De meid is aan de justitie overgele-1 weg en verdronk,
verd. De kinderen uit Bergen-op-
Een steenhouwer, wonendeiZoom, die vóór eenigen tijd door een
aan don Vuchterdijk te 's-Bosch, ging dollen houd werden gebeten en naar het
Zondagmorgen zwemmen in de stads- instituut Pasteur ter behandeling warden
gracht nabij de Yuchterpoort. Nauwelijks j opgezonden, zijn Zondag in goeden wei-
te water zijnde, zonk hij in de diepte'stand teruggekeerd.
WE NEDE1&LANDSCHE POSTDUIVEN HO MS.
De Nederl. Postduivenbond hield Zondag 24 Aug. 1890 haar voorgenomen
wedvlucht van Rheine, waaraan deelnamen de volgende vereenigingen
«De Luchtpost» te Amsterdam; de gevleugelde Bode» te Edam; «de Ooij<
vaar» te 's-Hage; ,/de Phenix» te Gorinchem; «de Snelvlieger» te Haarlem; «de
Luchtpost» te Purmerend; «de Arend» te Rotterdam; «Pro Patria» te Rotter
dam; «de Zwaluw» te Roozendaal; «de «Snelpost» te Utrecht; «de Postduif» te
Waalwijk; «de Hoop» te Weesp.
Circa 700 duiven werden door den begeleider, den heer J. Munninkhuis, ten
7 uur 9 min. in vrijhei
7e
10e
11e
12e
13e
14e
15e
16e
17e
18e
19e
20e
21e
22e
23e
24e
25e
26e
27e
28e
29e
30e
31e
32e
33e
34e
35e
36e
37e
38e
39e
40e
41e
42e
43e
44e
45e
46e
47e
48e
49e
50e
51e
52e
53e
54e
55e
56e
57e
58e
59e
60e
61e
62e
63e
64e
65e
66e
67e
68e
69e
70e
71e
72e
73e
74e
75e
76e
77e
78e
79e
80e
Vereeniging.
Plaats.
Meter per min.
de Hoop,
Weesp,
875.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
846.—
u
n
845.
ii
ii
838.9
ii
ii
838.—
ii
ii
835.—
der Hoop,
Weesp,
834.—
ii
830.8
Snelvlieger,
Haarlem,
830.4
ii
ii
830.4
ii
u
825.—
de Luchtpost,
Amsterdam,
821.—
de Snelpost,
Utrecht,
819.—
de Ooijevaar,
Den Haag,
818.—
de Hoop,
W eesp,
813.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
812.—
de Hoop,
Weesp,
811.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
808.—
ir
808.—
ii
ii
804.—
ii
ii
803.—
ii
n
801.—
de Luchtpost,
Purmerend,
795.3
n
ii
795.—
de Ooijevaar,
Den Haag,
794.—
de Zwaluw,
Roozendaal,
791.3
de Snelvlieger,
Haarlem,
791.2
ir
ii
788.5
de Ooijevaar,
Den Haag
788.2
de Zwaluw,
Roezendaal,
784.—
ii
ii
784.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
781.—
ii
ii
781.—
u
U
780.—
ii
H
779.—
V
II
779.—
de Snelpost,
Utrecht,
777.—
de Hoop,
Weesp,
772.—
de Luchtpost,
Purmerend,
769.9
de Ooijevaar,
Den Haag,
769.75
ii
769.74
de Snelvlieger,
Haarlem,
769.—
ii
tt
769.—
ii
ii
768.—
de Ooijevaar,
Den Haag,
767.—
de Hoop,
Weesp,
764.—
de Ooijevaar,
Den Haag,
762.9
de Hoop,
Weesp,
762.3
de Zwaluw,
de Ooijevaar,
Roozendaal,
761.
Den Haag,
760.18
de Arend,
Rotterdam,
760.14
de Ooijevaar,
Den Haag,
757.—
de Phenix.
