NIEIJWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
Jaargang.
Woensdag: 10 December 1890.
No. 2283.
ABOHNEMEH TSKRIJS
AÜVERTENTIEN:
Di tand ia de Wilhelminastraat-
^at^arina "gtegina.
sïMiiJiri u&mim
Voor Haarlem per 3 maandenA'1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verschijnt dageljjhs, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bnrean Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Koof dagenten voor het Buitenland Compagnie Générale de Fublicité Mrangère G. L. JDAÜBE 8f CoJOHN F. JONESSucc., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem 9 December 1890.
Drietal in de vacature ds. J. M.
Snethlage, opgemaakt in da vergadering
van het kiescollege der ned. berv. gem.
alhier, den 8en Dec. jl.: ds. J. H.
Gunning JHzn., te Gouda, ds. C. J.
Lammeriuk, te Sebeveniügen en ds. J.
loek, te Steenwyk.
Maar men ons mededeelt beeft het
bestuur van de Afdeeling Haarlem en
omstreken van den Volksbond, Vereeni-
"ing tegen Drankmisbruik, het voorne
men om op den 16en, 17en en 18en dezer
de belangrykste voorwerpen, welke de
Bond op de Amstordamsche Tentoon
stelling exposeerde, hier ter stede, in het
gebouw vaa het //Nut", in deZyistraat,
tor bezichtiging te stollen.
Het zyn behalve de geschriften a.
ook al de graphische voorstellingen em-
trent de werking van de Drankwet hier
te lande.
Allen, die belangstellen in hot welzyn
0Z68 volks en dus aan personen uit allo
kringen onzer maatschappij wordt op
wyze gelegenheid gegeven kosteloos
ris te nemen van de werking van
der wetten, die in hooge mate in
vloed oefenen op de sociale toestanden
er maatschappij.
Den 17e 's avonds zal in eene open
bare vergadering deze zaak door dr. L.
P. Walburgh-Schmidt worden toegelicht.
In den nacht van Maandag op Dins
dag ontstond ruim te een uur een felle
brand by den heer P. F. de Bordes,
candidaat notaris, wonende Wilhelmina-
straat 23. De brand ontstond op de
beven-achterkamer, de slaapkamer van
bet gezin, door het springen vaa een
apirituslampje, dat men brandde omdat
men het by de verpleging van het eenige
kind, dat ziek was, noodig had.
Onmiddellijk deelde zich het vuur me
lis aan het gordijn van het kinderlede-
kantje. De heer de Berdes, die waakte,
trachtte onmiddellyk het vuur te blus-
schen, doch te vergeefsde brand ver-
zich zoo snel, dat hij nauwelyks
tijd had zich met vrouw en kind en
zijne schoonmoeder te redden.
Aan de zoldertrap riep de heer de
•ordes de dienstbode, die boven sliep,
toe, dat er brand was, maar de meid
uithoofde van den dikken rook,
de trap niet af te gaan. Gelukkig ver
loor zij hare tegenwoordigheid van geest
niet en wist in de koude van den nacht,
laags den gladden dakgoot deor een
dakvenster b$ een der buren, den heer
Van Minden, in te vluchten.
In een oogwenk breidden de vlammen
zich tot een vuurpoel uit. De politie
deed wat zy kon met den slangenwagen,
maar door den sterken wind en de
hoogte van het huis kon zy niet
genoeg uitrichten en was het een
geluk te noemen, dat andere spuiten
spoedig hulp boden, Door do vorst was het
water geven uiterst moeilyk. Nu en dan
moesten zy, die aan de blussching deel
namen, worden afgelost, daar zij door
het op hunne kleederen bevroren water,
schier tot ijskegels werden.
Spoedig was de schutterij op de plaats
aanwezig, evenals de officier van justitie
en de majoor-kommandant der schutterij.
