KINNENLAND.
POLITIEK OVERZICHT.
den driejarigen cursus tot hun 15e jaar
op te leiden en dan nog een jaar her-
halingsonderwijs. Dan kan zoo'n jongen,
gewapend met eenige werkstukken van
't laatste jaar en zijn teekeningen, zijn
entrée in de wereld maken, en plaatsing
bekomen, hetgeen tegenwoordig nog al
moeielijk is.
De heer Berghuys meent, dat 4
jaar voor velen te lang is en een
onoverkomelijk bezwaar» Hy zet ver
volgons nog uiteen dat een ambachts
school onvermijdelijk eenige concur
rentie geeft, een 150 of 160 jongens van
16 jaar, jeugdige werklieden, kunnen
heel wat arbeidagtukken afleveren, daarom
is het genoeg dat de jongens tot hun
15e jaar uiterlijk, op de school gaan, dat
ze de eerste behandeling der gereed
schappen machtig zijn en meer niet.
De" heer Bergnes, repliceercnde, heeft
als zijne ondervinding, dat sdo jongens
op hua 16e jaar klaar moeten zijn, als
ze dan nog niets kunnen, dan leoren zij
hun vak nooit. Op dien leeftijd moet
zoo'n joDgen ook wat kunnen verdienen,
dan is de leertijd ten einde.
De heer Góyl is ook voor een 4e leer
jaar, de jongen blijft dan oader de hoede
van de ambachtsschool en kan toch in
'f, praetische leven zijn werk verrichten.
De heer Péltenburg wil een 3-jarigen
cursus en vrijheid voor een 4e studie
jaar, hij voorziet dat er zijn, die reeds
vóór het 3de jaar de schoei zullen ver
laten.
De heer Bergliuys beantwoordt de
sprekersDe cursus is 3 jaar, maar de
leeftyd van aanmelding voor het onder
wijs is van het 12e tot het 15e. Op
16-jarigen leeftijd worden zij slechts bij
uitzondering aangenomen. Eon werkman
moet zijn kind op zijn 15e jaar in de
wereld kunnen sturen.
Yoor teekeningen zelve heeft hij geen
respect, wel voor de wordingswijze van
de teekening. Het diploma dat de jongen
van de school medebrengt is zijn entrée
bij den patroon.
D® heer Berghuys heeft de overtuigin;
dat een jongen, die do school na 3jarigen
leertijd verlaat, zijn kost kan verdienen,
daar hij al gauw van 8—10 cent per
uur kan maken.
De heer Eijmans vraagt of er hier ter
stede belangstelling by de industiiëelen
bestaat om een dergelijke school op te
richten.
Na een kort debat over do fioantieele
zijde der zaak ontspint zich eene discus
sie of men met algemeene stemmen kan
verkrijgen de uitspraak der vergadering of
een ambaschtsschool hier ter stede wen-
schelijk is of niet. Een der aanwezigen
doet de vraag of eene andere opleiding
dan die op een ambachtsschool niet beter
zou kunnen zijn.
De heer Berghuys weerlegt de ver
schillende bezwaren. Hij is overtuigd dat
de leerling van de ambachtsschool beter
werkt, dan die, welke in don winkel
wordt opgeleid. Volkomen onderwijskun
digen op de winkels vindt men niet, ei
dan blijft nog altijd de kwestie van het
teekenen o er.
De heer Geijl erkent dat het toe
zicht op de winkels veel te wenschen
overlaat, hij gelooft ook niet dat een jongen
waar niet te veel inzit op den winkel
tot een knap werkman wordt gevormd,
wellicht kau dit op een ambachtsschool
wel.
Alle aanwezigen verklaren zich thans
voor de wenscheiijkheid tot oprichting
van een ambachtsschool.
Daarna werd op een lijst geteekend
door hen, die een vrijwillige bijdrage
voor de eerste onkosten (in mindering
van de later te betalen contributie)
wenschten te doen en door hen die slechts
hun moreelen stem aan de zaak wensch
ten te verleenen.
Tot leden van de commissie van uit
voering werden gekozen de heeren
Dyserinck, Geijl Peltenburg, Beijnes en
de Clercq.
De voorzitter sloot hierna de verga
dering en drukte den wensch uit dat
weldra een volgende vergadering zou
worden gehouden, waarin de verwachte
inlichtingen omtrent programma en kos
ten zullen worden verstrekt.