Gorinchem,
755.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
754.—
11
u
753.42
de Zwaluw,
Roozendaal,
753.41
de Ooijevaar,
Den Haag,
752
n
ii
751.—
ii
e
751,
de Arend,
Rotterdam,
750.40
de Snelvlieger,
Haarlem,
750.—
ii
ii
748.—
de Zwaluw,
Roozendaal,
747.—
de Ooijevaar,
Den Haag,
746.—
de Phenix,
Gorinchem,
745.5
Pro Patria,
Rotterdam,
745.4
de Ooijevaar,
Den Haag,
743.—
de Snelvlieger,
Haarlem,
741.8
de Snelpost,
Utrecbt,
741.77
de Ooijevaar,
Den Haag,
741.70
de Luchtpost,
Amsterdam,
741.30
de Zwaluw,
Roozendaal,
740.72
ii
it
740.70
de Phenix,
de Snelvlieger,
Gorinchem,
740.70
Haarlem,
739.8
de Zwaluw,
Roozendaal,
739.4
de Ooijevaar,
Den Haag,
739.1
ii
ii
739.1
de Snelvlieger,
Haarlem,
738.6
de Phenix,
Gorinchem,
738.39
voor de 2 eerstgetoonde duiven
is behaald door c
Prijs Eigenaar.
Ie C. v. Overeem,
2e F. J. v. Baars,
3e Job. Jung,
4e Abr. Meijer,
5e Joh. Jung,
6e P. v. d. Putten Jr.,
C. v. Overeem,
J. Schol ten,
Joh. Juug,
F. J. v. Baars,
H. E. Jung,
H. G. Jansen,
G. P. J. Bresser,
J. J. G. v. d. Berg,
C. v. Overeem,
H. E. Jung,
C. v. Overeem,
Chr. F. Lunow,
idem
A. W. v. Ij8seldijk,
Joh. Jung,
Abr. Meijer,
J. Prins Pz.,
N. A. Plemper v. Balen,
J. J. G. v. d. Berg,
A. Bruglemans,
D. James,
idem
J. J. Frenaij,
H. Rubert,
idem
A. Haartman,
idem
F. J. v. Baars,
Joh. Jung,
idem
J. C. Faber,
J. de Jongh,
J. Prins Pz.,
J. G. L. Eisen,
G. P. J. A. Verbeet,
H. E. Jung,
idem
D. Janus,
G. P. J. A. Verbeet,
A. Middelman,
J. J. G. v. d. Berg,
J. Scholten,
A. Bruglemans,
J. J. G, v. d. Berg,
G. Tournier,
J. J. G. v. d. Berg,
N. v. d. Oord,
P. v. Putten Jr.,
A. W. v. IJsseldijk,
A. Bruglemans,
J. J. G. v. d. Berg,
Roosmale Nepveu,
idem
P. Aarts,
Chr. F. Lunow,
T. A. Donnée,
De Jongh,
J. J. G. v. d. Berg,
De Leeuw,
A. Korporaal,
G. P. J. A. Verbeet,
F. J. van Baars,
Van der Rijst Jr.,
J. J. Frenaij,
G. v. Leeuwen,
Eug. Merkens,
A. Bruglemans,
A. T. Edelbroek,
H. E. Jung,
H. Rubert,
J. J. G. v. d. Berg,
idem
F. J. v. Baars,
A. T. Edelbroek,
De verg. zilv. medaille
heer Joh. Jung, lid van «de Snelvlieger», te Haarlem, uitgeloofd door een lid der
postd.-societeit «de Qoyevaar», te 's-Hage.
Een kind van omstreeks vy f
maanden te Rijsburg was ernstig ziek,
het groeide niet en werd bij den dag
magerder, zoodat de ouders besloten in het
ziekenhuis te Leiden hulp in te roepen.
Vergezeld van de grootmoeder ging de
moeder derwaarts, In de wachtkamer
toegelaten, kon zij het kind, dat niets
deed dan schreeuwen, niet tot zwijgen
brengen, waarop eene daar aanwezige
medelijdende vrouw aanbood dit te be
proeven en daarin ook werkelijk slaagde.
