k Zaansti POLITIEK OVEItmt Uit Zuid-Afrika. wel twee honderd meter verder eer zij in zee terecht kwam. Het materieel zag er uitstekend uit. De Donderdag uit do Noord- zee te Nieuwediep binnengekomen tessel- sche loodskotter no. 1 bracht het droevig bericht mede, dat de schipper van het vaartuig M. Boon Woensdag in de nabij heid van Callantsoog over boord geslagen en jamnierliik verdronken is. Terwijl het ongeluk gebeurde, bevonden zich alle overige opvarenden in de kajuit aan den maaltijd, zoodat men den ongelukkigen schipper niet spoedig genoeg te hulp kon komen. Zijn lijk is nog niet gevon den. De Raad der gemeente Urk heeft besloten om het sluitingsuur van herbergen en bierhuizen te vervroegen en var. 11 op 9 uur te brengen. Hier tegen zijn eünige herbergiers en houders van bierhuizen bij Ged. Staten in verzet gekomen. Donderdagochtend is uit den Witten Singel tegenover het Obser vatorium te Leiden het lijk opgehaald van den heer B.. candidaat-notaris, die door een ongelukkig toeval Zondag avond jl. aldaar in het water is geraakt. Woensdag heeft er bij den landbouwer v. B. in den Prins Alexan- der-polder onder Hillegersberg een dief stal van 12 stuks kippen plaats gehad. Ten huize van de wed. Pee- ters, te Baarloo, is Woensdag nacht, ter gelegenheid van de kermis aldaar, door een onbekenden Duitscher inbraak gepleegd. De 20-jarige dochter die wak ker werd, had den moed, den dief tegen te houden, waarbij zij echter zeven wonden bekwam. De dader is gevat. Uit Eibergen wordt van 17 September gemeld Jfledennamiddag werd hier op den overweg bij de losplaats aan het station van de G. O. Lokaalspoor eenc oude doove vrouw overreden. Zij hoorde liet scherpe fluiten van den machinist niet en werd verpletterd vóórdat de trein tot stilstand was te brengen, Het zoude zeer gewenscht zijn, dat op dezen drukken overweg afsluithekken werden geplaatst, eri de machinisten over meer voldoende remmiddelen konden be schikken. Ieder die bij het ongeluk te genwoordig was, had te doen met den machinist, die radeloos was, omdat hij het ongeluk niet had kunnen voorkomen. In Vlissingen leeft een huisgezin van negen personen zonder dak in de open lucht, dicht bij de dui nen. De man, een goed werkman, ver diende vele jaren zijn brood. Toen hij dienst nam bij het „Leger des Heils" dacht hij zeker, dat voortaan van Hoo- gerband wel voor zijn huisgezin gezorgd zou worden. Hij werkte niet meer, be taalde geen huishuur, zoodat de eigenaar zich eindelijk genoodzaakt zag, hem ge rechtelijk zijne woning op te zeggen. Omtrent de arrestatie van den notaris L. te Makkum verneemt mon, dat hij verdacht wordt van het valschelijk opmaken en onderteekenen of doen onderteekenen met een valschen naam, van een notarieele akte. Te Bergen-op-Zoom houdt op het oogenblik hot volgende de gemoe deren bezig: Een 12-jarig meisje, dat als geleidster van eenige kinderen was uit gegaan, werd bij hare thuiskomst vor- dacht, aan een dier kinderen een paar oorbellen ontvreemd te hebben. Op last van deu commissaris van politie werd zij gearresteerd ert, ten einde haar tot bekentenis te brengen, opgesloten in eene arrestantenkamer in gezelschap van een hond, onder bedreiging dat, wan neer zij voortging met ontkennen, er nog meer honden zouden worden bin nengelaten. Dit verblijf, dat ruim 2 uur duurde, beert het arme danigea angst doen uitstaan, lage, na hare laatste tentoonstelling ont bonden. Een belangstellend lezer schrijft ons het volgende Op een tochtje door Friesland aan het station Hindeloopen uitgestapt, trof het ons hoe moeilijk genoemde plaats te bereiken is. Een twintig minuten langs een