De vlammen tastten welhaast de belen
dende perceelen 21 en 25 aan, het oerste
bewoond door mevr. wed. P. Huidekoper,
het laatste door den heer J. J. Van
Minden. Gelukkig heeft men deze huizen
nog kunnen behouden, echter niet zonder
dat zy belangryke waterschade hebben
bekomen.
Te 4 uur rukte de schutterij gedeel-
telyk in, doch eerst te halfvyf was men
den brand geheel meester. De omwonen
den beijverden zich als om stryd om wat
mogelijk was, nog te redden, o. a. eene
kostbare schilderyen-vercameling van den
heer Van Minden. Alles is geborgen in
de Remonstrantsche kerk, die zooals men
weet, vlak er tegenover ligt.
Alles was verzekerd.
De heer de Bordes, die bij zyne po
gingen om het vuur te blusschen, aan
beide handen zware brandwonden heeft
bekomen, werd aanvankelijk in perceel
2L en daarna, toen ook dit dreigde te
zullen worden vernietigd, met zijn gezin
vriendelijk opgenomen in de woning van
mevr. Wed. P. Kuijk.
Het bovengedeelte zyner woning is
geheel uitgebrand.
De heer de Bordes bevindt zich thans
met zijn gezin by den heer Ed. de Lanoy
in de Groote Houtstraat. Dr. Fyan en
dr. B. J. Kouwer verzorgen zijne brand
wonden, die, naar gebleken is, ook een
deel van de voorarmen bedekken en
uiterst pijnlyk zyn.
Hedenmiddag zakten aan het Donkere
Spaarne twee jongens door het ys. De
bakker Velthuijsen, die daar juist pas
seerde, had den moed zich langs een ladder,
welke door eenige personen onmiddellyk
werd gehaald, over de nog broze ijskorst
naar de drenkelingen te begeven, die by,
zelf tot aan de borst in het kille water
zakkende, wist te grijpen en onder den
vreugdekreet //Hoera, ik heb ze!" aan
wal bracht, zoodat zij er nog met een
nat pak afkwamen. Zonder deze moedige
daad van V. zou hot er met het tweetal
waarsebynlijk treurig hebben uitgezien,
daar het ongeluk nog al ver van den wal
af gebeurde. Een warm woord van lof
komt V. voor zijn daad toe.
Hedenmiddag is een jongen op de
Loidsche Vaart door het ys gezakt, doch
met moeite door C. v. K. gered.
„Wetsn en Werken".
De lezingen in //Weten en Werken"
hebben van oudsher een goeden naam,
en vandaar dat weder door de vele leden,
meest allen uit de arbeidersklasse, met
verlangen den avond werd te gemoet ge
zien, dat de serie Maandagavondvoor
drachten weder een aanvang zou nemen.
Dit moet vooral ter eere van het vol
ijverige bestaur van W. en W. worden
gezegd, dat het eene uitmuntende keuze
bezit wat sprekers betreft, waaraan het
zeker het groote aantal leden dankt.
Evenals alle jaren werd deze eerste
bijeenkomst geopend door een woord van
den eerwaardigen eere-voorzitter, den al
gemeen bekenden en beminden heer W.
M. Logeman, den oud leeraar in de
wis- en natuurkunde, wiens heerlijke en
onderhoudende voordrachten wij ons nog
goed herinneren te hebben bijgewoond in
dezelfde vereeniging, waarin hij nu slechts
het welkomstwoord uitsprak. Maar al
was dat woord kort, treffend was het in
hooge mate; wat een belangstelling, wat
een syoiphathie voor de aanwezigen in
't algemeen en voor de vereeniging
z/Weten en Werken" in 't bizonder, drukte
dat eenvoudige welkomstwoord van den
beminden grijsaard uit.
Er volgde meer.
