tweede blad UIT INSULINDE. lAMISCflE BI II1LT11ÏE feuilleton. DE GESTOLEN BRIEF. BEHQOKENDE BIJ 'aablsm's dagblad ilaaadag 17 November 1890. Dezer dagen in mijn boek snuffelend, om tot de oplossing te komen va» eene niet onbelangrijke, zeer ingewikkelde tnal- kwestie, vond ik een maleiseh manuscript, met zeer onduidelijke band geaehreven, bevattende tal van voorschriften en toover- formules voor maleische geneeslieeren, die zij in hunne praktijk getrouwelijk moeten opvolgen, opdat d© orang sakit, de zieke menech, spoedig moge genezen. De auteur, dia z«lf gwrtoesheer van be roep schijnt t« zijn, is uit Rawas goboor- tig, dus een volbloed Sumatraan l Wij hebben bier due echte waar, aangevoerd uit de maleiseke kampong. Alvorens ik oehter ©enige bladzijden uit dat geschrift te uwer kesnisse breng, waarde lezer, zal het u wellicht niet on aangenaam zijn, zoo ik u iets, zij 't dan ook weinig, ga verbalen van den doekoen of rcalcischen dokter. De doehoens in de maleiseke landen zijn over het algemeen bij han natie zeer beroemd, en vooral die uit het ztai- delijk gedeelte der Padangsche Bovènlanden staan zeer koog in aanzien. Want, of schoon hy zeer dikwijls (Soa bal misslaat, stelt dc Maleier oen onbeperkt vertrouwen in zijn geneesheer en behandelt hem daarom met eerbied en hoogachting. Als bij met zijn deftig gezicht zyu bezoek jt, wordt er een kostbaar zitraatje voor hem uitgespreid, waarbij da noodige ingradieatea voor het betelkauwen niet mogen ontbreken. Doch hoe knap de malei8che doekoen ook moge zijn, de Sumatraau geeft, zoo de gelegenheid zich aanbiedt, den voorkeur aan den europee- e geneesheer. Hierin vereckilt hij van den Javaan, die liever wil sterven dan zich stellen onder de behandeling van den toewan blanda. Daarom gaan er bij een cholera-epidenaie zooveel javaan zieltjes ten gronde! Wij toch waren dikwerf getuigen, hoe een cholera-lijder medicijnen verborg, de drankjes weggooide en liever den raad van zijn doekoen opvolgde, die hem al heel spoe dig naar het deodenrijk hiolp! De maleische geneesmeester geniet echter niet dit volkomen vertrouwen. Hij is niet duur, voor weinige stuivers legt hij zyti bezoek af, dat dan nog niet met een half uurtje is afgeloope». Laat ons nu cons zien, hoe hy medicineert. Wanneer een Maleier ziek wordt, is de ekoen geneigd, do ongesteldheid toe te schrijven aaa den invloed van boozegeesten die achtereenvolgens de namen dragen van dj in, iblis, bantoe en nènèk jang membawa lowah hoewah. Is hij hiervan terdege droageD, welnu dan tracht hij ze uit het lichaam van den patient te verdrij- door vreesverwekkende Middelen en door de aanroeping van Allah's naam. Die geesten varen echter nooit uit eigen beweging in den maasch, zij doen dit alleen, waa- zij daartoe aangeroepen worden door middel van eeoe reeks onzinnige formulie- vergezeld van allerlei geheimzinnige handelingen. Andere doekoens schryven ziekten toe aan de galang-galangpa rasieten, die in het lichaam van den mensch voortwoekeren, maar dit zijn dan ook weder geesten, die deze gedaante hebben aangenomen, om den mensch te teisteren, terwyl als derde oorzaak nog wordt opgegeven.