NIEUWS- EN
ADV ERTINTIEBL AD
8e Jaargang. Dinsdag 7 October 18ï)0. No, 2228a
ABOIf IM1HTSPRIJS:
ADVERTENTIE*:
STADSNIEUWS.
Stukken van den Raad.
Een Kinderfeest.
OTHELLO.
FEUILLETON.
III SPELER.
HAARLEMSS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1.20.
l'ranco door het geheele Rijk-, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummert- 0 05.
Dit blad verschijnt dageljjke, behalve op Zon- en Feestdagen^
Berean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem, velefoonoismraer 138.
Directenren-Uitgavarg J. C. EESESBOOH on J. B. A¥IS.
Hoofdagenten noor int Buitenland: Compagnie Qenéralt de FuiliciU Strangers 6L HAVBB Go* JOEXf ï- JONE&. Sues* f'lirj/t 31 die ïaabonrg Montmnitn,
v&q 15 rebels 50 Cent»; iedere regel mee? 30 «enta
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat„
Abonnementen en Advertentie* worden aangenomes door
onze agenten en door alle boekhandelaren en conrasCir'O.
Haarlem 6 October 1890.
Benoemd tot bewaarder vau den Stads
Doelen J. H. van Akker, thans agent
van politie 2e kl.
Bij den Raad is ingekomen een advies
van Burgemeester en Wethouders op een
adres van Roelof Luy'ten en 157 anderen
en een voorstel van het Raadslid mr.
R. H. J. Gallandat Kuet, beide strek
kende om te verzoeken, dat de Raad de
kom der Gemeente op zoodanigen omvang
bepale, dat de Gemeente Haarlem valt
in de eerste (hoogste) klasse der perse-
neele belasting.
B. en W. zeggen o. a. in hun advies
het volgende:
Het is U bekend dat, terwijl de hoe
grootheid der Rijks personeele belasting
naar den 3den, 5den en 6den grondslag,
(haardsteden, dienstboden en paarden),
voor het gansche Rijk, gelijk is, daaren
tegen de aanslag van de drie andere
grondslagen (huurwaarde, deuren en
vensters en mobilair voor de verschil
lende gemeenten verschilt en wel naar
gelang van de meerdere of mindere
uitgebreidheid van de //kom der gemeen
te." De wet maakt n.l. voor dien laten,
2den en 4den grondslag onderscheid
tusschen gemeenten met eene kom van
beneden 3,000 zielen
3,000 tot beneden 5,000 zielen
5,000
8,000
12,000
17,000
24,000
36,000
8,000
12,000
17,000
24,000
36,000
48,000
48,000 zielen en daarboven.
De grootte van de kom der gemeente
beslist:
lo over de al dan niet belastingplich-
tigheid voor den bewoner van éen
perceel
2o over de hoegrootheid van hetcijfer
der huurwaarde, waarvoor aftrek van de
belasting naar de drie eerste grondslagen
wordt toegestaan: de zoogenaamde ure
missie
3o over de hoegrootheid van den aan
slag naar den 2den grondslag (deuren en
venster*) en wanneer toepassing van het
wettelijk tarief wordt gevraagd, tevens
van dien naar den 4den grondslag
(mobilair)
4o over de niet-belastingplichtigheid
voor dien 4den grondslag, naar gelang
van de grooter© of kleinere huurwaarde
van het betrokken perceel.
In de twee adressen wordt eene aan
gelegenheid behandeld voorzeker niet van
gewicht ontbloot, doch waaromtrent de
wet naar onze meening geene tusschen-
komst daldt van den Gemeenteraad. Vol
gens ons hedendaagsch Staatsrecht ge
schiedt de uitvoering van Rijks-wetten
door een verantwoordelijk Minister
(in casu bij de besproken Rijks-fiscale
wet, door den Minister van Financiën,
bijgestaan door de daartoe aangewezen
ambtenaren en colleges. Nöch aan den
Gemeenteraad, nöch aan het college van
Burgemeester en Wethouders, nóch aan
den Burgemeester afzonderlek, is bg die
ten uitvoerlegging een rol toebedeeld.