Vrijdagavond vergaderde in de „Ko-'
ren beurs" do afd. Haarlem van de „Uoll.
Maats. v. Landbouw. Nadat de voorzitter,
de heer L. E. Gerdessen, de twee il-
lustre dooden had herdacht, die aan de
Maatschappij zijn ontvallen, Z. M. de
Koning en mr. D. Visser van Hazers-
woade, gaven de vergaderden, door zich
van kunne zetels te verheffen, een blijk
van hulde aan beider nagedachtenis,
Medegedeeld werd, dat door do afd.
Haarlem van de Maats. v. Nijverh, een
subsidie van f 50.en door de aid.
Haarlem vau de Maats, tot bescherming
van dieren een idem van f 2U.ia toe
gezegd, voor den aanstaanden cursus
hoefbeslag.
Daarop las de heer L. E. Gerdessen
voor zijn verslag, als afgevaardigde van
de algemeene vergadering te Dordrecht.
Ia het verslag, dat in zeer aangenamen,
onderhoudenden toon was geschreven,
kwam o. a. voor, dat het grootste deel
der beraadslagingen was gewijd aan de
assurantiekwestie en dat de welbespraakte
afgevaardigde uit den Briel zich daarin
duchtig weerde.
Nadat dit verslag met applaus was
begroet, werd de hoofdarbeid van dien
avond terhand genomen, bestaande in
het vaststellen van een nieuw huishou
delijk reglemeBt. Op voorstel van den
heer Lieitinck werd de vrije toelating
van Leden zóódanig beperkt, dat niemand
Lid van de af deeling kan worden, zonder
de goedkeuring van het Bestuur, terwijl
hij ingeval vau weigering door dat Col
lege, nog appèl heeft op de Leden.
Eveneens op voorstel van den heer
Lieftinck wordt bepaald, dat commission
zullen worden bunoemd door het Bestuur,
tenzij de vergadering anders bepaalt.
Aangenomen wordt ook een voorstel
van den heer J. Ph. Dolleman, om het
jaar ruimte, dat er zijn moet na de af
treding van den president, te doen ver
vallen, zoodat voortaan de voorzitter
onmiddellijk herkiesbaar ie.
Een voorstel van denzelfde, om het
reglement, behoudens goedkeuring van
het Hoofdbestuur, te doen ingaan op 31
Dec., vond geen geen genoegzame in
stemming.
Evenmin een voorstel van den heer
H. de Cleroq Gzn, om in het reglement
te bepalen, dat dit elke 5 jaar zal wor
den herzien.
Na eene dankbetuiging door den heer
Lieftinck aan het Bestuur, voor de greote
moeite die het zich [gegeven heeft en voor
de eenvoudige sobere samenstelling van
het reglement, werd na de gebruikelijke
verloting, de vergadering door den
Voorzitter gesloten.
Onder die vier trekt vooral de aan
dacht „Frans Naerebout", door den heer
S. zelf geschreven. Het is een echt hoi-
landsch verhaal, voor hollandsche jongens,
waarin hollandsche moed en toewyding
worden geschetst. De andere drie bevat
ten elk een verhaal, reap, van Melati
van Java, Meerwaldt en Gijlstra.
Verder zie men de advertentie hier
achter.
Bij de uitgevers H. D. Tjeenk Wil
link en Mouton en Co. te 's Hage
verschenen No. 2 van de nieuwe reeks
Staatkundige Brieven van mr. S. Van
Houten.
Heden viert de bekende en geliefde
acteur C. P. T. Bigot zijn 30jarig jubi
leum als zoodanig.
Door den heer Willem van Leer is de
levensgeschiedenis van dezeD, vooral in
komiek-partijen uitmunteaden, tooneel-
speler op hoogst boeiende wijze be
schreven. Ons wordt een kijkje gegund
in het leven achter de schermen, waar
uit wij zien, dat het pad van Bigot lang
niet altijd met rozen is bestrooid ge
weest en dat hij zeker voor het aller
grootste deel aan zyn onvermoeiden ijver
en groot© werkkracht zijo tegenwoordige
populariteit heeft te danken.