- het kwaadwillig op zet van iemand, em zijn medemensch tcngi'volgo vaa de een of audeie wraak te treffen. In dit geval zegt da doekoen: n Wij zullen de ziekte doen overgaan op hemdie haar deed ontstaan Voor de vermakelijke exercitie, die nu volgt, heeft hij noodigdon nog gesloten bloesem van den pisang-boom (banaan), als zinnebeeld van het msaschalijk hart; de neryen van de blad oren van den pohoen Jcalappa (kokospaha); oen witte pen van het stekelvarkenden knevel van den ilean parijs, een zeevisch, wiens huid als schuurpapier dienst doet; een harde nerf van het vezelaohtige omhulsel van een door doa bliksem getroffen arbnpalm; een schyf vervaardigd uit den l schedel van een mensch, die een bloedigen dood is gestorven. In dezen schijf heeft hij twoe gaatjes geboord, waardoor een touw zonder ©iad loopt en waarmede de schyf in draaiende beweging wordt gebracht zooals dat geschiedt met een soortapeel- goed, ten onzent bekend onder den naam van snorder. Eon weiaig brandhout, ge kapt van een door den bliksem getrof fen boons, is het laatste ingredient. Wanneer de doekoe» zich van al deze zake* heeft voorzien, begeeft hij zich naar een hut ep een ver afgelegen plaats; boven de *tooXpl»*»u hangt hij tien pisang-bloesem op, aan een uit zeven touwtjes gevlochten koord, daaronder legt hij een vuur aan van 't medege- gebrachte brandhout, en terwijl hij nu den schijf' io draaiende beweging brengt, spreekt hij zyn formulier uit, waarin de acht engelen, de vier getrouwen van dea Profeet, de vior koaiagen en de twee duivelen worden aangeroepen, om de ziekte van den patieat to doen overgaan op hem of haar, die ds oorzaak daarvan Daarna tuchtigt hy den bloesem met do nerven der klapperbladen, steekt er den stekelvarkenpen in en bespuwt het figuurlijke hart met een mengsel fijngekauwde zwarte peper, witte uien en sassafras. Al wat den pisangbloe sem nu aangedaan wordt, geldt dan ©ok voor den bewerker der ziekte. Waneer de zieke, ondanks dit alles, sterft, is dit eea teeken, dat de booza geesten den doekeen niet genogen wa ren geneest hij, dan wordt er een dank gebed tot AllAh cpgezondma I Ziedaar, waarde lezers, een zonder linge geneeswijze, die nog bij de heden- daagsche Maleiera van Rawas in zwang is, en ik voeg er bij, dat nog als bezwe ringsmiddel wordt gebezigd bet branden van benzoë-hars. De kinderpokken worden toegeschre ven aan de nènèk, jang membawa boe- wah-boewah, het oude vrouwtje, dat vruchten brengt. Die deer de kinder pokken wordt aangetast droomt, dat het vrouwtje tot hem komt en hare vruch ten hem aanbiedt. Van de soort dezer aangeboden vruchten hangt de min of meerdere hevigheid der ziekte af. Het geneesmiddel isde patiënt ge durig baden ea daarna ep een bankjo aan de zonnehitte blootstellen. De zieke mag geen zuur of peper gebruiken. Nog merkwaardiger is de wijze waarop de doekoen degenen geneest, die aan wezenloosheid of krankzinnigheid lijden. De patient wordt driemaal por dag bespuwd met een kauwsol van ver schillende kruiden. Vervolgens dompelt men hem in het water, zoolang als hij het kan uithoud©» zonder te stikken! Alsof déze marteling nog niet voldoende ware, wordt de ongelukkige bovea den rook van brandende veeren gehouden De vergtikkendo opstijgende damp ver oorzaakt een hevig hoesten. Onmiddel lijk wordt een geweer afgeschoten en weg gaat de booze geestMaar hoe, als de booze geest in den lyder blyft Dan wordt hij onbarmhartig het besch inge jaagd, waar hij van honger en vcr- moeieais omkomt of zyn ellendig graf vindt in de maag der roofdiere» Den melaatsche wacht een dergelyk lot. Nadat de familieleden eone verga- doring hebben belegd met de dorpshoofden der omliggende gemeenten en met den doekoen en deze laatste den