NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. S T O S NE U W S. SPOREV Palels van Justitie. FEUILLETON. DE YAÏÏ DM SPELER. 8e Jaargang. Vrijdag 3 October IHSJÖ, No. 2225s a&CIHEMBITTSPEUS: ADVERTESTIS*: Hoofdagenten sou- het Hu iter,land; Compagnie Qsnérah de FnbliciU Eiranyèra O. L SA IJ BB §r Co,, JQHM E. JONES, SuccJParjft 31 big Faubourg Moniresattrt, Haarlem 2 October 1890. Voor de deor B. on W. heden gehou den aanbesteding van het maken van riolooring en bestrating in de Zuidpol der-, Amsterdam- en verdere project- straten in den Zuiderpolder alhier, zyn ingeleverd 13 biljetten. Het werk is gegund aan T. J. Ver- zijlbergh alhier, laagsten inschrijver, voor 6590. Woensdagavond hield de afdeeling Haarlem van de Vereeniging voor Lijk verbranding een vergadering in het café Montague. Aan de orde was eene be stuursverkiezing. De heer S. J. H. van Walchren had wegens zijn vertrek uit de gemeente als secretaris bedankt en zijne functiën werden voorloopig waar genomen door den heer P. do Haan. Tot voorzitter werd gekozen de heer H. L. Janssen van Raay, tot secretaris penningmeester de heer P. de Haan en als plaatsvervangend bestuurslid de heer' J. Tb. Noordijk, oft. van gez. Vervolgens werd lezing gedaan van den beschrijvingsbrief voor de 15e jaar- lijksche algemeene vergadering op Zater dag 11 October in „Zomerzorg" te Lei den en besloten, daar de kas der atdee- ling dit toeliet, f 50 te storten in het Fonds voor Lijkovens. Door een der leden werd de wensch geuit, dat, mocht op genoemde vergadering besloten worden, ook in Nederland een crematorium ot lijkoven op te richterf, dat daarvoor dan Haarlem zou worden gekozen. De eerste aflevering van de //Woning gids", eene maandelijksche uitgave van de Vereeniging van kantoren van vaste goederen, assurantiën en hypotheken in Nederland, is verschenen. Men weet dat daarmede beoogd wordt ouder de aan dacht van het publiek te brengen alle te huur of te koop staande gebouwde en ongebouwde eigendommen in de voor naamste steden van Nederland. Om den inhoud aantrekkelijk te maken is aan voornoemde opgave toegevoegd een korte beschrijving van elke daarin opgenomen stad, alsmede een reproductie van een bekend stadsgedeelte. Bovendien komt er een lijst van aanbevelenswaardige adres sen in voor. De uitvoering van deze eerste Woning gids mag in alle opzichten met lof wor den genoemd. De inrichting is doelmatig en netjes. De beschrijvingen der steden zijn kort maar zakelijk, en er wordt niets in gemist wat voor dengeen, die zich er wenscht te vestige», van nut kan zijn. Wat het overige betreft kan men zeker zyn dat de vereeniging alles in 't werk gesteld heeft om de opgave zoo volledig mogelijk te maken. Voor onze gemeente is een exemplaar gratis op aanvrage ver krijgbaar aan het Kantoor van Vaste goe deren, directie Niephaus en Droste. SLUITEN VAN DEN SPEELTUIN. Men verzoekt ons het volgende te Zondag a. s., 5 Oct., ten 1-J uur, zul len de toegangspenningen van den Open baren Kinderspeeltuin in de groote zaal van Felix Favore door het Bestuur in ontvangst worden genomen. Door de welwillende medewerking van eenige stadgenooten zal bij die ge legenheid aan de getrouwe bezoekers eene kleine versnapering worden aange boden en zullen er eenige wedstrijden om prijzen plaats hebben. Mochten er misschien onder onze stadgenooten nog zijn, die een prijsje of versnapering hier voor willen afzonderen, dan neemt de commissie die gaarne ia ontvangst. Een briefkaart aan onzen portier W. Schra- ders, Hondensteeg, ef aan den directeur A. J. Meyeriük, Jansstraat 62, maakt dat afgehaald wordt wat men wenscht te geven. N.B. H.H. leden met familie hebben toegang. Men zou o. i. niet wél doen met on middellijk na de opvoering van Henrik Ibsens drama „Spoken" neer te zitten en zijne indrukken weer te geven op papier omdat men geneigd zou wezen, om het tiende woord „afgrijselijk" te schrijven. Beter is het, om over de diepe impressie, welke men van dit stuk ont vangt, een nacht te laten heengaan. Zoo het waar is, dat men over spoken niet des avonds, maar des morgens in het volle licht, moet spreken, voor deze „Spoken" is dat ontegenzeggelijk noodig. En toch is de