Bigot, die thans 53 jaar oud is, maar
waarlijk den last van die halve eeuw
niet schijnt te gevoelen, is thans mede
directeur van den Salon des Variétés te
Amsterdam. Hij schreef in zyn theater
loopbaan niet minder dan 19 oorspron
kelijke stukken en bewerkte er 89 uit
andere talen.
Hedenavond treedt hy in zijn schouw
burg op als „Tan toffe" in Molière's
komedie van dien naam. Ook ia de pro
vincie zal hij op nader te bepalen data
benefiee-voorsteinngeu komen geven. Zijn
succes daarmede zij iu verhouding tot
zijne groote verdiensten
Wie tal van interessante bizouderheden
uit zijn leven wil lezen, schafte zieh voor
30 cents het boekje van Willem van
Leer aaaDe lezing zal niet onvol
daan laten.
Men meldt ons uit Schoten:
Door den gemeenteraad is aan mejuf
frouw M. C. C. Nuyens, op haar ver
zoek, met ingang van 1 Januari e. k.,
eervol ontslag verleend uit hare betrek
king van onderwijzeres aan do openbare
lagere school, en is in hare plaats met
algemeene stemmen benoemd mejuffrouw
A. C. C. Sehoemaker, te Haarlem, op
eene jaarwedde van ƒ550.
Men schryft ons:
Reeds Zaterdag jl. werd de reis op
schaatsen langs Haarlemmer- en Amster-
damsche vaarten door een aantal perso
nen tot Halfweg, door sommige zelfs tot
Haarlem gedaan. Hot ijs van de Haar
lemmervaart is vrij goed, dat van da
Amsterdamsche minder, op onderscheiden
moest worden afgestapt.
De scheepvaart door Spaarne, Ring
vaart, Schinkel vaart, zijkanalen en wete
ringen is door het ijs gestremdmet
moeite banen stoombooten zich nog den
weg.
Do le luit. J. L-. H. van Hoik, van
het korps genietroepen van Utrecht, is
te IJmuiden gedetacheerd tot het ver
richten van mijn werkzaamheden bij het
pantserfort.
Letteren en Kunst.
De uitgever W. H. J. van Nooten
alhier, zendt ons ter aankondiging vier
gebonden boekjes voor de jeugd, behoo-
rende tot de Nieuwe Bibliotheek voor
de Jeugd", onder redactie van J. Stam-
perius.
Uit 'sHage wordt van 29
Nov. gemeld: Heden vergaderde de Raad
van ministers.
Naar wij uit goede bron verne
men, is het de wensch van H. M. de
Koningin-Weduwe, om, wanneer H. M.
a. s. Maandag met ae jeugdige Koningin
ia de residentie zal aankomen, onder de
tegenwoordige droevige omstandigheden
niemand ter ontvangst aan het station
te zien.
Er zullen dan ook bij aankomst der
beide Koainginnen geene autoriteiten
ter opwaenting aanwezig zijn.
HH. MM., den trein verlaten heb
bende, zullen dadelijk in een onder de
kap naast het goederenkantoor gereed
staand gesloten rijtuig plaats nemen, en
zich naar het paleis begeven.
Een gedeelte van de Rijnstraat wordt
afgezet, zoouat het publiek het station
niet kan naderen.
H. M. de Koningin-Weduwe zal
den dag na de begrafenis van HD. ge
maal audiëntie verleenen aan de vreemde
vorsten en buitengewone afgezanten van
vreemde hoven bij de plechtigheid.
De prins en prinses vau Wied
worden Maandag alhier verwacht.
De bureaux van de departementen
van algemeen bestuur zullen Maandag
gesloten zijn, alsook vele scholen.
BEGRAFENIS DES KONINGS.
Van 't Loo seint men van heden Om
tien uur kwam de rouwtrein, bestaande
uit vijf waggons en den lykwagen voor.
De lantaarns van de locomotief waren
met rouwfloers met oranjestribken ge
sierd. De met zes wapenschilden versierde
rouwwagen ia aan alle zijden open. Op
den met zwart floers bedekten hemel
rust een groote gouden kroon, zwart
fluweelen gordijnen met draperiën afgezet
en met zilveren tranen bezaaid, hingen
langs de vier stijlen en waren te halver
hoogte met kwasten opgenomen. De
rouwwagen was van binnen geheel met
krip gevoerd, Eene deputatie der infan
terie te Doesburg in garnizoen, bestaande
uit den adjudant-onderofficier Vredenveld
en de sergeants IJkman en Dos, was ©p
het station om by de plechtigheid van de
overbrenging van het stoffelijk overschot
tegenwoordig te zijn.
