VISSCHERIJ. POLITIEK OVERZICHT. GEMENGD NIEUWS. we thans beleven, op vele plaatsen han-1 den te veel heeft om het geringe werk af te doen, nemen we gaarne aan niet echter nemen we aan. dat de Staat die handen niet nuttiglijk elders zou kunnen aanwenden, zonder dat zij misschien zelfs uit hun gewonen werkkring zouden be hoeven weggenomen te worden. Al geeft men toe dat er goudvelden zijn met een uitgebreid personeel, dat gansch niet meer in evenredigheid is met het geringe werk, dat er te doen valt, daarom be hoeft men nog niet aan te nemen dat de staatsadministratie in het algemeen en het departement van mijnwezen in het bizonder oververzadigd is met ambtena ren. Om bij laatsgenoomd departement te blijven, schijnt het ons toe dat het niet onwenschelijk te achten is, van de tijdelijke periode van rust, waarin het mynwezen thans verkeert, met gretig heid gebruik te maken om zoowel aeh- terstalligen arbeid zoo die er is in te halen, als zich voor een nieuw tijdperk van vooruitgang en vooruitijlen dit tijdperk is wellicht meer nabij dan menigeen denkt voor te bereiden Dat de regeering het werkelijk niet zoo kwaad meent en er niet op uit is om hare ambtenaren stelselmatig te ontslaan bewijzen verscheiden benoemingen uit den jongsten tyd posten, die vacant waren geworden, doch welker opnieuw- vervulling niet meer noodig scheen, wer den open gehouden. In openvallende betrekkingen werden ambtenaren be noemd, die elders schenen te kunnen worden gemistkortom, van ontslag op groote schaal werd tot dusver nog wei nig gemerkt, en daarvoor is naar we gelooven vooralsnog geen ernstige vrees te koesteren. Zondag jl. is te Amsterdam overleden mr. J. H. Molkenboer, vroeger directeur en laatstelijk commissaris der Ned. Bank. Op het eiland Teasel is iemand in de weer om de erfenis van Neeltje Pater „los te maken''. Deze vrouw moet in 1789 te Broek in Wa terland gestorven zijn en wel zes mil- lioen hebben nagelaten. De Héld. Ct. brengt in herinnering, dat een praktizijn en zaakwaarnemer te Haarlem, reeds lang overleden, wel 25 jaren heeft geteerd van de lichtgeloovig- heid van personen, die vermeenden te behooren tot de familie van bovenge noemde erflaatster. Tot opheldering het volgende Een „net gekleed heer" vervoegde zich, jaren geleden, bij een bewoner van den Helder, voorzien van een //Stam boom", met zorg geteekeud. Uit dien stamboom kon men nagaan, dat ver scheidene men8chen in die gemeente erven" konden van een schatrijk fa milielid, in Oost-Indië gestorven. De erfenis beliep millioenen, dus verzekerde de //net gekleeöe heer" en zou binnen een halfjaar //loskomen," daar was hij zeker van. Na die verzekering gaf de burger, tot wien hij zich vervoegd had, in tegenwoordigheid van andere familie leden, het volgende antwoord: Mijnheer I dan willen wij u een vierde gedeelde van de te wachten erfenis afstaan en van onze belofte een //bewijs" geven, op zegel geschreven en geregistreerd." De //heer" verlangde echter ƒ500 om te //beginnen", zonder geld kon hij niet z/Werken". //Wel nu! was het antwoord, /indien u zeker zijt van de zaak, kunt u op ons bewijs geld genoeg ter leen krijgen." De heer vertrok, van de erfenis is nooit iets terecht gekomen, en de personen in den Helder, op den stamboom vermeld, be hielden hun geld. Uit Leiden wordt gemeld: Door de commissie van financiën wordt op voorstel van burgemeester wethouders, strekkende om de directe plaatselijke belastingen alhier met 25,000 te Verhoogen, en alzoo te brengen van ƒ150,000 op ƒ175,000, geadviseerd het