Niet minder dan 34 getuigen zijn in
deze zaak gedagvaard.
Ais aan de beklaagden ambtshalve
toegevoegde verdedigers treden op: voor
Collewijn jhr. mr. F. W. van Styrum,
en voor Volkers mr. Z. W. Straatman.
De diefstal had plaats op den 19den
Juni, den dag van het Waterleo-feest,
toen ook door de [Oostzaners een optocht
werd gehouden, ter herinnering aan de
afschudding van het fransche juk.
Wat den twee beklaagden betreft, de
een, Collewyn, is een vroegere verpleegde
van Meerenberg, terwijl de ander, Vol
ders, reeds meer met de justitie in aan
raking is geweest en een mauvais sujet
genoemd kon worden.
Daar het getuigenverhoor eerst te
haifvijt' was afgeloopen, werden het re
quisitoir en de pleidooien uitgesteld tot
Vrijdagmorgen 10 uur.
De Rechtbank, uitspraak doende in
de zaak van Labohm en Caspers te
Purmerend (laster tegen notaris van Os
en den kantonrechter te Purmerend in
het blad Récht voor Allen) veroordeelde
beiden tot een gevangenisstraf van 6
maanden.
met beleedigingen en laffe bang
makerij een kromme zaak niet recht kan
maken. (Avondp.)
Dank zij den veelzijdigen
steun, dien het bestuur van de „Prins
Hendrik-stichting" te Egmond-aan-Zee
vond, heeft het de noodige middelen
kunnen bijeenbrengen voor eene sedert
lang reeds beraamde vergrooting van het
gebouw der stichting. Er is een flinke
waardoor
vroeg of hij deze eenvoudige methode
a i N fi N L a.
In de afdeelingen van de
Tweede Kamer is Woensdag het onder
zoek aangevangen van de indische be
grooting voor 1891.
Tot rapporteurs zijn benoemd de heeren
Mackay, Keuchenius, Smidt, Van Asch
van Wijck en W. van Dedem.
De commissie voor de ar
beiders-enquête is AVoensdagvoormiddag
in volle vergadering in het gebouw van
het departement van justitie bijeenge
komen tot hervatting van hare werk
zaamheden.
In een uit Brussel gedag-
teekend artikel in de Kolnische Ztg
wordt de houding der nederlandseho
regeering in zake de te Brussel gehouden
antislavernij-conferentie besproken. Wij
komen thans op dat stuk terug, niet
omdat het nieuwe gezichtspunten levert,
want die zoeken wij or tevergeefs in,
maar omdat er beweringen in voorkomen,
waarop de aandacht gevestigd dient te
wordeD.
In de eerste plaats dan spreekt de
schrijver ten opzichte van het door ons
kabioet ingenomen standpunt van partij
politiek en geeft hij dus terstond blijk
zonder kennis van zaken te oordeelen.
Voor eiken Nederlander is het duidelijk
dat men wat de kwestie der in
komende rechten aan den Congo betrett
in den Haag juist geen partijpolitiek
gevolgd heeft. Verder wordt in het
artikel gezegd, dat bij ons alle tegemoet
koming ophoudt, wanneer buitenlandsche
belangen met binnenlandsche in botsing
komen, en vergeet men dus geheel en
al de opofferingen, welke wij ons voor
de slavernij-bestrijding getroost hebben.
Onze toegevendheid ten opzichte van de
visscherij op den Rijn zoo heet het
moet slechts toegeschreven worden aan
vrees voor den machtigen duitschen
nabuur! Uit deze vinnige en geheel
ongegronde opmerking blijkt zeker ten
duidelijkste, hoe zwak men zich gevoelt.
Had men betere argumenten, dan toch
zou men zijn toevlucht niet behoeven te
nemen tot dergelijke beweringen, waar
vau het beleedigende overigens terugvalt
op den schrijver of op degenen, die zich
achter hem verschuilen.
Zeer zonderling moet ons 's mans
fabeltje treffen dat „menige diplo aat
in het bizonder wordt Frankrijk
genoemd reeds onomwonden als zyne
meening te kennen heeft gegeven, dat
het tijd wordt het trotsche staatje eene
harde les fee geven". Wij gelooven, dat
de bru8selsche correspondent der Kol
nische niet weinig in het nauw zou zit
ten, wanneer hij eens gehouden was de
namen van die diplomaten te noemen.