De moeder kreeg medicijnen voor het
kind, maar de gewenschte beterschap
bleef uit. Onder deze omstandigheden
kwam men ten slotte tot de ontdekking,
dat het kind «betooverd» moest zijn, en
wel door de vrouw, die in de wacht
kamer van het ziekenhuis hot kind ge
sust had. Het eenige redmiddel was, dat
de heks verscheen om den boozen geest
te verbannen. Om baar te lokken, werd
aangeraden, eene zwarte kip - liefst
een gestolene levend te koken. Aan
de macht, die van de kokende kip uit
ging, zou het kwade wijf geen weer
stand kunnen bieden. De grootvader van
het zieke kind, ten volle overtuigd van
zijn gewichtig werk, stopte de kip in
den pot en hield het deksel er stijf op,
opdat het gemartelde beest niet zou ont
snappen. Toen de kip gekookt was, ver
scheen de heks echter nog niet, en tot
heden wordt zij vruchteloos verbeid.
Zulke dingen gebeuren er nog in onze
VISSGHERIJ,
Enkhuizen, 24 Aug. Gedurende
de afgeloopeu week werd alhier aaDge
voerd 8500 k.g. bot, prijs 10.18 a 0.20
per kg. en 280 manden garnalen, prijs
t' 0.75 per mand.
Door onze Noordzeevisschers werd
van i 10 tot f70 per vaartuig be-
somd.
Teasel, 24 Aug. De visscherij
leverde in de afgeloopen week, wegens
onbestendig weder, over het geheel
slechte uitkomsten op. De paliagvangst
was beneden het gemiddelde. De paling
gold 20 a 50 ct. per kg. Door ae
Noordzeevisschers kon slechts van f 20
tot f 75 per schuit besomd worden. De
aanvoer van scharren en poonen voor de
rookerijen was gering. Scharren golden
13 a 4 en poonen f 1.50 a 2 per
mand.
KOLONIE®.
(Uit de batavische bladen van 2124
en de Déli Cttot den 26en).
BATAVIA, 24 Juni.
Aan den Jambode wordt uit Kota-
Radja, dd. 9 Juli, het volgende ge
schreven
In de laatste week zijn achtereenvol
gens de infanterie van het 3e bat., de
artillerie, de cavalerie en de genietroe
pen alhier teruggekeerd. Met geestdrift
werden zij verwelkomd, zoowel te Oleh-
leh als te Kota-Radja. Ook de goever-
neur bevindt zich weder ter hoofdplaats,
hij kwam te ongeveer 7 uur n. m. den
7en Juli aan het statioD. Zooveel moge
lijk alle officieren waren in groot tenue
aanwezig, en ook talryke soldaten en
een groote volksmenigte wachtten den
generaal juichend af. Verwelkomd door
de hoofdofficieren, met een ruiker in de
hand, dien eene der jonge dames had
aangeboden, reed de generaal huiswaarts.
De kratonpoort was met groen en vlaggen
versierd.
Bizonder rustig is het niet in de linie,
de laatste dagen. Met het oude gespron
gen, maar wat ingekorte en weer wat
bijgevijlde kanon, en misschien nog wel
met andere kanonnen schiet de vijand
hier en daar nog al eens met granaten.
Op Lampermeij is zelfs eene scherf
te Irnd gekomen in het hnis van den
commandant, zonder ongelukken te ver
oorzaken. Geen wonder, dat er druk
werk wordt gemaakt om door middel
van planken en zand de gevaarlijkste
punten beter te verzekeren. Heden mor
gen werd er weder van Tjot Goë ge
schoten zooals bekend is domineert
de vijand van uit die stelling een deel
onzer linie.
Dat het tegenwoordig don Atjehers
niet aan ongepaste vrijmoedigheid ont
breekt, kan o. a. ook blijken uit de twee
pogingen kort achtereen herhaald om
bruggen in brand te steken. De eerste
maal was het bij Kota Pohama, den
tweeden keer bij Lamreng. Het gelukte
slechts een gat in het dek te branden,
daar door de voortvarendheid der bezet
tingen het vuur spoedig was gebluscht.
En zij kiezen er niet eens altijd den
nacht voor uit
De ziektetoestand is niet ongunstig
alleen doeD zich nog voortdurend chole
ragevallen voor, zoowel onder de troe
pen als onder de overige bevolking.
