NIEUWS-
7 ESTENTIEBLAD.
IkSÈÊrM
8e Jaargang.
Vrijdag- 24 October 185.50,
No. 2243.
STADSNIEUWS.
Palels van Justitie.
Het stranden van het barkschip
„F. H, van Lindern".
fllïïW VAI Bil SHLEB.
4 TV
iBOSSSMBSTSPaCSi
Voor Haarlem per 8 maanden1.20.
Franco door hot g-eheele K:jk, per 3 maanden. -1.(55.
Afzonderlijke nummers- 0 05
Dit blad verscbynt. dagelijks, behalve op Zon- ev Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem, rets't. -r.arf-r
«uu-su - ï.z/v.'U, i&rrw
AD?lRïlU!r3;E;;.ï;
Tan 15 regel» SiO Cenfo; iöd^ie regel znae? 10 cent®
Groots letters nsv? pl&st^ruiiate.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen er» Advertentie?. worden aangenomen door
oase agenten en door alle boekhandelaren en couranfiiexs
Dirootosrsva-IJiigevoys «s. C. PUEBEBOOM J. B. AVÏS.
Hoof dag mien voor hit Buitenland: Compagnie Gtnêrolt ds Publicity Btrangbre L DAUB A §r Co., *OEN f. JONE88-cc., Pa?igi 31èi« Faubourg Moxtouatr*.
Haarlem 23 October 1890.
Aan den heer A. F. Kremer Jr. is
vergunning verleend tot oprichting van
eene gasmotor in zijne koffiebranderij,
staande in de Kromme Elleboogsteeg,
get. no. 14 en 16.
Benoemd tot adaiatent ten postkantore
alhier, de geagr. klerk G. Boswijk, te
Harlingen.
Geslaagd voor de akte van onderwij
zeres mej. M. P. Du val, alhier.
Hst Concert-Lamoureux.
De Haarlemsche Bachvereeniging en
de sociëteit //Vereeuiging" heeft men een
overgetelijken avond to danken. Reeds
weken te voren hoorde men mompelen,
dat het beroemde orkest van den heer
Lamoureux, dat een touruée door Eu
ropa maakt, op zyn bezoek aan Neder
land ook onze muzikale Spaarnestad niet
zou voorbijgaan en wel op uitnoodiging
van genoemde vereenigingen de datum
was spoedig bepaald den 22en October
zou optreden.
Het mag gezegd worden, dat men
naast een verheven, ook een eigenaardig
kunstgenot heeft gesmaakt, want de
opvatting der stukken is eenigszins
anders dan wij die gewend zyn van onze
orkesten, vooral wat de duitsche muziek
betreft.
Het programma was samengesteld als
volgt:
1. Ouverture d'Egmont Beethoven.
2. Symphonie en mi bémol (no 3.) a.
Allegro, b. Scherzo, c. Moderato, d.
Maestoso, e. Finale allegro R. Schu
mann. 3. Allegro d'un concerto pour
violon, execute par Mr. Kosman Pa-
ganini. 4. Le Rouet d'Omphale (pc4me
symphoaique) Saint Saëns. 5. Scherzo
du songe d'une snit d'été Mendels
sohn. Pauze. 6. Ouverture du Car
naval romain Berlioz. 7. Siegfried-
idyll R. Wagner. 8. Lss ma!tres
Chanteurs (fragments) a. Ouverture, b.
Choral, c. Daase des apprentis, d. Marche
des Corporations. R. Wagner. 9. Mar
che TziganeE. Rayer.
Men ziet met hoeveel zorg het pro
gramma was gekozen. Gaheel bestaande
uit klassieken (men behoeft niet te twij
felen of Reyer, die do zoo succesvolle
//Salammbó" componeerde, zal in de rij
der onsterfelijken worden opgenomen)
was het juist geschikt om de beroemde
eigenschappen van dit orkest te doen
uitkomen.
