NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Donderdag 16 October I 890. ABONNEMENTSPRIJS: s i I# S f% I K IJ W' S, Die Zauberflöte. 1M Bil SFILER. No. '3236. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1.80. Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummer»- 0 05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zen- en Feestdagen.j Korean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Tplefoennammer SS*. ASTIRTiNTIIST' van 15 regel» 50 Cente; ieaere regel meer 10 «ent» Groote lettor» ns#.r plaatsruimte. Bij Abonnement ssnueniijk rabat. Abonnement©» es Adverteren* orden esuigegomen door oase agenten en door alle boekhandelaren efc coarattttai-w Direotenros-Uitgrsvera J. C. PESKSBOOM »n «T. B. AVIS. Hoofdagenten vuur hei Buitenland: Compagnie Oenèrali ds Ftiblicite Mtrangfoe O, L HAVBM Oo.s JOMP Jt. Ji)NF<Sf $wcc., Barps 'óiöts P'0vr,»mr£nc Haarlem 15 October 1890. Hedenmorgen zijn op de veemarkt alhier door den keurmeester van vleeseh en vee in beslag genomen 4 schapen, welke lijdende waren aan besmettelijke ziekte (schapensehurfr.) Voor het akte-examen van onderwij zer zijn o. a. geslaagd de heeren T. Sorgdrager en J. H. Paulen, alhier.. De uitslag van den wedstrijd om het kampioenschap voor Nederland in het wielrijden is, dat de weg Amersfoort Ede en terug, 50 KM., werd afgelegd door H. Roosdorp te Amsterdam in 1 u. 58 m. 59 s. B. Trakranon te Am sterdam in 1 u. 59 m. 5.; J. Houtman te Haarlem in 2 u. 33 s„; J. Holst te Amsterdam in 2 u. 8 m. 15 s. De heer Raland uit Deventer, die zich niet wel gevoelde, reed tot aan het keerpunt. De weg was slecht. Aanstaanden Zondag zal in de middag uren op de Scheveningsche Wielerbaan gespeeld worden tusschen de Haagsehe Voetbalvereeniging en de Haarlemsche lootball Club. Dinsdagavond opende de heer dr. G. A. Haremaker in de benedenzaal van liWeten en Werkenvoor een talrijk gehoor den cursus over de verleening van de eerste hulp bij ongelukken," in zonderheid betrekking hebbende op die, welke voorkomen in werkplaatsen en fabrieken. Zooals men weet is het initi atief daartoe genomen door de vereeniging I,Volksbelang." Deze cursus zal zich uitstrekken over vier avonden. Deze eerste avond werd ingeleid met eene bespreking van de meest voorko mende ongelukken on de gevolgen, die een tijdige en goed toegepaste in tegen stelling van eene ontydige en verkeerde hulpverleening kunnen hebben. In po- pulairen vorm behandelde spreker eenige ongevallen in fabrieken. Als voorbeeld koos hij ook o.a. een veelvuldig voorko mend ongeval met een zoogenaamde cirkelzaag. Wordt een werkman door zulk een zaag verwond, dan trachte men in de eerste plaats het bloed te stelpen door het aanleggen van een een voudig maar doeltreffend verband. Is er een slagader getroffen, waardoor dood- bloeding zou kunnen volgen, dan biade men onmiddellijk bet gekwetste deel boven de verwonding stevig af, waardoor de bloeding wordt gestuit; reeds menigeen heeft daaraan zijn leven te danken naast tijdige geneeskundige hulp, welke men niet verzuimen moet steeds onmiddellijk in te roepen. Esn voorbeeld van de noodlottige gevolgen, die het niet ver- leenen van onmiddellyke hulp na zich sleept, was het geval met een jeugdig officier, die uit een tramwagen springen de daaronder geraakte, waardoor hem een been werd afgereden. Ia plaats van onmid dellijk hulp te verleenen, welke daarin be stond,dat men hetgetroffen