'ïWUEim 111 A IS
Een nieuwe Tantalus.
u s s k s i n si.
FEUILLETON.
26KRIN,
BEHOOKENDE BIJ
UAAULEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 1 September 1890.
Vrij naar het fransch van
francais Coppia.
kuiten als die van een andaluzisehon muil
ezeldrijver, alles ademde bij hem waar
digheid, wekte ontzag op. Zelfs de dood
gravers, meDSchen zonder gevoel, wier
droevig handwerk hen de grootheid doet
verachten en de ijdelheid van alle aard
se he zaken inzieD, hadden eerbied voor
hem, overweldigd als zij wareD door zijn
trotsche en koole gelaatsuitdrukking. De
heer Roy was een ceremonie-meester
zonder weerga.
Hij muntte uit in 't buigen, wanneer
hij zeide„De leden der der familie,
als 't u blieft.* Hij was vcoral merk-
verre aijne vrijgeaels-avonden doorge
bracht in een klein café, waarvan hy
een getrouw bezoeker was; hy speelde
er dagelijks zijn bésique en nam des
Zaterdags gewoonlijk deel aan „de kip",
die de getrouwen onder elkander be
taalden.
Do heer Roy wilde thans profiteeren
van zijne nieuwe positie om eenigszina
met de dramatische kunst vertrouwd te
geraken en alle avonden tegen tien uur
of half elf, na de recette, liet hij het
voorzitterschap der controle aan een zy-
ner adjuncten over, ging rechts de cor-
waardig op 't kerkhof, aan den rand van I ridor binnen, duwde do krakende deur
Het theater „du Drame Parisien" is
een prachtig gebouw, in het centrum van
Parijs, aan den oever van de SeiBe ge
legen. Daar deed menigeen, die later het
groote tooneel versierde, zijn première.
En toch is dit veelbelovende theater
niet gelukkig geweest. Niettegenstaande
een man als Bonnardel er directeur van
werd en de machtige pers zijn lof naar
alle hemelstreken uitbazuinde, de pro
gramma's aanlokkelijker werden gesteld
dan ooit, toch kon men het einde ervan
voorzien, dat droavig zou wezen. Bon
nardel bracht afwisseling: nu eens waren
het de beste moderne fransche, dan weder
de meesterwerken uit den vreemde.
Zulk een moedige en belangwekkende
onderneming zou de algemeene aandacht
trekken en de vrijgevigheid van het
Ministerie van Schoone Kunsten opwek
ken. Een vette toelage ontbrak niet
enzBij deze gelukkige tijding maak
ten de jongeren zich op, en daar kwa
men zij, die groote en kleine genieën
met hun golvenden haartooi, bij den
concierge hunno eerstelingen deponeeren
hunne manuscripten in 5 bedrijven, ge
woonlijk „in verzen.* Met kalme waar
digheid maakte Bonnardel de roode
lintjes los, die de enorme rollen samen
hielden, las den inhoud zorgvuldig door
en hij was tot allerlei inschikkelijkheden
instaat geweest, zoo er geen voorzichtige
en wijze aandeelhouders waren geweest,
die hem op den rand des afgronds
staande hielden. Men was dus niet zoo
dwaas om te debuteeren met een drama
in verzen, men stelde den „coup d'audace-
uit en men opende bescheidenlyk met
een reprise van de „Courrier de Lyon,"
met Paul Menier in de rol van Choppard.
Eerst had men nog iets anders op 't oog,
maar dit denkbeeld werd op zyde gezet,
als zijnde te oorspronkelijk.
Intusschen had Bonnardel, zoodra hij
den directeursstaf zwaaide, eenige her
vormingen gelast. Men had de balcon-
loges opnieuw behangen, de werksters
nieuw rose band om de mutsen gezet
en de tweede regisseur, in den grond
een goed man, die indertyd nog met
succes in de plattelands-schouwburgen
had gespeeld, maar die thans de cou
lissen de schande aandeed, iederen Zon
dag smoordronken daarachter te ver
schijnen, werd de deur uitgezet.
Onder de oude directie liet het con
trole-personeel vooral veel te wensehen
overde chef snuifde op een afschuwe
lijke wijze en zijne beide satellieten kon
den zich in hun oude plunje haast niet
aan 't publiek vertoonen.
