k Zaansti
POLITIEK OVEItmt
Uit Zuid-Afrika.
wel twee honderd meter verder eer zij
in zee terecht kwam. Het materieel zag
er uitstekend uit.
De Donderdag uit do Noord-
zee te Nieuwediep binnengekomen tessel-
sche loodskotter no. 1 bracht het droevig
bericht mede, dat de schipper van het
vaartuig M. Boon Woensdag in de nabij
heid van Callantsoog over boord geslagen
en jamnierliik verdronken is. Terwijl het
ongeluk gebeurde, bevonden zich alle
overige opvarenden in de kajuit aan den
maaltijd, zoodat men den ongelukkigen
schipper niet spoedig genoeg te hulp
kon komen. Zijn lijk is nog niet gevon
den.
De Raad der gemeente Urk
heeft besloten om het sluitingsuur van
herbergen en bierhuizen te vervroegen
en var. 11 op 9 uur te brengen. Hier
tegen zijn eünige herbergiers en houders
van bierhuizen bij Ged. Staten in verzet
gekomen.
Donderdagochtend is uit
den Witten Singel tegenover het Obser
vatorium te Leiden het lijk opgehaald
van den heer B.. candidaat-notaris, die
door een ongelukkig toeval Zondag
avond jl. aldaar in het water is geraakt.
Woensdag heeft er bij den
landbouwer v. B. in den Prins Alexan-
der-polder onder Hillegersberg een dief
stal van 12 stuks kippen plaats gehad.
Ten huize van de wed. Pee-
ters, te Baarloo, is Woensdag nacht,
ter gelegenheid van de kermis aldaar,
door een onbekenden Duitscher inbraak
gepleegd. De 20-jarige dochter die wak
ker werd, had den moed, den dief tegen
te houden, waarbij zij echter zeven
wonden bekwam. De dader is gevat.
Uit Eibergen wordt van 17
September gemeld
Jfledennamiddag werd hier op den
overweg bij de losplaats aan het station
van de G. O. Lokaalspoor eenc oude
doove vrouw overreden. Zij hoorde liet
scherpe fluiten van den machinist niet
en werd verpletterd vóórdat de trein tot
stilstand was te brengen,
Het zoude zeer gewenscht zijn, dat op
dezen drukken overweg afsluithekken
werden geplaatst, eri de machinisten over
meer voldoende remmiddelen konden be
schikken. Ieder die bij het ongeluk te
genwoordig was, had te doen met den
machinist, die radeloos was, omdat hij
het ongeluk niet had kunnen voorkomen.
In Vlissingen leeft een
huisgezin van negen personen zonder
dak in de open lucht, dicht bij de dui
nen. De man, een goed werkman, ver
diende vele jaren zijn brood. Toen hij
dienst nam bij het „Leger des Heils"
dacht hij zeker, dat voortaan van Hoo-
gerband wel voor zijn huisgezin gezorgd
zou worden. Hij werkte niet meer, be
taalde geen huishuur, zoodat de eigenaar
zich eindelijk genoodzaakt zag, hem ge
rechtelijk zijne woning op te zeggen.
Omtrent de arrestatie van
den notaris L. te Makkum verneemt
mon, dat hij verdacht wordt van het
valschelijk opmaken en onderteekenen
of doen onderteekenen met een valschen
naam, van een notarieele akte.
Te Bergen-op-Zoom houdt
op het oogenblik hot volgende de gemoe
deren bezig: Een 12-jarig meisje, dat als
geleidster van eenige kinderen was uit
gegaan, werd bij hare thuiskomst vor-
dacht, aan een dier kinderen een paar
oorbellen ontvreemd te hebben. Op last
van deu commissaris van politie werd
zij gearresteerd ert, ten einde haar tot
bekentenis te brengen, opgesloten in
eene arrestantenkamer in gezelschap van
een hond, onder bedreiging dat, wan
neer zij voortging met ontkennen, er
nog meer honden zouden worden bin
nengelaten. Dit verblijf, dat ruim 2 uur
duurde, beert het arme
danigea angst doen uitstaan,
lage, na hare laatste tentoonstelling ont
bonden.
