NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
8e Jaargang.
Zaterdag 4 October 1890.
No 2226a
Palels van Justitie.
FEUILLETON
BEI SilUl.
HAARLEM'S DAGBLAD
iBOSKEKBKTSFEIJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.80.
Franco door het geheele Rijh, per 3 maanden. -1.65
Afzonderlijke nummer»- 0 05
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zen- en Feestdagen.
Korean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnusonaer ïsta.
AX>YERTE2?ÏJS5:
van 1—5 regel* 50 Cent*; iedere regel meer 10 «cuts
G-roote letter» nwar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentie» worden sangenomea door
onze agenten en door alle boekhandelaren es conrantier*.
Directeuren-Uitgevers J. C. FBEBEBOOM <?n J. B. AVIS.
Eoojaagenten voor hit Buitenland: Compagnie Gent role de Fubliciti Btrangire G. L BAJJBM Co., JOEV F* JONB8, SuccJParjjs 31 bit Faubourg MontMartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem 3 October 1890.
Aan het gemeentebestuur is vargun
ning gevraagd door P. van Gasteren tot
oprichting van eene slachterij en roo-
kerij in het perceel aan de Maarten
Spiesstraat get. no. 2.
Door A. Fo Kremer is vergunning
«evraagd tot het oprichten van een
koffiebranderij door gas gedreven in
het perceel van de Kromme Elleboogsteeg
get. no. 14/16.
In den leeftijd van ruim vyf en zeven
tig jaren is hier ter stede na een lang
durige ziekte overleden de heer mr. R.
Binkes, vroeger gedurende een reeks
van jaren griffier bij de Arrondissements-
Rechtbank te Leeuwarden. De heer Binkes
woonde eerst sedert eenige weken in
WD IlUGENOTfi.li.
De heeren J. Holst en H. Trakranen
te Amsterdam hebben zich aangemeld
om met de heeren Raland en Houtman
te ryden (wielerwedstrijd), om het kam
pioenschap voor Nederland, op 12 Oc
tober, de 50 mijlen op den weg van
Amersfoort naar Eede en terug, mits
het weer goed en de weg droog is.
Het leggen van den eersten steen voor
de coöperatieve bouwvereeniging „de
Toekomst" werd Donderdagavond door
de leden met hunne vrouwen op waar
dige wijze gevierd. De zaal in Weten
en Werken" was haast te klein om allen
te bevatten en er heerschte een echt
feestelijke stemming. Wie beweert dat
de werkman niet behoorlijk weet feest
te vieren, had daar maar eens een kijkje
moeten nemeB. De heer A. van der
Velden, als de ziel van alles, hield een
warm toegejuichte rede, twee zijner kin
deren luisterden door fraaie pianomuziek
de feestelijkheid op. De heer A. de Clercq,
een der drie commissarissen van de //Toe
komst", betuigde in gevoelvolle bewoor
dingen zijne groote ingenomenheid met
dezen heugelijken dag, waaraan hij de
beste wenschen voor de Toekomst, in
dubbelen zin, verbond. De bouwmeester,
de aannemer, de opzichters en zelfs de
Pers werden bij de verschillende toe
spraken niet vergeten.
Op gulle wijze onthaald bleef men
nog lang in de beste stemming bijeen
en het werd laat voor men scheidde en
in de beste orde huiswaarts toog.
Wanneer na het zomerseizoen tooneel-
en opera-gezelschappen hunne eerste
winter-voorstelling geven, dan maakt
zulk een eersteling het deDgenen, die tot
beoordeeling geroepen zijn, niet gemak
kelijk, omdat velen, die wij vroeger in
het gezelschap zagen, hebben plaats ge
maakt voor anderen. Vooral is dat het
geval by eene opera, waar het répertoire
betrekkelijk zoo klein is en waar men
dientengevolge dezelfde stukken herhaal
delijk ziet, zoodat men al spoedig in zijne
gedachten een vast verband maakt tus-
schen de artiste» en hunDe partijen en
deze laatsten niet aandiidt bij hun teo-
neeleigenaar, maar ze Doemt de partij
van den zaüger A., van de zan
geres B.