lijder voor leische onherstelbaar verklaart, wordt de ooge- I vraagt lukkige uit zijn dorp verbannen en het boseh ingebracht. Zijn fourage bestaat uit rijst, tabak, turksche tarwe, betel, zwam, een bijl en een kleine hoeveoi- heid benzoë-hars. Men zegt dan tot hem i,vraag moe genezing van de bosch- en berggeestenMen begrijpt dat deze ©sigelukldgen verdronken zijn, voordat ze water hebben gezien. Een reiziger, die den piek vaa Korintji beklom, vond er in het bosGh den schedel van een uit Pesimpai verbannen melaatsche De geesten waren den ongelukkige niet genadig geweest, hij was niet her steld en van ellende gestorven. Niet altijd echter worden de door mo- laatschheid aangetaste personen aldus behandeld, en menigmaal gebeurt het volgens den auteur van 't manuscript dat de melaatsche geheel herstelt. De koorts wordt bestreden door de patiënten voortdurend met verkoelende wateren te wasschen en hun hoofd aan een aanhoudend geblaas bloot te stellen opdat de koortshitte er uit vliedeDo ingrediënten voor dezo verkoelende voch ten zijn onder meer: een kooksel van rijs&watel, bestaande uit ryst, bladeren eu wortels van verschillende planten, jonge spruiten van den pisaog-boom, ledige r$3taren, een afgevallen vooze klapper enz. enz. Tegen huiduitslag, eene ziekte, die veelvuldig onder de inlanders wordt ge vonden, schrijft de doekoen voor: baden in warme zwavelbronnen of' de huid flink inwrijven met olie van den pelo- djau-boom. Wanneer de doekoen geroepen wordt by iemand, die aan maagkramp lijdt, geeft hij den raad, doeken met warm zand of asch op de maag te leggen, terwijl de maagstreek aanhoudend moet worden geknepen en gewreven. Do doe koen fungeert dan als knijpdokter. Daarna maakt hij een drankje klaar volgens het volgende voorschrifteen aftreksel van pioangnoten (vruchten van den Areca catechu), die vooraf moeten worden gebrand of eea aftreksel van de wortels der bittere kali-ali, een slingerplant, waarbij gevoegd wordt azijn uit het sap van den anau-palm bereid. Tegen buikpijn en buikloop (de lezer duide het mij niet ten kwade, dat ik zoo „ordinair" word) schrijft de doekoen vóór het gebruik van een drank van de samenstelling rijst, wortels van den pisang radja (een bananensoort), on van de lirnau pega (eea citroensoort), bast van den Djamboe-boom, een stukje gambir een schil van den granaat-appel. Dit alles in water flink laten trekken. Da patient mag zich niet gaan baden en geen specerijen, kip of'vleesch gebruiken. Keelpijn en hoesten Smeer in den vorm van een kruis wat betelkalk op den hals en de borat. Ast/maLeg op de berst een tabaks blad met warme olie. Verkoudheid in het hoofd: Rook een heerlijke sigaar. OogontstekingWaseh de oogen mot een aftreksel van kajoe tjetjang (een roode houtsoort). Hoofdpijn en duizeligheidBind een doek stijf om het hoofd en drink het aftreksel van de bladeren van den heester sifcampoe. Hier eindigt een hoofdstuk van het manuscript, en hier eindig ik ook, waarde lezer, want zoo ik alles wilde verhalen, wat er in het manuscript staat, zou mijn schrijven meer plaats beslaan dan te mijner beschikking is gesteld. Het boven staande moge u leiden tor de overtuiging, dat de booze geesten in de maleische de hoofdrol spelen en dat de wering van deze „onhebbelijke, lastige schepselen", volgens den bijgeloovigen Maleier, niet weinig bijdraagt tot de bevordering der gezondheid onder zijne stamgenooten. Daarom ziet men ook dikwijls