Een belangstellend lezer schrijft ons
het volgende
Op een tochtje door Friesland aan het
station Hindeloopen uitgestapt, trof het
ons hoe moeilijk genoemde plaats te
bereiken is. Een twintig minuten langs
een kalen dijk te wandelen is iD den
zomer niet uitlokkend en toch getroosten
vele vreemdelingen zich de wandeling,
om het oude friescbe stadje te be
zoeken.
Hindeloopen! Bij het noemen van dien
naam komen ons dadelijk tal van voor
werpen voor den geest van zouderlingen
vorm en met typische versiering. Wie
kent ze niet die eigenaardige, bont be
schilderde en karakteristiek gesneden
wiegen, sleedjes, haardschermen, school
borden enz., de lage, meestal groenge-
schiluerde stoeltjes, zoo geschikt om ge
zellig aan de klap bijeen te zitten.
Hoe kwam die veeikleurige beschilde
ring tot haar recht in de helder ver
lichte vertrekken, waar de met tegels
bekleeden wanden het licht terugkaat
sten, zoodat de donkerste schaduwpar
tijen niet somber schenen, en alles zich
in eene aangename harmonie oploste.
Hindeloopen is echter het Hindeloopen
van vroeger niet meer. Hoe valt het
plaatsje ons tegen, als men door de
eenzame en hobbelige straten en slopjes
dwaalt. Onwillekeurig zocht men de kerk
op; de kerk in zoovele plaatsen het
middelpunt. Te Hindeloopen echter niet
Aan de zeezijde vindt men hier het
godshuis. In den mooien toren hangt een
doodsbaar. Uit de beschildering, voor
stellingen aan het bakkersbedrijf ont
leend, maakten wij op, dat deze van Dn
zondere beteekenis moest zijn, maar
zeis de met goud bekroonde soes-krake-
iingen-bakker, de heer Elselo, kastelein
in de stadsherberg, kon ons geen inlich
tingen geven. Een vriendelijker waard
wacht zelden den vermoeiden wandelaar
op. Steeds vindt men hem bereid ieder
bezoeker te geleiden naar het Hindeloo-
per huis, het museum van het stadje.
Ook is bij in staat den belangstellende
de oude Hindelooper kleederdr&cht te
laten zien.
Is men in de gelegenheid to Amster
dam en te Leeuwarden met eene Hiude-
looper kamer kennis te maken, het
museum te Hindeloopen biedt den
waarnemer eena gelegenheid aan om
beter met alles op de hoogte te komen
wat het stadje vroeger voor aantrekke
lijks had. Van onder tot boven gevuld
bevat het huis schatten van bizondere
waarde, en nu wordt het den bezoeker
dadelijk duidelijk, dat tal van vreemde
lingen rich veel moeito willen getroosten
om het stadje te bezoeken.
Het Hindelooper huis bracht ons de
tentoonstelling vau zaansche oudheden
in 1874 te Zaandam gehouden, in
gelachten.
Wat was dat niet eene schoone
gelegenheid om het leven en werken na
te gaan van de bewoners dier bloeiende
gemeenten, welke zoolang hunne eigen
aardige zeden en gewoonten hebben
behouden. Hoe jammer vonden we het,
dat de pogingen om een museum te
Zaandam op te richten moesten worden
opgegeven. Nu zijn we zestien jaren
later. De belangstelling is in dien
tijd ongetwijfeld verhoogd voor allerlei
zaken, die voor onze geschiedi
kunstnijverheid van belang zijn, en nu
is aan eene der zaanlandsche gemeen
ten, aan Zaandijk, de gelegenheid aan-
kind een zoo- geboden, den grond te leggen voor
dat haar j eene verzameling, voor ieder die bart
zenuwgestel een gevoeligen schok onder-1 heeft voor al wat onze kunstnijverheid
genoemde tentoonstelling kan weten
hoeveel de heer Honig had ingezonden.
Een mooie bibliotheek, tal van platen
en schilderijen en eone uitgebreide ver
zameling van belangryke voorwerpen
zuilen zeker een breeden grondslag uit
maken, want de verzameling alleen is vol
doende om den belangstellende geruimen
tijd te boeien, en hoeveel is er nog niet
in het bezit van personen, die liefde ge
noeg hebben voor de Zaanstreek, om aan
het museum iets af te BfcaaD, om het zoo
belangrijk mogelijk te doen worden.