Wordt inderdaad, gelijk door adressanten
wordt beweerd, de Rijks wet op het per
soneel ten aanzien van deze gemeente
verkeerdelijk toegepast, dan is daarmede
tevens een afkeurend oordeel uitgespro
ken in de eerste plaats over de ambte
naren, die krachtens hunne roeping en
overeenkomstig hunnen eed voor eene
behoorlijke tea uitvoerlegging barer wet
telijke voorschriften hebben te waken.
Wij merken evenwel op, dat het vellen
van een juist oordeel in deze niet ge
makkelijk is. In de wet toch wordt wel
gesproken van //kom der gemeente", dooh
nergens is dit begrip door den wetgever
omschreven of nader aangeduid. Voel zal
dus afhangen van het persoonlijk inzicht
van de ambtenaren of den ambtenaar,
die geroepen zijn om tot de uitvoering
der wet mede te werken. Zij kunnen
natuurlijk niet volgen den weg dien
Uw medelid, de heer mr. R. R. J. Gal
landat Ruet inslaat: vóóraf het aantal
inwoners bepalen dat men in de kom
wenscht te omsluiten en daarna hare
grenzen omschrijven. Immers juist op
het laatste komt het aan.
Adressanten meenen om aangevoerde
redenen, dat de //kom der gemeente"
zoodaaig moet bepaald wordendat
Haarlem in eene hoogere klasse voor
de personeele belasting kome, dan thans
het geval is.
Aangenomen dat Uwe Vergadering tot
het maken van zoodanige bepaling de
bevoegdheid bezit, dan zou zij ook het
recht hebben de kom zoodanig te be
palen, dat Haarlem in eene lagere klasse
zou komen, dan thans het geval is. En
is het denkbaar, dat de administratie der
belastingen (dG ambtenaren met de uit
voering der wet op de personeele belas
ting belast) zich slechts zoude hebben
neer te leggen bij eene door den Raad
gegeven beslissing, in welken zin dan ook
Wij gelooven inderdaad door deze
opmerking te hebben aangetoond, dat
adressanten Uwe Vergadering willen
brengen op een terrein, dat het hare
niet is en nimmer worden kan, tenzij
de Wetgevende Macht mocht willen be
palen, dat de Gemeenteraden voortaan
de hand zullen hebben in de uitvoering
van 's Rgks fiscale wetten.
Bg al hot vorenstaande knnnen wij
mededeelen, dat de Hooge Reg-Bering ten
volle bekend is met de bij Uwen Voor
zitter en bij ons college heerscbende
zienswyze ten aanzien van de kom der
gemeente.
Afgescheiden evenwel van de vraag
of Uwe Vergadering, als Gem&ente-
politie-wetgever, in 1887 al dan niet
goed heeft gedaan met de kom te om
schrijven, gelijk in art. 13 is geschied,
merken wij op dat eene wijziging daar
van, met het oog op het in de besproken
adressen voorgestelde, geen doel zou
treffen.
Hetgeen daarin wordt beoogd, kan op
die wijze niet worden bereikt. De om
schrijving van een of meer beperkte
kringen door den gemcentewetgever in
het belang der openbare orde, zedelijk
heid of gezondheid, kan naar onze over
tuiging nimmer gelden voor do uitvoe
ring eener fiscale wet, evenmin als het
U mogelijk is om een voorschrift te ont
werpen, dat voor het hoofd der gemeente
verbindend is, wanneer hem ter toepas
sing dier fiscale wet gevraagd wordt,
niet wat de kom is der gemeente, doch
hoeveel inwoners in de kom zijn geves
tigd. Zoolang de Rijks-wetgever zelf
niet heeft gespreken (gelijk de Gemoentè-
pelitiewctgever dit deed), zal het begrip
z/kom der gemeente" steeds afhankelijk
zijn van persoonlijke inzichten en ge
dachten. Het is b. v. zeer wel denkbaar
dat bij wisseling van personen, een
nieuw hoofd der gemeente geneigd zou
zijn om, voor do kem der gemeente,
hetzij een grooterhetzij een kleiner
gedeelte aan te nemen dan daarvoor tot
dusverre heeft gegolden.