Een enkel woord zij hier in 't midden
gebracht over den aanblik van de zaal
en 't orkest.
Te ongeveer half acht ontstond er voor
den ingang van de concertzaal een ze
nuwachtig gedrang; men scheen to vree
zen geen plaats te zullen krijgen, ofschoon
iedere stoel besproken was
Een gedeelte van de koffie-kamer der
sociëteit was mode tot gehoorzaal inge
richt en de anders zoo warme //galerij"
werd nu gretig in beslag genomen.
Het orkest, bestaande uit ongeveer 120
executanten, had op de vergroote tribune
plaats genomen en men kon zich toen
eenig denkbeeld vormen van den mach
tigen omvang van dit orkest. Sommige
partijen waren twee- en driedubbel bezet.
Het concert werd geopend met het spelen
van het //Wien Neêrlandsch Bloed", eene
beleefdheid, welke gaarne werd geaccep
teerd.
Reeds bij de uitvoering van het eerste
nummer kreeg men een denkbeeld van
het klankgehalte, dat dit orkest bezit.
De orgelachtige, mollig-zoete toon,
afgewisseld door de krachtige forti
met de strakke, afgepaste aoisoni in som
mige nummers, bracht menig verrukkelijk
oogenblik.
De heer Kosman voerde het derde
nummer uit. Men bewonderde zijn vir
tuositeit en het was geen onverdiende
hulde aan zijn talent, toen het applaus
wat langer voor hem werd aangehouden,
dan gewoonlijk bij solisten het geval is.
Men is op de Bachvereeniging niet ge
wend om veel te applaudisseereD, en dat
heeft zijn licht te bevroeden, goede reden.
In de franeche werken was het orkest
geheel in zijn element. Wat een stree-
lend genot leverde b.v. de uitvoering van
het 4e nummer op
Ofschoon men de waarde ervan als
degelijk muziekstuk moge betwisten en
over 't algemeen gaarne gebannen zag
alles wat zweemt naar wielgesnor, klep
peren van molens, rammelen van doods
beenderen enz., toch moet gezegd wor
den, dat dit nummer eenige fraaie pas
jes te hooren geeft, juist zooveel te
merkwaardiger, omdat men hier bij een
eentonig rythmus de fijnste klankscha-
keeringen voortbracht.
Wat ook viel op te merken, was de
groote vastheid der orkestleden bij som
mige uiterst moeilijke tempo-veranderin
gen in de duitsche muziek, waarin do
componisten soms een bu«tengewonen wil
lekeur aan den dag legden.
De opvattiog die dit orkest heeft van
de Duitschers, komt ons eenigszins vreemd
voor. Het slepend melancholische in
Wagner b.v.b., wordt door de levendige
fransche opvatting een vuur en bezieling
bijgezet, die ons wel eens deden vragen
of dit nu de juiste is; maar zooals deze
opvatting was, kon men er zeker ook
vrede mede hebben.
Onzen totaal-indruk samenvattende ko
men wij tot de conclusie, dat het orkest-
Lamoureux inderdaad den buitengewonen
naam verdient, welken het heeft ver
worven.
In de zitting der Arrondissements-
Rechtbank van heden stond terecht
Friedrich Wilhelm Timmermeister, zaak
waarnemer to Amsterdam, terzake dat
bij op den 26sten Juni 11. in Café
Brinkmaun op do Groote Markt had
uitgeroepen, dat zekere H. een dief was.
Beklaagde had met den wijnhandelaar
M., alhier, den deurwaarder G. en diens
zoon en den heer G., van Velsen, eene
conferentie gehad over een wissel. Men
had het niet eens kunnen worden en toen
men op het punt stond te scheiden, riep
Timmermeister de bovengenoemde woor
den. H., op wiea ze sloegen, is een
Rotterdammer en agent van den wijn
handelaar M.; op deze wijze scheen ook
hij ia die wissolkwestie betrokken.