Het goede voorbeeld zal zeker navol
ging vinden, al was het alleen om aan
tal van vreemdelingen, die nu onvoldaan
van een bezoek aan de Zaan terugkeeren,
de gelegenheid te openen beter kennis te
maken met eene streek die zooals een
vroeger dichter zegt:
„van oude deugd en oude zeden spre
ken kan."
Y. D.
Deze aantijging, die van het begin
tot het einde niets dan onwaarheid be
vat, randt mijne eer of goeden naam
aan, en valt derhalve zonder twijfel
onder art. 261 van het Wetboek van
Strafrecht.
Ik stel er prijs op dat den beleodiger
de gelegenheid worde gegeven om de
waarheid zijner aantyging te bewijzen,
hot is om die reden, dat ik UEdel-
achtbare verzoek den dader strafrechter
lijk te willen vervolgen.
A. F. de Savoenin Lohman.
16 Augustus 1890.
ging. Dit laatste is trouwens niet te kaa verhoogen, van belang,
verwonderen bij de toepassing van dit j Do heer Honig te Zaandijk, zoon van
even barbaarsch als middeneeuwsch den bekenden en bekwamen zaanschen
dwangmiddel. i geschiedschrijver, den man met een warm
Het schijnt, dat de bewuste oorbellen j hart voor al wat zijne geliefde Zaaulan-
teruggevonden zijn.
den betrof, heeft aangeboden zijne be-
Te Groningen is de v e r e e n i- langrijke verzameling aan de gemeente
ging Floralia bij gebrek aan leden en Zaandijk af te staan. Ieder nog in
het intrekken van de gemeentelijke toe-het bezit van een catalogus van boven-
Leger en Vloot.
De minister van Oorlog heeft bepaald,
dat aan een onderofficier of soldaat
(milicien), die zich, na zes jaren milirfcie-
diensttijd te hebben volbracht, onder de
wapenen bevindt, na afloop van dat tijd
vak opnieuw toelage voor eerste uitrus
ting zal worden toegekend.
Ter kennis van de plaatselyke- en
garnizoens commandanten is gebracht, dat,
blijkens mededeeliDg van het departe
ment van Marine, bij het verleenen van
verlof aan nieuw aangeworven, voor den
zeedienst bestemde, personen, eventueel
op hun verlofpas zal worden vermeld,
dat zij eerst na hot verstrijken van het
verlof van militaire kleeding zullen wor
den voorzien, en zulks in verband met
de bepaling, in dien verlofpas voorko
mende, //dat zij zich gedurende hunnen
verloftijd in behoorlijke //tenue in het
openbaar moeten vertoonen."
Zaterdag a. 8. zal nabij Bus3um
(ofiensief van Naarden), ouder leiding
van den generaal-majoor van Helden,
inspecteur der cavalerie, eene zeer be
langrijke manoeuvre in het vuur worden
gehouden, waaraan zal worden deelge
nomen door 15 e8cadrons cavalerie, 2
batterijen rijdende artillerie en de batal-
ons van het 7e regiment infanterie uit
Naarden en Amsterdamdeze laatste
zullen per spoor heen en terug vervoerd
worden zij vertrekken Zaterdagochtend
om 6.18 u. van het Centraalstation. Het
geheel belooft een zeer schoon schouw
spel te zullen opleveren.
De luitenaDt-generaal Ridder Alewijn
chef van den gotieraien staf, zal deze
manoeuvre bijwonen.
Den dag ie voren, dus heden, is op
de heide bij Bussum, ter hoogte
de renbaan, eene groote wapenschouwing
gehouden over drie regimenten eavalerie
door den luit.-generaai-inspecteur van dat
wapen.
De genomen proef oma, evenals in
het buitenland, honden af te richten voor
militair gebruik, wordt bij de bataljons
van het 3e reg. inf. gestaakt, o ndac zij
onbevredigde resultaten oplevert,
De honden zullen worden verkocht,
Rechtzaken.
De klacht door den minister van Bin
nenlandsche Zaken tegen Récht voor
Allen ingediend, was volgens de Stan
daard, van dezen inhoud:
Aan den Fdelachtbaren heer officier
van justitie bij de arrondissemetits'
rechtbanlc te s-Hagé
De ondergeteekende acht zich verplicht
de volgende klachte in te dienen
In het blad Redit voor Allenverschij
nende te 's-Hage, no. 186, komt een
artikel voor. genaamd //Rustverstoorder
Open brief aan ZE. den minister van
Binnenlandsche zaken, den heer De
Savornin Lohman", hetwelk, blijkens
de neot, met medeweten en voorafgaan-
do kennisneming, door de redactie ge
plaatst is, en waarvan, naar hetgeen mij
is medegedeeld, mr. Spin de auteur is.