Ons rest nog de behandeling van hot
tweede gedeelte van het voorstel van Uw
medelid, den heer Mr. R. H. J. Gallan
dat Huet, nl. dat door U de wensch zal
worden uitgedrukt „dat het den daar-
„toe gestelden Machten moge behagen
„om ten spoedigste ever te gaan tot eene
„algeheele herschatting van de daarvoor
„vatbare grondslagen van het Rijks Per-
„soneel, ten einde deze belasting voor
„Rijk en Gemeente vruchtdragender worde
„en haar druk billijker worde verdeeld."
Wij meenen U niet te kunnen aanbe
velen dienovereenkomstig te besluiten.
Vooreerst is het in ons Staatsrecht een
betwistbaar punt of de beoordeeling van
de vraag of eene Rijkswet goed werkt,
al dan niet behoort tot de werkzaamhe
den, welke aan Uwe Vergadering zijn
opgedragen en of niet elk adres deswege
door U aan de bevoegde Macht in te
dienen, ter zijde gelegd moet worden,
als in strijd met art. 8 der Grondwet*
Doch afgescheiden van deze Staats
rechterlijke, louter theoretische strijd
vraag, zou het mededeelen van den
wensch of' het doen van een verzoek in
den door den heer Mr. R. H. J. Gal
landat Huet gewenschten zin dit praktisch
gevaar opleveren, dat de minister van
Financiën den uitgedrukten wensch al
leen op de gemeente Haarlem toepaste,
terwijl elders de bestaande toestand bleef
gehandhaafd.
Op grond van al het vorenstaande,
hebben wij de eer U in overweging te
geven het besluit te nemen, dat in ont
werp hierbij is gevoegd.
Dientengevolge wordt door B. en W.
aan den Raad voorgesteld
1°. aan adressanten te kennen te geven
dat de voldoening aan hunne wenscheti of
voorstéllen eensdeels ligt buiten de bevoegd
heid van den Gemeenteraad en anderdeels
voor zoover die wenschen of voorstellen
bedoelen eene wijziging van de bepaling van
ude kom, der gemeente" in de algemeene
politie-verordening geen doel zoude tref
fenten aanzien van de toepassing der wet
op de Rijks-personeele belasting.
2U. aan den adressantmr. R. R. J.
Gallandat Ruet ie kennen te gevendat de
Raad het onraadzaam acht, gevolg te geven
aan den in de tweede plaats door den adres
sant bedoelden wensch.
De lste luitenant-ingenieur T. L.
Quarles de Qaarles, van den staf der
genie alhier, is overgeplaatst bij den staf
der genie te 's-Hage.
In den ouderdom van 57 jaren is
Zaterdagnamiddag om zes uur na eene
ongesteldheid van drie weken overleden
de heer mr. D. Visser van Hazerswoade
en wel op zijn buitenverblijf „Wester
hout" onder Heemstede. Vroeger lid der
Eerste Kamer, was hij sedert 1887 lid
der Tweede Kamer der Staten-Generaal
voor het kiesdistrict Enkhuizen en verder
voorzitter van do Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, aan de belangen
waarvan hij zijne beste krachten wijdde.
Als bewijs van hulde wappert reeds
heden uit verscheidene huizen aan de
Gasthuisvest de nationale vlag voor de
echtelieden Pieter de Wilde en Christina
de Bruin, die morgen hun gouden echt-
feest vieren.
De liefdadigheidsvoorstelling, gegeven
door de vereeniging „Door Inspanning:
Uitspanning," heeft opgebracht, na af
trek der onvermijdelijke onkosten, de som
van ƒ634,25.