in den avondstond op het water der sumatraan8cho rivieren in de ma- landen een lichtje branden, en men den Maleier, waartoe dit dient, dan antwoordt hij heel bedaard „akan mendjauhken segala hantoe-hantoe dan djin"d. i. om alle soorten van .spo ken en booze geesten te verjagen De Javaan zou op de deur zyner woning met kalk do allerafziehtelijkste figuren teekenen, om den sètan, zoo deze hem een bezoek mocht willen brengen, schrik jagen en weg te drijven. Dit heeft o. a. plaats, waaneer de cholera Java's bewoners een bezoek brengt en meermalen kon ik niet nalaten te glim lachen bij de gedachte, dat mijn land- genooten zoo bijgeloovig zijn. Eenmaal zal wellicht de tijd komen „dat ér licht komt in de duisternis" doch, na veel moeite ea tegenstand, want de inlandsr laat zoo spoedig niet los, wat eenmaal zyn hart en hoofd heeft in beslag genomen. TJAMPAKA. HaarlemNovember '90. Naar het fransch van JACQUES NORMAND. Het verwekte geen geriDge verbazing in onzen kleinen vriendenkring, toen wij vernamen van het op handen zijnde hu welijk van Valentin Soincerre. Wat? Hij de verstofte oude vrijgezel, do sceptische wandelaar van de boule vards, de veraohter van het huwelijk, hij, die honderdmaal gezworen had dat hij nooit een vrouw zou nemen, kortom was Valentin naar den vijand over- geloopen En met wie zou hy trouwen Eene weduwe nogwelToen ik hem tegenkwam greep ik hem bij den kraag en vroeg hem om opheldering. k Kan geen minuut missen," zeids hij. //Ik heb zooveel dingen te doen. Ik kom juist van het stadhuis en ga nu naar Stern, den graveur, Passage des Panoramas, voor de huwelijks circulaires. Gaat go zoover mede?" //Met genoegen," zeide ik. Wij waren juist voor de Madeleine gekomen en wij wandelden arm in arm over de boulevards. z/Het is een korte geschiedenis," zeide Valentin, „en als ge er belang in stelt, wil ik u haar wel vertellen. In Februari ging ik naar Nizza voor 't carnaval. Ik houd er niet van om 's nachts te reizeD, en daarom nam ik den morgen- trein van 8.45, die des nachts om vijf minu ten ©ver twaalven te Marseille aankomt. Ik zou den dag te Marseille met mijne vrienden, de Rombauds, doorbrengen, die mij met een lunch wachtten, en den vol genden morgen zou ik naar Nizza ver trekken, om daar ongeveer te twee uur 's namiddags aan te komen." Aan het station te Lyon was een ver bazende drukte. Daok zij de bekende beleefdheid van den heer Fregnaul, den stationschef, kreeg ik een wagen direct achter de locomotief. Ik bevond mij slechts in gezelschap van ééo ander reiziger, die een reusachtige portefesille bij zich had. Hij had geen andere bagage bij zich, bijgevolg kon hij niet ver gaan en dus zou ik spoedig aan myn lot zyn over gelaten alleen, de eenige voorwaarde om een spoorwegreis dragelijk te maken. Ieder had zyn plaats ingenomen en de trein was op 't punt van te vertrek ken. Juist werd een levendig gesprek gehoord, dat buiten de deur van den wagen plaats had. z/Neen, mijnheer, neen," zeide een© zachte maar besliste vrouwenstem, met een bijna onmerkbaar zuidelijk accent. z/Ik heb een slaapwagen besteld en ik moet een slaapwagen hebben." z/Maar mevrouw, wij hebben er geen //Waarom hebt gij geen acht geslagen ©p mijn brief?" z/Wij ontvingen geen brief, mevrouw," z/Laat dan nog een wagon aanhaken." //Onmogelijk, wy hebben er al zoovele aangehaakt als toegestaan is." ,/Kom, kom, vlug. Do trein gaat vertrekken." z/Ik moet dan toch tenminste een plaats