NIEUWS- EN 8e Jaargang. Zaterdag 25 October 1890. ABDIS EMESTTSPRIJS: STADSNIEUWS. IH N N N L A N I). Dl fEöïïW f41 Bil SI11.I1. Direotaarsa-Uitgover-s J. O. PKHBJKBOGM en J. AVIS. Voor Haarlem per 3 Htsanden 1.20. Franco door het geheels Eijh, per 3 maanden. -1.66. Afzonderlijke mmimsra- 0 05. A V tï V V 'V Jkh iv - tlioi ;V<v \(i O"-- g L'ri 9« a van 15 regel# 50 Cents; icto-rs regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abo.nement aanzienlijk rabat. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zen- en Fe-istdagea. Harean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Teteffooiaznassasaer AS3. Abonnementen es Advertentie® worde». sar-genome» dcor onze agenten en door alle boekhandelaren ©a eourantïvrsi Hoofdagenten toot het Buitenland: Compagnie Qsnérals de FubliciU Mtvangb'* ih L DA VMM fr Co,} JOUW F, JONMfö, 8vcGn Par$3 3lbis Fmhonrg Nontmavtre. Haarlem *24 October 1890. De vergadering van het centraal be stuur van dea Ned. R. K. Bond, waarin de verschillende afdeclingen zullen ver tegenwoordigd werden, zal plaats kobben te Haarlem op Zondag 30 November a s. (ZWO QRAAF ESSEX. Het was een gelukkig denkbeeld van den Raad van Beheer van het Nederl. Tooneel, om Laube's //Graaf Essex" nog eens ten toeneele te doea voeren. Dat stuk toek bezit, al is het van 1856, pakkende momenten genoog, om een schouwburg-publiek vaa 1890 te boeien. Het stuk speelt in dén tijd van Enge- laiids grootste koaiagin, Elisabeth, in den tjjd van verwende gunstelingen dezer vorsti» en van verbitterde hef-intrigues. Essex is zulk esn gunsteling, dien de I kuiperijen zijner beaijdere niet ten val kunnen brengen die wel echter bezwijkt door de jaloezie dor vrouw. Want Elisa- j beth wöB nisi alleen koningin, ze was ook vrouw ea ie trotsch, om de liefde harer onderdanen te moeten doelen met andere». Essex had haar bemind en niet i als vorstin alleen toen bij ia stilte huwde met eene van Elizabeths hofdames, kon zij hem dat niat vergeven. Gewond j door hare soldaten, wordt hij ia haren 1 kerker gewarpes, zal vaa baren beul don dood ontvangen. Maar Elisabeth, tot 1 medelijden bewogen by het aanschouwen van den waanzin zijner jenge vrouw, j wil hem het leven schenken, waaneer j hij daarom vraagt. Hiertoe moet hij aan eene hofdame den ring teruggeven, dien Elizabeth h«m vroeger schonk. Essex echter weigert, hy wil zyn genade zó© niet koope», ook niet wanneer zijne jonge vrouw hem vaarwel komt zeggen. Fier en manmoedig en haar een fftot 1 weerziens!" toeroepend, bestijgt hy het schavot. Het stuk is metrisch vertaald en dat was hier en daar wel wat al te duide lijk te heoreD. Do heer de Jong b. v. (Sir Walter Raleigh) maakte er een dansje van. Dat een stuk metrisch ver taald iameet het publiek meer ge voelen dan hoorea. Het is daarmee als met de golfjes op een rivier en die van de zeo. Het bootje waarmede men spe levaart, wordt zacht gewiegd op de ri vier, de driemaster op zee hevig ge beukt doer da golven. Wij zagen mevrouw de Vries, voor j het eerst na hare hevige ziekte, weder terug en weosehen haar en ons daarme de geluk. Róllen als die van Elisabeth, de zonderlinge figuur half koningin, half vrouw die rellen zijn als voor haar geschreven. Men kan zich haar alleen voorstellen den arm heffend tot gebie den, niet het hoofd buigend om te ge hoorzamen. Niet minder dan in u Maria Stuart" is mevrouw de Vries een waar lijk koninklijke figuur. De heer Vaa Schoonhoven is een ac teur, dien men moet zien in eea hoofdrol. In bijrollen komt hij niet uit. Als Ho- lofernes, als Essex kan men hem aan schouwen in zijn kracht, kan men be wonderen zijn dictie, zijn spel, nog ietwat geaccentueerd deor zijne bij deze rollen zoo uitnemend passende reuzenfiguur. Herhaaldelijk dwong zijne mannelijke verontwaardiging voor da schelmerijen zyner beaydena en de zwakheid der ko ningin, een luide en welverdiende toe