harlingen tehuis be-
hoorende, bij hevigen wind over boord
van het schip Jacoba Allegondakapt.
H. Ebes, is geslagen en verdronken.
De persoon, die Dinsdag j 1.
op een overweg van den locaalspoorweg
in de gemeente Lonneker door een trein
is aangereden, is aan de gevolgen over
leden.
Naar men verneemt worden er door
het gemeentebestuur bij gemelde spoor
wegmaatschappij pogingen aangewend tot
het verkrijgen van afsluitingen aan de
groote overwegen, daar Donderdag op
dezelfde plaats bijna een paard en wagen,
waarin een boer gezeten was, aangere
den zijn.
ZO IV DAGSRUS T.
Naar aanleiding van de bekende cir
culaire der friesche Handels vereen,
waarin aangedrongen wordt op bestrijding
van verdere inkrimping der Zondag-
diensten van de posterijen, meldt een der
bladen
„Hoevele visitekaartjes, circulaires en
couranten, hoeveel briejes en briefkaar
ten izouden er wel op een enkelen Zon
dag door het land reizen, die evengoed
tot Maandag hadden kunnen wachten
of die reeds vroeger hadden kunnen ver
zonden worden
Hoevele dépêches vliegen er nog, zelfs
bij beperkten dienst, op Zondag langs de
telegraaflya, die slechts kattebelletjes en
onbeduidende zaken betreffen? „Heb je
goed geslapen?" „Ja, heel wel!"
„Van harte gefeliciteerd met kleine Jo."
„Kom Donderdag eten!" „Mama
vreeselijke hoofdpijn, kom spoedig".
- „Parapluie vergeten, Dazenden!"
dienstbode bij den heer A. Buemnck tfVeel pret adieu!" „Mimi
aan de Wijnstraat te Dordt, terwijl zij eg mooie jongens." En voor al die
op het plankier bezig was de ruiten te belangwekkende mededeelingen zitten do
wasschen, het ongeluk in de Voorstraat- telegrafigteD bun Zondag te vertikken en
haven te vallen, doordien het trapje, i00pen bestellers zich het vuur uit
Donderdagvoormiddag om-
streeks 10 uur had de 20-jarigo A. B.,
waarop zij stond, uitgleed. Gelukkig
werd het ongeval terstond opgemerkt,
zoodat spoedig van verschillende zijden
hulp kwam opdagen. Het meisje was
echter onder het plankier gedreven eu
de hooge waterstand maakte het bijna
onmogelijk haar te bereiken, maar toch
slaagde men er in, haar, hoewel bewus
teloos en reeds geheel blauw door ver
stikking, op het droge te brengen. Na
dat slechts enkele minuten de voorschrif
ten tot redding van drenkelingen op
haar waren toegepast, kwam zij weder
tot bewustzijn. Reeds des namiddags kon
zij haar werkzaamheden hervatten.
Een paar jongelingen te
Deutichem, de gebroeders B., zijn door
de politie aangehouden en naar Arnhem
vervoerd, verdacht van te zijn de daders
van verschillende in de omstreken van
de sloffen".
Rechtszaken.
Voor de Amsterdamsche rechtbank
stond Vrijdag terecht een zeer berucht
redicivist, reeds herhaalde malen ter
zake van inbraak veroordeeld, do 26jarige
bakker Hendrik August Frederik Wede-
meijer, geboren te Hannover, die zich
te verantwoorden had voor het na
volgende dat hij in den nacht van
30 op 31 Juli jl. te Amsterdam heeft
gepoogd ïn de woning van den restau
rateur Smith in de .Plantage, deel uit
makende van de gebouwen van het ge-
noo.schap Natuia Artis Magistragoede
ren aan dezen restaurateur toebehoorende
weg te nemen, doordat bij met voor
schreven oogmerk een glasruit van een
der keukenramen van genoemde woning
heeft verbrijzeld, nadat hij zich binnen
do omheinining dier woniug had begeven,
terwijl hij bij gemelde poging om in
genoemde woning diefstal te plegen, zich
den toegang tot die woning heeft ver
schaft, althans gepoogd heeft zich dien
to gang te verschaffen door bovenbe
doelde glu-sruit van een der keukenramen
te verbrijzelen, zijnde hij in de uitvoe
ring van zijn voornemen, om zich door
de ontstane opening naar binnen te be
geven en in bedoelde woning diefstal to
plegen, alleen verhinderd door de komst
van agenten van politie.