Het geheele artikel maakt een treu-
rigen indruk, daar er uit blijkt, dat men
er niet voor terugdeiust met slijk te
gaan werpen, nu men tevergeefs naar
goede gronden heeft gozocht voor de
verdediging van het voorstel, dat strekt
tot wijziging van art. 4 der berlijnsehe
Congo akte. Men vergeet echter, dat
bovenverdieping op
nu 117 personen in het gebouw gehuis
vest kunnen worden, tegen 82 tot hier
toe.
De stichting zal dus op ruimeren voet
dan tot dusver kunnen voorzien in de
behoefte, die nu 15 jaren geleden tot
hare oprichting den stoot gat; 35 oude
zeelieden meer dan tot heden zullen er,
een leven vol gevaren, een onbe-
zorgden ouden dag kunnen genieten.
De „Neder 1. Hotelhouder s-
bond" zal zijne algemeene vergaderinj
houden op Zaterdag 4 October, in het
„Gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen" te Utrecht. Onder de punten van
beschryving behoort o. a. het benoemen
van een directeur van het bondsbureau,
waartoe de heer Agema, secret, van het
voorloopig bestuur, wordt aanbevolen.
De heer Müller, dir. der Internationale
Gasthof-Besitzcr Ferein, te Keulen, zal
de alg. verg. bijwonen.
Te Rotterdam, bijNyghen
Van Ditmar, zal weldra een weekblad
het licht zien, gewijd aan de belangen
van Californië.
Het Rotterdamsche Sana
torium is Zaterdag gespend. Het ruime,
hooge huis ontvangt van twee kanten
licht en lucht, aan den voorkant van
den Westersingel en aan den achterkant
van eene tot tuin ingerichte open
ruimte.
Het 80usterrain levert voldoende ruimte
op, voor keuken, provisiekamer, keider,
eDz., alsmede voor de woniug der huis
meesteres. Beneden, gelijk met den be-
ganen grond, bevindt zich, behalve eene
ruime receptie- en consultatiekamer en
de woning voor den portier, eene tweede
klasse mannenkamer met vier bedden.
Op de late verdieping eene eerste-klasse-
kamer voor één patiënt en eene tweede
klasse-vrouwenkamer met vier bedden.
Voorts eene badkamer, eene ruime, uit
stekende operatiekamer met isoleerkamer
voor zwaar geopereerden. Op de tweede
verdieping eene eerste-klasse-kamer voor
éen patiënt en eene derde-klasse-kamer
voor vrouwen, met vier bedden, üp
de derde verdieping eene derde-klasse-
mannenkamer met vier bedden, zolder,
enz.
Al de kamers zijn behangen met pa
pier sanitaire, zoodat het afgewasschen
met desinfecteerende vloeistof behau-
deld kan worden. De inrichting van de
operatiekamer, hare vlakke, witte muren
afgeronde hoeken biedt voortdurend
deze\fde gelegenheid tot ontsmetting
aan.
Uit het reglement, dat bij deze gele
genheid verkrijgbaar was, blijkt dat in
dit Sanatorium gelegenheid bestaat tot
het opnemen en verplegen van patiëoten
van alle gezindten en beide geslachten,
met uitzondering van lijders ot lijderessen
aan besmettelijke ziekten of krankzinnig
heid. De zieken worden behandeld door
den arts hunDer keuze, mits aan de re
glementaire voorwaarden van den genees
kundigen dienst worde voldaan. Aan
hem betalen zij hunne behandeling, zoo-
dat deze afrekening geheel buiten de
bemoeiing van het Sanatorium blijft.
Geestelijken van alle gezindten heb
ben, op aanvrage der verpleegden recht
tot bezoek.
„Weinige menschen schij-
nen te weten, dat elk goedloopend hor
loge een kompas is. Draait men het
waterpas gelegen horloge zoo, dat
de kleine wijzer naar de zon wijst, dan
ligt het zuiden juist in het midden tus-
schen dien wijzer en het cijfer XII op
het horloge. Draait men bijv. den klei
nen wijzer als het 6 uren is naar de
zon, dan ligt het zuiden in de richting
van het cijfer IXom 10 uren is het
zuiden in de richtiag van XI enz. Zoo
weinig is dit bekend, dat Stanley, toen
men hem na terugkeer van zijn reis
om de windstreek te weten, kende, zeide
dat hij hiervan nooit gehoord had."