In dat artikel, dat ik de eer heb hier
bij te voegen, komt o. a. voor:
(Yolgt net citaat uit Rvoor Allen.)
Er was in de laatste dagen een won
derlijk. gerucht in omloop, en wel dat er
te Zanzibar met toeatenming of op last
van de duitsche overheid een proclamatie
zou zijn uitgevaardigd, dat de slavenhan
del, welke was verboden, weder zou
worden toegelaten. Er bestond rechtmatige
twijfel aan de waarheid van dit gerucht;
van zulk een anachronisme zou men de
Duitschers niet kunne» verdenken, en
inlichtingen dienaangaande ingewonnen en
oificieel beantwoord door den auitachen
rijks-commissa:is te Zanzibar, hebben uit
gemaakt dat er nooit vergunningen aan
slavenhandelaars zijn verleend of slaven
jachten gehoudenof slavenhandelaars
naar de kust getrokken, om zaken te
doen. Men verdenkt eenige Arabieren
vaa het verspreiden van dit lasterlijk
;erucht om daardoor de Duitschers in
een kwaad daglicht te stellen, en de
bestrijders van den slavenhandel kannen
dus weer veilig het hoofd ter ruste leggen.
Uit Lissabon komen ernstige tijdingen.
Het aftreden van Serpa Piineutel beeft
het ontslag van het geheele ministerie
ten gevolge gehad en reeds heeft de
koning de aanvrage daartoe ingewilligd.
Waarschijnlyk zal de heer Pimentel
weder met het samenstellen van een
nieuw ministerie worden belast, waarin
dan ook de progressistische partij zitting
zal hebben.
De portugeo8che vechtmajoor Serpa
Pinto is erg boos omdat de bladen van
hem verteld hebben, dat hij door een
zijner medeleden aan de ooren getrokken
zou zijn, hij ontkent dit ten stelligste en
beweert dat bij bet bewuste standje in
de Cortes een der medeleden hem dwong
oen weder te gaan zitten, toen hij was
opgestaan om het woord te vragen.
In tamelijk orakel-achtige bewoordingen
geeft de russische Nowoje Wremja hare
zienswijze te kenneu over de gevolgen
van de samenkomst der keizers te Rohn-
8tock, Naar aanleiding daarvan verklaart
de Nowoje niet to gelooven, dat het ka
binet te Berlijn veranderd is in ziens
wijze omtrent het drievoudig verbond,
maar wel dat het besloten is, te ver
hinderen dat Duitachlaiid in de oplossing
van binHenlaadsche zoowei als van sociale
kwestiën wordt gestoord door onpartijdig
opgeworpen internationale vraagstukke»,
of met andere woorden dat Duitschlund
nog genoeg met zijne binnenlandsche
aangelegenheden te doen heeft, dan dat hot
er aan zou denken zich ook nog buiten-
landsche beslommeringen op den hals te
halen.
Koning Oscar van Zweden is thans
ook te Rohnstock aangekomen en met
groote hartelijkheid ontvangen, hij mag
ook meedoen aan de manoeuvres, die
thans zijn aangevangen en waarbij de
jeugdige duitsche keizer al weder lauwe
ren heeft behaald. Hij moet bij deze ge
legenheid zijne ontevredenheid gelucht
hebben over het rooklooze buskruit. Vol
gens hem is er nu veel van de aardig
heid at doordien dit kruit, weinig rook
afgevende, bovendien niet genoeg knalt,
waardoor er veel van het krijgseflect
verloren gaat. 't Is maar ie hopen dat
dit onschuldige spelletje den vechtgra-
gen Wilhelm niet in 't hoofd slaat en
hem zou doen verlangen, eens in ernst
zijne krachten te beproeveD, want al dat
soldaatje-spelen moet op een krijgshaftig
gemoed toch een bedenkelijken prikkel
uitoefenen.