Zondagmiddag kon men in de groote
zaal van „Felix Favore" getuige zijn van
een vroolijk en opgewekt feest. De jeugd,
die zich steeds op de beste wijze had
vermaakt in de Eerste Haarlemsch©
Kinderspeeltuin, eene stichting van de
vereenigiDg „Volksbelang" alhier, had
gisteren zijn speelplaats overgebracht
naar genoemd lokaal, dat gevuld was meü
een aantal lachende en blijde kinderge
zichten. Maar niet voor allen was het
feest, die maar kwamen en mede wilden
doen. Geen toegang werd verleend aam
hen, die niet geregeld den speeltuin in
't Rozenprieeljbezochten, en dat was,billijk.
De zaal leverde een prettigen aanblik
op. De tribune was bedekt met de prij
zen, die straks zouden worden uitgedeeld
en een fermen voorraad versnaperingen,
waarbij ook een groote hoeveelheid melk
om de dorstigen te laven, een en ander
door stadgenooten welwillend beschikbaar
gesteld. Nog niet lang waren de kinde
ren bijeen, of de verschillende spelen en
wedstrijden namen, onder de tonen der
muziek, een aanvang. De heeren D. de
Clercq, A. J. Meijerink, P. H. van der
Ley, K. K. A. Valken, W. L. Schram
en J. A. C. Schroei-, hielden daarbij
toezicht, terwijl de heer Meijerink, die,
zooals men weet, directeur van deu Speel
tuin is, zich met de leiding der spelen
had belast. Te half 2 begonnen, duurde
het feest tot ongeveer half 6 voort en
werd besloten met de uitreiking der
prijzen.
De geestdrift, die al dien tijd onder het
jonge volkje heersohte, is onbeschrijfelijk
en zeker zal dit zoo welgeslaagde feest
lang in dankbare herinnering blij*en.
Eere aan hen, die hun tijd en moeite
daarvoor ten offer brachten.
Het was te verwachten, dat de op
voering van Shakespeare's „Othello",
door het duitsche tooneelgezelschap, di
rectie Gebrs. van Lier, Zaterdag jl. een
druk bezoek zou te beurt vallen en wel
hoofdzakelijk om „the great attraction",
dat de beroemde duitsche tooneelspeler
Possart daarin naast een niet minder
eminent acteur, den heer Emil Drach,
koninklijk saksisch holtooneelspeler, zou
optreden. De heer Drach was totnutoe
voor ons een onbekende, maar wg ver
heugen ons inderdaad; dat wij met hem
kennis hebben gemaakt.
De rol van Othello, waarin laatstge
noemde optrad, stelt den vertolker hooge
eiachen, daar hg het woeste hartstoch
telijke karakter van den Moor moet weer
geven, vermengd met een zekero grootsch-
heid, die deze geweldige figuur eigen is,
waaruit menigmaal de meest schrille
tegenstellingen worden geboren.
In hoeverre de heer Drach daarin is
geslaagd, zou men mogen opmaken uit
de wijze waarop zijn talenten door het
publiek werden gewaardeerd. Somtijds
Naar het en q else h
JAMES WYTTON.
24)
HOOFDSTUK XVI.
iiO, ja, natuurlijk. Nadat gij ons gisteravond verliet, heb ik nog
een kleinen twist met Andrews gehad. Gij herinnert het u nog,
dat gij plotseling opstondt en het speelhol verliet
uJa; het ergerde my, dat ik zooveel geld had verloren en daarbij,
dat ik den trein had gemist."
„Denkt gij, dat Andrews eerlijk speelt?" vroeg hij.
//Mijn beste mijnheer Bruce, gij kent de stilzwijgendheid van
mannen van zaken en wat ik er ook van moge denken, ik zal
mijn oordeel niet uiten alvorens ik het bewijs heb, dat mijne ver
moedens juist zyn."
„Uit welke diplomatische redevoering ik de gevolgtrekking
maak, dat gij niet gelooft, dat Andrews eerlijk speelt. Ik heb het
gewaagd om onbescheiden te zijn, en ik zeg u ronduit, dat bij een
valsch speler is. Ik ben er van overtuigd, dat het valsch spelen
zijn eenig middel van bestaan is; nadat gij gisteren vertrokken
waart, heb ik hem betrapt."