kalen dijk te wandelen is iD den zomer niet uitlokkend en toch getroosten vele vreemdelingen zich de wandeling, om het oude friescbe stadje te be zoeken. Hindeloopen! Bij het noemen van dien naam komen ons dadelijk tal van voor werpen voor den geest van zouderlingen vorm en met typische versiering. Wie kent ze niet die eigenaardige, bont be schilderde en karakteristiek gesneden wiegen, sleedjes, haardschermen, school borden enz., de lage, meestal groenge- schiluerde stoeltjes, zoo geschikt om ge zellig aan de klap bijeen te zitten. Hoe kwam die veeikleurige beschilde ring tot haar recht in de helder ver lichte vertrekken, waar de met tegels bekleeden wanden het licht terugkaat sten, zoodat de donkerste schaduwpar tijen niet somber schenen, en alles zich in eene aangename harmonie oploste. Hindeloopen is echter het Hindeloopen van vroeger niet meer. Hoe valt het plaatsje ons tegen, als men door de eenzame en hobbelige straten en slopjes dwaalt. Onwillekeurig zocht men de kerk op; de kerk in zoovele plaatsen het middelpunt. Te Hindeloopen echter niet Aan de zeezijde vindt men hier het godshuis. In den mooien toren hangt een doodsbaar. Uit de beschildering, voor stellingen aan het bakkersbedrijf ont leend, maakten wij op, dat deze van Dn zondere beteekenis moest zijn, maar zeis de met goud bekroonde soes-krake- iingen-bakker, de heer Elselo, kastelein in de stadsherberg, kon ons geen inlich tingen geven. Een vriendelijker waard wacht zelden den vermoeiden wandelaar op. Steeds vindt men hem bereid ieder bezoeker te geleiden naar het Hindeloo- per huis, het museum van het stadje. Ook is bij in staat den belangstellende de oude Hindelooper kleederdr&cht te laten zien. Is men in de gelegenheid to Amster dam en te Leeuwarden met eene Hiude- looper kamer kennis te maken, het museum te Hindeloopen biedt den waarnemer eena gelegenheid aan om beter met alles op de hoogte te komen wat het stadje vroeger voor aantrekke lijks had. Van onder tot boven gevuld bevat het huis schatten van bizondere waarde, en nu wordt het den bezoeker dadelijk duidelijk, dat tal van vreemde lingen rich veel moeito willen getroosten om het stadje te bezoeken. Het Hindelooper huis bracht ons de tentoonstelling vau zaansche oudheden in 1874 te Zaandam gehouden, in gelachten. Wat was dat niet eene schoone gelegenheid om het leven en werken na te gaan van de bewoners dier bloeiende gemeenten, welke zoolang hunne eigen aardige zeden en gewoonten hebben behouden. Hoe jammer vonden we het, dat de pogingen om een museum te Zaandam op te richten moesten worden opgegeven. Nu zijn we zestien jaren later. De belangstelling is in dien tijd ongetwijfeld verhoogd voor allerlei zaken, die voor onze geschiedi kunstnijverheid van belang zijn, en nu is aan eene der zaanlandsche gemeen ten, aan Zaandijk, de gelegenheid aan- kind een zoo- geboden, den grond te leggen voor dat haar j eene verzameling, voor ieder die bart zenuwgestel een gevoeligen schok onder-1 heeft voor al wat onze kunstnijverheid genoemde tentoonstelling kan weten hoeveel de heer Honig had ingezonden. Een mooie bibliotheek, tal van platen en schilderijen en eone uitgebreide ver zameling van belangryke voorwerpen zuilen zeker een breeden grondslag uit maken, want de verzameling alleen is vol doende om den belangstellende geruimen tijd te boeien, en hoeveel is er nog niet in het bezit van personen, die liefde ge noeg hebben voor de Zaanstreek, om aan het museum iets af te BfcaaD, om het zoo belangrijk mogelijk te doen worden. Het goede voorbeeld zal zeker navol ging vinden, al was het alleen om aan tal van vreemdelingen, die nu