Van de vier personen, die in beklaag'
des nabijheid stonden, hebben twee, de
heer M. en de jonge G., het beleedi-
gende woord dief gehoord de beide
anderen kunnen dat eehter niet verkla
ren en daarop beroept zich de beklaagde,
om aan te toonen, dat hij de uitdrukking
niet heeft gebezigd. //Bovendien," zegt
beklaagde, diu voorzien is van een paar
wetboeken, zooals een rechtgeaarden zaak
waarnemer past, //bovendien zou ik zoo
dom niet zyn, twee fouten te maken door
H. voor dief uit te schelden een taal
kundige, (want hij is geen dief, maar
wat de Franschen noamen een //usurier")
en een juridische, omdat ik zeer goed
weet, dat zulk eene uitdrukking in een
koffiehuis strafbaar is."
De deurwaarder G. zou tot bekl., vol
gens zijn zeggen, op denzelfden morgen,
in het voorportaal van het vorig rechts-
gobouw, hebben gezegd, dat H. bekend
staat bij den officier van justitie als een
lid der zwarte bende. De concierge van
het gebouw, do L., zou die woorden
hebben gehoord.
Maar de beide getuigen ontkennen; de
een van hot zoo te hebben gezegd, de
ander van het te hebben gehoord.
De subs. off. v. just, requisitoir ne
mende, requireert de veroordeeling van
den beklaagde, wegens eenvoudige be-
leediging, tot een maand gevangenisstraf.
Jhr. mr. F. W. van Styrum als
civiele partij optredende, namens den be
nadeelde H., acht den aard der beleedi-
ging, dezen door beklaagde aangedaan,
zoo grof mogelijk. Te meer is die belee-
diging van belang, omdat eene zekere
klasse van menschen meer waarde hech
ten aan de woorden van een zaakwaar
nemer, dien zij voor een rechtsgeleerde
houden, dan aan dio van een gewoon
mensch. Wat betreft zijne verdediging, dat
hij het woord dief niet gezegd kan heb-
beD, wijl hij dan juridisch en taalkundig
een fout zou hebben gemaakt, dit acht
spreker eene verdediging van goene
waarde. Al ware de beklaagde de grootste
rechtsgeleerde en de grootste taalkundige
ter wereld, hetgeen spreker meent te
mogen betwijfelen, dan nég zou hij voor
vergissingen niet gevrijwaard zijn.
Spreker requireert derhalve de ver
oordeeling van den beklaagde tot beta
ling aan H. van het door de wet, bij
samenvoeging eener civiele met een straf
zaak, geoorloofde maximum, nl. 150 gul
den, tot betering van het nadeel door
H. aan eer en goeden naam geleden.
Thans verdedigt zich de beklaagdo
zeer uitvoerig. Hij begint met te zeggeD,
dat het hem wel treft, dat H. zijn eer
en goeden naam met honderdvijftig gul
den betaald acht. Ik zou in zulk oen
geval, zegt beklaagde, een schadeloos
stelling van duizenden eischen.
Voorts ontkent hij de geloofwaardig
heid van een der getuigen, den jongen
G., op grond, dat deze op 26 Juni van
10 uur tot halfvier aan het biljarten
was geweest en daarbij ook wel geen
water en melk zal hebben gedronken.
Beklaagde verzocht ten slotte, dat hij
zal worden vrijgesproken van het hem
ten laste gelegde en dat diensvolgens ook
de eisch der civiele partij zal worden
Uitspraak over 8 dagen.
Het kantongerecht heeft den bierhuis
houder H. d. D. alhier, die Woensdag
in de vorige week terechtstond wegens
het verkoopen van sterken drank in het
klein zonder vergunning en onder ver
zwarende omstandigheden, te dier zake
veroordeeld tot eene geldboete van f 50,
subs. 14 dagen hechtenis, en in de kosten.