De kabel-ballon, waarmede den
19en en 20en Juli proeven genomen zyn
op het binnenplein der infanterio-kazerne
te Weltevreden, was de «Soerabaja,
waarmede de heer Spencer tweemaal op
steeg ia den planten- en dierentuin. Hij
heeft eene capaciteit van 425 kub. me
ter voldoende em drie personen te dra
gen. Het schuitje, dat door inlandeche
werklieden vervaardigd is, is 1^ meter
lang en 1 meter breed en weegt 35
kilode kabel, die totaal 400 meter
lang is, weegt p. m. 84 kilo en de bal
lon zelf p. m. 40 kilo, terwijl de majoor
van den generalen staf Haver Droeze
70 en de lieer Spencer 60 kilo zwaar
zijn. Op eene hoogte van 100 meter
waarop de omtrek het best kon waar
genomen worden heek het in den
ballon opgenomen volumen hydrogenium
dus totaal 226 kilo te torsen, (100 me
ter kabel gelijk p. m. 21 kilo).
De kabel was door een aan den grond
geankerd blok geschoron ea werd door
25 soldaten gehouden.
Precies te half 9 ging de Soerabaja de
hoogte in met den majoor Haver Droeze
en den heer Spencer in het echuitje. De
geheele proefneming werd geleid door
den majoor der genie Staal, het vullen
van den ballon door den luitenant De
Rochemont, terwyl de aanteekeningen
van tijd eu hoogte werden gemaakt door
den luitenant Radersma. Aanwezig wa
ren de generaals van den generalen staf
en der genie benevens tal vaa hoofd- en
subalterne officieren.
Binnen weinige minaten had do bal
lon eene hoogte bereikt van 120 meter,
waarop de eerste waarnemingen geschied
den een tweede halt werd gehouden op
200 en een derde te 9 ure 5 min.
op 230 meter. Zeoals wij hierboven
reeds zeiden, bleek eene hoogte van 100
meter de beste tot het doen van ver
kenningen; rees men nog hooger dan
werden de omtrekken der terreinen te
wazig. Na al dalende nogmaals op, 175
en 90 meter gestopt te hebben, was de
proef juist te half tien uren afgeloopei
Voldoet de proef op Atjeh even goed
als hier, dan zal uit Europa een com
pleet luchtvaartpark op wagens ontboden
worden, zooals bij de legers aldaar reeds
overal in gebruik is; dit geheele park
kan te Kotaradja per straalbaan naar
een of andere post vervoord worden tot
het verkennen van het omliggend terreia
het gas wordt dan in buizen gecompri
meerd medegevoerd. Wil men met een
kabelballon buitel de geconcentreerde
stelling gaan, dan kan de gevulde ballon,
door soldaten 15 Meter bovea den be-
ganen grond vastgehouden en beschermd
door een carré infanterie, gemakkelijk
worden vervoerdzoo deden althans de
engelscben bij Soeakim.
Groote illusiën omtrent het bereiken
van tactische resultaten met deze ballons
schijnt de genie niet te koesteren, omdat
kleinere hindernissen en veldwerken vaa
eene voldoend veilige hoogte niet zullen
zijn waar te nemen. Voor strategische
verkenningen moeten de genomen proe
ven echter alleszins voldoends zyn uit
gevallen; had men b. v. aan de kust
van Flores zulk een ballon van het dek
van een schip kunnen laton opgaan, dan
had men 's vijands hoofdstelling en den
gemakkelyksten weg daarheen onmiddel
lijk en met juistheid kunnen waarnemen.
Aan de Deli Ct. wordt gemeld, dat
de bekende Abdul Raehman, die na zijne
onderwerping, op kosten der Nederland
sche schatkist te Djeddah verblijf hield,
plotseling van daar verdwenen is. Waar
om hij zijn lui leven er aan gegeven
heeft, en er voor bedankte langer aan
de nederlandsche staatsruif te knabbelen
weet iemand. Zijn salaris bij den neder'
landschen consul kwam hij niet meer
dersoonlijk incasseereD, en daaraan heeft
men waarschijnlijk bemerkt, dat de veel
gevlogen was. Volgens de geruchten zit
hy thans te Bombay. Als dit slechts waar
is, en hij zich niet meer met zyne vroe
gere strijdgenooten verzoend, en het aan
tal drijvers op Atjeh met een vermeer
derd heeft.