juiching af. Dat die toejuiching zwak was, kan niet aan Van Schoonhovens spel worden ge weten, wel aan de slechte opkomst van het publiek. Zelden zagen wij bij eene opvoering van dit gezelschap, den schouwburg zó» slecht bezet. Werkte //Toupinel Zaliger" (die lastpost na zijn dood) ook hier nog na? De heeren Clous, Schwab ea de Jong waren drie engelschc edcleD, méér valt er van hunne rollen moeilijk te zegge». De heer Morin scheen het noodig te achten, meer te zeggen dan er stona en vooral met stomme e's te werken. Zoo sprak deze, overigens bekwame, acteur vry geregeld van //ik weete" en ik heb gehade", wat niet alleen niet mooi, maar zelfs heel leelijk klinkt. Mej. Chr. Poolman was ietwat jam merend, de geheele rol door. H«t was of zy zeggen wilde «och, hemel, waarom moeten toch al deze akeligheden ge beuren Beter voldeed ons mevrouw Holtrop, die wy ook in de //Fabrieks baas" met zooveel genoegen zagen op treden. Als Lady Essex, half kind, half vrouw, maar ia de laatste ©ogenblikken van haren man blijken gevend van een even heroïeke natuur als de zyne, was zij volkomen op hare plaats. Met een woerd van lof aan de» hoer Rooyaards (Sir James Ralph) en aan den heer A. van Zuylen (Cufi) kunnen wij voor ditmaal eindigen. Het reelame-g©rdijn zakte niet na ieder tafereel, wij zagen het slechts enkele keeren dalen. Bij de Voreeniging „Weldadigheid naar ïarasyen" hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser - Een voor ziekenoppasser. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor behanger. - Een voor schoen maker. - Een voor metselaarsknecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voer op zichter. - Vijf voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoon maakster. - Een voor burgerwaachvrouw. - Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaaister.- Drie voor breister. - Twee voor mangel werk. - Een voor strijkster. Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te makenwordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Veroeni- ging te richten, (bus Stadhuis of DoelenJ. Men schrijft ons uit Haarlemmermeer De heer F. Timmer, hoofd van school no. 7 alhier, herdenkt den 6n November a. a. dea dag, dat hij vóór 25 jaar aan het hoofd cener openbare school in deze gemeente werd geplaatst. Door de Yereeniging voor land- en tuinbouw te Aalsmeer is besloten tot het houden in 1892 van eene nationale tentoonstelling van aardbeziën, bloemen, heesters, en zuivel-producten. Met hst lossen van de lading van het gestrande barkschip F. H. von Lindem, te Zandvoort, wordt steeds vlug voort gang gemaakt. Donderdag werden gelost: 880 schuitjes tin eD 113 balen kapok. De schepen, waarin de lading geborgen wor-lt, worden door eene sleepboot naar IJmuidea gebracht. Woensdagmorgen, om tien uren, heeft een trein tusscheu Beverwijk en Uit geest eene koe overreden en vermorzeld. Na kort oponthoud kon d8 reis voort gezet worden. Letteren en Kunst. D®or het tooneelgezelschap van de heeren Le Gras Haspels te Rotterdam is in stadia genomen een vertaling van E. Von Wildenbruch's toonaelspel //Die Haubenlerche" (de kuifleeuwerik). Het stuk dat waarschijnlijk//Het fabrieks meisje" zal genoemd werden heeft in Duitschland voel succes. Aan de Temps wordt uit 's-Hage gemeld, dat de ontvangsten van de concerten van Lamoureux te Amsterdam 44.000 fr. en te 's-Hage 30.000 fr. bedroegen, ('t Is te hopen, maar moei lijk te geloovenSchürmann moet met Lamoureux voor 50 uitvoeringen in Engeland hebben gecontracteerd. De concerten zullen aldaar, naar wij vornemen, in Mei een aanvang nemen. (Fad.) Junkermann, die bekende Reuter- vertolker, is te Wie?baden door een zoo ernstig zenuwlijden aangetast, dat men hem naar een krankzinnigengesticht heeft moeten vervoeren. De commissie uit de Tweede Kamer vosr de voorbereiding der wet op den krijgsdienst zal a.s. Maandag weer vergaderen. TOESTAND