Bonnardel gaf een bewys van energie,
hij stuurde dat rommelzoodje weg en
met een waren meestergreep vond hij
een bewonderenswaardig hoofd - contro
leur. Deze heette Roy en vervulde over
dag de eerwaardige betrekking van
ceremonie-meester bij begrafenis - plech
tigheden.
Alle morgens kon men hem ontmoe
ten, in zijn wijden zwarten mantel ge
huld, met zijden kousen en schoenen
met zilveren gespen, in de hand den drie-
hoekigen steek dragende en in de maat
stappende achter een gepluimden lijkwa
gen, aan het hoofd van den rouwenden
familie-stoet. De heer Roy ging geheel
in zijn vak op. Zijn ernstig en glad ge
laat, zijn deftig kaal hoofd, waaromheen
een kroon van grijze haren, zijn ge
stalte als die van eeu tamboer-majoor, zijne
den gapenden kuil, door zijn gereser
veerde houding en de gewichtige ge
laatsuitdrukking, die hij aannam om naar
de redevoeringen te luisterenen, als
hij een onweerstaanbaren lust gevoelde
om te geeuweD, voldeed hy daaraan be-
scheidenlijk achter zijn zwart gogan-
teerde hand. In tegenwoordigheid van
dezen man, die als voor de etiquette
gevormd, en geboren was voor het cere-
monieele, zou een opmerker zich hebben
verwonderd over den gril van het lot
dat hem in een nederige sfeer had ge
plaatst en kern eerder ia gedachten heb
ben gevoerd naar 't een of andere bof
waar hij zou hebben kunnen triomfeeren,
beladen met kruisen en ordelinten in de
vergulde uniform van een „introducteur
des ambassadeurs" of in het roode
kostuum met den sleutel in den rug, van
een eersten kamerheer, morganatisch
echtgenoot van deze of gene sentimen-
teele hoogheid.
Een dusdanig man moest wel uitblin
ken in de rol van hoofd-controleur, die
hoofdzakelijk ontzag en voorkomen eischt,
De heer Boy assumeerde zich, om links
en rechtB van hem te zetelen, twee aan
sprekers, tot wie hij in vriendschappe
lijke betrekking stond en die hij met zijn
vertrouwen vereerdehij plaatste zich
tnsschen hen in met de majeeteit van
een eersten presidenten dit grafachtig
drietalgelijkvormig wit gedast er
zwart gekleed, gaf aan het publiek zoo
dra het was binnengetreden, den indruk
van een deftige en achtenswaardige in
richting. Overigens ontplooide de heer
Roy, zoodra hij zijne nieuwe functiën
had aanvaard, blijken van de grootste
begaafdheden. Koel beleefd tegenover de
„betalenden," kende hij na verloop
van enkele dagen zijn entree-register op
zijn duimpje en verdeelde zijn hoffelijk
heden met grooten takt, al naar het aan
zien van den bezoeker. Hy verviüg door
sierlijke stukjes geglaceerd bristol de
ordinaire kaartjes met het woord „sortie",
die totnogtoe als contramerken dienst de
den, en de deftige jongelui, die in de tus-
schenpauzen hunne cigarette wensehten te
rooken, vreesden nu niet meer hunne
lichte handschoenen te bevuilen met de
voormalige onooglijke stukjes speelkaart.
Daar het „Drame Parisien" middelma
tige zaken maakte en de vrijkaartjes
met kwistige hand werden uitgedeeld,
werd de heer Roy belast met zoo als
meo zegt „de zaal te kleeden."
Hij kweet zich met handigheid van
zijn taak, de bezoekers met een arends
oog opnemend, de slecht gekleeden wer
den naar de minder© rangen gezonden,
de loges werden voor de opzichtige toilet
ten bestemd en voor de vryende paren,
die betaalden" en wat later kwamen,
werden de schaduwrijke hoekjes van de
baignoires bestemd. Kortom Bonnardel
verklaarde verrukt te zyn over zijn
nieuwen hoofd-controleur en de heer Roy,
die fel op de duiten was, ontviDg een
dubbel salaris en was gedurende eenigen
tijd de gelukkigste aller stervelingen.
Maar dit geluk zou niet bestendig zijn.