Ter terechtziting, waar eene met zeep
besmeerde glasruit, een beitel en dergelijk
inbrekerswerktuig als stukken van over
tuiging prijkten, ontkende beklaagde het
oogmerk te hebben gehad om in te bre
ken of te stelenhy wilde eenvoudig io
Artis gaan slapenomdat hij uit de
plantsoenen des nachts stoeds verjaagd
werd. De voorzitter, mr. Pareau, wees
den bekl. dan ook op het onmogelijke
zijner verwering; hij heeft toeh vooraf
zeep gekocht, en, erger nog, de politie
was vooruit gewaarschuwd dat hij voor
nemens was daar dien nacht in te bre
ken. Overigens erkent Wedenaeijer, dat
hij vroeger eenige dagen bediende in
Artis is geweest en dat, toen hij des
avonds om 12 uur over de omheining
den tuin binnengekomen was, de lichten
daar nog brandden, zoodat hij begrijpen
moest, dat het personeel den tuin nog
moest verlaten.
Uit de verklaiiDg van den restaura
teur Smith blijkt, dat er des nachts om
half drie eene ruit in het keukenraam
verbrijzeld werd, twee buiten geposteerde
rechercheurs waarschuwden hem, voegden
zich toen bij twee andere die binnens
huis waren en doorzochten de struiken
ter zijde van het gebouw. Men vond
daar bekl. en dicht bij hein in dea grond
verborgen een beitel; voorts had hij bij zich
oen buitengewoon scherp geslepen mes.
Bekl. kon als gewezen huisknecht weten
dat de restaurateur eiken avond een
trommel met geld naar zyne slaapkamer
medeneemt en waarschijnlijk ook, dat
hij den volgenden dag een kwartaal
pacht moest betalen, waarvoor het geld
op oene bovenkamer gereed lag.
De rechercheur Peters verklaart dat
hij, gewaarschuwd zijnde wat Wedemeijers
plannen waren, hem in den bovrusten
avond heeft gesurveilleerd. Om half twaalf
vond hij hem op den Zeedijk, vandaar
ging hij tegen twaalf uur langs de Prias
Hendrikkade tot aan den Schreiersfceron,
waar hij een tweede persoon ontmoette,
met wien hij voortliep tot aan den Park
schouwburg. Van daar ging bekl. alleen
door de Doklaan, Kerklaa», lang» den
ingang van Artis naar de Middellaan,
bleef eenigen tijd voor de kenken van
den heer Smith dralen en ging zich
toen in een boscbje bij het Panorama
verschuilen. Tot des nachts half drie is
bekl. meer daa eens naar de keuken
teruggegaan, steeds naar binnen glurende,
tot hij eindelijk tegen drie uur aver het
hek klom. Kort daarna hoorden de re
chercheurs, die op den hoek van Mid
dellaau en Kerklaan stonden, twee dofie
slagen ©n daarna het kraken van glat
zij snelden toe en vonden in de struiken
den beklaagde, die veinsde te
en beweerde daar reeds van half twaalf
af te liggen, hetgeen onwaar was, im
mers de rechercheurs hadden hem op
dat tijdstip op den Zeedijk gezien. Bij
foailleering bleek beklaagde slechts aeno
belgische courant en een ledig geldzakje
bij zich te hebben. Dichtbij de plaats
waar hij gevonden was, lag de beitel.
Den volgenden dag gelukte het der po
litie den winkel te ontdekken waar be
klaagde zeep gekocht had, zoowels als
den koopman van wien bekl. op de
Nieuwmarkt denzelfden beitel gekocht
had, die onder het keukenraam is ge
vonden. Deze beide feiten worden echter
door bekl. ontkend, hij heeft geen beitel
gekocht en bij den kruidenier op den
Zeedijk geen zeep maar broed gekregen.
Do eubst.-officier mr. Lulofs requireerde
wegens poging tot diefstal mot braak 1
jaar gevangenisstraf.
Do toegevoegde verdediger, mr. Blij.
denstoijn, betwistte het bewijs en ver
wachtte vrijspraak.
Twee loopjongens, 13 es 14 jaar
oud, hadden zich Vrijdag voor de recht
bank te 's Hage te verantwoorden ter
van het door schuld gevaar doen
ontstaan voor het verkeer door stoom-
vermogen. Zij zouden namelijk in den
avond van 30 Mei jl. de draaischijf op
het Rijnspoorstation aldaar, waarmede
de locomotieven van het eeee spoor op
het andore worden gebracht, verdraaid
hebben uit de richting, waarin zij te
voren in verband met aankomende trei-
Den gesteld was. De beklaagden ont
kenden, aan de schyf gedraaid te heb
ben, hetgeen evenwel door twee getui
gen, beambt-n van het Rbijnspoorsta
tion, werd tegengesproken.