Dit leest men in het Handelsblad.
Volkomen geven wij toe dat het wer
kelijk een ingenieuse inval ia om een
horloge op deze wijze te gebruiken, maar
ontbreekt nog iets aan, nl. een
middel om het horloge te waterpas
sen zooals het ia de vaktaal heet, daar
men ander3 zeer onjuiste aanwyzingen
krijgt.
Zooals het Handelsblad het horloge
gebruiken wil, kan men elk ander voor
werp gebruiken. Wanneer de zon aan
den hemel staat kan ieder zieh oriën-
teeren, die eenig begrip heeft van wind
streken, die weet dat de zon altijd ia
't oosten opgaat en evenzoo in 't westen
daalt en dat hij zich naar het oosten
richtende het zuiden aan zijn rechter-
en het noorden aan zijn linkerhand
beeft. Stanley zal echter wel wat veili
ger en beter ingerichte kompassen gehad
hebben dan een horloge en zich waarlijk
wel niet op zoo gebrekkige wijze heb
ben geholpen.
Eene uit de vereeniging ter
bevordering van de volksgezondheid te
Leeuwarden benoemde commissie, be
staande uit de heeren dr. J. Ariëns
Kappers, dr. Jac. Baart de la Faille,
dr. Bruiusma, A. Duparc, H. van Gel
der, dr. A. Meursinge Hz., D. J. de
Vogel on J. D. M. Westholtz, richtte
eenigen tijd geleden aan het bestuur van
het Nutsdepartement het verzoek, met
haar te willen samenwerken, om te
Leeuwarden een bureau voor oaderzoo-
kingen van levensmiddelen enz. tot stand
te brengen, in den geest als door de
maatschappij tót Nut van het Algemeen
hare voorlaatste algemeene vergade
ring was aangegeven. Voor dat doel
wenschte men met het bestuur van het
departement of met eene commissie uit
zijn midden een voorloopig comité te
vormen. Het bestuur vau het departe
ment heeft aan «lit verzoek gevolggege-
ven en tot genoemd einde uit zijn mid
den benoemd de heeren mr. E. Star
Bu8mann (sedert naar Amsterdam ver
trokken), mr. A. Bloembergen Ez. en
H. Lam Az. Door dit voorloopig comité
is thans een volledig plan opgemaakt,
om aan de zaak uitvoering te geven.
Een voor Nederlanders zeer
zeker vreemd verschijnsel zou het zijn,
zegt de Ned. Sportwaaneer men een of
andere clubtocht naar eene kerk, waar
een predikant zal optreden, uitschreef,
en toch in Engeland zooals trouwens
wel bekend is zijn deze church-para
des lang geen bizonderheid. De predi
kanten rekenen er dan ook op en houden
voor de wielrijdende bezoekers een af
zonderlijken, meestal toe paasei ij ken dienst.
Zoo werd vóór eenige weken door de
clubs van het Bladford-district een tocht
met dit doel ondernomen naar Weeton,
waaraan een 300 rijders deelnamen. De
rev. C. A. Lambert had als tekst ge
kozen Prediker II, vers 9: „Verblijd u,
jongeling, in uwe jeugd en laat uw
hart zich vermaken in de dagen uwer
jongelingschap en wandel in de wegen
uws harten en in de aanschouwing uwer
oogen, maar weet, dat God om al deze
dingen u zal doen komen voor het ge
richt". Hij sprak een ernstig woord over
het rijden op Zondag, in Engeland eene
groote kwestie, welke menig droppeltje
inkt heeft doen vloeien, en kwam tot
het besluit, dat rijden op Zondag
geen kwaad kan, mits men geen ver
keerde dingen uithaalt. Ruim 60 gulden
werd gecollecteerdna afloop werden de
wielrijders vanwege de kerk op thee met
gebak onthaald.
Het klinkt voor nederlandsche ooren
vrij vreemd, maar 't is toch een bewijs,
dat het rijwiel in Engeland zeer popu
lair is.
Gedurende het 8e kwartaal
1890 zijn door de Amsterdamsche Om
nibus maatschappij vervoerd 3,763,721
passagiers, tegen 2,739,005 in hetzelfde
tijdvak van 1889. Totaal van 1 Januari
af 10,080,318 passagiers, tegen 7,591,724
in het vorige jaar.