Behalve bij het Nederlandsch Tooneel
zijn de tribulaties in de gezelschappen,
welke onze theaters bespelen, gewoonlijk
nog al groot. Ook de Hollandsche Opera,
thans terecht door haren stichter, den
heer J. G. de Groot, in Nederlandsche
Opvra verdoopt, heeft, wat hare keur
bende, de solisten, betreft, heel wat ver-
andbriDg ondergaan.
Reeds by de eerste voorstelling
(Meyerbeers ^Hugenoten") viel dat dui
delijk in het oog. Orelio is weg, en,
hoe handig men dat groote verlies ook
had getracht te bedekken, door den heer
Albers diens partij (//Nevers") te geven
en een nieuwen zanger, den heer Enge
len, op te dragen de partij van Albers
(z/St. Bris"), toch was het gemis maar
al te duidelijk zichtbaar, zoowel als
hoorbaar.
Voor een verslaggever is eene opera
in zooverre gemakkelijker dan een ko
medie, daar het stuk zelf aan allen bekend
is. Men behoeft waarlijk het tekstboekje
van een van Meijerbeer's opera's niet
meer te excerpeeren, noch zich te wyden
aan de zware taak van het beoordeelen
der muziek: dat alles is reeds zóo dik
wijls gedaan, dat men bij eene zoo be
jaarde opera kan volstaan met eene kri
tiek op de wijze van uitvoering.
Wat de nieuwe artisten van de Ne
derlandsche Opera betreft, maakten wij
Donderdagavond bij de opvoering der j
Hugenoten met twee nieuwe zangeressen
en niet minder dan drie zangers kennis.
Mej. Sewing zong de partij van Mar-
garetha de Valois en Mej. Van de
Weghe die van Valentine.
Met beiden was ons de kennismaking
hoogst aangenaam. Mej. Sewing heeft
een mooi, helder, vrij groot orgaan, dat
gemakkelijk aanspreekt: in het tweede
bedrijf, waar zij geheel in hare kracht
te voorschijn kan treden, toonde zij zich
een uitnemenden aanwinst voor het
gezelschap.
Ware de rol van Valentino met het
tweede bedrijf geëindigd geweest, dan
zoudeD wij niet zeer gunstig over haar
hebben durven oordeelen. Is dat, zoo
vroegen wij ons in de vierde acte af, is
dat wel mej. van de Weghe, die wij
1 een uur geleden hoorden zingen, ietwat
beverig en onvast, met een stom, die
volkomen koud liet Ja, het was toch
inderdaad zoo. De timide zangeres van
daareven was veranderd in eene artiste,
die niet alleen over een fraaie stem,
maar ook over eene levendige actie be
schikt. Hare duo's met Raoul gaven op
recht kunstgenot en het deed ons goed,
dat deze beiden, na de vierde acte, niet
minder dan driemaal werden terug
geroepen.
Over de Lieuwe zaDgers valt niet zoo
veel goeds te zeggen. De heer Arnoldi
(Marcel) kon ons den heer Schmier doen
vergeten wat betreft de voerdraeht, maar
niet wat betreft de kracht. Die nu komt
juist in het koraal zoo te pas. Overi
gens is zijn stem in het midden en in
de hoogte van aangenamen klank.
Er is waarlijk weer een goede tweede
tenor bij het gezelschap, de heer L. de
Beer. (Tavannes-Bois-Rosé). Zijn geluid
is liefelijk, zijn voordracht goed. De
minste vhd dit trio nieuwelingen is de
heer Engelen. Zijn stem voldoet op den
duur niet, ze is wat droog en in de
hoogte bijna heesch. Daardoor kwam
en dat is zeer jammer, de scène der
z/bénédiction des poignards" niet tot
haar recht. Te minder nog, omdat wij,
zijne actie met die van den heer Albers
vergelijkende, tot een voor den heer
Engelen weinig bevredigend resultaat
moeten komen.