Als getuigen-desk. wordtn vöorts ge
hoord de onder-stationschef en een opz.-
machinist, volgens wier verklaringen er
door de handeling van bekl. alleen ge
vaar had kunnen ontstaan voor verwon
ding van don machinist en den stoker,
die zich op den uit Voorburg komenden
lecaaltrein bevonden, terwijl ook materi-
eele schade kon veroo:zaakt zijn. Voor
den 9 minuten later aankomenden snel
trein bestond evenwel geen gevaar.
De subsistuut-offieier van justitie, mr.
v. Buttingha Wichers, vorderde voor de
beide knapen wegens het zich zonder
daartoe gereehtigd te zijn zich bevinden
op den spoorweg 1 boete of 1 dag
hechtenis, en voor het verzetten van de
draaischijf twintig dagen hechtenis. Over
dagen uitspraak.
Bij een onweder, dat zich,
volgens bericht uit Luxemburg, des
nachts boven Wilwerwiltz ontlastte,
trof eesi Slag* de woning van den land-
bon wer Peter Schwinnen. Toen na den
hevigen slag de ontstelde bewoners bij
eengekomen waren, werd de 21 jarige
dochter van Schwinnen vermist. Men
vond hot meisje, door den bliksem ge
troffen, als lijk te bed liggen.
Een liefderijk gebruik. Als
in Bratagne de moeder van een zuige
ling sterft, wordt het kind door de an
dere moeders in de gemeente als kaar
eigen kiwd aangenomen.. De priester
kiest eene moeder uit, in wie hij bi-
zonder vertrouwen stelt en haar wordt
als eene heilige taak opgedragen, voor
het kind te zorgen, als een geschenk
van den almachtige. Is zij te arm om
het kind alleen te kunnen onderhouden,
dan vereenigen zich verscheidenen tot
dat doel. Eene der moeders neemt het
kind in hare woning op en de anderen
bewaken en verzorgen het, ieder op hare
beurt, om het uur.
Aan alles wat op een kind betrekking
heeft, zijn in Bretagne vrome gebruiken
verbonden. Niemand zal eene vrouw,
die een kind op den arm heeft, voor
bijgaan, zonder te zeggen: „God zegene
u!" Zelfs ingewortelde haat wordt door
dit gebruik ontwapend. De onverzoen-
lijkste mensch zal zijn vijand een zege-
Met twintig bloeddroppels is dan de zwaarste beleediging vergeven
en vergeten!
Hier was het een eenigszins ander geval. Belzoni moest wel
haten den man, die hem door een lage list zijn bruid ontroggeld
en deze laatste bovendien ongelukkig gemaakt had. Zoolang Von
Reitner leefde, zou Belzoni het wraakgevoel in zijn hart omdragen,
vooral ook omdat zijne hem ontstolen verloofde, Erwine, elk
oogenblik blootstond aan de hatelijke vervolgingen van haren
eehtgenoot.
Don volgenden morgen liet ik mij te vijf uur roepen. Het was
nog donker en somber weer. Nu en dan kwam er een naargees
tige regenbui, die de onaangename stemming, waarmede ik was
opgestaan, niet kon verbeteren. Te kwartier voor zessen ging
ik op weg. Het begon allengs te dagen, hoewel er geen zonne
straaltje door de zwartgrijze wolken brak. Er waren nog slechts
weinig mcnschen op de van modder glibberige straten, alleen zag
men hier en daar werklieden in hun kraag gedoken, met haastige
schreden naar hunnen arbeid gaan.
Ik was de eerste die op de plaats van het tweegevecht aanwe
zig was. Men had daarvoor een goed plekje uitgekozen. In een
kring van tien meter middellijn stonden zware boomen en dicht
struikgewas om de plaats heen, zoodat er niet veel gevaar be
stond voor stoornis. Bijna onmiddellijk na mijn aankomst hoorde
ik een rijtuig rollen en weldra verscheen von Reitner met zijne
twee secondanten, oostenrijksche officieren, die toevallig te Parijs
vertoefde. Ik stelde mijzelven voor en wij wisselden de gebruike
lijke beleefdheden.
Daarop trad een gedwongen stilzwijgen in, onder zulke omstandig
heden gevoelt niemand lust in een banaal praatje over de dingeD,
die gewoonlijk het onderwerp van de gezelschapsgesprekken uit
maken. Ik had toen gelegenheid Von Reitner nauwkeurig op te
nemen. Hij zag er uit als een man, die in zijn jeugd een goed
voorkomen gehad, maar dat bij slemp- en braspartijen ingeboet
heeft. Hij had groote blauwe kringen onder de oogen en zijne
handen beefden ietwat, terwijl hij onophoudelijk plukte aan zijn
zakdoek, die in zijn borstzak zat.