DES KONINGS. Uit de omgeving van Z. M. den Ko ning wordt nog het volgende gemeld De Koning gebruikt geen voedsel, dan toegediend door de Koningin, die hem de versterkende middelen, altijd in vloeiba ren vorm, met eon eierlepel tusschen de lippen brengt. Sehynbaar verminderen de lichaamskrachten des Konings niet of slechts weinig, ook vermoeden de dok toren, dat de zieke weinig pijn lijdt. De Hoege Patient ligt echter doorgaans in oen toestand tusschen waken en sla pen, niet bewusteloos, maar loom en mat, onverschillig voor wat er om hem heen gebeurt. Slechts by wijlen komt er een helder oogenblik, maar dan ook is de geest onmiddellijk weer werkzaam en vreezen de doktoren van die tijdelijke opgewekt heid of opwinding, nog meer kwaad dan van de wezenloosheid, waarin de Hooge Lijder kort daarna weer vervalt. Om het Loo is het thans nog stiller en eenzelviger dan ooit Door de staatscommissie, benoemd tot verzameling van gegevens voor de kennis van de maatschappelijke toestanden der arbeiders, van de ver houdingen tusschen werkgevers en ar beiders enz., zijn, wat de afdeeling Spoor wegen aangaat, op 23 dezer te 's-Hage gehoord de ingenieur Leith en de ad junct-inspecteur Van Beuningen, werk zaam bij de staatsspoorwegen. De VossiscJie Zêitung be spreekt de verhouding van Luxemburg tot DuitscMand met het oog op de mo gelijke verandering van het bestuur van het groothertogdom. Ofschoon dit deel uitmaakt van het duitseh tolverbond en zijn Willems-Spoorweg door het duitsche Rijk is gepacht, is Luxemburg niet bij het duitsche Rijk ingelijfd en houden de bewoners vast aan het refrein van hun volkslied: «Mir welle bluive wat aair sin". Bij de bevolking is van bizondere sympathie voor Duitschland niet veel ie bespeuren, maar evenmin van geneigd heid zich by Frankrijk of België aan te sluiten. Aan opheffing van het onzijdig- heidstractaat van 1867 is cok niet te donkenEngeland zal waarschijnlijk Rusland en Frankrijk zullen stellig daartoe niet geneigd zijn. Al staat Luxemburg dus met één voet in Duitschland, on al ware eene nauwere aansluiting, o. a. wat posterijen en te- legraphie betreft, gewenscht, het ware verkeerd //de vrucht te willen plukken alvorens zij rijp is". Men kan de verdere ontwikkeling gerust overlaten aan den tijd, aan den iüvloed dor gemeenschap pelijke belaDgen en //den duitschen geest van den toekomstigen vorst." Het berlijnsche blad herinnert dat keizer Wilhelm Helgoland het laatste stuk duitschen grond heeft genoemd, dat hij bij het Rijk w?lde inlijven. Evenals dat woord Oostenrijk en Rusland heeft gerustgesteld, kan het ook de Luxem burgers geruststellen. Van de hand van dr. Mesa, door zijne werkzaamheid als badarts te Scheveningen algemeen bekendis in hot Uil. opgenomen //iets over winter verblijven voor longzieken." De scfar. haalt daarin eene herinnering aan van eenig© jaren geleden, toen hem door een paar personen, die tot de omgeving van wijlen Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden behoorden, gevraagd werd, hoe hij dacht over hot in het leven roe pen van eene inrichting voor longlyders, iu de deensnbossehen van Soestdijk. z/Dicntengevolge schrijft dr. M. werd ik uitgeaoodigd tot een bezoek bij Z.K.H. Plannen en plaatsing werden terloops besprokeB. Het gebouw zou in een greoten halven cirkel met winter tuin gebouwd worden, van achteren tegen d© noorden- en oostenwinden door een uitgebreid en hoog dennenbosch be dekt, zou het voor de zuidelijke zoo ge heel openliggen. z/Daar dit plan rijpelijk overwogen saoeat worden, bleef do beslissing lang uit, totdat d® dood van Z.K.H. ook ciat plan, als zoovele, in duigen deed vallen. z/Of een zoodanig goed ingericht sana torium voor de meeste der longlijders niet een even voordeelig gevolg zou kunnen hebben als een verblijf b. v. to Arcachon ©n Davos, laat ik aan het oor deel en onderzoek van jeugdige ambt en landgenooten over." Het Vtr. Dagblherinnert, dat een plan, geheel overeenkomende met dat waarvan «Ir. Mess hier gewaagt, thans in voorbereiding is volgeDS de denkbeel- don van den heer J. Nord, daarin ter zijde gestaan door de heeren H. L. Ver- apijck en dr. G. van Overbeek do Meijer. Bij de jongste veramderin- geii in het personeel der Rijksveldwaeht FEU IEEE T O IS. Naar het engelsch van JAMES WYTTON. 