onvoldaan van een bezoek aan de Zaan terugkeeren, de gelegenheid te openen beter kennis te maken met eene streek die zooals een vroeger dichter zegt: „van oude deugd en oude zeden spre ken kan." Y. D. Deze aantijging, die van het begin tot het einde niets dan onwaarheid be vat, randt mijne eer of goeden naam aan, en valt derhalve zonder twijfel onder art. 261 van het Wetboek van Strafrecht. Ik stel er prijs op dat den beleodiger de gelegenheid worde gegeven om de waarheid zijner aantyging te bewijzen, hot is om die reden, dat ik UEdel- achtbare verzoek den dader strafrechter lijk te willen vervolgen. A. F. de Savoenin Lohman. 16 Augustus 1890. ging. Dit laatste is trouwens niet te kaa verhoogen, van belang, verwonderen bij de toepassing van dit j Do heer Honig te Zaandijk, zoon van even barbaarsch als middeneeuwsch den bekenden en bekwamen zaanschen dwangmiddel. i geschiedschrijver, den man met een warm Het schijnt, dat de bewuste oorbellen j hart voor al wat zijne geliefde Zaaulan- teruggevonden zijn. den betrof, heeft aangeboden zijne be- Te Groningen is de v e r e e n i- langrijke verzameling aan de gemeente ging Floralia bij gebrek aan leden en Zaandijk af te staan. Ieder nog in het intrekken van de gemeentelijke toe-het bezit van een catalogus van boven- Leger en Vloot. De minister van Oorlog heeft bepaald, dat aan een onderofficier of soldaat (milicien), die zich, na zes jaren milirfcie- diensttijd te hebben volbracht, onder de wapenen bevindt, na afloop van dat tijd vak opnieuw toelage voor eerste uitrus ting zal worden toegekend. Ter kennis van de plaatselyke- en garnizoens commandanten is gebracht, dat, blijkens mededeeliDg van het departe ment van Marine, bij het verleenen van verlof aan nieuw aangeworven, voor den zeedienst bestemde, personen, eventueel op hun verlofpas zal worden vermeld, dat zij eerst na hot verstrijken van het verlof van militaire kleeding zullen wor den voorzien, en zulks in verband met de bepaling, in dien verlofpas voorko mende, //dat zij zich gedurende hunnen verloftijd in behoorlijke //tenue in het openbaar moeten vertoonen." Zaterdag a. 8. zal nabij Bus3um (ofiensief van Naarden), ouder leiding van den generaal-majoor van Helden, inspecteur der cavalerie, eene zeer be langrijke manoeuvre in het vuur worden gehouden, waaraan zal worden deelge nomen door 15 e8cadrons cavalerie, 2 batterijen rijdende artillerie en de batal- ons van het 7e regiment infanterie uit Naarden en Amsterdamdeze laatste zullen per spoor heen en terug vervoerd worden zij vertrekken Zaterdagochtend om 6.18 u. van het Centraalstation. Het geheel belooft een zeer schoon schouw spel te zullen opleveren. De luitenaDt-generaal Ridder Alewijn chef van den gotieraien staf, zal deze manoeuvre bijwonen. Den dag ie voren, dus heden, is op de heide bij Bussum, ter hoogte de renbaan, eene groote wapenschouwing gehouden over drie regimenten eavalerie door den luit.-generaai-inspecteur van dat wapen. De genomen proef oma, evenals in het buitenland, honden af te richten voor militair gebruik, wordt bij de bataljons van het 3e reg. inf. gestaakt, o ndac zij onbevredigde resultaten oplevert, De honden zullen worden verkocht, Rechtzaken. De klacht door den minister van Bin nenlandsche Zaken tegen Récht voor Allen ingediend, was volgens de Stan daard, van dezen inhoud: Aan den Fdelachtbaren heer officier van justitie bij de arrondissemetits' rechtbanlc te s-Hagé De ondergeteekende acht zich verplicht de volgende klachte in te dienen In het blad Redit voor Allenverschij nende te 's-Hage, no. 186, komt een artikel voor. genaamd //Rustverstoorder Open brief