Vóór hij de betrekking van contro
leur aanvaardde, was de heer Roy nog
nooit in een schouwburg geweest. Zijn
ceremoniemeesterschap bij begrafenissen
werd zeer bescheiden betaald en zyn ge
ring inkomen had hem verplicht te wonen
in een eigenaardige wijk, ver van de
genoegens verwijderd. Als man van re
gelmatige gewoonten had hij tot dus-
open en rechtop staande in het looppad,
dat naar de fauteuils geleidde, hoorde hij
de laatste bedrijven van het stuk, dat
opgevoerd werd.
Zoo kwam hij dan altijd op het meest
belangwekkende oogenblik, op dat der
ontknooping, maar daar hij noch het
voorspel, noch de geleerde inleidingen
had bijgewoond waarmede ieder goed
dramaturg zijn stuk aanvangt, begreep
de arme Roy hoegooaaaid niets van de
vreemde gebeurtenissen, die voor zijne
oogeo werden afgespeeld. De mee3t pak
kende tooneelen, Ue meest aandoenlijk..'
catastrophes hadden plaatsmaar hij
bezat niet den draad om uit dezen dool
hof te geraken en daar stond hij dan
onzeker en verbaasd.
Waarom werd bet jonge meisje, aan
wie men de geheele wereld zou hebben
gegovenvan vergiftiging beschuldigd
zonder dat zij bare onschuld kou be
wijzen
Waarom deed een of ander woord,
onophoudelijk herhaald door den komiek,
de geheele zaal in een schaterend gelach
uitbarsten Waarom geraakte de verra
der met het woeste gelaat en de pik
zwarte wenkbrauwen zoo van streek door
dezen eenvoudigen volzinMynheer de
graaf, herinner n den nacht van den
17en October". Waarom smolt de eer
waardige edelman in tranen, nadat hij
de papieren had doorsnuffeld, die door
den idioten boer uit den brand waren
gered en waarom drukte hij plotseling
de belangwekkende weeze aan zijn hart,
die men een oogenblik te voren nog ver
dacht de zilveren schotels te hebben ge
stolen Waarom schaterde men zoo?
Waarom kwamen de tranen en snoot
men zich daarbij den neus met zooveel
geraas? Dat zou de heer Roy niet heb
ben knnnen zeggen. Al die oatknoopin-
gen en ze waren talrijk, want de
stukken in bet „Drame Parisien" duur
den niet lang al die ontknoopingen
vertoonden zich aan den gee3t van den
armen man als evenzoo vele onoplosbare
vraagstukken, onbegrijpelijko raadsels.
Door de theater sphinx betooverd, dacht
Roy er slechts aan den sleutel van het
raadsel te vinden, door oen dolle nieuws
gierigheid aangetastvoor die gesloten
deur droomde hij slechts van den
tooverstaf te ontdekken, die haar voor
hem zou openen. Hij had thans een idee
fixeeen stuk van het begin tot het
einde te zien spelen, de voorstelling vau
drama bij te wonen van het opgaan
van het scherm af tot aan den tragischen
dood van de derde rol en het huwelijk
der gelieven. Het was een ware marte
ling voor hem, wanneer hy aan zijn
controleursstoel was gebonden, contra
merken afgevende en hoekjes afscheu
rende van coupons, te denken dat daar,
achter zyn rug, op cenige passen van
hem af, de acteurs met zorg de drama
tische handelingen weergaven, die slechts
voor hem geheim bleven, de oplossing
gaven der raadsels, die voor hem altijd
raadsels bleven. Het was gedaanDie
man, die tot nog toe altijd zoo correct,
zoo wijs, zoo verstandig was geweest,
gevoelde een wanhopigen dorst naar het
gebied der verbeelding en der fabelen,
behoefte om dien te lesschen werd
een ware marteling voor hem.
Een nieuw drama, ge:iteld „de Val-
sche Kindermoordenares", waarvan Roy,
zooal8 steeds, slechts de laatste bedrijven
kon zien, putte zijn geduld totaal uit.