37) HOOFDSTUK XXI. ,/Hebt gij miss Whitehead reeds gezien Zoo niet, tracht haar dan op te sporen. De schatrijke Whitehead heeft te Sydney een mooi huis en gij zult haar zonder moeite kunnen vinden, want zij is even rijk als miss Fowler arm schijnt te zijn. Helaasik vrees, dat het even onzinnig van mij zou zijn om op de planeet Venus te verlieven als op de dochter van den schatrijken Whitehead. Welnuhet zij zoo, ik zal haar toch blijven aanbidden, mijn geheele leven lang, al zijn wij door een breede kloof van elkaalr gescheiden en nooit wil ik met een andere vrouw trouwen. Met den oprechten, bartelijkcn wenscb, dat een zoet ont waken uit uw liefdesdroom u mag wachten en gij het aan mijne scherpzinnigheid zult willen overlaten, oea iiaar te vin den, geef ik u de verzekering, dat ik mijn uiterste krachten zal inspannen en noem ik mij uw toegenegen vriend Dick." HOOFDSTUK XXII. De inhoud van dezen brief gaf mij zoowel reden tot blijdschap als tot verdriet. Innig verheugd was ik, dat Bland het spoor van mijn aangebedene gevonden had, maar de beschrijving van haar ziekelijk uiterlijk en armoedige kleeding was voor mij een bron van zorg en droefheid. Het liefelijk beeid mijner gedachten en droomen, schamel gekleed en reizende in een coupé tweede klasse! Wat zou dat beteekenenIn welke omstandigheden leefde zij Terwijl ik over deze en soortgelijke vragen zat na te denken» schoot het mij plotseling te binnen, dat het oogenblik, waarop Blar.d haar zag daarbij het tijdsverschil tusschen de beide steden in aanmerking genomen geheel samenviel met het tijd stip van het visioen in het operagebouw. Op denzelfden avond, ja, zelfs op dezelfde minuut, dat ik hen in de loge van de opera had gezien, had Bland miss Fowler aan het station aangesproken. Deze ontdekking bracht mij in verwarring en beroofde mij van mijn kalmte. Ik verlangde er naar, om zelf miss Fowler te gaan opsporen en baar niet langer in armoede en gebrek te laten leven. Dit was echter onmogelijk, want ik mocht niet zonder verlof mijn kantoor voor eenige dagen verlaten; bovendien zou ik dan ook eerst de noodige beschikkingen moeten maken, opdat de zaken in mijn afwezigheid haar geregelden gang konden gaan. De gedachte evenwel, dat ik met eenige zekerheid kon hopen, dat Bland haar nu zonder veel moeite zou vinden, schonk mij troost en ik was er van overtuigd, dat hij geen oogenblik zou wachten met mij den goeden afloop van zijn onderzoek te melden. Met deze gedachten trachtte ik mijn ongerustheid tot zwijgen te brengen en ik besloot nog een paar dagen te wachten, om dan te zi«n, hoe de zaken er bij stonden. Daar ik mij evenwel op alles moest voorbereiden, schreef ik een brief aan mijne patroons, waarin ik hun meldde, dat ik in den loop van die maand gaarne eenige dagen te Melbourne zou willen vertoeven, en daar ik niet al te laug kon wegblijven, was mijn verzoek, of ik gedurende myn verblijf aldaar, eenige dringende zaken met hen zou kunnen bespreken. Vervolgens schreef ik een brief aan Dick, waarin ik hem mijn dank betuigde voor zijn moeite en hem smeekte, om toch vooral zijn best te doen en miss Fow ler voor mij op te sporen. HOOFDSTUK XXIII. Nadat ik deze brieven had verzonden, wachtte ik kalm «Ie din gen af, die zouden komen. Een inwendige stem fluisterde mij toe, dat een verborgen, maar weldoende macht mij langzamerhand nader bracht tot de vrouw, die ik zoo boven alles liefhad; daar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1