intrigue zoo eenvoudig. Zij vertelt ons niets anders, dan dat een zoon, van zijn vader eene niet te noemen ziekte erft, welke deze zich door zijn losbandig leven op den hals heeft ge haald. Bij den zoon vertoont zich die ziekte als hersenverweeking, die kan uit- loopen op den dood, of op idiotisme. Daar bestaat geen uitweg. Is dat niet reeds afschuwelijk wanneer men het leest, zwart op wit O, maar het is nog veel ijselijker op het tooneel „Want wat een mensch in woorden schryft, „Mist stem en lach, ach stem vooral. Ja, de lach kon hier niet gemist wor den, want die was er niet. Er wordt niet gelachen in de stukken van Ibsen. Wel wordt er in geschreid Oswald Alving weet nl. niet, dat zijn ziekte, het gevaar dat hem dreigt, het erfdeel zijns vaders zijn.^Hij houdt de zen, dien hij sedert zijn zevende jaar niet meer gezien heeft, voor braaf en edel, totdat zijne moeder, die hem tot dusverre iu dien waan bad gelaten, zich genoodzaakt ziet haar zoon het leven zijns vaders te doen zien in waarheid en I oprechtheid, omdat Oswald zichzelven aanklaagt, dat zijn vroolijk, druk leven de schuld is van alles, en omdat hij zich aangetrokken gevoelt tot een meisje, Regine, een natuurlijk kind zijns vaders. Deze Regine is de walgelijkste figuur, die in het stuk voorkomt. Nadat zij door mevrouw Alving is opgevoed, verlaat zij deze, wanneer zij het geheim harer ge boorte verneemt, met de woorden //Nu kan er toch niets meer van komen," en gaat naar Parijs, of ergens anders heen in ieder geval: gaat zich willens en wetens vergooien, maarvoor veel geld Mevrouw Alving is een mensch met goede hoedanigheden, Oswald een passief slachtoffer, Ds. Manders in zijn soort geen slecht man en zelfs Engstrand niets erger dan een gewone huichelaar. Maar die Regine is te kraszóo han delt men niet, zóo handelt vooral geene vrouw. Dat is geen meisje, maar een monster ,/En de erfelijkheid dan?" zou Ibsen antwoorden. „Vergeet niet, dat Regine de dochter van haar vader is?" Maar komt dan ten slotte alles neer op erfe lijkheid? Is dan een mensch geen per soon meer, geen zelfstandig wezen, dat zichzelven kan ottwikkelenis dau de mensch niets anders dan het resultaat van de deugden, en van de ondeugden zyner ouders? Deze rodeneering is afschuwelijk. Zoo redeneert men van een jongen hond „kijk, het beest heeft precies zoo'n witten vlek op den kop als de moeder De voorstanders van de herediteitsleer zyn er steeds op uit, om ons te laten zien, hoe de ondeugden worden voort gezet in het volgend geslacht. Van de voortplanting der deugden vernemen wij weinig of niets. Zou het geene overwe ging verdienen om ook die eens op het tooneel te brengen? Er schijnt over dit einde der eeuw een staag bewolkte lucht te hangenmen is pessimistisch, men excuseert zijn ondeugden met het ver derfelijke woord „erfelijkheid". De here diteit in het geval van Oswald verdient medelijdenin dat van Regine niets dan veraebting. De idiote Oswald vraagt om de zon maar die bede kan de niet-idiote, kan de verstandige mensch tot de zijne maken, aldus: „Geef ons wat zon in de litera tuur, wat zon op het tooneel. Waar is de schrijver, die ons van deze zwaarmoe dige, zwartgallige richting zal verlossen De acteurs van den Salon des Va- riétés, die dit stuk gisterenavond in onzen j schouwburg speelden, waren gansch andere, dan zij, die //Nora" en „Svava" j ten tooneele hebben gebracht. De heer iRoyaards is weg, mejuffrouw Aleida I Roelofsen is naar Rotterdam gegaan. Daarentegen is mevrouw Anna Rössing- Sablairolles van Van Lier tot dit gezel schap overgegaan en de heer L. M. Smith van het gezelschap van Alex. Faassen uit Rotterdam, ook tot de //Va riétés" overgekomen. Mevr. Róssing was o. i. vaak wat al te dramatiseh er was waarlijk niet zooveel effectbejag noodig geweest,het stuk zelf maakt indruk genoeg. Hoe verdien stelijk haar spel vaak ook was, het „doen door laten" werd er niet altijd in betracht. Beter beviel ons de heer Smith. Deze acteur is, sedert wij hem in het gezel- schap-Faassen zagen, ontzaggelijk voor uitgegaan. Zijne houding is veel beter, zijn dictie indrukwekkender geworden. Hem aebten wij een goede aanwinst voor het gezelschap. De heer Van