aan ZE. den minister van Binnenlandsche zaken, den heer De Savornin Lohman", hetwelk, blijkens de neot, met medeweten en voorafgaan- do kennisneming, door de redactie ge plaatst is, en waarvan, naar hetgeen mij is medegedeeld, mr. Spin de auteur is. In dat artikel, dat ik de eer heb hier bij te voegen, komt o. a. voor: (Yolgt net citaat uit Rvoor Allen.) Er was in de laatste dagen een won derlijk. gerucht in omloop, en wel dat er te Zanzibar met toeatenming of op last van de duitsche overheid een proclamatie zou zijn uitgevaardigd, dat de slavenhan del, welke was verboden, weder zou worden toegelaten. Er bestond rechtmatige twijfel aan de waarheid van dit gerucht; van zulk een anachronisme zou men de Duitschers niet kunne» verdenken, en inlichtingen dienaangaande ingewonnen en oificieel beantwoord door den auitachen rijks-commissa:is te Zanzibar, hebben uit gemaakt dat er nooit vergunningen aan slavenhandelaars zijn verleend of slaven jachten gehoudenof slavenhandelaars naar de kust getrokken, om zaken te doen. Men verdenkt eenige Arabieren vaa het verspreiden van dit lasterlijk ;erucht om daardoor de Duitschers in een kwaad daglicht te stellen, en de bestrijders van den slavenhandel kannen dus weer veilig het hoofd ter ruste leggen. Uit Lissabon komen ernstige tijdingen. Het aftreden van Serpa Piineutel beeft het ontslag van het geheele ministerie ten gevolge gehad en reeds heeft de koning de aanvrage daartoe ingewilligd. Waarschijnlyk zal de heer Pimentel weder met het samenstellen van een nieuw ministerie worden belast, waarin dan ook de progressistische partij zitting zal hebben. De portugeo8che vechtmajoor Serpa Pinto is erg boos omdat de bladen van hem verteld hebben, dat hij door een zijner medeleden aan de ooren getrokken zou zijn, hij ontkent dit ten stelligste en beweert dat bij bet bewuste standje in de Cortes een der medeleden hem dwong oen weder te gaan zitten, toen hij was opgestaan om het woord te vragen. In tamelijk orakel-achtige bewoordingen geeft de russische Nowoje Wremja hare zienswijze te kenneu over de gevolgen van de samenkomst der keizers te Rohn- 8tock, Naar aanleiding daarvan verklaart de Nowoje niet to gelooven, dat het ka binet te Berlijn veranderd is in ziens wijze omtrent het drievoudig verbond, maar wel dat het besloten is, te ver hinderen dat Duitachlaiid in de oplossing van binHenlaadsche zoowei als van sociale kwestiën wordt gestoord door onpartijdig opgeworpen internationale vraagstukke», of met andere woorden dat Duitschlund nog genoeg met zijne binnenlandsche aangelegenheden te doen heeft, dan dat hot er aan zou denken zich ook nog buiten- landsche beslommeringen op den hals te halen. Koning Oscar van Zweden is thans ook te Rohnstock aangekomen en met groote hartelijkheid ontvangen, hij mag ook meedoen aan de manoeuvres, die thans zijn aangevangen en waarbij de jeugdige duitsche keizer al weder lauwe ren heeft behaald. Hij moet bij deze ge legenheid zijne ontevredenheid gelucht hebben over het rooklooze buskruit. Vol gens hem is er nu veel van de aardig heid at doordien dit kruit, weinig rook afgevende, bovendien niet genoeg knalt, waardoor er veel van het krijgseflect verloren gaat. 