DERDE BLAD
BEHQORENDE BIJ
IJAJ.KLEM'8 DAGBLAD
VAN
Maandag 20 October 1890.
iU.lULEHMER HALLETJES,
Esn Zatsrdagavondpraatje.
xci.
Hij is heengegaan, de zomer. Heen
gaan na ons nog een laatsten glim
lach te hebben toegeworpen, als tot be
moediging.
Hij heeft ons overgedaan en onze
nieuwe heer en meester is de herfst. En
zooals iemand, die in eene zaak komt
als opvolger, in den aanvang de teugels
strak houdt om zijn ondergeschikten te
toonen dat hij de meester is zoo ook
is de herfst haar bestuur over ons be
gonnen met eene ernstige, strenge toe
spraak, die kletterde van regen, ratelde
van hagelsteenen, donderde en bliksemde
van electriciteit een toespraak zonder
woorden, doch die door ieder uitstekend
is begrepen, en die eigenlijk hierop neer
kwam //Stuurt naar den smid om de
kachel, trekt warmer kleeren aan, en
teekent in op Haarlem's Dagblad als gij
dat nog niet gedaan hebt, om aangena
me lectuur te hebben voor de lange
avonden, die ik u meebreng
Een goeie raad voorwaar, dien we
erkentelijk moesten aanvaarden. Maar
we doen het niet: dankbaarheid is goed
voor de hondjes. //Kon je ons dat niet
wat zachter vertellen? Moest daar nu
juiat zoo'n serie van plasregens, zoo'n
bombardement met hagelsteenen en zoo'n
kanonnade van electriciteit aan te pas
komen Maar de herfst grgnst ereis.
//Alsof ik jelui niet kendeNeen vriend
jes, als ik niet dadelijk ferm had gezegd
waar het op staat, dan zou jelui zijn
blijven voortloopen in je zomerpakjes en
je hadt verkoudheden en koortsen opge
daan en i k zou er weer de schuld van
krijgen. Dank je wel! En nu niet meer
tegengeprutteld, of ik ga nog veel erger
te keer."
Wezenlijk, we doen wijs met ons bij
zijn bevel neer te leggen. De oude Grie
ken wisten al, dat msn zich moet schikken
in dingen, die men niet veranderen kan.
Aantreden dussmeden, leveranciers
van overjassen en wollen goederenAls
gij in dezen tijd, die voor u een Dorado
is na de zomerwarmte, ons een week
later bedient, dat gij op «w woord
beloofd hadt, dan zijn wij al tevreden!
En de magazijnen van modeartikelen
trekken meer en meer de aandacht van
blijde dochtron, die van den winter hier
en daar heen willen en in den
huiselijken kring enthousiaste gesprekken
erover houden, tot schrik van treurende
vaders met kwijnende beurzen. //Neen,
maar verbeeld je," zucht hij, //nu bewe
ren ze nogal, dat er in Haarlem niets
te doen is. De lui die dat zeggen, heb
ben geen dochters
Maar die vaders meenen het niet zoo
erg. Ze klagen, omdat iedereen klaagt
en het tegenwoordig zoo millionairaehtig
staat, als men niet klaagtin den grond
van hun vaderhart wensohen zij niets
liever, dan dat hun kro>st zich zal ver
maken en wat hunne dochteren speciaal
betreft, dat zij een goed figuur zullen
maken, en op den grond van hunne por-
temonnaie vinden zij nog wel eea paar
gouden tientjes, die zij aanvankelijk voor
centen hadden aangezien.
Dat ik niet spreek over zoontjes, vindt
zijn reden hierin, dat deze gewoonlijk
hunne eigen portemonnaie nahouden en
den heelen winter door met een pak naar
de wintervermakelijkheden kunnen gaan.
zyMaar dat kunnen toch de doehters ook!"
hoor ik iemand Z9ggen. WóAat! dames
met eén en dezelfde japon tienmaal uit!
Komt die man uit Japan of uit Vuur
land Dat zou wat wezenaltijd de
zelfde japon te dragen. Men kon net zoo
goed zijn leven lang op de hei gaan
wonen! Ja, nietwaar dames? Zoo'n Chinees!
En de verwatene die zeggen dorst, dat
eén robe voor den winter genoeg is,
wordt tot pulver gemaakt door de blik
semende oogen van verontwaardigde
schoouen. Zoo zal het ieder gaan, die
zulke horribele idóes verkondigt!
De fransche politie-inspecteur, die in
alle duistere gebeurtenissen steeds het
eerst zocht naar de vrouw die er in be
trokken kon zijn, was een groot filosoof.
Zij is het die de wereld, dat wil zeggen,
die den man, regeert vooral wanneer
zij zich houdt alsof zij geregeerd wordt.
Wil de vrouw den scepter zwaaien, goed,
maar zij zorge dat de man het voorwerp
niet zie. Zoodra hij het in het oog krijgt,
is het met hare macht gedaan. ,Wat,//
bromt dan die onhebbelijke echtgenoot,
z/ik den baas over me laten spelen Dat
nooit!" en hij speelt op zyn poot, een
zeer wanluidend instrument, en uit is
het met de regeering der vrouw.