Eenige zijner vereerders waren op het
denkbeeld gekomen om hom een hulde
blijk aan te bieden, dat een plaats zou
erlangen boven den eenvoudig schoenen
gedenksteen, reeds voor vele jaren in een
der muren van de benedenzaal van
z/Weten en Werken// ter eere van den
heer Logeman geplaatst. Men behoeft
n'et te vragen wat dit nieuwe huldeblijk
was. Een fraai uitgevoerd crayon portret,
dat hem thans door eene commissie werd
aangeboden aan welks hoofd zich de
president van //W. en W." de heer J.
H. Stoel Az., lid van den gemeenteraad,
bevond. Met een warm woord van ver
eering en waardeering werd dit portret
door hem aan den heer Logeman opge
dragen.
Een der commissieleden voegde er aan
toe dat het niet zoozeer een souvenir
moest zyn dat den ontvanger alleen be
trof, maar dat het een blijvende herin
nering zou uitmaken voor de tegenwoor
dige en toekomstige leden van //Weten
en Werken", wanneer eens de tijd zou
aanbreken dat hij niot meer in hun mid
den zou verschynen.
Met bewogen stem dankte de heer
Logeman voor deze treffende hulde, die
hij gaarne aanvaardde.
Daarna verwisselde hij zijne plaats
achter den catheder met die van den
spreker van den avond, den WelEw.
Heer ds. Joh. Dyserinck, van Rotterdam.
De heer Dyserinck is een goed spreker,
een bekwaam improvisator, die het ons,
verslaggevers, door zyn groote zeggings
kracht wel eens moeilijk maakt naar
behooren het door hem gesprokene weer
te geven.
Gewoonlijk als uitgangspunt aanne
mende een ©f ander woord bouwt hij
daar zijn voordracht op, om ten slotte,
alles resumeerende, geleidelijk tot een
geheel te kernen, dat den toehoorders
door de voorafgaande verklaringen hel
der is als glas.
Zoo nam de heer Dyserinck Maandag
avond als uitgangspunten de woorden
//enthousiasme" en //fanatisme", daaraan
toeyoegende: op sociaal gebied. Zooals
vaak het geval is vindt men voor die
vreemde woorden de juiste beteekenia in
onze taal niet terug, maar volgens hem
zouden zij het best zijn weer te geven
door //godsbezieling" en jgeestdryver^j".
Scherpe tegenstellingen inderdaad, die
men het best doet uitkomen door na te
gaan op welke wijze zy zich openbaren.
Daartoe behandelde spreker in korte
trekken den persoon van George Fox,
in 1624 te Breton geboren, de stichter
der bekende godsdienstige sekte der kwa
kers en de grondlegger van de bestrij
ding der slavernij in de Vereenigde Sta
ten van Noord-Amerika. Dat grootsche
werk zeido spr. kon slechts uitgaan
van iemand, die met enthousiasme was be
zield, wanneer men nagaat dat de slavernij
in die tijden tot een der meest gewone maat
schappelijke instellingen behoorde,en alleen
een eerlijk en oprecht gemoed in staat was
te gevoelen hoe verkeerd een dusdanige
instelling was. Maar //godsbezieling" was
noodig om die reuzentaak te aanvaarden.
Hoe geheel anders is het fanatisme,
dat helaas in onze dagen meer wordt
aangetroffen dan enthousiasme. Het fa
natisme dat slechts blindelings dweept,
waaraan geen godsdienstige gedachte ten
grondslag ligt, dat slechts rekening houdt
met zich zelve, dat geen naastenliefde
kent.