Een escadron van het le reg. huzaren
met da standaard opende de trein dan
volgde een compagnie van het 8e reg.
infanterie en twee ordonnancen des
Koningo te voe», gedragen door twaalf
jachtopzieners en twaalf onderoificierea,
volgde de lijkkist, met een rouwkleed
bedekt. Dit was versierd met de Ko
ningskroon op een rood fluweel kussen,
sjerp, sabel, veldma^rschalksstaf en de
Nederlandsehe en Luxemburgsche orden.
Rechts gingen graaf Schimmelpenninck
(opperkamerheer) en graaf Dumonceau
(opperhofmaarschalk), links de vice-
admiraal Van Capellen De adjudanten,
de j-agermeester baron Bentinck, de
ordonnancen en dr. Vlaanderen volgden
het lijk, terwyl de stoet door een com
pagnie infanterie en een escadron huzaren
besloten werd. In een dubbele rij stonden
van het koninklijk paleis tot het perron van
den spoorweg en haie gesohaard het dienst
personeel en het personeel van 'c Domein,
alien in rouwgewaad gehuld. Allen ont
blootten het hoofd, toen het stoffelijk
overschot van hun koninklijken meester
werd voorbygedragen.
Op het station Het Loo waren de
Commissaris des Konicgs in Gelderland.
Gedeputeerden, generaal Van der Hey-
den, de generaal-majoorcommandant
der tweede divisie, de burgemeester Van
Hasselt in ambtsgewaad en andere
autoriteiten bijeengekomen.
Het Koninklijk Lijk is in
de residentie aangekomen heden 1 De
cember, des namiddags te 3 uren 56
minuten.
De opper-ceremonsemeester
maakt bekend, dat, ingevolge de bevelen
van Hare Majesteit de Koningin-Re
gentes, kinderen beneden den leeftijd van
vijftien jaren niet by de rouw-estrade
ten Paleize op Dinsdag ea Woensdag 2
en 3 December e. k. worden toegelaten.
Naar aauleiding van de
daartoe tot hem gerichte verzoeken
heeft de minister van Oorlog aan H. M.
Koningin Wilhelmiua en aan H. M. de
Koningin-weduwe, regentes, namens de
opper-, faoold- en verdere officieren van
de landmacht de betuiging overgebracht
van huaue diepgevoelde deelneming ir
het zoo smartelijk verlies, dat het Ko
ninklyk Huis en de geheele natie heeft
geleden door het overlijden van den
Koning, en daarby ook de eerbiedige
verzekering van hunne innige trouw en
verknochtheid aan Haro Majesteiten.
In antwoord daarop, ontving hij bij
brief van den directeur van het Kabinet
des Konings, van 26 Nov. 1890, op last
vau H. M. de Koningin-weduwe, regen
tes, de mededeeling, dat Hoogstdezelve
verlangt, dat door hem de dank van H.
M. de Koningin en van H. M. de
Koningin-weduwe, regentes, aan alle
opper-, hoofd- en verdere officieren van
de landmacht worde overgebracht voor
de aan Hare Majesteiten betoonde deel
neming bij het diep betreurde overlijden
van Z. M. Koning Willem don Derde,
Namens de officieren van
de landmacht zal door de te 's-Hagi
aanwezige generaals een fraaie krans op
de koninklijke lijkkist worden nedergelegd.
Een groote zilveren palm
tak met inscriptie, zal door de officieren
van het regiment grenadiers en jagers,
als huldeblijk van dat regiment, op de
lijkbaar van Z. M. den Koning in het
Paleis in het Noordeinde worden neer
gelegd.
De vergunning hiertoe is welwillend
door II. M. de Koningin-Weduwe ver
leend.
Aan H. M. d e K o n i n g i g-W e>
duwe is vanwege de Vereeniging van
Nederlandsche Scherpschutters een adres
van rouwbeklag gezonden.
Door reetor en senaat aan
de rijks-universiteit te Leiden, is v«or
3 maanden de zware rouw aangenomen
wegens het overlijden van Z. M. den
Koning.