Goede, oude bekenden waren de heer
Pauwels (Raoul), de heer Albers (Ne
vers) en mevrouw Albers (Urbain.) De
heer Pauwels is o. i. sedert wij hem de
laatste maal zagen, vooruitgegaan. Niet
wat zijn stem, maar wat zyn tooneel-
8pel betreft. Het laatste liet voorheen
heel wat te wensehen over. Vooral in de
vierde acte hebben wij zijn fraai, echt
tenorgeluid bewonderd.
Na al den lof, dien wij zoo vaak aan
den heer en mevrouw. Albers hebben
toegezwaaid, kunnen wij hier volstaan
met de opmerking, dat dit echtpaar zich
nog steeds mag ver hengen in het bezit
van al die gaven der natnur, welke den
operazanger maken tot den lieveling van
het publiek.
Het orkest was juist niet zoo heel
mooi. Vergissen wij ons niet, dan spreekt
de heer De Groot in zijne //tableau de
la troupe" van een orkest van 45 man.
Waarom wij hier dan maar ruim de helft
krijgen, is ons niet duidelijk.
Men deelde ons mede, dat de piano
in het orkest, die zeer goed op toon was,
afkomstig is uit het rr agazyn van den heer
P. van Ooy, alhier.
Nog eene aanmerking. Het veranderen
van tooneel duurt veel te lang, ook de
groote pauze had kunnen worden bekort.
Hadde men dat gedaan en tevens wat
meer spoed bij het veranderen der scène
in acht genomen, dan hadde men in de
slotakte niet zooveel behoeven te coupee-
r«n en zouden wij toch niet later dan
nu het geval was (middernacht) naar
huis zijn gegaan.
(Slot.)
In den loop van het getuigenverhoor
beweren de beklaagden, dat zij de effecten
enz. wel in handen hebben gehad, maar
ze niet gestolen hebben. Volgens hen
was de dief een der getuigen, zekere H.,
die hun de effecten zou hebben gegeven,
om die te realiseeren. Het baat hun niet,
te ontkennen dat zij de papieren hebben
gehad, daar tal van getuigen uit Am
sterdam zeggen coupons van de gestolen
stukken van hen ontvangen te hebben.
Een zeer belangrijke getuige is de
directeur der strafgevangenis alhier, de
heer W. Idema. Deze had ontdekt, dat
beklaagde Volkers onder een losgeraakten
steen op de binnenplaats correspondeerde
met een medegevangene, en dat beiden,
wanneer zij een luchtje mochten scheppen
op de binnenplaats, de brieven eronder
legden. Van deze brieven nam de direc
teur haastig afschrift en legde ze dan
weer onder den steen. Op die manier is
thans de rechtbank bekend met de ge
heele correspondentie.
Er blijkt duidelijk genoeg uit, dat
Volkers schuldig is aan den diefstal.
Zelfs na de voorlezing dier brieven
blijft Collewijn de inbraak ontkennen
hij beweert voortdurend de stukken van H.
gekregen te hebben, die nota bene op het
tijdstip dat de inbraak moet zijn gepleegd,
ver van de plek verwijderd, is gezien.
Volkers beweert zelfs, dat hij de papieren
nooit in banden heeft gehad, een béte
systeem van ontkennen na de compro-
mitteerende brieveD, in de gevangenis
door hem geschreven.
Hedenmorgen te 10 uur werd de zit
ting voortgezet. De subs. off. van just.,
mr. J. P. van Outeren, deelde mede, dat
de beklaagde Volkers het verlangen had
te kennen gegeven, om juister inlichtingen
over de zaak te geven, dan hij tot dat
oogenblik haa gedaan. De ambtenaar van
het O. M. verzocht, dat hem zulks zou
worden toegestaan, buiten tegenwoordig
heid van zijn medebeklaagde.