been oegenblik- kelijk afbond, werd de ongelukkige in dien toestand gelaten, toen ging men een bran card van een pelitie-bureau halen en bracht den verwonde daarop naar 't hospitaal; bij zyn aankomst aldaar kwam hulp te laat, nij was natuurlijk reeds tengevolge van verbloeding overleden. Bij drenkelingen passe men steeds de eenvoudige, bekende voorschriften toe, waarvan een ieder behoort kennis te dragen. In het werkje van dr. Bsmarch, dat in haudig zakformaat is verschenen, vindt men dienaangaande in beknopten vorm de noodige aanwijzigingen. Bij verwondingen, die bloeding tenge volge hebben of bij beenbreuken moet men op eenvoudige wijze doeltreffende hulp verleenen. Wordt een arbeider b. v. b. getroffen door een cirkelzaag of lintzaag^ dan neme men als meest voor de hand liggend voorwerp een riem of touw en binde daarmede het gekwetste deel af. Zeer practisch gingen onlangs eenige arbeiders te werk, die van een gebroken raamkozijn spalken maakten en een riem gebruikten en met deze eenvoudige voorwerpen een verwonden kameraad het eerste verband aanlegden, waaraan hij zijn behoud en volkomen herstel te danken had. De kennis dus tot het aanleggen van een noodverband is voor ieder noodzakelijk; toch verzuime men nooit onmiddellijk de hulp van een geneesheer in te roepen. Spreker trad vervolgens in eene be knopte beschrijving van de inrichting van het menschelijk lichaam, een en ander verduidelijkt door afbeeldingen, welke zichtbaar voor een ieder waren opgehangen. Zonder in geleerde beschou wingen te vervallen verklaarde hij ach tereenvolgens op beknopte en duidelijke wijze de samenstelling der gewrichten, de werking van spieren en zenuwen, beschreef hij den bloedsomloop en de hoofdeigenschappen van aderen en spie ren en behandelde in 't kort de longen en de eigenschappen van de huid. Hoezeer de huid bij de stofwisseling een rol speelt bewijst wel de omstandigheid dat zij in 24 uur evenveel waterachtige stoffen afscheidt als de urineloozing be draagt. Den volgenden keer zal spreker behandelen de verwondingen, de ver bloedingen en de verstikking. De heer D. de Clercq, voorzitter van „Volksbelang," bedankte den spreker voor zyne nuttige en onderhoudende voordracht en deelde mede, dat mochten er onder de aanwezigen zijn, die nadere toelichtingen van het besprokene wensch- ten of eene verklaring van een of ander, zy zich dan daartoe konden wen den per briefje tot den bode van de Openbare Leeszaal, die het aan den heer Haremaker zal ter hand stellen, die dan gaarne bereid i9 om in een volgende bijeenkomst de gevraagde inlichtingen te verstrekken. Maandag 24 dezer is het de tweede cursusavond. Alsdan zal de voordracht worden opgehelderd door deelen van het mensehelyk lichaam, nagebootst in pa- pier-maché. De heer de Clercq, wijzende op het geen door den spreker was gezegd ten opzichte van de werking der huid, wees op het groote nut van baden waardoor het zoo wenschelijk was, dat hier ter stede het volksbadhuis tot stand kwam. Er was daarvoor nog ƒ1000 noodig de kleinste bijdragen zijn steeds welkom. „Deze opera schreef Mozart om de schulden van zijn vriend Schikaneder te betalen, in 1790." Aldus het Lexicon. Toen wij dus Dinsdagavond in den schouwburg waren, werd ons door het hoogduitsche operagezelschap uit Rotter dam eene honderdjarige voorgesteld. Maar geene mummelende, tandelooze oude bes, voorwaar! Neen, Mozarts werk heeft, de