maximum te beperken tot ƒ10,000. Dientengevolge stelt zij voor, bot con cept-raadsbesluit te wijzigen in dien zin. dat dit zal luiden: //tot een telken jare bij de vaststelling der begrooting te bepalen bedrag van hoogstens 160,000 gulden." Woensdagochtend te onge veer 9 uren heeft te Botterdam eene 55-jarige vrouw hare 54-jarige buur vrouw, met wie zij siuds laug in onmin leefde, op den openbaren weg, aan den West Zeedijk, zoodanig met eene bijl op het hoofd geslageü, dat de dood onmid dellijk volgde. De daderes is door burgers gegrepen door een agent van politie naar het Liulpbureau aan de Voorstraat overge- bracht. De vrouw is naar de cellulaire ge vangenis overgebracht. NR. Ct.) Naar wij vernemen, is in bet lijk van het meisje uit Roden eene hoeveelheid arsenicum gevonden, vol doende om iemands dood te veroorzaken. PJ). C.) Financieele mededeelingen. Het Weekblad van Broekman en Hon- ders bevat o. a. do volgende opgave van minder courante of incourante fondsen, in de week, tot den datum van 28 Oct. loopende, door hun tussehen&omst ver handeld. Aand. Amstel Hotel-Mij. a 95 pet, Oblig. Brakke Grond (mij. tot expi. van De) liyp. leening. 98 Aand. Duinwater-Mpij. 97 Aand. Expl. van Waterl. in Nederl. (Mpy. tot) 95 Aand. Stoombierbr. „'t Haantje". 89% Aand Utr. Hypotheekb. 106 Aand. Asah. Tabak-Mij. 110-112 Aand. Billit. Mij. 2erubr. te 'a-Hage f 3150. Idem idem 2 rubriek te 's-Hage2656. Aand. Landb. Mg. Ngoe- pit nieuwe 118 Oblig. Ned. lad. Cult.- Maatschappij. 104 Aand. Tab.-Mpij. Deli- Asahan Serie A-E. 117£ Aand. Kon. Ned. Locaal Spw.-Mij te Apeldoorn 25^ Aand. StichtscheTramw. Maatschappij. 125 Aand. Delftsche Distill. Gist- en Spitiiusfabriek 100 Aand. Twentsche Stoom- bleekerij te Goor 140 Aand. Holl. Manége (Naaml. Vennootsch. tot expl. van de) 9% Aand. Oost.-Ind. Zee- en Brand Assur.-M,pij. - 70 Nieuwediep, 29 Ocfcobor. Door trekkers werden heden 322tai haring aangevoerd, die ten afslag f 3.50 a 4.60 per tal opbracht. Wegens het onstuimige weer konden de ku8tvisscher8 gisteren en heden niet ter vangst uitzeilen. Tegenover de verklaring van Bismarck dat hij om redenen van gezondheid niet naar Berlyn is geko«en om v. Moltke geluk te wenschen, is het van belang te melden, wat iemand, die Bismarck te Varzin bezocht heeft, thans van daar schrijftBismarck bevindt zich in een voortreflelijken toestand. Zijn go humor en frisch uitzicht zijn een bewijs dat het buitenleven hem goed doet, en dat hij, naar het schijnt, zich geschikt heeft in het ambteloos leven, aa zooveel jaren van staatkundige werkzaamheid. Sinds langen tijd was er van geen //interviewer" bij hem iets te bespeuren en voorloopig is het geheel onzeker of Bismarck de aanstaande zittingen van het Heereuhuis zal bywocen. De landbouw boezemt hem by de ge sprekken thans meer belang in dan de politiek; doch hij arbeidt ijverig met Lothar Bücher, die thans to Varzin is, en met zyn privaat-secretaris Chrysan der aan zijne Gedenkschriften, die reeds een grooten omvang moeten hebben ge kregen, doch die voor hunne voltooiing nog een geruimen tyd in beslag zullen nemen. De gemalin van Bismarck is voort durend lijdend. Er gaat tegen woardig by na geen dag voorbij, of men leest hier of daar iots over do Congo-kweatie. Vandaag is het die en morgen weder een ander, wien het noodig schijnt een woordje daarover in het midden te brengea. En, ongelukkig, luiden de meeste stemmen ten gunste van de verkrachting van de berlijnsche Coago-akte, hetgeen hieraan moet toe geschreven worden, dat er slechts enkele