Aldus geschiedde. Nadat Collewijn was
weggebraeht, deelde Volkers mede dat
hij met Aart Halsema en Collewijn
op den 19den Juni naar Oostzaan was
gegaan, om daar den optocht te zien.
Terwijl zij vóór den aanvang daarvan
ronddwaalden, wilden ze bij een boer
gaan drinken en kwamen op een erf.
Hun roepen werd echter niet beantwoord.
Toen zeide Halsema (altijd volgens Vol
kers): //Jongens, er is niemand thuis,
ik zal 'res kijken of er ook wat te slaan
isHij ging naar binnen, terwijl Vol-
bers en Collewijn op wacht stonden. Na
een halfuur kwam H. weer te voorschijn
en gaf aan C. eenige papieren, waarop
zij spoedig wegliepen. Het bedrag aan
contanten, ƒ16.werd onder hen ver
deeld en de papieren werden onder een
steen verborgen.
Later haalden zij die weg en brachten
ze aan Trompetter te Amsterdam, die
f 200.zou krijgen, als hij ze kon ver-
koopen. Deze raadde ons aan, zegt Vol
kers, om zeven van de papieren weg te
maken, daar die bekend waren. Die
zeven hebben we in een zakdoek gerold
en bij den viaduct te water gegooid.
Den opbrengst der overige papieren zou
den we met ons drieën deelen.
Nu wordt Collewijn weer binnenge
bracht en, als in zijne tegenwoordigheid
V. zijne mededeelingen heeft herhaald,
erkent V. de waarheid daarvaD.
De subs, offic. v. just., requisitoir n e-
mende, noemt de beklaagden een paar
doortrapte deugnieten, die reeds her
haaldelijk verdacht, maar nog nooit van
een misdrijf overtuigd werden. Zij zijn
er blijkbaar op uit om Halsema in de
zaak te betrekken. Spreker nu heeft ge
loof in zyn goeden trouw. Bovendien is
Halsema afzonderlijk gezien, en de twee
beklaagden eveneons zonder dat hij er
bij was. Spreker heelt erover gedacht,
onbepaalde schorsing der zaak aan te
vragen om neg nader Halsema's aandeel
in de zaak na te gaan, maar acht dat
toch niet noodig, omdat bij in dezen
vertrouwen stelt.
Daar alleen bewezen is de diefstal van
de stukken waarvan de coupons aanwe
zig zijn, zullen de beklaagden van het
meerdere hnn ten laste gelegde moeten
worden vrijgesproken. Voor den bewezen
diefstal echter reqoireert de subs, offic.
v. just, de veroordeeliDg der beide be
klaagden, ieder tot een gevangenisstraf
voor den tijd van 5 jaar.
De ambtshalve toegevoegde verdediger
van Collewijn, jhr. mr. F. W. van
Styrum, erlangt thans het woord. Spre
ker zegt, dat hij zich, hoewel hij
op de meening van den officier van
justitie nogal iets zou kunnen aan
merken, na de bekentenis van beide be
klaagden niet tegen zijne conclusie
zal verzetten. Alleen wil hij doen op
merken, dat de officier de beide bekl.
verdachte personen noemt, hoewel zy
nog nooit werden gestraften dat met
Naar het engelech
JAMES WYTTON.
22)
HOOFDSTUK XV.
</Het is volstrekt mijn bedoeling niet om u te vleien, Diek.