hebben!" z/Maar ik heb er u juist twee in den wagen aangeboden." z/Daar?" z/Ja, daar." Een klein zwart hoofd werd door de deur gestoken en verdween onmiddellijk als door schrik bevangen. z/Maar daar zijn twee mannon." z/Maar mevrouw, ik kan u toch geen wagen alléén geven." z/Nu goed zoo, dan ga ik niet." z/Met uw welnemen, de trein vertrekt. Ik moet het signaal geven." z/Stop, mijnheer, stop. Ik moet be paald gaan en daar er slechts een ge wone wagen is, zullen zij mij nu een slaapwagen aan het volgende station geven z/Ja mevrouw, ja mevrouw." //Belooft ge my dat?" //Zeker." z/Zijt ge er zeker van?" „Ja, ja, ja De deur ging open, het kleine donkere hoofdje drony; naar binnen, gehuld in een wolk van pukjes en dekens, een fluit werd gehoord en wij vertrokken. De bedrijvige heer zette zich beleefd naast mij, als om een geheele bank vrij te laten voor de nieuw gekomene. Zij had een kleur en was gejaagd, en verwaar digde zich niet ons een blik toe te wer- peD, maar begon hare pakjes in het net boven haar en op de bank te rangschik ken met de haast, die de menschen ge woonlijk hebben, wanneer zij uren lang in een spoorweg-coupé moeten doorbren gen. Er waren een koffer twee kof fers drie koffers en een groot aantal dekens. Ik aanschouwde hare toebereidselen met een schmDSchen blik en kwam tot de besliste overtuiging, dat zy „betoove- rend" was. Inderdaad, het is altijd aan genamer in gezelschap van een schoone vrouw te reizen, dan in dat van een ouden Engelschman met een bril op. Het was bitter koud. Het land bedekt met sneeuw, en verlicht door een bleek en koud zonlicht, scheen aan weerszijden van onzen wagon weg te vluchten. Onze kleine reizigster, die tot haar kin in de dekens was gewikkeld, plaatste zich by het raampje en richtte hare blik ken hardnekkig naar buiten. De bedrij vige heer nam uit zijn portefeuille groote staatsstukken met zegels in alle kleuren van den regenboog geel, groen, blauw en purper die hij met groote aandacht doorlas. Wat mij betreft, ik zat gemakkelijk met snijne voeten op de hoetwaterstoof en keek den stapel nieuwsbladen door, die ik aan 't station had gekocht om den tijd wat te korten. Een en twintig minuten over elven. „Laroehe De trein hield stil. De be drijvige hoer schikte zijne papiereD, stond op, nam zijn hoed af en verliet den wa gon. Nauwelijks had hy het platform bereikt, of hij werd ontvangen door den stationschef, die hem aansprak als //myn heer de inspecteur", op een toon van het diepste ontzag. Onze kleine passagier snelde naar de deur. //Is dit de stationschef z/Ja, mevrouw." z/Hebt ge een telegram uit Parijs ont vangen voor een slaapwagen „Ja, mevrouw, en ik heb het telegram doorgezonden." Wat! doorgezonden? Zal ik dus den slaapwagen niet dadelyk krijgen //Onmogelijk, mevrouw, wij hebben geen wagens hier. U kunt er slechts een te Lyon krijgen." z/Te Lyon Wanneer „Te 5.45, mevrouw." Dus den geheelen dag. Maar ik kan al dien tijd niet in dezen wagon blijven. Het is onmogelijk. Ik wil niet...." „Pas op, mevrouw, de trein vertrekt." En voort ging de trein. Zy begroef zich weder in haar hoekje, met verkropte woed*, en verwaardig^ Naar het engelseh van EDGAR ALLAN POE. i; Op een guren herfstavond van het jaar 18genoot ik te Parijs het dubbele genot van een gezellig gesprek en een lekkere Pï)p bij mijn vriend C. Auguste Dupin, in zijn kleine bibliotheek ®f studeerkamer, op de 3e verdieping, no. 33 rue Dunót, Faubourg