't Is maar ie hopen dat dit onschuldige spelletje den vechtgra- gen Wilhelm niet in 't hoofd slaat en hem zou doen verlangen, eens in ernst zijne krachten te beproeveD, want al dat soldaatje-spelen moet op een krijgshaftig gemoed toch een bedenkelijken prikkel uitoefenen. In afwachting van de toosten, die te Rohnstock nog gedronken zullen worden, kan men zich alvast verlustigen in -Ie fraaie wenschen, die de vertegenwoor digers van andere natiën elkander aan bieden. We hebben hier op 'toog de reis van president Carnot naar het Noorden van Frankrijk. De belgisehe graaf d'Oultremont heeft zich Donderdag naar Kamerijk begeven, bij welke stad de manoeuvres der fran-» sche troepen plaats hebben, om er den beer Carnot te begroeten uit naam van zijn souverein en is des morgens ontvan gen. De graaf verklaarde dat de koning der Belgen hem had opgedragen den President te begroeten en hem de ver zekering over te brengen van de beste wensohen van koning Leopold voor het geluk en den voorspoed van Frankrijk. President Carnot antwoordde, dat hij door dozen stap van dan koning zeer geroerd was en verzocht d'Oultremont bij den koning de tolk te zyn van zijne oprechte erkentelijkheid. Aan het déjeuner heeft de President der Republiek in zijn toost met leven- digen lof over het leger gesproken. Hij zeide, het leger vertegenwoordigt de op hare hoede zijnde natie, gereed ter verdediging van de eer en de vei ligheid des Yaderlands, voor hetwelk het do weldaden des vredas en de vruchtbaarheid van zijnen arbeid verze- zekerfc. De heer Freyeinet betuigde den President dank uit naam van het leger. Zoo langzamerhand geraken do legers der volkeren op een voet van volkomen heid, dien ze nog zelden bereikten, en dit //hoogste ideaal" zal dus allengs zijne volmaaktheid hebbon bereikt. Als de prikkelbare eer dor Franschen hun er nu maar niet eens toe drijft om die vol maaktheid te beproeven 1 Dit behoeft men echter niet te vreezen, wanneer men den toon nagaat, welke het diner te Kamerijk heeft gekenmerkt. De Freyei net voerde daar het woord. Hij zeide, dafc de officieren, die getuigen zijn ge weest aan de legerotfeaingen, overtuigd kunnen zijn, dafc deze toebereidselen voor niemand eene bedreiging zijn en alleen ten doel hebben, Frankrijk het ontzag te doen genieten, waar het recht op heeft. Jammer, dat het ontzag zoo vaak ten koste van stroomen bloeds moet worden gevestigd. Daaraan mogen de Franschen nog wel eens worden herinnerd De Transvaalsche Volksstem, geeft eene bloemlezing uit de oordeelvellingen der zuid-afrikaansche bladen over de Swa- zieland-conveatie. Veoraf zegt zij zelve nog dit: Niet zonder groote belangstelling heb ben wij den indruk nagegaan, dien het tot stand komen van de conventie op de persorganen vaa Zuid-Afrika gemaakt neeft; en indien het noodig ware door te dringen tot de ware beteeköDis van hot tractaat, zoude eene lectuur der zuid- afrikaansche couranten voor den lezer een loonenden arbeid opleveren. Sommige bladen hebben de conventie hoog ge prezen en staande gehouden dat onze republiek er inderdaad beter was afge komen, daa ze had kunnen verwachten, zoodat men niet begreep waarom er te Pretoria zulk den heftige tegenstand tegen was gebodenandere hebben veelbeteeke- nend gezwegen en het dus veiliger ge acht zich van hot geven eener opinie in dezen te onthouden. De meeste bladen echter hebben hunne afkeuring over de conventie met min of meer beslistheid uitgesproken, en hot doet ons genoegen te kunnen constateeren, dat over het algemeen de pers van Zuid-Afrika zoo eenstemmig is geweest in hare veroor deeling van het werk van den heer Hofmeijr, of van den heer Ruodes. of van sir Henry Loch, of van lord Salis bury, of van wien dan ook, die het op zijn geweten heeft; en het is te hopen das die eenstemmige veroordeeling van invloed zal wezen op de publieke opinie van de Engelschen daarginds in het verre Europa, die zonder dat ze eigenlijk een recht begrip hebben van Zuid-Afrika's nooden en behoeften nog maar voort gaan met hardnekkige vasthoudendheid, hetzij in