Niemand is meer afkeerig van vleierij dan ik. Ik zou deze per
soonlijke opmerking ook niet gemaakt hebben, wanneer ze niet
als inleiding moest dienen voor hetgeen ik u nu zal vertellen. Ge
loof mij, meisjes worden even spoedig verliefd op mannen met een
knap uiterlyk, als mannen op mooie meisjes. Zij kunnen het beter
verbergen, dat is alles. Menige knappe man en schoone vrouw
hebben elkaar hartstochtelijk lief, maar weten het niet tengevolge
van de hoedanigheid der vrouw. Do man wacht eerst op een blijk
van wederliefde, alvorens zich te verklaren, terwijl het meisje deze
steeds zorgvuldig tracht te verbergen. Het gevolg daarvan is, dat
de man in zijn wanhoop dikwijls een ander huwt, terwijl het
meisje, vertoornd op den man, die niet heeft kunnen ontdekken,
wat zij zoo zorgvuldig verborgen heeft gehouden, haar hand schenkt
aan den eersten den besten onbeteekenenden man, die de verme
telheid heeft, om haar te vragen."
,zDrommels, David, dan zou ik bijna gaan gelooven, dat zekere
jonge dame met een onbeduidenden man is gehuwd. Volgens mijn
meening is de man, die het voordeel van een flink gelaat en een
flinke gestalte heeft, in negen van de tien gevalle» het verwaand
ste schepsel der wereld. Hij strykt zijne knevels op, ziet de dames
onbeschaamd in het gelaat en maakt zich door zijne aanmatigende
houding belachelijk in het oog van iedere verstandige vrouw. Aan
den anderen kant is de man minder met uitwendige aantrekkelijk
heden bedeeld, verplicht om zich in zijne manieren aangenaam te
maken en de kunst te beoefenen cm de dames steeds van dienst
te zijn, met het gevolg, dat hij in den omgang een aangename*
mensch is, dan degenen, die slechts uiterlijke schoonheid tot
hunne aanbeveling hebbeD. Ik ben echter niet geschikt voor zulke
wysgeerige gesprekken. Wat zoudt gij van een nieuwe fiesch
wijn zeggen
z/Dank u. Het wordt anders fe laat. Drommels, het is reeds
twintig minuten over elven. Ik heb nog juist den tijd om den
trein te halen."
z/Ik wil u niet wegjagen, maar volgens mijn meening, zoudt gij
verstandig doen, met den laatsten trein weg te gaan en dit is de
laatste trein. Ik loop t«t het station met u mee. Steek nog een
sigaar op."
Toen wij aan het station afscheid namen, zeide Dick
z/Ik zal voor u doen wat ik kan, waarde vriend, vertrouw daar
op en ik zal uw vriendelijkheid van dezen avond niet vergeten."
//Bah, dat heeft niets te beduiden."
wJa zeker. Men zegt //doe een man goed en hij wordt uw
vijand". Let op, hoe het in mijn geval zal zijn. Goedennacht en
nog eens hartelijk dank, mijn beste vriend."
HOOFDSTUK XVI.
Toen ik voor de eerste maal, nadat ik als plaatsvervanger van
Brown was opgetreden, mijn balans opmaakte, bemerkte ik tot
mijn groote vreugde, dat de winst grooter was dan in vorige kwar
talen. Dezen gunstigen stand van zaken, wilde ik natuurlijk niet
aan mijzelf toeschrijven, want behalve dat het een van de beste
kwartalen was, waren de meeste zaken, welke in dien tijd waren
afgeloopen, door den armen Brown op touw gezet. Geluk brengt
echter steeds geluk aan en ik begreep, dat ik er ook het mijne
had toe bijgedragen om de zaak te doen vooruitgaan. Aldus dach
ten klaarblijkelijk de twee firmanten er ook over, want op zekeren
morgen lieten zij mij ontbieden en na my met het succes geluk
gewenscht te hebbeB, zeiden zy mij, dat mijn salaris verhoogd
was tot 1000 pd. st. per jaar. Vervolgens vertelden zij my, dat
zij het voornemen hadden opgevat om te Sydney een filiaalinrich
ting te vestigen en zij vroegen mij, wat ik er van dacht. Ik ant
woordde, dat volgens mijne meening, dit eon groote bron van in
komsten voor hen zou kunnen worden, wanneer de zaak goed ge
leid werd, maar dat het nog al eenige moeielijkheid zou opleve-