mogendheden zijn, die groot belang hebben bij de handhaving van die akte. Bij de groote massa wegen alleen de argumenten van belgische zyde, welke er geheel op ingericht zyn om de wereld te doen gelooven, dat België alleen de belangen der slavernijbestrijdiog op het oog heeft en niet do uitbreiding van oigen koloniale macht. De desbetreffende verzekeringen van de Belgen heeft men voor goede munt aangenomen en nu ziet men alles voorbij, om, met terzijdestel- liog van de belangen van anderen, alleen het oog gevestigd te houden op het be vrijdings werk in Afrika, dat zeker zeer schoon is, maar waarnaar niet gestreefd mag worden door bestaande rechten al is het dan ook, dat het maar blanken zijn, die de bedoelde rechten verkregen hebben te vertreden en het gezond verband der zaken uit elkaar te rukken. Met de genoemde massa gaat nu ook Stanley mede, gelyk blijkt uit een artikel van zyne hand in de Times. Hij komt daar tot de gevolgtrekking, dat het heffen van invoerrechten noodig is en wijgtop de groote sommen, door zija koninklijken vriend Leopold aan de ontwikkeling van den Vrijen Congo-staat besteed. Deze bedroe gen voor het voorbereidend werk omstreeks f 3,000,000na de cocfereutie van Berlyn werden de jaarlijksche uitgaven, met uit zondering van een bedrag van 240,000 gulden, eveneens door den koning ge dragen en zij vermeerderen naarmate de handel zich uitbreidde, van omstreeks 100,000 tot 150,000 gulden. Op dit oogenblik kost de Congo-Staat jaarlijks ƒ2,040,000, waarvan 480,000 door den koning, 960,000 door de belgische re geering en f 300,000 uit uitvoerrechten en binnenlandsche belastingen worden bestreden, zoedat er nog een belangrijk tekort is, dat zelfs door de vele nieuwe belastingen, welke men wil heffen, niet kan worden gedekt. Nu eischt de bi- zondere ligging van den Congo-Staat zoo schrijft Stanley niet alleen, dat hij middelen zal bezitten voor de gewone uitgaven voor bevaarbare han delskanalen tU88chen den Atlantischen Oceaan ea Stanley Falls, maar ook dat hij do schandelijke slavenjachtendie binnen zyn gebied plaats hebben, zal bestrijden. Het is daarom noodig, dat den Congo-Staat volkomen vrijheid gegeven worde om den handel te doen betalen voor de bescherming en uitbreiding, die hij geniet, opdat dus het verlangen der mogendheden kunne worden uitgevoerd. Stanley ziet niet in, waarom de Congo- Staat zou achterblijven ia het heffen van die grensrechten, welke hy wensohelijk acht, daar toch Frankrijk en Portugal dit in Afrika reeds deden en nog verder doen zullen; daar Duitschland dit recht in Oost-Afrika aal uitoefenen en daar elke britsche kolonie of bezitting langs de Afrikaan8che Westkust hare geldmid delen op dergelijke wijze weet te vsr- krijgen. Ünnoodig er op te wijzen, dat Stanley jkbaar vergeten heeft, dat er nog eoa Berlijnsche Congo-akte bestaat, en dat hij overigens deze zaak beschouwt met half afrikaansche, halt belgische oogen. Wij geven zijn oordeel dan ook slechts vol ledigheidshalve. Hoe hoog Stanley ook moge staan als ontdekkingsreiziger, hij kan er geen aanspraak op maken, dat zijn meening in deze gewicht in de schaal zal leggen, want ten eerste is hij te nauw verbonden met koning Leopold en ten tweede geeft hij blijk, dat het hem on bekend is, wat nu eigenlijk de kern van den strijd is, waarover zooveel te Bij de voortzetting der algemeene be raadslaging over de begrooting in de fransche Kamer heeft de minister van Fiaanciëo, de heer Rouvier, gezegd dat het bizondere kenmerk van dit budget is, dat de buitengewone