Kuijk als dominé Man ders, onthield zich en terecht van die zalving, die men tot zijn verdriet bij tooneeldominées pleegt aan te treffen. Hem en den heer Blaaser (Engstrand) komt een woord van lof toe. Mej. Blanken8tein is eene vreemde voor ons, doch die wij gaarne zullen weerzien. Wellicht was zy in de laatste scène niet zoo bijtend cynisch als Ibsen kan hebben gewild, maar oveiigens ver tolkte zij hare aller-onsympathiekste rol met talent. Eene kleine opmerking aan den heer Van Kuyk. Ds. Manders zegt, sprekende van geld, dat in eene spaarbank belegd is: „de rente is niet zeer hoog maar vier percent." Wellicht was de rente 4 percent, toen Ibsen zijn stuk schreef op dit oogen- blik zal de heer Van Kuyk geene spaar bank meer vinden, die zóo royaal is. Ware het dus niet correct, daarvoor voortaan drie percent te zeggen Er was niet veel publiek, dat was jammer voor de acteurser was geen muziek en dat was niet jammer voor het publiek want tussehen de bedrijven van dit stuk een jolige polka of een vroolijke mazurka te moeten aanhooren, zou al te veel gevergd zijn geweest! In de zitting der Arrondissements rechtbank van heden Donderdag 2 Oct. stond terecht W. M. S. geboren te Haarlem, zonder vaste woonplaats en om die reden in voorloopige bewaring. Deze man staat terecht wegens twee verschil lende diefstallen, een van geld en gouden oorbellen en een van een zilveren hor loge. Maar de beklaagde ontkent. Hoewel zijn huisheer, een melkslijter, evenals zijne vrouw verzekert, dat in eene por- temonnaie in een linnenkast zeven losse guldens lagen, en evenvele guldens wer den teruggevonden in den zak van S., terwijl tosn de portemonaie weg was; hoewel voor S.'s bed werden gevonden twee in een aan S. behoorend stuk papier verpakte gouden oorbellen, eigen dom van de vrouw des huizes in weerwil daarvan houdt bekl. zijn on schuld staande. De man betaalde kostgeld zoowat te hooi en te gras, dat wil zeggen zeer zel den. Niet minder dan 5£ week is hij schuldig gebleven. Als commensaal was hij niet zeer ge nietbaar. In een vorig kosthuis toch had hij een zilveren horlogo weggenomen en erkent dat. Toen zijn hospita het be merkte zette hij haar nog ƒ2.60 af, quasi om het horloge te kunnen lossen. De subs. off. van just, acht de beide diefstallen wettig en overtuigend be wezen en requireert beklaagdes veroor deeling tot zes maanden gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. A. J. van Thiel, doet opmerken, dat de moge- lykheid bestaat, dat do oorbellen werke lijk, zooals bekl. beweert, door hem ge vonden zijn. Wat het gestolen geld betreft, er blijkt niet waar de portemonnaie gebleven is. Dat hy het geld niet verdiend heeft met colporteeren zooals bekl. beweert, kan wel zijn, maar dat dit geld dat men bij hem vond, het vermiste geld was, is door niets bewezen. Wat de zaak van het horloge betreft, acht spreker hier geen diefstal, maar bodrog aanwezig. Op grond van een en ander conclu deert pleiter tot vrijspraak voor de beide feiten. Uitspraak heden over 8 dagen. Thans staan terecht Coenraad Colle- wijn, diamantslijper, 19 jaar en Barend Evert Nicolaas Volkers, kunstdraaier, 24jaar, beiden te Amsterdam, ter zake: dat zij den 19den Juni te zamen en én vereeniging met elkander zijn binnen gedrongen de woning van Jan Kater Cz. te Oostzaan, daar alle kasten hebben opengebroken en daaruit ontvreemd een percents, oblig. Nederl. Werkel. Schuld, groot 1000drie stuks 3-pct. pre- mieloten stad Amsterdam elk groot f 100, 7 aandeelen in de onderlinge stoomboot- dienst Oostzaan elk van ƒ25; een pre- mielot van het Paleis voor Volksvlijt, een idem der stad Milaan, benevens eene portemonnaie met gouden slot, bevattende aan verschillende muntspeciën een som van eirca ƒ15. Naar het engelse h JAMES WYTTON. 