Het stuk had echter een kolossaal
fiasco gemaakt en Bonnardel was naar
men zeide, aan den avond van zijn on
dergang. Maar de ontknoopiDg van dit
drama was wel van dien aard om den
ongelukfeigen controleur tot wanhoop te
brengen en ten slotto kon hij zicb niet
meer ir.houden. Hij begaf zich naar het
kabinet van den directeur, dien hij vond
met hot hooid steunende op de handen
voor een berg gezegelde stukken en hij
vroeg hem vrijaf voor den volgenden
avend.
„Van harte gaarne, mynheer Roy,"
antwoordde de impresario, die er ecnigs-
zins verdrietig uitzag. „Gij zijt de eenige
mijner beambten, voor wien ik slechts
lof heb. Ik zal u zeer zeker deze kleine
gunst niet weigeren, het is misschien de
laatste, die ik u kan toestaan.
De hevige hartstochten maken zelf
zuchtig. Roy nam geen notitie van de
droefheid van Bonnardel en ging naar
bed met de gelukkige gedachte, dat hij
het toppunt zyner wensehen had bereikt.
Den volgenden avond wat duurde
het lang voor die aaobrak! Roy had
reels vroeg het middagmaal gebruikt
tiok hij zyn beste kleederen aau en snelde
Daar het plaatsburoau van het theater....
Wat een treurige verrassing! De rij gas
pitten aan den voorgevel brandde niet,
de deuren en de loketten waren gesloten
aan den hoofdingang was een stuk
wit papier goplakt, waarop stond: „Door
sterfgeval gesloten."
De arme Bonnardel, die een faillisse
ment niet ontgaan kon, had zich voor
't hoofd geschoten.
Het theater werd eenigen tyd later
weder geopend en Roy kreeg er zyne
betrekking terug. Maar de nieuwe direc
teur is een despoot, die zelfs een verlof
van ésn dag zou weigeren. Roy is nu
geheel terneergeslagenhij gelooft dat
het noodlot zich er tegen verzet, dat by
ooit een stuk van 't begin tot het einde
ziet opvoeren. Zyn humeur, vroeger zacht
en gelijkmatig, is zeer veranderd; hij is
koud en trotsch tegenover het publiek
geworden en zijne collega's zoeken te
vergeefs naar de oorzaak, niet wetende
dat Roy de kwellingen ondergaat van
een man, die van honger sterft op de
stoep van een bakker 1
de Nieuwe Kroon" Boolean, en door de
Xantensche kapel bij het „Boel De
Keizerskroon* op „Het Loo". Te 9 uur
zal het vuurwerk voer het paleis worden
ontstoken, dat op Inst van Z. M. den
Koning is vervaardigd door den heer
Ruijsch, eigenaar o'er pyrotecbnische fa
briek te Utreoht. Des middags te 2 uur
heeft de gala-voorstelling in dvii circus-
Carré plaats voor H. M. de Koningin
en H. K. H. Prinses Wilhelmina en de
genoodigden, onder welke vele kinderen
van de verschillende scholen in de gem.
Apeldoorn, benevens de hoofden der scho
len. Hiervoor zijn ook uitgenoodigd de
geheele hofhouding, het personeel van
den stal en het domeia, met vrouwen,
benevens hunne kinderen boven de 4
jaar. Des avonds heeft de Prinses weder
een kinderpartijtje, waarop ook kinderen
van elders genoodigd zijn. Dien avond
en de beide volgende avonden, benevens
Woensdagmiddag, geeft de heer Carré
gala-voorstellingen voor het publiek. Men
hoopt bij een dezer ook de koningin en
de prinses nogmaals te zien.
De feestelijkheden, welke
in Apeldoorn zullen plaats hebben ter
viering van den verjaardag van H. K. H.
Prinses Wilhelmina, ditmaal op 1 Sept.,
zyn thans vastgesteld. Ongeveer 21)00
schoolkinderen zal een herinneringskaartje
met photographie van de Prinses wor
den geschonken en toegangsbewijs voor
den draaimolen, benevens voor versna
peringen.