In afwachting van de toosten, die te
Rohnstock nog gedronken zullen worden,
kan men zich alvast verlustigen in -Ie
fraaie wenschen, die de vertegenwoor
digers van andere natiën elkander aan
bieden. We hebben hier op 'toog de reis
van president Carnot naar het Noorden
van Frankrijk.
De belgisehe graaf d'Oultremont heeft
zich Donderdag naar Kamerijk begeven,
bij welke stad de manoeuvres der fran-»
sche troepen plaats hebben, om er den
beer Carnot te begroeten uit naam van
zijn souverein en is des morgens ontvan
gen. De graaf verklaarde dat de koning
der Belgen hem had opgedragen den
President te begroeten en hem de ver
zekering over te brengen van de beste
wensohen van koning Leopold voor het
geluk en den voorspoed van Frankrijk.
President Carnot antwoordde, dat hij
door dozen stap van dan koning zeer
geroerd was en verzocht d'Oultremont
bij den koning de tolk te zyn van zijne
oprechte erkentelijkheid.
Aan het déjeuner heeft de President
der Republiek in zijn toost met leven-
digen lof over het leger gesproken.
Hij zeide, het leger vertegenwoordigt
de op hare hoede zijnde natie, gereed
ter verdediging van de eer en de vei
ligheid des Yaderlands, voor hetwelk
het do weldaden des vredas en de
vruchtbaarheid van zijnen arbeid verze-
zekerfc. De heer Freyeinet betuigde den
President dank uit naam van het leger.
Zoo langzamerhand geraken do legers
der volkeren op een voet van volkomen
heid, dien ze nog zelden bereikten, en
dit //hoogste ideaal" zal dus allengs zijne
volmaaktheid hebbon bereikt. Als de
prikkelbare eer dor Franschen hun er
nu maar niet eens toe drijft om die vol
maaktheid te beproeven 1 Dit behoeft men
echter niet te vreezen, wanneer men
den toon nagaat, welke het diner te
Kamerijk heeft gekenmerkt. De Freyei
net voerde daar het woord. Hij zeide,
dafc de officieren, die getuigen zijn ge
weest aan de legerotfeaingen, overtuigd
kunnen zijn, dafc deze toebereidselen voor
niemand eene bedreiging zijn en alleen
ten doel hebben, Frankrijk het ontzag te
doen genieten, waar het recht op heeft.
Jammer, dat het ontzag zoo vaak ten
koste van stroomen bloeds moet worden
gevestigd. Daaraan mogen de Franschen
nog wel eens worden herinnerd
De Transvaalsche Volksstem, geeft eene
bloemlezing uit de oordeelvellingen der
zuid-afrikaansche bladen over de Swa-
zieland-conveatie. Veoraf zegt zij zelve
nog dit:
Niet zonder groote belangstelling heb
ben wij den indruk nagegaan, dien het tot
stand komen van de conventie op de
persorganen vaa Zuid-Afrika gemaakt
neeft; en indien het noodig ware door
te dringen tot de ware beteeköDis van
hot tractaat, zoude eene lectuur der zuid-
afrikaansche couranten voor den lezer
een loonenden arbeid opleveren. Sommige
bladen hebben de conventie hoog ge
prezen en staande gehouden dat onze
republiek er inderdaad beter was afge
komen, daa ze had kunnen verwachten,
zoodat men niet begreep waarom er te
Pretoria zulk den heftige tegenstand tegen
was gebodenandere hebben veelbeteeke-
nend gezwegen en het dus veiliger ge
acht zich van hot geven eener opinie in
dezen te onthouden. De meeste bladen
echter hebben hunne afkeuring over de
conventie met min of meer beslistheid
uitgesproken, en hot doet ons genoegen
te kunnen constateeren, dat over het
algemeen de pers van Zuid-Afrika zoo
eenstemmig is geweest in hare veroor
deeling van het werk van den heer
Hofmeijr, of van den heer Ruodes. of
van sir Henry Loch, of van lord Salis
bury, of van wien dan ook, die het op
zijn geweten heeft; en het is te hopen
das die eenstemmige veroordeeling van
invloed zal wezen op de publieke opinie
van de Engelschen daarginds in het verre
Europa, die zonder dat ze eigenlijk
een recht begrip hebben van Zuid-Afrika's
nooden en behoeften nog maar voort
gaan met hardnekkige vasthoudendheid,
hetzij in den vorm van ministeries of
schreden had zich een groote menigte menechen verzameld. Ik be
gaf mij ijlings daarheen en ontmoette dokter Russell, die zich zoo
even door de opeengehoopte menigte had heengedrongen.