De Sumatra Ct. meldt het vol-
Op den 21en Juni hebben de onaf
hankelijke bataksche radja's van Sarso-
soran, Djandji, Loembang-Pidasa, Loem-
Dang-Pau en eenige ander j mindere rad
ja's uit het nog onafhankelijke Koealoe
met hunne onderhoorigen een inval ge
daan op het goevernemeuts-gebied Soe
lamboe, zijnde dat gedeelte van Padang-
Bolak, hetwelk begrensd is aan deze
zijde door Toba eu aan gone zijde door
Koealoe. De Kampong-Pagaran-Djoeloe
werd door hen overvallen en geplunderd.
Reeds in den zeer vroegen ochtend
van dien dag werd die kampong door
hen ingesloten en werden hare bewoners,
die zich van geen kwaad bewust waren,
met geweerschoten begroet.
De overrompeling gelukte volkomen.
De radjah van Paragan-Djoeioe be
kwam een kogel in den hals en is, even
als met twee zijner onderhoorigen het
geval wasaan de bekomen wonden
overleden. Vier andere lieden der kam
pong, die gewond werden, leven nog,
doch van dezen zijn er drie zóó zwaar
gewond, dat zij zonder degelijke genees
kundige hulp, aan de bekomen wonden
spoedig zullen sterven.
Na deze slachting ie hebben aange
richt, hebben de overweldigers zich van
een twaalftal kampong-bewoners, waar
onder zich een paar kinderen bevonden,
meester gemaakt, die zij op hun terug
tocht met zich voeren. Aa» de vrouw
van den gedooden radja is het evenwel
gelukt, te Parao8oran gekomen, dén roovers
te eatvluchten en na drie dagen zonder
gebruik van voedsel in de bosschen te
hebban omgezworven, kwam zij behouden
te Soelamboe terug.
Alle tilbare have in Soelamboe hebben
de roevers medegenomen.
Nadat -dea controleur Helderman, die
zich op dat oogenblik toevallig te Tapoes
eene dagreis van Soelamboe verwij
derd bevond, van het gebeurde 1
kenfflia gegeven, haastte hij zich, do be
roofde en mishandelde kampong-bewoners
tot bedaren te brengen en van de roovers
de in vrijheidstelling van de medege-
voorden te eischen.
Het ultimatum, door dion ambtenaar
voor de bevrijding gesteld is verstroken,
doch van den teragkeer van de onge-
lukkigen, is tot dusver nog niets
bleken.
Het bestuur zal nu wel genoodzaakt
zÜn5 gewapenderhand hen uit hunne
vangenschap te verlossen en het geroofde
den beosdoeners te ontwringen.
Uit Ternate wordt gemeld:
De krater op het eiland Makian, die
na de geweldige uitbarsting van Decem
ber 1861, in de diepste rust scheen, zoo
zelfs dat sedert jaren do bevolking naar
hare woonplaatsen was wedergekeerd,
werd op Donderdag den 19den Juni we
der de schrik van de Molukken. Eene
kolom rook, jjduizende voeten h
wordt rusteloos uitgestooten, terwijl in
den vroegen morgen en in den vooravond
een menigte gloeiende steenen door het
luchtruim werden geslingerd tot eene
verbazende hoogte. Door de hevige kracht
trilt de bodem voortdurend, de hitte in
den omtrek is ondragelijk en de uitge
worpen asoh verduisterde de lucht.
De bewoners hebben in alle haaat het
eiland verlaten, en zoover bekend is,
hebben slechts enkele menschen bij de
ramp het leven verloren.
Daar de werking nog voortduurt, zijn
de gevolgen niet te voorzeggenop een
afstand gezien, zijn de oude kratermon-
den ingestort en heeft zich aan de zuid
zijde een nieuwe krater gevormdMa-
kian zal voor den vervolge wel onbe
woonbaar zijn en de voorraadsschuur van
had verlaten.