eerwaardigheid van den ouderdom verkrijgende, de frischheid der jeugd niet verloren. Hoeden af voor de honderdjarige! Welk eene reeks van lie- felijke melodiën zingt zij ons voor; in derdaad, dit is eene grysheid met eere Maar, zooals het gewoonlijk gaat, oude lieden, al verliezen zij den blos op de wangen niet, verraden hun leoftijd door hunne kleeding. Zoo is het ook met deze operade kleeding der oude dame, de tekst, is niet meer van de zen tijd. Schikaneder, die hem schreef, was niet een genie als Mozart, daardoor is zijn werk verouderd en verjaard. Voor ons, die gewoon zijn aan de ope ra's van den nieuwen tijd, is de tekst van „die Zauberflöte" ietwat onmogelijk gewordenwij voor ons althans vonden dien tamelijk ongenietbaar. In het eerste tooneel reeds, zien wij een jongeling vervolgd door een reusachtigenslang; aanschouwen wij de Koningin van den Nacht, vernemen wij van de ontvoering harer dochter, die in het rijk van koning Sarastro wreed wordt behandeld door den moor Monostatos. Natuurlijk gaat de joDgeling haar redden en zal haar even natuurlijk tot vrouw krijgen als hem dat gelukt. Maar ziedaar Sarastro, wel verre van een tiran te zijn, ontpopt zich als eene no bele figuur, die den jongeling weet over te halen, zijn godsdienst te gaan belijden. Deze verzaakt zijne lastgeefster, de konin gin des Nachts, legt de door Sarastro geëischte proeven af en wordt met de koningsdochter vereenigd. De kwaadwillige moor (men begrijpt niet goed, waarom Sarastro toeliet dat hij het meisje kwelt) wordt, evenals de Koningin des Nachts, vernietigd en het einde is, wat men in het kaartspel noemt „Mariage royale!" Natuurlijk is dat alles symbolisch op te vatten, maar dit neemt niet weg, dat de tekst van de Zauberflöte onzen (bijna 20ste eeuwsche») smaak ietwat dut en bestoven toelijkt. Doch genoeg daarvan, men zou kun nen meeneD, dat onze totaalindruk on gunstig was en dit is in geenen deele het geval. Integendeel het komt ons voor, dat de duitsche opera uit Rotterdam be schikt over zeer goede krachten. Tamino, de sehoone jongeling, werd gezongen door den heer Robert Josslowsky, een tenorzanger met een zeer goed geluid, dat niet geforceerd is, maar een echt tenor-timbre heeft. Onder het vele goede, dat hij te genieten gaf, duiden wij de aria aan„Dies Bildniss ist bezaubernd schön." Den bariton, den heer Ludwig Stra- koseh, die de partij van Papageno zong, komt vooral voor zijne actie, die menig maal een hartelijken lach deed opgaan, een woord van hulde toe. Zijn stem kon ons minder behagen. Niettemin was zyn duet met Pamina „Bei Mannern welcbe Liebe fühlen" zeer verdienstelijk en de herhaalde terugroeping alleszins verdiend. Evenwel ook Paminade konings dochter (Mej. Gisella Özende) had in die toejuiching een groot aandeel. Zij heeft een goed sopraangeluid en blijkbaar veel tooneelroutine. De koningin van den Nacht (Mej. Katzemeier) ontving voor hare coloratuur een welverdiend applaus. De beste evenwel van het duitsche gezelschap is de bas, de heer Hermann Schinkel. Zelden hoorden wy een bas, die aan zulk een beschaafde voordracht, zulk een machtig en krachtig stemgeluid paart. Bij een ongeloofelijke diepte, waar zijn stem altijd nog klankvol en melodieus blijft, is zij toch in de hoogte niet on zeker, zooais dat bij diep© bassen zoo vaak het geval is. Het was een echt muzikaal genot, hem de aria „Steh auf, erheitre dich, o Liebe," te hooren