Van zulk een uiting van fanatisme
kon men dozer dagen getuige zyn in
onze Volksvertegenwoordiging, teen een
der leden bij de kennisgeving van het
overlyden van onzen beminden Koning,
zich uitdrukte op eene wijzedie
alle medegevoel, alle naastenliefde, elke
godsdienstige gedachte uitsloot. Het chris
tendom, dat leert „Ween met de wee
nenden", was uitgesloten by eene uiting
als daar werd gedaan. Bij allen eerbied
voor eens andera staatkundige overtui
ging, zal toch een ieder een dergelyke
uitdrukking als daar uit den mond van
een //vriend des volks" kwam, hebben
moeten wraken. Zie, dat was eene uiting
van fanatisme, van geestdrijverij, de
schrille tegenstelling van enthousiasme,
dat is de godsbezieling in haar machtmaar
hier de geestdrijverij in haar onmacht, de
geestdrijverij die alleen hervorming kent
door gewelddadige verstoring, door om
wenteling,die slechts predikt dat eigendom
diefstal ia, die vreemd blyf6 aan alle
godsbezieling.
Niemand is er blind voor onze
sociale aoodon, een ieder gevoelt, dat zy
bestaan, maar het middel tot opheffing
daarvan is de algemeene menschenliefde,
is de geest Gods in den mensch.
Er was eenmaal een tijd dat adel en
geestelijkheid hun onderhebbenden ver
drukten in den wreedsten vorm van sla
vernij die tijd is gelukkig voorbij, men-
8cheBliefdeheeft in onze eeuw veel gedaan,
veel verbeterddoor de zachtere vormen
der samenleving is thans gewelddadige
onderdrukking uitgesloten en ieder vindt
een open oog en oor voor vermeend of
werkelijk onrecht. De werkgever heeft
plichten te vervullen tegenover zijn on
dergeschikten, maar dezen hebben dit
ook tegenover den eerste, elkander ken
nen en waardeeren,samenwerken, samen
gevoelen, geleid door het zuiverste gevoel
van onbaatzuchtige menschenliefde, daar
door is datgene te bereiken waarnaar
men in onze dagen streeft.
Onze Ten Kate heeft dit alles reeds
zoo schoon weergegeven in zyn prachtig
godicht „de Planeten", waar hij zegt:
z/Uit der menschen duizendtallen
Leeft niet één zich zelf alleen"
Ziet, zoo sprak reeds jaren geleden
een man, dien wij den grootsten profeet
van ©ns land kunnen noemen.
Reeds lang zijn de velden wit om te
oogstendat men thans die gelegenheid
aangrijpe, daarmede besloot spreker zijn
welsprekende en schoone rede, waarvan
wij getracht hebben de hoofdgedachte
weer te geven.
De heer Dyserinck houdt niet van
lange pauzes. Nauw was het applaus
geëindigd of reeds kondigde hy aan dat
hy nog een woord zou wijden aan het
geen men verstaat onder het eigenaar
dige woord: Bombast.
Op den voorgrond stellende hoe onze
19e eeuw in haar literatuur geheel af-
wykt van die in vroeger tijden, en
natuur en waarheid meer op den voorgrond
treden, gaf hij eenige grepen ten beste
uit //Bloomen gestrooid op het graf van
Johan Willem Friso, door den predi
kant Petrus Hofstée, opgedragen aan
zyne vrouw Anna."
Het is ons niet mogelyk deze voor
dracht in woorden weer te geven. Slechts
zy vermeld dat men zinnen hoorde uit
FEUILLETON.
Naar het engelsch
van
WALTER BESANT.
HOOFDSTUK I.
Be erfenis
Een van de grootste, aangenaamste verrassingen, die wellieht
ien verloofd paar te beurt kunnen vallen, vooral wanneer het op
het punt staat het engagement te besluiten met een huwelijks
plechtigheid, is, dat het als huwelijksgift of als erfenis gekeel
onverwachts in 't bezit wordt gesteld van een huis, een goed huis,
met een uitstekende ligging en degelijk gemeubileerd; iedere jonge,
verstandige vrouw verkiest het degelijke boven het smaakvolle.