De storm, die tegen Parneli woed:
waait steeds geweldiger. Zelfs words
thans gemeld, dat de geestelijkheid in
Ierland ep het punt staat haar steun
aan de iersche partij te onttrekken en
verscheidene iersehe afgevaardigden een
onafhankelijke iersche partij, afgeschei
den van die vaa Parneli, zullen vormen,
indien de ongekroonds koning van Ier-
laad, wiens troon zonder hemel thans
echter sterk waakelt, zich niet. terug
trekt. De heer Parneli zelf blijft bij
dit alles zoo kalm, alsof or niets voor
viel. Hij woont, aonder een spier van
zij& gelaat te vertrokken, de zittingen
van het Lagerhuis bij en laat zich noch
door smeekgebeden, noch door bedrei
gingen uit het veld slaan. En dit is te
verwonderlyker, omdat hem telkens meer
van zyne vrienden OBtvallen. Zoo heelt
nu ook de heer Dillon, alvorens vau
Elmira naar Cincinnati te vertrekken,
geïnterviewd door een dagbladschrijver,
verklaard, dat Gladstone den sleutel van
den toestand in handen heeft en Par-
neli's aftreden als leider der iersche
partij noodzakelijk is.
Inmiddels worden door de liberalen
in Engeland manifestaties georgauieeerd
om Gladstone, die na zijn ultimatum
aaa Parneli wel moet aftreden, wanseer
deze tenminste blyft weigeren om zich
terug te trekken, aan het hoofd der
liberale partij te behouden. Volgens
sommige bladen, zyn echter die mani
festaties niet noodig, daar Gladsto.-.c,
in spijt Parnell's verzet, niet aan aftre
den denkt.
Het manifest van Parneli aan het
iersche volk is zeer larag. Ziehier in
hoofdzaak de inhoudParneli ver
klaart dat hij een beroep doet op de
iersche natie, die alléén het recht heelt
te beslissen omtrent hetgeen hem staat
te doen. De brief van Gladstone aau
Morley heeft ten doel, invloed te oefenen
op de keus van eenen leider der iersche
partij, door te beweren dat het beginsel
van Hora© rul© bedreigd wordt. Parneli
wordt ten prooi geworpen voor de wol
ven van Engeland, die achter hem hui
len. Bij gevolg is hij verplicht zvkere
feiten openbaar te maken, welke bij tot
dusver niet noodig oordeelde ter kennis
zyner eollegas to brengen. Zoodoende
wordt hij er too gebracht, verslag te
doen van de onderhandelingen die erin
1889 tusschen hem en Gladstone plasie
hadden. Uit dit verslag blijkt, dat Par-
nall geenszins voldaan was over Glad
stone's voorstellen ton opzichte van
Hom® rule. Vóór de opening der tegen
woordige sessie zou Morley, voor het
geval dat de liberalen weder de rsgoe-
ring in handen kregen, hem den post
van secretaris voor Ierland hebben aan
geboden. Parneli sloeg dit aanbod af)
daar hij de onafhankelijkheid der iorscho
party, welke zijn krachtige wapen is,
tiiet wilde prysgeven. Hot manifest
spreekt de overtuiging uit, dat het
iersche volk, door Parneli te blyven
steunen, aaa het vraagstuk van Hom» rule
geen nadeel toebrengen zal. Over het
echtscheidingsprooes zwijgt het stuk.
Parnell's manifest maakt een kolossale
sensatie. De Times noemt het 't schaam
telooste staatsstuk dat sedert de onwen-
teliog van 1688 verschenen is, en zegt
dat voortaan geen engelsche staatsman
Parneli hetzij als betrouwbaren vriend
of als eervollen tegenstander behandelen
kan. De Daily Chronicle zegt dat de
plannen voor Eomerule vooreerst afge
daan hebben, Engeland, immers, kan
evenmin meegaan mot een eerioozeti
woordbreukigen overspoligen staatsman
als met eene partij welke zu k een man
steunt. De Standarddie gelijke taal
voert, alleen nog miuachtender, zegt dat
de engelsche liberalen thans Eomerule
zullen schrappen van hun program.
Daily News ziet er alleen heil in, wan
neer de oogen van het Iersche volk
thans opengaan, wanneer de Ieren den
onmogelijk geworden Parneli verlooche
nen. Zijn manifest vernietigt nagenoeg
alle diensten welke hij vroeger aan het
land heeft bewezen. Laten de iersche
afgevaardigden en priesters aan lv«t volk
op dit uur van den avond werden de meeste passagiers ver
voerd van de stad naar de voorsteden en de omliggende plaatsen.