Uit Amsterdam meldt men:
In het Circus Carré zal het voorbeeld
worden gevolgd van het „Nouveau
Cirque" te Parijs, waar de arena na de
equestrische voorstelliugen verdwijnt, om
plaats te maken voor een bekken, met
water gevuld. Ook bij Carré zal de
arena zeer snel met caoutchouc worden
bedekt, en door krachtige Vechtwater-
stralen gevuld. Ia het aanstaande sei
zoen, dat den 15n November aanvangt,
zullen dan waterballetten in den circus
worden gegeven.
Dinsdagnacht is op de
Prins-Hendrikkade te Amsterdam in een
ledige pakkist gevonden het lijk van een
onbekend man, oud naar gissing 50 jaar,
gekleed met grijsgestreepte jasje, donker
kleurige pantalon en lage schoenen.
De echtgenoote van den
broodbakker K. te Den Helder is Vrij
dag door een slaapziekte overvallen en
sinds dien tijd nog niet wakker geweest.
Alle pogingen, om haar wakker te krij
gen, schijnen vruchteloos te zijn.
Te Nijmegen is gevangen
genomen en van daar gevankelijk naar
Arnhem gebracht een brievenbesteller,
verdacht van diefstal van geld uit een
postpakket, dat hem ter bezorging was
toevertrouwd.
Woensdag ochtend maakte
te Maastricht eene juffrouw gebruik van
de sluisdeur om de overzijde van het
Luikerkanaal bij de Maasburg te berei
ken. Daar een deur openstond, wat zij
blijkbaar niet gezien had, plofte zij in
het kanaal, waaruit zij echter spoedig
met dreggen op het droge gebracht
werd. Toen zij evenwel bemerkte, dat
zij bij de indompeling haren hoed had
verloren, sprong zij weer in 't water
en haalde hem zelf er uit.
Te Vucht had Dinsdagnacht
weder een poging tot diefstal plaats op
de villa Bergenbewoond door jhr. mr.
De Grez. Gelukkig werden de bewoners
wakker; door den heer De Grez werd
nog met een geweer geschoten, waardoor
de inbrekers vluchtten. Het bleek bij
onderzoek, dat zij al 4 gaten in de deur
hadden gemaakt en op het punt waren
3st het slot er af fee krijgen. Een
acht dagen geleden werd eene dergelijke
poging op hetzelfde buiten verijdeld door
het ontwaken der bewoners. Zij hebben
toen dien nacht hun geluk beproefd bij
jhr. v. Meeuwen, alwaar ze eenig geld
uit de keuken medenamen.
Men meldt uit Leeuwarden:
Een jeugdig werkman, die Woensdag
ochtend omstreeks 10 uur den Arends-
tuiD alhier passeerde, ontving een schot
in het been boven den enkel. Een wei
nig later kwam de luitenant De B.,
alhier aan den Noorderweg wonende,
naar baiten en verhaalde dat hij op
zijne kamer een kamergeweer op de
tafel willende leggen en niet wetende
dat het geladen was, op eens bespeurde
dat het was afgegaan en dat het kogel
tje den jongen had getroffen. De com
missaris vau politie heeft zijnerzijds
onmiddellijk een onderzoek naar het
voorgevallene ingesteldde jongen is in
het ziekenhuis opgenomen.
Paketvaart-Mpij. f 100.
Oblig. Kon. Fabriek van
Stoom en andere Werk
tuigen „20
Aand. Ned. Gist- en Spir.
fabr. te Delft 110^
Aand. Utr. Brood- en
Meelfabriek 125
Aand. BaarnscheKoudw.-
Geneesinriehting 25
Aand. Bergb.-Gesellsch.
„Holland". Serie A. 130'i
Financieel© mededeelingen.
Het Weekblad van Broekman en Hon-
ders bevat- o. a. de volgende opgave van
minder courante of incourante fondsen,
in de week, tot den datum van 30 Sspt.
loopende, door hun tusschenKomst ver
handeld.
Aand. Expl. v. Bouw
terreinen (Mpij tot) a 57 pet.
Aand. Gezam. Buskruitm.
v. N.-Holl., Utrecht
en Zeeland
Aand. Ned. Bouw-Mpij.