21) HOOFDSTUK XV. //Ja, ja, zij is wel schoon," antwoordde Dick met een zucht, nte schoon voor mijn zielsrust, mijn beste vriend. Ik heb u beloofd alles van haar te vertellen en wanneer gij mijn verhaal zult heb ben aangehoord, zult gij moeten toestemmen, dat gij niet de eenige ontroostbare vrijgezel in Australië zijt, die zucht over vervlogen hoop op geluk. De naam van de jonge dame is Whitehead ten minste zoo heet haar vader zij heet zelf Fanny. Haar vader, welk een rampzalig ongeluk voor mij, heeft te Riverina land ont gonnen en heeft een jaarlijksch inkomen van 200.000 pd. st. Een jaar ongeveer geleden werd er ten behoeve van het gasthuis in het stadhuis een groote bazar gehouden; op den openingsavond be gaf ik mij daarheen in mijne officiëele waardigheid, om te zien of alles goed ingericht was om de te verwachien groote menigte menschen te kunnen ontvangen; de hoofdcommissie van gezondheid had uitdrukkelijke verordeningen ontvangen en het was mijn plicht om te onderzoeken, of zij ze ten behoeve van het publiek was na gekomen. Toen ik door de zaal liep en alles nauwkeurig bekeek, zag ik miss Whitehead; haar schoonheid maakte een diepen indruk op mij en vóór dat de avond voorbij was wist ik reeds wie zij was. Tot mijne groote vreugde ontdekte ik, dat zij behulp zaam was in de uitstalling, die onder toezicht stond van de vrouw van een myner kennissen, directeur in een bankiershuis. Door deze dame werd ik aan miss Whitehead voorgesteld; den volgenden avond begaf ik mij in mijne vrije uren weer daarheen tn bood de bankiersvrouw mijne diensten aan, die werden aangenomen en tot mijn groote vreugde, moest ik miss Fanny behulpzaam zijn. Daar er in Melbourne niet veel jongelieden zijn, die zooveel menschen kennen als ik en ik mijn uiterste best deed en een bekoorlijke hulp had, maakten wij prachtige zaken en verkochten en verloot ten een gioote hoeveelheid artikelen. De bazar duurde onge veer tien dagen en iederen avond was ik daar aanwezig, mijn uiterste best doende, om onze uitstalling tot een van de beste te maken. Iederen avond had ik dit bekoorlijke meisje tot hulp, of liever, was ik haar tot hulp. Op zekeren avond maakte ik sta melende de opmerking, dat, wanneer wij in ernst bleven samen werken, wij wellicht ook zoo gelukkig zouden blijven, maar of schoon zij bloosde, gaf zij mij geen antwoord en daar ik hierop niet wilde aandringen, liet ik dit onderwerp verder onaangeroerd. Onze uitstalling had steeds de aandacht van alle bezoekers tot zich getrokken en ik maakte het onderwerp van vele beuzelpraat jes uit; een groot aantal mijner ongehuwde kennissen wenschten mij geluk niet ronduit, maar met zijdelingsche aanmerkingen, die mij hunne bedoeling duidelijk deden begrijpen. Eindelijk, den laatsten avond, barstte de bom los. Wij waren op onzen post en trachtten een grooten spiegel te verloten, daar wy dezen gaarne kwijt wilden zijn. Ik was er juist in geslaagd een mijner kennis sen een lot te verkoopen, toen ik een grove stem, op een toon van duidelijke gramschap, hoorde zeggen „Fanny, zet dadelyk uw hoed op en ga met mij mee. Die kinderachtige nonsens begint mij eindelijk te vervelen." //Vader!" riep het bekoorlijk meisje verwytend uit en bloosde van schaamte over deze ruwe woorden. z/Neen, niet langer die nonsens, doe wat ik u zeg," hernam do grove stem. „Zeker, vader, als gy het wilt." „Zeker wil ik het en wat vlug ook." Zij wendde zich tot mij, reikte mij de hand en zeide//Goeden avond, mijnheer Bland." Ik greep de mij toegestoken hand, hief mijn hoed van het hoofd en beantwoordde haar groet. „Kijk goed uit," schreeuwde de reusachtige, grofgebouwde vader van Fanny, want hij was het. //Over een minuut kom ik iu de kleedkamer en zorg er dus voor, dat gij klaar zijt." Toen zij vertrok, kon ik een oogenblik den beer Whitehead gadeslaan. Ik dacht bij mijzelf: //Is het mogelijk, dat zulk een bekoorlijk, lieftallig meisje de dochter is van zulk een reusachti- gen, norechen beer Ik gevoelde den lust bij my opkomen om hem over zijn gedrag Dirsüteuffon-Uitgavsris .T. O. PEJD&EBOOH en J. B. AVÏS. Voor Haarlem per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijt, per 3 maanden. -1.35. Afzonderlijke nummers-0 05. Dit blad verschoot dagelijks, behalve op Zen- en Fe.istöagen. tfnreun: Kïeioe Hontstraat No. 9, Haarlem, J'Tomvnam,«er van 15 regel* 50 Cents; iedere reg-el meer 10 «ests Groote letter* naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiès worries aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren e® courantiona.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1