begrooting van oorlog daarin opgenomen is als gewoon. Het is een naar waarheid opgemaakt en duidelijk budget, waarop bezuinigingen, die eene noodzakelijkheid aijn, aange bracht zyn. De Kamer zal door het aan to nemen, hat evenwieht verzekeren tot aan het einde vaa het dienstjaar. De begrooting beantwoordt aan de behoeften van het oogenblik. Ia de couloirs der Kamer wordt de rede van den minister als zya triomf beschouwd, daar zy een grooten indruk heeft gemaakt. De aanneming van de begrooting wordt dan ook zeker geaeht. Het Journal de St. Petersbourg bevat eea artikel over het geschil vaudePorte met den griekschen patriarch. Het blad merkt op dat wanneer de Porte zich plaatst op des grondslag van het ge- meene reeht, zij niet in aanmerking neemt dat er in hei turksehe wetboek bepalingen voorkomen, welke op chris tenen niet toegepast kunuen worden. Het Journal spreekt de hoop uit dat de zorg volle toestand door het ingrijpen van den Sultan spoadig eene verbetering moge ondergaan, waardoor de patriarch weder de godsdienstplechtigheden zal kunnen doen hervatten, welke voor bet overige nooit geschorst behoorden *e worden. Eene belaugryke wetenschappelijke en commercieele expeditie, onder aanvoering van den chef der firma Bennett en van den bekenden Afrika-reiziger Came ron, vertrekt eerstdaags uit Londen naar West-Afrika. De ongelsche admiraal Freemanlle maakte zich Donderdag meester van Witu, welke stad hij in brand stak. II //Het paleis van Rhamses te Thobe" III //De terrassen van Memphis" IV z/Het voorgebergte Aetium, den dag voor dun zeeslag"V //De tuinen vau het Paleis" VI //Cleopatra's dood. Sardou heeft vele uitdrukkingen aau Shakespeare ontleend. Maar voor het overige werdt sohrijft Henri Fouquier in de XlXe Siéle alles weggenomen door decoratie en schilderachtige bizon- derhedes, zoodat er niets overblijft wat aan geschiedenis, aan philosophie, aau zielkundige ontleding of aan poëzie zou kunnen doea denken. Sahra Bernhardt heeft in dit stuk slechts ©nkele oogenblikken geschitterd. Den meesten tijd zoekt zij hare kraeht in een slepend, lamentabel opzeggen, dat haar meer en meer oigen wordt en zelfs hare warmste bwonderaars verve lend beginnen te vinden. Het glanspunt van het drama is de 3e acte, die stormachtig werd toege juicht. Doch na dit tooneel begint de belang stelling te verflauwen en het publiek ver langt ongeduldig naar het bekendo slot, om de levende slang te zien. Dat De heer Barttelot heeft aan Stanley, naar aanleiding van diens uitingen tegen den verslaggever van den Heraldeen schrijven gerieht, waar in hij hem uitdaag*! zyne duistere insi nuaties tegen wylen zijnen broeder toe te lichten. //Zeg wat gij t« zeggen hebt, ook het ergste", sehryf't de heer Bartte- t//want uwe bedekte bedreigingen jagea ons geen schrik aan en wij ver langen licht over de zaak". Daar Stan ley op het punt staat van naar Amerika te vertrekken, ten einde daar met lezin gen een paar tonnen gouds te gaan bin nenhalen, is dit incident ham dubbel onaangenaam. Hy zal nu echter wel genoodzaakt zijn tot spreken, en het staat te bezien, of bij zijne insinuaties tegen wijlea majoor Barttelot beter waar zal kunnen maken, dan zijne vroegere hatelijkheden tegen Emin-paha. In het z/T h 4 t r e de la porte Saint Martin" te Parijs is eindelijk, na langdurige voorbereiding en veel uitstel, waarin de reclame en de reportage voort durend getracht hebben elkaar don loef af te steken, het drama „Cléopatre" van Sardou en E. Moreau, opgevoerd. Ook in dit stnk is Sara Bernhardt