St. Germain. Thans waren wij ïn een diepe stilte vervallen, waarbij ieder onzer, naar het aan een toevallig bezoeker zou hebben toegeschenen, ernstig en uitsluitend bezig was met naar de kron kelende rookwolkjes te kijken, die het kleine vertrek allengs geheel toet een grijsachtig waas vervulden. Ik, intusichen, was bezig in gedachten zekere hoofdpunten te ïtoredeneeren, die het onderwerp van gesprek hadden gevormd tosichen ons op een vroeger uur van den avond; ik bedoel de zaak van do Rue Morgue, en de geheimzinnigheid die den moord, van Marie Rogêt omgaf. Daarom beschouwde ik het als een soort van samentreffende omstandigheid, toen de deur van ons vertrek werd geopend en onze oude kennis de heer G...., prefect van de parij8ehe politie, binnentrad. Wij wensehten hem hartelijk welkom, want het was misschien neodig dat hij ons eens wat friasche gedachten kwam brengen bovendien hadden wij hem sinds langen tijd niet gezien. Wy hadden in den donker gezeten en Dupin stond thans op om een lamp aan te steken, maar ging weder zitten, toen G.... zeide, dat hij was gekomen om onzen raad in te winnen, of liever, om de meening van mijn vriend te vragen over eenige dienstzaken, die hem heel wat moeite veroorzaakten. //Wanneer het iets is dat nadenken vereischt", merkte Dupin op, terwijl hij de pit van de lamp niet verder opdraaide, ^zullen wy bet beter in donker kunnen onderzoeken." tfDat is weer een van uwe malle denkbeelden," zeide de pre- ect, die de gewoonte had om alles mal te noemen, dat boven zijn begrip ging, en dus te midden van een heirleger van „malheden" leefde. „Zeer waar," zeide Dupin, terwijl hij den bezoeker een pijp aanbood en een gemakkelijken stoel naar hem toerolde. „En wat is nu de moeilijkheid," vroeg ik. „Toch zeker niet meer over moordzaken, hoop ik?" „O neen, niets van dien aard. De zaak is inderdaad zeer een voudig, en ik twijfel niet dat wijzelven haar wel in 't reine kun nen brengen; maar ik dacht, dat Dupin gaarne de bizonderheden zou hooren, omdat zij zoo bizonder mal zijü." „Eenvoudig en mal," zeide Dupin. „Welnu, ja; maar toch echter niet precies dat. Het feit is dat wij allen aardig b6et genomen zijn, omdat de zaak zoo eenvoudig is en ons nu allen verbluft." „Misschien is het wel de groote eenvoud van de zaak, die u in de war bracht," zeide mijn vriend. „Wat voor onzin spreekt gij daar nu!" hernam de prefect, har telijk lachende. „Misschien is de geheimzinnigheid een weinig te duidelijk," zeide Dupin. „O, hemelsche goedheid! Wie heeft er ooit zoo iets gehoord?" „Een weinig te klaar en te helder." „Ha! ha! ha! ha! ha! hal hohohoschaterde onze bezoeker, die zich bizonder vermaakte. „Dupin, gy zult nog de schuld zijn van myn dood!" „Maar, kort en goed, wat is er dan toch aan de hand vroeg ik. „Wel, dat zal ik u zeggen," antwoordde de prefect, terwijl h een langgerekt en overpeinzend „oef" uitblies en zich gemakkelijk in zijn stoel plaatste. „Ik zal het u in weinige woorden vertellen; maar, alvorens ik begin, moet ik u op 't hart drukken dat het een zaak is, die de stiptste geheimhouding vordert, en dat ik waarschijnlijk den draad zou verliezen, dien ik nu in handen, heb als het bekend werd, dat ik haar had medegedeeld." „Ga voort" zeide ik. „Of niet," zeide Dupin. „Welnu dan ik heb persoonlijke mededeeling ontvangen van een hooggeplaatst persoon, dat een zeker document van groot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 5