Het feestterrein is het welbekende ter
rein in Marialmt dat nu Wïlhelminapark
gedoopt is, alwaar eene fraaie eerepoort
zal verrijzen. Te 10 uur vangen de
spelen aan. Deze bestaan in vaatjes
kruien, zakloopen, zeilkruipen, sajetwin-
den en turfrapen, terwijl 2 draaimolens
op het terrein zullen zyn. Ook zal in de
nabjheid eene ringrijderij gehouden wor
den door mannen, gezeten op paarden
of hitten, om geldprijzen. H. M. de Ko
ningin heeft op de nitnoodigiDg der
Feestcommissie toegezegd, met H. K. H:
Prinses Wilhelmina het feestterrein te
zullen bezoeken tusschen 10 en 12 uur
het juiste tjdstip ia nog niet bekend
als wanneer de feest-kindercantate
zal uitgevoerd worden, woorden van M.
van Zanten, muziek van Carel Bouw
man, beiden van Dordrecht, voor kinder
koor, sopraan en barytonsolo en orkest.
Het koor zal uit een 30-tal dames en
ruim 100 kinderen bestaan, terwijl als
dirigent optreedt de componist, de heer
Bouwman. Des avonds 71 uur zullen
concerten plaats hebben vanwege de
Feestcommissie, en wel door de kapel
van het le reg. huzaren bj het „Hotel
De minister van Oorlog
hoeft aan de inspecteurs van wapens,
commandanten van stellingen, inspecteur
van den geneeskundigen dieDst en hoofd
intendant ter kennis gebracht, dat de
luitenant-generaal, adjudant des Konings
in buitengewonen dienst, chef van den
generalen staf, is gemachtigd, om telkens
en zoodanig hij het noodig en nuttig zal
achten, tegenwoordig te wezen bij de
grootere oefeningen van het leger, meer
bepaald die, welke gehouden worden met
verschillende wapens gemeenschappelijk
of waarbij zee- en landmacht te zamen
optreden; en zulks opdat hij zich, ook
door eigen aanschouwing, een oordeel
kunne vormen over de bruikbaarheid der
troepen en hunne aanvoering, zoowel als
over verschillende andere hoogst belang
rijke aangelegenheden, met de verdedi
ging des lands in het nauwste verband
staande.
De chef van den generalen staf zal
zich daarbij steeds door een der hem
toegevoegde olficieren kunnen doen ver
gezellen en de leiders der bovenbedoelde
oefeningen zijn uitgenoodigd aan dien
chef alle gegevens en inlichtingen te ver
strekken, welke tot juist begrip der re
geling en van den loep der oefeningen
door hem mochten worden gevraagd.
Door inlandsche kramers
die voor de uitoefening van hun beroep
paard en wagen noodig hebben, is aan
den minister van Financiën bij adres
verzocht, om de belasting op paarden in
dier voege te wijzigen, dat het hun ge
oorloofd wordt hunne huisgenooten in
hunne wagens mede te nemen, en per
sonen, die zij langs den weg aantreffen,
zonder geldeljk voordeel te vervoeren.
De Commissaris des Ko
nings in Dren:e heeft de burgemeesters
in die provincie uitgenoodigd het spek,
dat naar Duitsohland wordt uitgevoerd,
op iedere spekzjde te doen stempelen,
bijv. m9t het gemeentewapen, en een
afdruk van dien stempels te plaatsen op
bet certificaat van oorsprong. Als reden
wordt opgegeven het feit, dat door han
delaren in spek amerikaansch spek als
nederlandsch spek wordt uitgevoerd op
cirtifieaten van oorsprong, die daarvoor
niet zyn afgegeven. De Minister heeft
aan dezen maatregel zijn goedkeuring
gehecht.
Aan de le afd. der krijgs-
school te Breda worden in Sept. a. s.
gedet.de 2e luits. der art. J. H. Bloem,
W. E. van Dam van Isselt, jhr. C. A.
M. Wittert, J. L. Bels, E. A. D. E.
Carp, P. van Asselt, J. van Boven, W.
van der Koog, H. J. D.orman, G. C.
Josselin de Jong, F. W. Gaatsch, J. C.
A. Jansen, P. Visser, G. A. C. Imminck,
W. H. A. G. baron van Ittersum, H.
J. L. C. Bax, W. L. van Warmelo en
W. de Reus, benevens de 2e luits. der
genie H. W. Forbes, G. H. J. Vaal en
C. H. Boonacker.
Naar het fransch
van
GUY DE MAUPASSANT.