Men meldt ons uit Zandvoort, dd. 22
October
Naar aanleiding van het bericht om
trent de stranding van het barkschip
F. M. von Lindernvoorkomende in dit
blad van gisteren, hetwelk uit IJmuiden
geschreven is geworden, is het noodig
de lezers van dit blad beter op de hoogte
le brengen omtrent het gebeurde en wel
omtrent de redding der ekwipage.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
ODgeveer te 1 uur, werd alhier het be
richt gebracht dat ongeveer bij den zes
den paal ten noorden van het dorp Zand
voort, een schip in nood verkeerde. De
reddingboot van Zandvoort ging in nood-
weêr ongeveer om 2 uur naar het strand.
Inmiddels was het schip tusschen den 2den
en 3den paal ten noorden van het doip
Zandvoort gestrand.
Te 3 uur werd de eerste tocht naar
het schip ondernomeD, doch door duis
ternis werd de boot door de bemanning
van het barkschip niet opgemerkt. Te
zes uur ongeveer werd de tweede tocht
ondernomen. De boot kwam wel aan
het schip en werd door een touw ver
bonden, maar door de hooge zee en
het onstuimige wtêr verbrak de ver
binding, zoodat de boot weder onver
richter zake aan het strand kwam. Om
7 uur in den morgen giDg de boot ten
derde male uit. Bij hei schip gekomen
sloeg zij helaas om, met het ongelukkige
gevolg, dat één man, Dirk Koper, in de
golven omkwam. De andere acht redders
kwamen na ongeveer 20 k 25 minuten
aan het strand drijven. Het was toen
ongeveer kwartier voor acht. Dadelijk
werd er geseind naar IJmuiden en
Noordwijk om hulp van de aldaar zynde
reddiDgbooten. Uit IJmuiden werd het
bericht ontvangen, dat de reddingboot te
7 ure vertrokken was. Om ongeveer
half tien en niot, zooals iö het bericht
uit IJmuiden vermeld staat om 9 uur,
kwam de boot alhier aan. De bemanning
van die boot slaagde er in de ekwipage
van de F. II. von Lindern te redden.
Om ruim 10 uur was de boot met de
geredden aan het strand. De ekwipage
van het gestrande schip werd door het
bestuur van de zandvoortsche redding
boot naar het dorp in een hótel ge
bracht. Spoedig daarop kwamen de ver
tegenwoordigers van de reederij, waartoe
de von Lindern behoorde, uit Amsterdam
alhier aan, die verder het noodige voor
de bemanning deden.
Gedurende den nacht en ook des mor
ns werden door het bestuur der red
dingboot vijf vuurpijlen afgestoken, om
zoodoende met het schip gemeenschap
te verkrijgen. Die pogingen mislukten
helaas.
De namen der acht manschappen, die
uit de omgeslagen reddingboot het strand
levend bereikt hebben, zijn
Albert Koper, stuurman, Jacob Zwem
mer, Willem Drayer, Huigbert Mole
naar, Leendert Kerkman, Jan Kerkman,
Jacob Koper, Arie Koper. Do verdron
kene, Dirk Koper, is weduwnaar en laat
5 kinderen onverzorgd achter.
De meeste lof komt dus voorzeker toe
aan de bemanning en het bestuur der
reddingboot van Zandvoortdie noch
weêr en wind, noch duisternis ontzien
hebben om te trachten de equipage van
de F. H. von Lindern te helpen redden.
Ook dient nog in aanmerking genomen
te worden, dat toen de reddingboot van
IJmuiden in zee ging, de zee veel kalmer
dan des nachts, de wind minder hevig
en het water reeds ruim 2 uur aan het
t!1 E IJ i LIJKTOA.
Naar het engelsch
JAMES WYTTON.
36)
HOOFDSTUK XX.