Toen ik nu iu de stad was aangekomen, verwonderde ik mij over
de opgewondenheid, die er heerschte tengevolge van hot bericht
van de uitroeiing der beruchte bende. Krantenjongens snelden
voortdurend af en aan en vervulden de lucht met hunne
schelle kreten van //Gevangenneming der struikroovers. Ver
nietiging van Foggartys bende I en zelfs kalme, bezadigde
menschen stonden in groepjes op straat en voerden levendige ge
sprekken met elkaar, terwijl zij in het vuur van het gesprek druk
gesticuleerden.
Terwijl ik langs deze groepjes liep, was het, alsof één naam
op aller lippen lag inspecteur Bland een brave man een
ferme kerel dat is nog eens een vent, voor den drommel
dergelyke uitdrukkingen ving mijn oor op. Ook ik geraakte in
geestdrift, toen ik niets dan loftuitingen op mijn vriend hoorde,
en daar ik toevallig Bruce ontmoette, hield ik hem staande, sloeg
hem met de vlakke hend op den schouder en vroeg hem of hij
my naar de Port Philip Club wilde vergezellen, om aldaar ©en
glas wijn met mij te drinken op de gezondheid van mijn vriend.
Bruce, die als alle anderen in denzelfden toestand van opgewon
denheid verkeerde, antwoordde//Wel, Fowler, met genoegen, ik
zal nu van mijn vaste gewoonte afwijken en met u drinken op
de gezondheid van dien kranigen vent. Gy kunt trotsch zijn op
uw vriend. Nog nooit in mijn leven heb ik van zooiets gehoord
hy moet toch verbazend veel spierkracht bezitten, In de aller
laatste berichten heb ik gelezen, dat Brownson de maD, die
aan den boom was vastgebonden gezegd heeft, dat Bland met
bovennatuurlijke vlugheid en kracht de deur van de hut letterlijk
indrukte en daarna Ellis wegslingerde. Dat hij den geweldigen
Foggarty in de worsteling van man tegen man wist te bedwin
gen, zette de kroon op dit moedig werk. Natuurlijk kan ik hot
u niet weigeren op de gezondheid van zulk een man te drinken.
Toen wij de club binnentraden, was de zaal stampvol met leden
en hunne vrienden, die in kleine groepjes geschaard stonden,
elkaar opgewonden d© hand drukten, weer uit elkaar gingen om
elders weer andere groepjes te vormen, zonder dat er eenige af
scheiding was. Aan alle kanten hoorde men de namen van de
handelende personen in dezen belangwekkenden strijd noemen,
totdat de lueht weergalmde van de namen Bland Flood
Foggarty.
Bruce en ik baanden ons een weg naar een kleiner vertrek, na
eerst nog een inspecteur van politie te hebben begroet, dien ik
dikwijls in gezelschap van Bland had ontmoet, zoodat ik hem uit-
noodigde ook met ons op zijn gezondheid te drinken.
De inspecteur, wiens naam Goodsir was, was zeer opgewonden
en verheugd over het loffelijke gedrag van Bland en Flood, die,
zooals hij zeide, het prestige van de politie, dat zij in, den laatsteu
tijd bijna had verloren, weer hadden gered. Toen wij een kalm
plekje hadden gevonden, verre van het gewoel der opgewonden
menigte, vertelde hy ons, dat, toen hij hoorde, dat Bland overge
plaatst werd naar het district der beruchte struikroovers, hij er
zoo zeker van overtuigd was, dat het nu weldra tot een treffen
met deze bende zou komen, dat hij verzocht had om hem in een
ondergeschikte betrekking te mogen vergezellen, hoewel hij Blands
meerdere was. „Dat zou mijn geluk zijn geweest," zuchtte du
kleine inspecteur. „Bland zou mij gaarne onder zijne bevelen
hebben gehad, want hy houdt mij voor een van de beste scherp
schutters. De hoofdcommissaris had mij dit verzoek gaarne willen
toestaan, maar om de ©en of andere reden wilde de hoofdeecrcta-
ris er niets van hooren."
Wordt vervolgd.)