Oblig. Bouw-Mpij. Sche-
veningen (Oranje-Hot.)
Aand. Asah. Tab.-Mpij.
Aand. Billiton Mpij. Ie
rubriek te 's-Hage.
Aand. Borneo Tab.-Mpij.
„Sugut" te Rotterdam.
Aand. Landb.-Mij. Getas
Aand. Ned.-Ind. Gas-mij.
te Rotterdam.
Aand. Tab.-Mpij. Deli-
Asahan Serie A-E.
Aand. Haagsche Tramw.
Maatschappij.
Oprieht.-Aand. Kon. Ned.
104
f 215.
70
123
f 3100.
- 83i
t 110
103
150
75
KOLONIËN.
BATAVIA, 27 tot 30 Aug.
Aan eene correspondentie van den
12den dezer van de Loc. uit Atjeh^
ontleenen wij het volgende: Zooeven
ontving ik de tijding, dat de sultan-
pretendent op morgen de reis naar
Groot-Atjeh zal ondernemen in het ge
zelschap van vijf hoeloebalangs, waar
van de Toekoe Bintara Komala en
Toekoe Tjoefi Atjeh de voornaamste
zijn.
De kapitein-kwartiermeester De Jeer
wordt naar Padang geëvacueerd met
leverziekte. Hij werd hedenmorgen in
een taodoe vervoerd.
Wederom moest een aantal lijders be
stemd tot evacuatie, achterblijven uit
in scheepsruimte.
Twee zelfmoorden hebben hier plaats
namelijk van een cavalerist, die
zich doodschoot, omdat zijn kameraad
beter zong dan hij, en van een euro-
peeseh fuselier van het 3de bataljon,
die om niet bekende redenen zich deor
een geweerschot het leven benam.
Een bloedig treffen, zegt de Soer.
Ct. wordt heden of morgen verwacht
.usschen den heer G., denzelfden, die
dezer dagen reeds een paar keeren in
dit blad genoemd werd en zijne vijan
den.
Boos omdat zij gerechtelijk vervolgd
zijn, hebben ze met eenige bekende
vechtersbazen tegen G. een complot op
touw gezet. Zijne gangen worden bespied,
en G. acht zijn leven niet meer zeker.
Dag en nacht heeft hij eene gelad
revolver bij zich.
Een inlandsche pikeur zat te Se-
maran; heel genoeglijk te paard. Op
den weg van Bodjong, ter hoogte van
Sepaton, kreeg hij eene koliek, steeg van
het paard, bond het aan een boom vast,
doch kon toen niet meer verder en moest
per dogcart naar huis gebracht worden,
waar men slechts zijn lyk in ontvangst
kon nemen.
Uit Makassar meldt menMet
eene groote prauw, zegt de Cel. CU
voeren eeoige dagen geleden 17 personen
(mannen en vrouwen), waaronder ook de
Arabier Brahima Matar, van hier naar
het eiland Dewakang, ter viering van
eene bruiloft aldaar.
Of 't was wegens een onderweg ont
stane lekkage door 't losraken van eene
der planken van 't vaartuig, of om ande
oorzaak, hoe 't geweest zij, de
prauw zonk, met 't noodlottig gevolg,
dat 12 der opvarenden verdronken een,
die, hoewel door een mengiwang gebe
ten, zich nog wist te redden, bracht
hier de tyding van 't onheil. Van de
vier overigen, die eerst vermist werden,
later nog éen teruggekeerdde drie
anderen moeten dus ook het leven er bij
hebben ingeschoten.
Al het goudwerk en de juweelen, wel
ke de verongelukten bij zich hadden, en
die, naar beweerd wordt, eene waarde
vertegenwoordigden van pl. m. 15 a 20
mille, moeten bij de ramp verloren zijn
g eraakt.