Wy bleven nog een uurtje gezellig keuvelen totdat het tijd voor
mij werd om afscheid te nemen. Alvorens weg te gaan, kon ik
toch evenwel de verleiding niet weerstaan om het album op te
nemen en op schelmsche wijze, hoewel op natuurlijken toon, tot
miss Whitehead te zeggen: //Uw vader is het geheel met mij eens,
dat de heer Bland een knappe man is, miss Whitehead; gij zult
dus wel moeten bekenneD, dat ik een goeden smaak heb, want
het gebenrt zeldeD, dat een vader wil bekennen, dat jonge man
nen knap genoeg van uiterlijk zijn in vergelijking van zijn lief
tallige dochter."
De oude Whitehead was geheel verbluft over deze vermetelheid,
ter»vyl miss Whitehead bloosde en hare oogen neersloeg. Hij zeide
stamelendOja, mijnheer Bland is een knappe vent, dat moet
ik eerlijk bekennen." Kort daarop nam ik afscheid en wandelde
Daar de stoomboot met de voor mij streelende gedachte, dat ik
dien avond de belangen van mijn vriend goed had behartigd. Had
hij evenveel voor mij gedaan Ik verlangde naar den volgenden
dag, daar ik dan den door hem beloofden brief zou ontvangen.
HOOFDSTUK XXI.
Toen ik den volgenden morgen op het kantoor verscheeD, lag
de brief van Dick reeds op mij te wachten. Hij luidde als volgt:
/Waarde David. Zooals ik u reeds per telegram meldde,
heb ik miss Fewler gisteravond gezien en ik zal u nu ver
tellen, onder welke omstandig: -den dit heeft plaats gevonden.
Ik bon er van overtuigd, dai do dame, die ik zag, uw aan
gebedene is, te oordeelen naa haar portret, dat gij voor mij
hebt geteekend en naar de i: -hrijving, die gij van haar hebt
gegeven en welke volstrekt iet overdreven was. De dame,
welke ik gisteravond gezien b, is zulk een statige schoon
heid, dat een vergissing oom
kan zijn dan miss Fowler.
Onder welke omstandighe
u verteHen. Gy zult het u n
sproken heb van mevrouw 1
eener Bankinstelling, in wu
elyk is en zij niemand anders
i ik haar ontmoet heb, zal ik
wel herinneren, dat ik u ge-
de vrouw van den directeur
ddeeling van de bazaar ik miss
Whitehead heb ontmoet? Daar nu deze deftige, maar goed
hartige dame op zeer vertrouwelijken voet staat met een
zeker engelachtig wezen, welks gelaat voor eeuwig in myn
hart is gegrift, houd ik het voor zeer verstandig, om van mijn
kant iedere gelegenheid aan te pakken, om met deze dame
op meer vriendschappelijken voet te komen. Gisteravond ont
moette ik haar en haar echtgenoot op mijn avondwandeling
in Swan8ton Street.
//Bland, kunt gij een uurtje over uw tijd beschikken?*
vroeg de directeur.
Welzeker," gaf ik ten antwoord.
wZoudt gij dan zoo goed willen zijn om mijn vrouw naar
huis te begeleiden. Ik moot noodzakelijk naar het kantoor -
en als ik niet te veel van u verg."
//Te veel van mij vergen Met het meeste genoegen wil ik
het doenantwoordde ik. Wellicht moet ik dit aan mijn
verwaandheid toeschrijven, maar ik verbeeldde mij, dat zy er
nietè tegen had om mijn geleide aan te nemen, want ik ben
er in geslaagd om een goeden indruk op haar te maken en
ik heb mij van haar achting weten te verzekeren.
Toen wij aan het station op den trein naar Brighton
wachtten, heb ik uw naamgenoote ontmoet. Zooals ik u reeds
gezegd heb, herkende ik haar dadelijk, ofschoon ik tot mijn
spijt bekennen moet, David, dat zy er ellendig uitzag, mager
en bleek, en haar kleeding, hoewel zeer netjes, duidde aan,
dat zij in zeer behoeftige omstandigheden verkeert; dit viel
mij in het licht der gaslantaarns duidelijk in het oog. Dit
was nu voor mij een zeer lastig gevalOp dat oogenblik