niet alleen de hoofdpersoon, maar tege- lyk de reden en de inhoud der vortoo- ning. Met nog één acteur en enkele figuranten kan zij het overal vertoenen, waar zij het heen verkiest te brengon. Aan deze soort van werken verspilt Sardou sedert eenige jaren zyne krach ten, doch zij zouden niet den betrekke- lijkea graad van voortreffelijkheid bezit ten, dien ieder kenner der cooseeldicht- kuQ8t er nog aan moer toekenneo, indien ze niet het werk waren van eenan schrijver, die meer dan iemaud anders vertrouwd is met de kunst om voor het tooneel te schrijven. „Dranae a exportation" heeft Sarcey ze gedoopt. Zeker, maar in elk gevaldrama's. Onnoodig te zeggen dat //Cléopatre" gegeven wordt met al de pracht en den luister waarover het eerste spektakel theater van Parijs te beschikken heeft. De tafereelea stellen voorI „Het vaar tuig van Isis, aan de Cydous-rivier" levende dier leidde echter geheel de aandacht at van de stervende Cleopatra. Hot talent vaa Sarah Bernhardt heeft hat niet kunnen winnen van de natuur lijke hcwegingen van dat kruipend ge dierte. Die dood, dat kalme wegsterven, zonder krampen, zonder sohokkeadie laatste kreet van Cleopatra, vaa de vrouw, die een spiegel vraagt om te zien of zy nog schoon blijft in den dood, dat alles ging voor het publiek verloren door dat kleine vermakelijke levende addertje, dat men nog trachtte te vol gen toen het verdwenen was in Cleopa tra's tunica. //Een lea, zegt Albert Wolff, voor hen die meenen dat op het toenecl alles echt moet zijn. Al die kunstjes vaa realisten wegen niet op tegen één denkbeeld, één ;edachte, één woord van een dramaturg." De theater-wa penen gaan voort met kwaaddoen. Nu weer zyn in een schouwburg te Marseille vier figu ranten gekwetst door kogels uit gewe- reD, welke men meende dat slechts met los kruit waren geladen. Voer de laatste groote ma- noeuvres, welke in Zwitserland hebben plaats gehad, lieten vele officieren, on derofficieren en minderen zich verze keren tegen invaliditeit en ongelukken by eene zurichaehe maatschappij. De promie bedroeg voor een officier 3 fr., voor een onderofficier en mindere 0,80 fr. In geval van ongelukken, die eene totale ongeschiktheid tot werken of den dood zouden na zich sleepen, meest aan een officier of zijne erfgenamen 10,000 fr., aan een onderofficier of mindere 3000 fr. worden uitgekeerd. Bij tijdelijke onge schiktheid tot werken bedroegen deze uiikeeringen resp. 10 en 3 fr. per dag. Toen onlangs 2 bataljons naar Tessin werden gezonden, om er de orde te hel pen handhaven, wilden de meeste mili tairen zich weder laten verzekeren bij dezelfde maatschappij. Deza wilde toen echter de bepaling in het contract op nemen, dat elke vergoeding werd ge weigerd voor verwonding ten gevolge van wapengebruik bij de onlustea. Het 39e bataljon besloot toen geen verzekering te sluiten. Uit de gevangenis der dwangarbeiders te Genua is ontslagen een zekere Satta Musia, die schatrijk is. Uit familiewraak liet hij in 1870, door een italiaanschen bandiet, een koopman in een valstrik lokken ©n vermoorden. Hij werd veroordeeld tot levenslangen dwangarbeid, de bandiet tot vijftien jaar, maar de koning heeft den millionnair- dwangarbeider thans begenadigd, op grond van zijn goed gedrag en van zijne zwakke gezondheid. Z e k e r e 1 u i t e n a n t Aliabino te St. Petersburg, die in een duel een anderen luitenant doodschoot, is tot twee maanden vestingstraf veroordeeld. Zijn getuigen beliepen elk een gevange nisstraf van een maand. wijze die twee portretten m haar album