De oude Antoine Boitelle was in de geheele streek de specia
liteit in het verrichten van vuile werkjes. Wanneer er een putte
ledigen, een riool na te kijken of een mesthoop weg te ruimen
was, dan zond men om hem en dan kwam hij, voorzien van zijne
werktuigen en op een paar bemodderde klompen en ging aan het
werk, voortdurend zyn vak verwenschende. Wanneer men hem
vroeg, waarom hy dat werk niet liet varen, als hij er zoo'n hekel
aanhad, dan antwoordde hij beslist: „Wel, omdat ik mijnen kin
deren toch te eten moet geven. Het brengt meer op dan een
ander vak."
Hij had niet minder dan veertien kinderen en als men hem
vroeg wat er van hen geworden was, dan antwoordde hij met
een onverschillig gezicht„Er zijn er acht thuis, een is in dienst
en vijf getrouwd."
Wilde men weten of die vijf goede huwelijken hadden gedaan,
dan gaf hij ten antwoord: „Ik heb hen niet tegengegaan, ik heb
ze nooit in iets gedwongen. Dat is verkeerd, als ouders kinderen
tegengaan in hunne wensehen. Dat ik dit werk moet doen komt,
doordat mijne ouders mij tegengegaan hebben in mijne wen
sehen. Anders zou ik een werkman zijn geworden, zooals ieder
ander."
Ziehier de zaak, waarin zijne ouders hem hadden tegengewerkt.
Hij was soldaat en diende te Hkvre, niet dommer, maar ook
niet slimmer dan anderen evenwel, ietwat onnooael. In zijne
vrye uren was het zijn grootste vermaak om op de kade te gaan
wandelen, waar de vogelkoopers hunne waar uitstallen. Soms al
leen, soms met een landsman, ging hij dood op zijn gemak de
kooien langs, waarin zich allerlei bonte vogels bevonden; pape
gaaien met groene ruggen en gele koppen van de Amazone, die
met gryzen rug en rooden kop van den Senegal, paradijsvogels
met hunne gekleurde veeren en een massa kleinere vogels, roode
gele, blauwe en gestreepte, die allen voortdurend sprivgende en
zich bewegende, hun geschreeuw nog voegden by het gedruisch
van het lossen der schepen en der voorbyrollende karren en ry-
tuigen; een geweldig rumoer, scherp, schel en oorverdoovend.
Boitelle bleef dan staan, met opengesperde oogen en open mond,
verrukt lachende, en liet zijne tanden zien aan de gevangen ka-
katoes die, aangetrokken door zijn helrooden broek en het koper
van zijn gordel, hem schenen te groeten met eene buiging van
hunne witte cf gele kuiven. Als hy een sprekenden vogel aantrof,
deed hij hem vragen en wanneer het beest lust had om te ant
woorden, dan was Boitelle voor den ganschen dag gelukkig en
tevreden. Ook het kyken naar de apen was voor hem een onbe
schrijfelijk genot en hy kon zich voor een ryk man geen grootor
weelde voorstellen, dan apen te bezitten, waar een ander honden
en katten als huisdieren heeft. Die trek naar het uitheemsche lag
in zyn karakter, aoo&ls in dat van anderen de voorliefde voor
jacht of voor geneeskunde. Hy kon niet laten om, telkens wan
neer de deuren der kazerne voor hem werden geopend, naar de
kade terug te keeren, alsof hy erheen getrokken werd.
Toen hy op zekeren dag in zielsverrukking voor de kooi van
een grooten papegaai stond, die zijne veeren opstreek, boog en
blykbaar behagen schiep in zijne uniform, zag hy de deur van een
klein koffiehuis opengaan, grenzende aan den winkel van den
vogelkooper, en op den drempel eene jonge negerin verschynen,
die een rooden doek om het hoofd droeg en met een bezem de
gebroken kurken en het zand nit het lokaal naar de straat
veegde.
De aandacht van Boitelle werd dadelijk verdeeld tusschen de
vrouw en het dier, en hij zou waarlyk niet hebben kunnen zeg
gen, welke van die twee wezens hy met meer genoegen en verbazing
beschouwde.
Toen de negerin klaar was met vegen, hief zij het hoofd op «n
was, op hare beurt, verblind door de uniform van den soldaat.
Zij bleef tegenover hem staan, den bezem in de handen, als pre
senteerde zij het goweer, terwyl de groote papegaai maar steeds
voortging met buigen.