zingen en de beroemde aria „Iq diesen heilgen Hallen" bracht, en terecht, bij de toe hoorders zooveel enthousiasme teweeg, dat het tweede couplet moest worden herhaald. En dit is voor den heer Schin kel des te grooter eer, omdat men Conrad Behrens, zijn voorganger, juist ook om die aria, altijd zoo warm heeft toege juicht. De waarlijk herkulische gestalte van den heer Schinkel maakte van hem een uitnemenden Sarastro. Da „drie dames" zongen nu en dan wel wat valsch, beter voldeden ons de „drie genieën." Papagena vervulde haar klein rolletje verdienstelijk. Belette de beschikbare plaatsruimte ons dat niet, dan zouden wij gaarne nog veel goeds zeggen van het orkest. Nu moeten wy volstaan met de bloote vermelding, dat dit de ouverture uitstekend uitvoerde en zich met veel succes kweet van de moei- lyke taak van het accompagnement. De mannenkoren waren meestal flink, het vrouwenkoor in de laatste scène was onvoldoende. Wellicht kwam dat, door dat men haast scheen te hebben: het verpletteren van den moor en van de koningin bleef achterwege, denkelijk om dezelfde reden. Deze uitvoering als maatstaf van ca paciteit aannemende, zullen wij gaarne het operagezelschap uit Rotterdam we derzien! Dinsdagavond omstreeks V 4 ure heeft een begin van brand plaats gehad ten huize vaa den heer Reigers aan de Kenaustraat no. 5a, vermoedelijk ont staan door het in aanraking komen van de gordijnen met een brandend lampje op de bovenkamer. De brand werd ge lukkig spoedig ontdekt en is door de politie met een handspuit gebluscht. Twee gordijnen, het behangsel en het vensterkozijn zijn gedeeltelijk verbrand. Hedenmorgen stond voor het kanton gerecht een bierhuishouder uit de Leid- schestraat, D. J. terechtbaschuldigd van overtreding der drankwet. De zaak was dezeOp den 6den Sept. j.l. haalde een zestienjarig meisje, Elisa beth Kleij genaamd, een halven kan jenever en door het afgeven daarvan overtrad J. reeds de wet, daar deze voor hen die geene verganniDg bezitten, eene hoeveelheid van 2 liter als minimum stelt. Het meisje heeft, toen de adjunct-in specteur Wolff ram haar verhoorde, aan dezen verklaard, dat J. erbij was, toen zijne vrouw haar den jenever gaf. Thans evenwel, voor den kantonrechter, ver klaart het meisje, dat zy den man niet gezien heeft, toen zij in het lokaal aan wezig was en dat zy hem zelfs niet kent. De tegenstrijdigheid van deze ver klaring met die, welke zij aan den ad junct-inspecteur heeft afgelegd, verklaart zy daardoor, dat zij dronken was, toen zy den jenever baalde. Haar vader n.l. was jarig! Herhaaldelijk wordt het meisje, dat den eed neeft afgelegd, door den kanton- i' JsUlLLüTU in. Naar het engelsch van JAMES WYTTON. 31) HOOFDSTUK XX. //Nu zijt gij in mijn macht, waarde vriend," dacht ik, toen ik dit bemerkte, „evenals alle bulderaars kruipt gij in uw schulp, wanneer men u met gelijke munt betaalt." Ik vervolgde overluid: wGy zegt van myn vader, mijnheer, dat hij uw vriend was en gij dikwijls naar zijn raad luisterdet. Ik zal u eens vertellen, wat hij gezegd zou hebben, waDneer gij hem behandeld hadt op de zelfde wijze, waarop gy mij nu behandelt. Hij zou gezegd hebben //Uw gedrag, mijnheer, is onedel en verfoeielijk. Gy noodigt iemand uit om bij u te komen dineer n en daarna schendt gij de heilige begrippen der gastvryheid, gij maakt misbruik van de po sitie van uw gast, om hem in uw eigen huis met een stortvloed van verwijtingen