Het is derhalve een slimme kaerel, die
het schoone geslacht te vriend houdt, en
om zelf die loftuiting te verdienen, ga ik
mij thans eens recht verdienstelijk maken
en opsommen, welke gelegenheden zich
dezen zullen winter voordoen, om te ge
nieten. De dames kunnen dan tevens eens
vooraf gaan berekenen of een half dozijn,
dan wel een heel dozijn robes noodig zal
wezen.
Beginnen wij met na te gaan, wat er
in den Schouwburg te doen zal wezen,
dan treffen wij vooreerst aan: Tien
voorstellingen der hollandsche Opera
waarschijnlijk zes van de duitsche en
zes van de fransche. Misschien komt er
nog wel weer eens een engelsche troep
met een stuk zooals //My Sweetheart"
in het vorig jaar; maar daar dit tot de
toekomst behoort, tel ik die niet mee.
Men bemerkt, dat ik van mij af reken.
Volgen een TiBNtal voorstellingen van
het Nederlandsch Tooneellaat ons reke
nen: ze» van het ;/TheAtre van Lier,"
en van de overige tooneelgezelschappen
uit ons land, te zamen ook nog eens
zes. Ja, ja, het telt al op, niet waar.
Maar de liefhebbery-tooneelgezelschap-
pen zijn er nu nog niet eens by. 't Is
toch heel bescheiden, als ik die ook op
zes noteer.
En nu heb ik nog niet gekikt van de
concerten, die wij altijd in zoo groote
kwantiteit en (dat erken ik) in zoo uit
stekende kwaliteit des winters te hooren
krijgen. Zonder dat van Lamoureux mede
te rekenen, dat naar het schijnt, voor
drie zou kunnen tellen, zóo mooi moet het
wezen kunnen wij toch stellig staat
maken op vier Bach concerten; op twee
uitvoeringen van Toonkunst; op drie
van Zang en Vriendschap e*i van Crescendo
ieder; VTERSoirées ?oor kamermuziek van
den heer Schlegel, benevens vier mati
nees van den heer Steenman keeren des
winters ook zeer geregeld weder, en ik
overdryf niet, wanneer ik het aantal
coacerten van hier niet genoemde veree-
nigingen op tien stel.
Om het bewijs te leveren, dat ik de
cijfers niet wil fiatteeren en er op ge
steld ben een zuiver overzicht te leveren,
wil ik niet eens in rekening brengen de
concerten, die er buitendien nog in wde
Kroon" en de //Vereeniging" zullen
worden gegeven.
Vergaderingen bezoeken valt veelal
niet in den smaak der dames, maar
daarvan zonderen zij uit de voordrachten in
//Teyler",diein //Oefening in Wetenschap
pen", en die van het //Nut". Voor het eerste
rekenen wij zes, voor het tweede vier
vergaderingen, en veor het derde even
eens vier.
Is drie bals te hoog gerekend, dames?
Neen, niet waar.
Welnu, laat ons nu eens rocapitu-
leeren:
Opera-voorstelingen 22.
Tooneel- idem 28.
Concerten 30.
Bijeenkomsten, lezingen 14.
Bals 3.
Totaal 97.
Neemt men nu aan, dat het seizoen
loopt van October tot en met Maart,
derhalve zes maanden duurt, dan is er
elke maand gemiddeld zestien maal ge
legenheid voor de dames, om uit te gaan,
dat wil zeggen eens in de twee dagen.
Waar zijn zij, die beweren dat Haar-
een //dooie stad" en dat er niets te doen
is? Mij dunkt, deze eenvoudige, onweer-
logbare telaom moet hem tot pulverver-
pletteren
Maar nu ik eenmaal bezig ben met
becijferen, zal ik ook voor de heeren,
(z/heeren der schepping" aoemen ze zich,
de verwatenenberekenen, op welke
wijze en hoevaak zij huDne winteravon
den kunnen besteden. Natuurlijk begin
ik met de 97 gelegenheden te tellen, die
ik hierboven heb aangeduid, daar men
van da galanterie der heeren mag ver
wachten, dat zij hunne vrouw, moeders,
zssters, of.... nichtjes daarheen zullen
vergezellen.
Alzoo
Maatschappij voor Nijverheid 4.
Kiesvereeniging 6.
Volksbelang li».
Volksgezondheid, departemen-
taleNutsv ergader i n genBI o® m-
blollen-cultuur (alle bijeenkom
sten die door wainigen bezocht
worden en waarvoor ik te zamen
dus niet meer zal rekenen dan 4.
Dames vergezellen 97.
Totaal 123,
hetgeen een zeer respectabel cijfer is,
wanneer men in het oog houdt, dat zes
maanden (het seizoen) niet meer dan 180
dagen bevatten.
Men bemerkt, dat ik de tallooze re-
petitiën en oefeningsavonden van de vele
vereenigingen nu nog buiten berekening
heb gelaten.
Wie nu na dit alles nog durft zeggen,
dat men in Haarlem niet uit kau gaan,
is niet te verbetoren, óf heeft dit Zater
dagavondpraatje niet gelezen; maar dat
laatste is, by de groote verspreiding waar
in Hdarlem's Dagblad zich tegenwoordig
mag verheugen, niet aan te nemen.
FIDELIO.