waren gekomen. Aan alles komt evenwel een einde en eindelijk was Whitehead over zyn politiek onderwerp uitgepraat, zoodat ik mij in het ge sprek der beide andere jongelieden kon mengen. Daar het mijn voornemen was, om mijn vriend bij de familie Whitehead een bizonder goeden indruk te doen achterlaten, vroeg ik aan miss Whitehead, of zij ons een genoegen zou willen doen met wat te zingen. Zy stemde ©ogenblikkelijk toe en mijn vriend en ik waren beiden verrukt. Zij had werkelijk een prachtige 8opraanstem ea haar muzikaal talent was nog grooter dan haar talent voor de schilder- en teekonkunst. Miss Whitehead verzocht mij toen, of ik iets zou willen zingen, waarop ik ten antwoord gaf, dat ik dit helaas niet kon, maar dat mijn vriend Bland wel kon zingen. z/Zoudt gy dan iets willen zingen, mijnheer Bland zeide zij, zioh tot hem wendende. ,/Met genoegen," antwoordde hij dadelijk, wwat zal ik zingen, David wZing het lied van de Blauwe Mzasser BergenDick. Dat is een nieuw en zeer aardig lied." wKent gij het, miss Whitehead vroeg Dick. Zij antwoordde ontkennend. „Welnu, Dick, laten wij dat dan nemen," zeide ik. „Ik zal u accompagneereD." „Met genoegen. Laten wij dan maar beginnen." Ik zette mij ©ogenblikkelijk voor de piano neer, verheugd, nu ik wist, dat Dick zou gaan zingen. Zijn tante, lady Pinglove Russelle, had zich niet vergist, door te vermoeden, dat Bland muzikaal talent bezat. Hy had een prachtige tenorstem een tweede Beaumont. Zyn stem klonk vol en liefelijk, terwijl zijn innig gevoel hem in staat stelde het kunstwerk van den componist met verrassende getrouwheid weer te geven. Bovendien was zyn pianospel even talentvol als zijn zang, hoewel ik hem bij deze gelegenheid het voorstel deed, om hem op de piano te begeleiden, opdat hij alle aandacht aan zyn zang zou kunnen wijden en zijn prachtige stem op haar voordeeligst zou kunnen laten uit komen. Dat mi88 Whitehead verrukt zou zijn over zijn stem, daarvan was ik overtuigd, want uit haar zang en pianospel was mij duidelyk gebleken, dat zij een groote vereerdster van de kunst was en zich ongetwijfeld door het muzikaal talent en de prachtige stem van mijn vriend zon laten meeslepen. Ik had mij dan ook niet vergist. Dick zong prachtig en oogstte met zijn lied grooten bijval. Verrukt en ademloos staarde miss Whitehead hem een oogenblik aan; zij was niet in staat eenige woorden van dank te uiten, terwijl daarentegen Whitehead met luidruchtige geestdrift riep: „Bravo! bravo!" en in zijne handen klapte, ztoodat de slagen als pistoolschoten door de kamer weerklonken. Mi«s Whitehead stond op, trad op de piano toe on zeide op zaehten en ernstigen toon „O, ik dank u, mijnheer Bland, dat was lief; het was het mooiste lied, dat ik ooit in myn leven heb gehoord ik dank u wel zeer." En zij keek hem aau, alsof hij een prins uit een tooversprookje ware geweest. Deze jonge dame scheen blykbaar zeer ingenomen te zijn met den knappen, talent- vollen Dick en door zijn zang had hy haar nu geheel en al voor zich gewonnen. Wij brachten daar een gezelligen avond door. Whitehead, die na hevig protest beweerde niet te kunnen zingen, hetgeea door zijn dochter ten stelligste werd tegengesproken, zong een lied, werkelijk zeer goed. Daarna kwam miss Whitehead aan de beurt. Ten slotte bracht Dick hen in verbazing door een prachtig stuk op de piano ten gehoore te brengen, terwijl hy zijn succes voltooide door op meeslepende wijze en vol gevoel een zeer eenvoudig lied te zingen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2