Zooiets komt echter helaas maar al te zelden voor de rijke neef
sterft niet altyd op het juiste oogenblik, zonder een testament
ten te hebben; de reeds lang doodgewaande en schatrijke
oom keert altijd op het meest ongeschikte oogenblik terugde
voogd laat zich op het beslissende tijdstip niet altyd ken-
neu als een oud man met een goed hart en van onbaatzuchtige
edelmoedigheid en in deze dagen van algemeenen achteruitgang
is er bijna niets meer weg te geven dan landgoederen, welke
geen waarde hebben. Om deze redenen moeten wy veelal ons
huwelijksloven beginnen in een klein huisje in een van de voor
steden, huizen met wankelbaar evenwicht en met slechte afwate
ring; deze worden dan langzamerhand, zoo goed en kwaad als het
kan gaaD, gemeubileerd.
Tracht u dus een voorstelling te maken van de overgroote
vreugde, waarmee Katharina de tijding begreette, dat de oom van
haar verloofde zyn oom Joseph dien zy nooit had gezien
en over wiens dood zy geen enkelen traan had gestort en die
bovendien op niet al te vrieedschappelijken voet met Tom had
geleefd, omdat hy hem niet in zyn beroep was gevolgd, hem nu
plotseling zyn geheele bezitting naliet, bestaande in geld en vaste
eigendommen, eon mooi, groot huis, geheel gemeubileerd in Russell
Square aan den oostkant, waar bij ieder huis een groote tuin
behoort en waar de zon des middags een vroolyk licht werpt in
de ontvangkamers. Benevens dit huis bezat hij nog landgoederen»
spoorweg-aandeelen, aandeelen in gasfabrieken, waterleidingen en
tram way-maatschappijen, en had hij bovendien zijn geld nog be
legd in fondsen en hypotheken kortom, er was ongetwijfeld
wel genoeg kapitaal, om jaarlyks meer dan duizend pond rente
op to leveren.
Welk een geluk Meer dan duizend pond ieder jaar behalve
het salaris, en dat voor een jong paartje, dat op een inkomen van
ongeveer vijfhonderd pond zou gaan trouwen I En een groot huis,
degelijk gemeubileerd in Russell Square Sommige menschen halen
hunne aristocratische neuzen minachtend op voor Russell Square,
maar nergens treft men zulke gezellige huizen en zulk een gezel
lige omgeving aan.
Welk een bizonder gelukkig toevalOom Joseph had, wel is
waar, slechtB twee neven, zoodat het wel te verwachten was, dat
hij iets aan Tom zon nalaten. Oom Joseph had echter nog nooit
iets laten blyken van zyn voornemen om dit aardsehe tranendal
te verlaten. Bovendien had Tom hem diep gegriefd, omdat hij
journalist had willen worden en zyn oom kon volstrekt niet b«-
grypen, hoe hy een beroep had kunnen kiezen, waarin geen geld
te verdienen was, of men moest uitgever worden van het een of
ander dagblad. De andere neef daarentegen, was, om zyn oom
een genoegen te doen, zaakwaarnemer geworden en had nu reeds
een aardige praktyk. De buitenwereld wist echter niet, dat die
andere neef, die zyn oom nooit bezocht, zich meer van hem had
vervreemd dan Tom. En nu had Tom alles, en de ander zyn
naam was James Hanaper Rolfe kreeg niets. Tom had alles I
Wanneer zij aan deze wonderlyke beschikking van het lot dacht,
slaakte Katharina een zucht van voldoening en zeide dan
„Arme, lieve oom Joseph! Te moetea denken, Tom, dat hy
nu naar een andere wereld is gegaan, zoodat nooit een woord van
onze dankbaarheid hem zal bereiken I En toch, met welk een
zekerheid heeft oom Joseph de karakters moeten doorgronden, om
de schitterende bekwaamheden en het genie van zyn neef
niemand anders dan gy, Tom ta kunnen erkennen. Arme, lieve
oom Joseph!"
Niemand moet evenwel beoordeeld worden naar hetgeen de
menschen van hem zeggen. Er werd gewoolyk niet veel goeds