Uit Samarang: Een adjudant-on
derofficier, hier ter stede woonachtig,
schrijft de Xoc., werd eenige weken ge
leden ingedeeld bij de expeditionnaire
macht voor Flores en vertrok met de
troepen derwaarts, te Semarang zijne
vrouw en kinderen achterlatende. Kort
na zijn vertrek werd een zij Der kinde
ren ongesteld en stierf het, na eenige
dagen te hebben geleden. De arme vrouw
trok zich het verlies van haar kind
zoodanig aan, dat zij steeds in eene zeer
bedroefde stemming verkeerde en weinig
voedsel gebruikte, terwijl zij het graf
van haar kind dikwijls bezocht. Een
aan te spreken, dat evenzeer voor mij beleedigend was als voor
zijn dochter; hij voorkwam mij evenwel. Mij met een norsch ge
laat aanziende, zeide hij, op verwaanden toon „Gij zijt zeker
de heer Bland Ik antwoordde kortaf, dat zijne veronderstelling
juist was en verzocht hem my te veroorloven, hem geluk te wen-
schen met zijne scherpzinnigheid, die van een goede opvoeding
kon getuigen.
Hij wierp een verpletterenden blik op mij, toen ik deze woor
den zeidedie oude, opgeblazen gek, alsof hij zich verbaasde
over mijne vermetelheid tegenover een millionnair; ik liet mij ech
ter volstrekt niet door hem overbluffen, zooals ik vermoedde,
dat hij gedacht zou hebben en ik beantwoordde uittartend
zijn blik,
„Vervloekt, als ik n begrijp!" bulderde hij eindelijk zoo luid,
dat alle omstanders hem konden verstaan. „Het is wat moois van
een politie-agent, om van eene goede opvoeding te spreken."
Ik had alle bedaardheid verloren doer deze opmerking van dien
boosaardigen man en ik antwoordde op fleren toon„Een politie
agent kan evengoed over goede manieren oordeelen als een vee-
kooper en hij moet ook een betere opvoeding hebben genoten,
mijnheer, want hij moet kunnen lezen en schrijven."
Een luid gelach van de omstanders zeide hem, hoe goed men
de beteekenis van deze woorden had begrepen (de oude Whitehead
was vroeger eeu veekoopor g-jweest en zeer onontwikkeld;) ik
maakte gebruik van deze vroolijkheid om mij op waardige wijze
te verwijderen.
„Drommels, Dick, ik geloof niet, dat gij met de meeste omzich
tigheid hebt gehandeld, welke gij mij dezen avond nog zoo drin
gend hebt aanbevolen. Ik vrees, dat gij u met den ouden White
head nooit meer zult kunnen verzoenen. Hij zal u die zinspeling
op dat lezen en schrijven nooit vergeven. Ik ben wel eenigszins
met hem bekend, ofschoon hij mij van uiterlyk onbekend is. Hij
is zeer eerzuchtig en daarom juist zal hij u nooit voor die woor
den vergiffenis willen schenken."
„Drommelswaarom beleedigde hij mij en zijn dochter dan en
nog wel in het publiek?" antwoordde Dick, op somberen toon.
„Ik heb een scherpe tong, David, wanneer ik toornig ben, en ik
trilde van schaamte en gramschap.
„Ik vrees maar, dat hij het u nooit zal vergeven," her
haalde ik.
„Ja, ik vrees het ook en daarom zeide ik ook zooeven, dat de
kans om het meisje, dat ik zoo vurig bemin, de mijne te kunnen
mogen noomen, hopeloos is. Ik geloof zelfs niet, dat ik haar ooit
zal weerzien, nog minder tot haar zal kunnen spreken," zeide hij,
op droeven toon. „Onze hoofdcommissaris, die hem had gesproken,
want hy was op dien bewusten avond ook aanwezig, vertelde mij
deu volgenden dag, dat Whitehead zijn dochter een schitterend
huwelijk wil laten doen en de oorzaak van zijn gramschap was
dat een gedienstige geest hem verteld bad, dat ik miss Whitehead
meer dan gewone oplettendheden bewees. Hij zeide„Whitehead
beschouwt armoede als een van de grootste gebreken, welke een
man kan hebben. Welnu, waarde vriend, dat is mijn liefdesge
schiedenis en gij zult wel moeten toestemmen, dat zij even hope
loos is als de uwe."
„Dat weet ik nog niet, Dick. Wat betreft miss Fanny zoudt
gij denken, dat gij op haar een zoo grooten indruk gemaakt hebt
als zij op u? Dat zult gij wel, want zonder u te willen vleien,
zij6 gij» volgens mijn meening, een van de knapste mannen in
Melbourne."
„Houd u hierover stil, beste vriend; geen vleierij, dat weet gij."
{Wordt vervolgd.)