den vorm van ministeries of schreden had zich een groote menigte menechen verzameld. Ik be gaf mij ijlings daarheen en ontmoette dokter Russell, die zich zoo even door de opeengehoopte menigte had heengedrongen. ,/Wat is er gebeurd, dokter?" vroeg ik. „Een treurige geschiedenis, Fowler zeer treurig. Kent gij Brown van de firma Brown, Smith en Hearty z/Mijn God! wat is er met hem gebeurd?" vroeg ik, met het voorgevoel van een groot onheil. /,0, ja, het is waar, gij zijt bij die firma werkzaam. Laten wij hierheen gaan, dan zijn wij uit het gedrang. Ik weet het juiste van de zaak niet, want iedereen is zoo ontsteld en het was in een paar seconden gebeurd; het schijnt echter, dat Brown mei een rijtuig naar het station is gereden, zich door de menigte heeft heengedrongen, als een razende het perron opsnelde en ondanks de waarschuwende kreten van de conducteurs een der portieren opende en een heer woedend uit de coupé sleurde. Beiden strui kelden toen zij het perron bereikten, maar Brown was de eerste, die weer op zijn voeten stond en met een hevigen ruk slingerde hij den ander van zich af. Ongelukkig was juist op dat oogen blik een der wagens voorbij en de ongelukkige viel in de tusschen- ruimte tusschen twee wagens. Hij viel met zyn hals op een der rails en het wiel ging over hem heen." z/WatWerd hy gedood „Ja. Ik zou ziju hootd niet zoo netjes van een romp hebben kunnen scheiden, als het wiel het deed; arme kerel Ik besefte oogenblikkelijk de verschrikkelijke waarheid. Hoe vreeselijkArme l'EstrangeHoe snel en duur had hij zijn mis daad moeten boeteD. En waar is mijn ongelukkige patroon vroeg ik. //O, natuurlijk heeft de politie hem in hechtenis genomen. Brown was volstrekt niet van plan dien man te vermoorden het was een noodlottig toeval maar toch zal hij er niet gemakkelijk afkomen. Men zegt, dat hij dien man in hevige woede heeft aan gevallen. Ik heb het zelf ook op een afstand gezien." „Ik weet, dokter, dat er redenen zijn, die het gedrag van den heer Brown rechtvaardigen. Ik ga hem opzoeken. Hij heeft van daag reeds zooveel smartelyks ondervonden. Wilt gij mij niet ver gezellen? ik weet welk een goedhartige, gevoelige man hij is en hij zal wellicht geneeskundige hulp noodig hebben. i/Ode politie zal wel voor hem zorgen. Ik wil mij liever niet in die zaak mengen. De heer Brown heeft op het eerste gezicht geen aangenamen indruk op mij gemaakt. Neen, daDk u, ik blijf er liever geheel buiten." Hij wilde zich verwijderen, maar ik hield hem bij den arm vast. „Dokter Russell," zeide ik, „gij zijt nog een oud vriend van mij en ik weet, dat gij mij zult gelooven, wanneer ik u verzeker, dat gij evenals de heer Brown zou gehandeld hebben. Luister i De ongelukkige, die zooeven hier het leven heeft verloren, wilde ontvluchten met zyn vrouw hij is eerst vandaag te één uur tot die verschrikkelijke ontdekking gekomen. Yóór dien tijd heeft hij nooit een oogenblik het minste vermoeden gehad. Ga dus met mij mee. Kom, wees nu een flinke vent," smeekte ik hem. „Wel, wel!" merkte de dokter op, in gepeins verzonken. „Drom mels dus die gil, welken ik hoorde, werd ongetwijfeld geslaakt door de voortvluchtige mevrouw Brown Dan ga ik meeEn wij liepen met ons beiden verder. Eenige portiers en een politie-ageut waren er in dien tusschen- tijd in geslaagd, de menigte uit elkaar te drijven. „Kunt gij mij ook zeggen, waar de heer zich bevindt, die de ongelukkige oorzaak van dit ongeval was?" vroeg ik aan den portier. „Hij is in de wachtkamer, daaren met een verachtelijk ge baar wees hy met zijn duim de richting aan. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2