te overladen. Ik wil niet zeggen, dat zulk een handelwyze niet net is dat spreekt als van zelf maar zij ia onmannelijk. Onder alle omstandigheden zou men het een grove beleediging noemen, maar onder uw eigen dak en nog wel tegen uw gast is zulk een handelwyze laag en lafhartig. Dat zou kapi tein Fowler gezegd hebben, mijnheer, en zijn zoon denkt het. En als gij nu zoo goed wilt zyn om een uwer bedienden te ontbie den, dan zal ik u van mijn gezelschap ontslaan. Ik doe u dit verzoek slechts, omdat ik in dit huis den weg niet weet te vinden," Mijn gastheer verroerde zich niet en bewaarde een diep stil zwijgen. Ik herhaalde dus mijn verzoek. Ik moet bekennen, dat, toen zijn antwoord eindelijk kwam, het anders was, dan ik had verwacht. „Hoor eens hier, Fowler, gij moet de woorden van een ouden manzooala ik, oud geDoeg om uw vader te kunnen zijn, niet zoo euvel opnemen. Het waren zeer harde woorden, die gij zooeven tot mij richttet laag en lafhartig en nog meer van die termen. Gij moet zulke woorden niet tot een oud man spreken. Ik was echter wei wat scherp tegen u en gij zijt opvliegend van aard, evenals uw vader was. Ik had niet zoo tot u moeten spreken in mijn eigen huis, daar gij mijn gast zijt ik stem toe, dat ik dit niet had moeten doen en het spijt mij werkelijk, dat ik mij door mijn drift heb laten vervoeren. Meer kan ik toch niet zeggen, nietwaar?" en hij stak zijn hand naar mij uit. „Ik inoet u ook bekennen, mijnheer Whitehead, dat het mij zeer spijt," antwoordde ik en drakte oogenblikkelijk de mij aan geboden hand. „Gij hebt gelijk, ik had met meer eerbied moeten spreken van iemand, die, zooals gij zelf hebt gezegd, ond genoeg is om mijn vader te kunnen zijn. Ik hoop, dat gij my die woor den, welke ik zonder nadenken heb uitgesproken, zult willen ver geven. Het lag volstrekt niet in mijne bedoeling om u te grieven door het portret van mijn vriend Bland in het album van uw bekoorlijke dochter te teekenen. Het was slechts een grap, die ik mij durfde veroorloven en ik teekende juist zijn portret, omdat ik nog nooit iemand met zulk een knap uiterlijk als hij, heb gezien." „Het spijt mij toch wel, Fowler, dat gij het gedaan hebt," zeide hij, in gepeins verzonken. „Natuurlijk moet ik uit uwe woorden afleiden, dat gij iets tegen Bland hebt en ik beken openhartig, dat dit my ten zeerste verbaast. Ik verzeker u, dat hij werkelijk een goede kerel en een zeer beschaafd mensch is, anders zou de gedachte nooit bij my zijn opgekomen om zijn portret in het album van miss Whitehead te plaatsen. Hij is bovendien zeer moedig. Hij heeft een heer het leven gered met de bijna wisse zekerheid het zyne er bij in te schieten, daar hij dien persoon met zijn lichaam dekte, terwijl de een of andere schurk een pistool op hem afvuurde. Gelukkig stuitte de kogel af op de handboeien, welke Bland uit zijn zak had gehaald. Alvorena hij voor de tweede maal kon vuren, had Bland hem reeds met een vuistslag geveld en onschadelijk gemaakt. Niet lang na dezen heldendaad kwam hij in botsing met twee mannen, die bezig waren een Bank te bestelen en ofschoon hij slechts met een stok en de dieven met pistolen waren gewapend, welke zij vier keer achter elkaar op hem afschoten, slaagde hij er in om hen beiden gevangen te nemen en hen geboeid weg te voeren, terwijl hij de inbrekers met een van hunne eigen revolvers

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1