«Waarom hebt gij mij dat niet dadelijk gezegd!» riep hij uit.
«O, mijn God, als het maar niet te laat is.»
«Wat jaagt u zulk een vrees aan.»
«Niets.... Laat mij gaan.»
En zonder te antwoorden op de vragen van Clémence sloot hij
in allerijl de deuren van het huis en beiden begaven zich te voet,
zoo snel hunne beenen hen konden dragen naar het station van
Brunoy, zich met den eerstvolgenden trein naar Parijs.
Toen zij in de rue Notre-Dame-des-Champs waren aangekomen,
zagen zij voor hunne dour een rijtuig staan. Zij traden binnen.
Beneden aan de trap stonden Paul en Renaudin en droegen in
hunne armen het beweginglooze lichaam van Richard.
«O, ongelukkige, die ik ben, ik heb hem gedood!» riep
Iriel uit.
Geen der omstanders sloeg acht cp deze onvoorzichtige woor
den. Toen de eerste schrik voorbij was, spande Iriel al zijn krach
ten in, om zijne ontroering te bedwingen.
Richard herkreeg langzamerhand zijn bewustzijn. Een geneesheer
in allerijl ODtboden, onderzocht de wond. Er waren geen teedere
lichaamsdeelen getroffen; de degen van Charrouin was in zijn
rechterzijde gedrongen onder de korte ribben, maar de wond was
niet diep. Men was evenwel nog bang voor een inwendige bloed
storting, maar na verloop van twee dagen was men op dit punt
volkomen gerustgesteld. Slechts één verontrustend verschijnsel
openbaarde zich: een buitengewone overprikkeling; de zieke
werd door ijlende koortsen aangetast.
Iriël en Clémence beijverden zich om den gewondde te kalmee-
ren; zij verlieten zijn bed niet en losten elkaar steeds af. Richard
scheen het vooral zeer te grieven, dat het duel ruchtbaar zou
worden, de geheele wereld zou er van spreken, zoodat het alge
meen bekend werd, welke schande op hem rustte. Al bezwoeren
Iriël en Clémence hem het tegendeel, hij geloofde hen niet.
In zijn verhouding tot zijn moeder toonde hij zich zeer grillig
en wispelturig; nu eens stootte hij haar met toorn van zich af,
en wilde hy haar niet zien, dan weer riep hij haar by zich, sloeg
zijn arm teeder om haar heen, en zeide tot haar
«Arme moeder! ook gij hebt veel moeten lijden
Zij omhelsde hem dan onder een hevig snikken. Daarentegen
scheen zijn vriendschap voor Iriël steeds inniger te worden. Hij
had zijn buurman lief, dien vreemdeling, die hem zooveel diensten
bewees, die zijn smart zoo goed begreep en er in deelde. Toen
mevrouw Syramin hen op zekeren avond verliet, zeide
Richard:
«Hebt gij het gehoord, zij smeekt mij om mijn vader vergiffenis
te schenken: is dat mogelijk?»
«Dat is ongetwijfeld zeer moeielyk,» stamelde Iriël, «maar tocli
mijn beste vriend, doe uw best.»
«Neen, nooit! Wat! een echtgenoot, die fatsoenlijk kon leven,
verwoest het geluk van zijn vrouw en kind!»
«Beste Richard, houd u bedaard.... bedenk toeh....»
«Wat vsildet gij zeggen?»
«Iedereen heeft oogenblikken van zwakheid, en laat zich door
anderen meesleepen.... Gij zijt jong, rondborstig en edelmoedig, en
gij kunt u niet voorstellen....»
«Ach, spreek my niet van oogenblikken van zwakheid. Kent
een man van eer die? Neen, die handelwijze is niet te veront
schuldigen! Ik wenschte wol, dat mijn vader hier was!.... ik zou
hem verlooohenenJa, ik verlooohen hem!.... Ik ben niet de zoon
van dien man!.... Hy is echter dood!.... Goddank!»
«Houd u bedaard, mijn vriend.»
{Wordt vervolgd