Geen vijf minuten later verscheen ook Belzoni met zijn secon
dant, een jongen Hongaar met een levendig gezicht. Deze had
pistolen medegebracht. Belzoni was niet minder bleek dan zijn
tegenstander, maar welk een verschil in de uitdrukking van beider
gelaat. Bij von Reitner niets dan loszinnige hartstochten, bij Bel
zoni de uitdrukking van fiere mannelijke kracht en waren adeltrots.
Men groette elkander, wij maten den afstand, tien passen.
Belzoni keek mij aan, ik begreep dat hij mij met dien blik de
zorg voor de mij toevertrouwde brieven wilde aanbevelen, en
knikte hem geruststellend toe. Daarop laadden wij de pistolen en
stelden die aan de beide kampioenen ter hand. Toen traden wij
ter zijde.
Von Reitner en Belzoni stonden beide recht overeind, maar
terwijl mijn vriend zijn tegenpartij onverschrokken en kalm aan
keek, staarde deze boven Belzoni's hoofd naar een boom; blijk
baar bezat hij den moed niet, den man dien hij zoo diep had be-
leedigd, in de oogen te zien.
„Eén riep een der secondanten van von Reitner. Beiden stelden
zich in positie. „Twee!" Hunne rechterarm met het pistool ge
wapend uitstrekkende, wachtten zij. „Drie!" Er klonk slechts één
knal, het geluid der schoten was in elkander gevloeid.
Angstig keek ik naar Belzoni, ik zag dadelijk dat hij gewond
was. Het bloed drong door een wonde aan den hals. „Een schamp
schot", zeide hij toen wij ons naar hem toe begaven. „Laadt de
pistolen weer!"
Von Reitner was niet getroffen, met een trotschen glimlach
leunde hij tegen een boom en wachtte op het laden der pistolen.
Op dat oogenblik meende ik geritsel te hooren in het bosch,
alsof een mensch door het kreupelhout drong. Ik keek rond, maar
zag niets en achtte het daarom beter, er maar niet van te reppen
tegen mijn mede-secondant.
Spoedig stonden de beide kampioenen met het wapen in de hand
weer tegenover elkander. „Een!" Ik zag hoe von Reitner zocht
naar de beste plek om zijn tegenstander te treffen en rilde. „Twee!"
Maar verder kwam het niet. „In naam der wetdonderde het
ons op eens van uit het struikgewas in de ooren. Twee gendarmes
drongen door het lage hout heen. Von Reitner en Belzoüi be
hadden hun wapen laten zakken. Ik wierp toevallig een blik op
dea eerste en zag, dat hij doodsbleek was.
„Wie uwer is de baron von Reitner?" vroeg een der gendarmen.
Wij antwoordden geen van allen, maar richtten onzen ver
baasden blik op von Reitner, die als aan den grond genageld bleef
staan, en, nog steeds met het pistool in de hand, hem wezenloos
aanstaande.
Geleid door onze blikken gingen de twee gendarmes haastig ons
voorbij en vatten den baron ieder by een arm. „In naam dor wet!"
„Wat beteekent dat?" vroeg een zijner secondanten. „Weet gij
wei wien gij voor hebt
„Beschuldiging van valschen wissel gemaakt te hebben," zei de
eene gendarme lakoniek en daarop tot von Reitner: „Geef af dat
pistool en volg ons goedschiks."
Toen zagen wij iets, dat niemand verwacht had. Zich met kraeht
losrukkende uit do handen der gendarmes, zette hij de loop van
het pistool in den mond en vuurde dat af.
Toen wij hem oprichtten was hij reeds dood. Zijn hoofd
bijna geheel verbrijzeld.
Wij gingen allen naar het politiebureau en daar werd de wonde
van Belzoni, die gelukkig niet ernstig was, verbonden.
Met een niet weinig verlicht hart keerde ik naar mijne woning
terug. Des avonds bracht ik Belzoni zijne brieven terug. De indruk
van de vreeselijke gebeurtenis van dien morgen was bij ons beiden
nog te versch, dan dat wij een van beiden over zijn thans 5
geheel veranderde toekomst zouden hebben gesproken. Maar zijne
oogen schitterden, toen ik des avonds hem verliet.
Na zijn herstel trad Belzoni als officier in fraaschen dienst,
onder zijn hongaarschen naam, en een jaar daarna deelde hij naij
mede, dat zijn huwelyk bepaald was op een zeer nabijzijnden
datum en noodigde mij uit, die plechtigheid bij te wonen.
Einde.