,/Wat is er gebeurd, dokter?" vroeg ik.
„Een treurige geschiedenis, Fowler zeer treurig. Kent gij
Brown van de firma Brown, Smith en Hearty
z/Mijn God! wat is er met hem gebeurd?" vroeg ik, met het
voorgevoel van een groot onheil.
/,0, ja, het is waar, gij zijt bij die firma werkzaam. Laten wij
hierheen gaan, dan zijn wij uit het gedrang. Ik weet het juiste
van de zaak niet, want iedereen is zoo ontsteld en het was in een
paar seconden gebeurd; het schijnt echter, dat Brown mei een
rijtuig naar het station is gereden, zich door de menigte heeft
heengedrongen, als een razende het perron opsnelde en ondanks
de waarschuwende kreten van de conducteurs een der portieren
opende en een heer woedend uit de coupé sleurde. Beiden strui
kelden toen zij het perron bereikten, maar Brown was de eerste,
die weer op zijn voeten stond en met een hevigen ruk slingerde
hij den ander van zich af. Ongelukkig was juist op dat oogen
blik een der wagens voorbij en de ongelukkige viel in de tusschen-
ruimte tusschen twee wagens. Hij viel met zyn hals op een der
rails en het wiel ging over hem heen."
z/WatWerd hy gedood
„Ja. Ik zou ziju hootd niet zoo netjes van een romp hebben
kunnen scheiden, als het wiel het deed; arme kerel
Ik besefte oogenblikkelijk de verschrikkelijke waarheid. Hoe
vreeselijkArme l'EstrangeHoe snel en duur had hij zijn mis
daad moeten boeteD. En waar is mijn ongelukkige patroon
vroeg ik.
//O, natuurlijk heeft de politie hem in hechtenis genomen. Brown
was volstrekt niet van plan dien man te vermoorden het was
een noodlottig toeval maar toch zal hij er niet gemakkelijk
afkomen. Men zegt, dat hij dien man in hevige woede heeft aan
gevallen. Ik heb het zelf ook op een afstand gezien."
„Ik weet, dokter, dat er redenen zijn, die het gedrag van den
heer Brown rechtvaardigen. Ik ga hem opzoeken. Hij heeft van
daag reeds zooveel smartelyks ondervonden. Wilt gij mij niet ver
gezellen? ik weet welk een goedhartige, gevoelige man hij is en
hij zal wellicht geneeskundige hulp noodig hebben.
i/Ode politie zal wel voor hem zorgen. Ik wil mij liever niet
in die zaak mengen. De heer Brown heeft op het eerste gezicht
geen aangenamen indruk op mij gemaakt. Neen, daDk u, ik blijf
er liever geheel buiten."
Hij wilde zich verwijderen, maar ik hield hem bij den arm
vast. „Dokter Russell," zeide ik, „gij zijt nog een oud vriend van
mij en ik weet, dat gij mij zult gelooven, wanneer ik u verzeker,
dat gij evenals de heer Brown zou gehandeld hebben. Luister i
De ongelukkige, die zooeven hier het leven heeft verloren, wilde
ontvluchten met zyn vrouw hij is eerst vandaag te één uur
tot die verschrikkelijke ontdekking gekomen. Yóór dien tijd heeft
hij nooit een oogenblik het minste vermoeden gehad. Ga dus met
mij mee. Kom, wees nu een flinke vent," smeekte ik hem.
„Wel, wel!" merkte de dokter op, in gepeins verzonken. „Drom
mels dus die gil, welken ik hoorde, werd ongetwijfeld geslaakt
door de voortvluchtige mevrouw Brown Dan ga ik meeEn
wij liepen met ons beiden verder.
Eenige portiers en een politie-ageut waren er in dien tusschen-
tijd in geslaagd, de menigte uit elkaar te drijven.
„Kunt gij mij ook zeggen, waar de heer zich bevindt, die de
ongelukkige oorzaak van dit ongeval was?" vroeg ik aan den
portier.
„Hij is in de wachtkamer, daaren met een verachtelijk ge
baar wees hy met zijn duim de richting aan.
Wordt vervolgd.)