„Drommels, is het waar?"
„Ja zeker. Toen gij weg waart, maakte hij tegen mij de op
merking, dat gij niet tegen uw verlies kondet; ik had hem even
wel nauwkeurig gadegeslagen en bemerkte wel, dat gij zeer on
gelukkig waart. Hij vroeg mij, of ik een glas wijn met hem wilde
drinken, maar ik weigerde, daar ik er bijna van overtuigd was,
dat ik bij zgn spel iets bij hem had opgemerkt, wat het mij on
mogelijk maakte met hem te drinken. Gij weet, dat de toekijkers
het meeste van het spel zien. Hij beg&f zich toen naar het buffet
en begon Lizzie Matthews weer het hof te maken. Toen hij met
het bovenlijf over het buffet boog, zag ik, dat hij zijn zakdoek te
voorschijn haalde en daarbij een kaart op den grond viel. Daar,
zooals ik u zooeven reeds vertelde, mijn argwaan was opgewekt,
nam ik de kaarten, waarmee gg gespeeld hadt, van de tafel op,
liep kalm naar het buffet en zocht de kaart op, welke hij had
laten vallen. Zooals ik reeds vermoedde, was de kaart een boer
schoppen boer en toen ik den achterkant bekeek, zag ik, dat
deze kaart tot het spel behoorde, waarmee gij gespeeld hadt. Ik
zette mij bedaard aan het tafeltje neer, telde de kaarten en be
vond, dat er twee gemist werden schoppen- en hartenboer.
Met het spel kaarten in de eene hand en schoppenboer in de
andere, trad ik op Andrews toe, klopte hem op den schouder en
verzocht hem, of ik hem een oogenblik spreken mocht."
Hij stemde oogenblikkelijk toe de snaak is zeer beleefd
en vergezelde mij naar de tafel.
„Ga zitten, mijnheer Andrews," zeide ik. „Ik zou gaarne een
verklaring van u willen hebben. Zooeven hebt gij deze kaart uit
uw zak laten vallen; ik zag die vallen, toen gij uw zakdoek te
voorschijn haaldet."
Hij ontstelde en bracht zijn hand instinctmatig naar zijn zak.
„Ik begrijp uit dit gebaar, dat gij weet, dat de kaart zich in dien
zak bevond," zeide ik.
Hg keek een oogenblik geheel verbijsterd; daarna herkreeg hij
weer al zgn zelfbeheersching; een vriendelijke glimlach plooide
zijne lippen en hij antwoordde
„Waarlijk, daarvan had ik niet het flauwste vermoeden. Wan
neer gij beweert, dat ik die kaart heb laten vallen, dan geloof ik
u. Ik heb die zeker gelijk met mijn zakdoek in mijn zak gesto
ken; ik dank u zeer," en hij strekte de hand uit, om de kaartin
ontvangst te nemen.
„Niet zoo vlug, als 't u blieft," antwoordde ik en hield het spel
kaarten en de gevonden kaart vast in mijn hand. „Wanneer gg
zoo vriendelijk wilt zijn om hier den achterkant van de kaart te
bekijken, dan zult gij zien, dat deze bij dit spel behoort; hetzelfde,
dat gij gebruikt hebt, toen gij met den heer Fowler hebt gespeeld.
Ik maak het u wel wat lastig, maar wanneer gij deze kaart ziet,
zult gij opmerken, dat het schoppenboer is. Begrijpt gij mij
Hij knikte. „Uitstekend," vervolgde ik, „in dit spel ontbreekt
helaas schoppenboer en ook hartenboer."
„Drommels, Bruce, gij wilt toch niet beweren, dat ik valsch
gespeeld heb?" vroeg hij, op scherpen toon, maar met iets onrus
tigs in zijne bewegingen, terwijl hij het geluid van zijn stem