NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Muzikale Kroniek. 8 e Jaargang. Zaterdag 13 December 1890. No. 22S6 ABOKHEMEM TSPEIJSt ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. DE PHONOGRAAF. „Welsladighsid aar Veraogen" FEUILLETON. Jtaf^ariua ^ecjtua. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. 0,05. Dit blad verschynt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle^boekhandelaren en courantiers. Directeuren-Uitgever?! J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Fublicité Flrangère O, LBA V BE f Co., JOHN F. J ON BS, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Hontmartre. Haarlem 12 December 1890. Metiügangvan 1 Januari e. k. is be noemd tot klork ter gemeente-secretarie P. Grillis alhier. De tegen 1 Januari e. k. eervol ont slagen ambtenaar van de belastingen Gr. Schoevaart, verzoekt om in het genot te worden gesteld van zyne pensioen en tevens, dat hem een persoonlyke jaar- lijk8che toelage zal worden verleend. De commissie voor de pensioenen stelt voor, adressant te verleenen een pen sioen van ƒ410.04 'sjaars, doch acht zijn verzoek om persoonlijke toelage niet voor inwilliging vatbaar. Nederlandsche Opera. „MIGNON". Wanneer de bezoekers der Nederland sche Opera zich regelden naar het ge zegde van Goethe wIn der Kunst ist nur das Allerbeste grad' gut genug;", dan geloof ik niet, dat de bovengenoemde onderneming het meest bezocht zou wor den, van de drie opera's hier te lande. De meeste wegblijvers zullen als reden daarvoor opgeven, liever eene opera in do orgineele, laat ons liever zeggen, vreemde taal te hooren. Wanneer echter de Duitschers van dit standpunt uitgingen, kon men gerust drie vierde van hun repertoire, bestaande uit fransche en italiaansche composifciën schrappen. Zoo verder doorgaande, zou de Keizerlijke Russische opera te Petersburg wel geheel kunnen inpakken. Ik geloof dan ook, dat wel degelyk eene Nederlandsche opera recht van bestaan heeft, en dat zij zou kunnen Concureeren met alle andere. Hiervoor zijn echter noodig de middelenwaar over allo andere buitenlandsche opera's beschikken, en door welker bezit in de eerste plaats het gehalte der ar- tisten beter kon zijn. Natuurlijk kon dan ook aan het vertalen der teksten meer zorg worden besteed, en van alle werken de origineele orkest-partitiuur aangeschaft worden. Wanneer men nu nog bedenktdat de buitenlandsche opera's eenige honderde jaren bestaan, dan begrijpt men ook dat de routine die hunne artisten ook door overlevering hebben, bij ons moet ontbreken. Van dit standpunt uitgaande moet men zeggen, in verband met hel geen wij gisterenavond hoorden dat de Neder landsche opera werkelijk nog wonderen doet. Mignon wordt voor de populairste opera van Thomas gehouden. Thomas is, zooals raen weet, directeur van het con servatoire te Parys, en heeft als zoodanig Auber opgevolgd. Met zijn vroegere opera's le Caiden Songe (Tune nuit cfffié, en later Hamlet behaalde hij veel succes, doch Mignon kreeg op alle thea ters, zoowel binnen als buiten Frankrijk, burgerrecht De hoofdpartijen waren gisterenavond in goede handen. Mignon mevrouw Albers Jahn (dochter van den talent vollen orkest-directeur Jahn, vroeger aan de Haagsche opera) overtrof al de anderen in spel cn uitdrukking, een be- wys van hetgeen ik hier boven over overlevering zeide. Zij weet en voelt wat zij doet. Wij kunnen echter niet ont kennen, dat voor het karakter van Mig non (als tegenstelling van de levendige Philine) meer innigheid verlangd wordt. Het lied in het tweede bedrijf, waar zij ons een paar malen de hooge Cis en later D liet hooren, werd goed door haar gezongen en vooral het recitatief en duet: „Zj is daar by hem", was «itstekend. Mejuffrouw Erlé (Philine) beviel ons het best in het tweede bedrijf, zij zingt glaszuiver, doch in de aria van het 3a tafereel //ik ben Titaaia" miste zij de losheid voor een coloratuur zangeres noodig; in de toekomst mag men echter meer van haar verwachten. De tonor de Heer Tyssen (Wilhelm Meister) is beter dan zijn voorganger van de Kerckhoven. De coupletten van het tweede bedrijf //Houd moed, Mig non" zong hy goed, en vooral de ro mance in het 3de bedryf werd zeer warm voorgedragen ook de Heer Engelen (Lothario) had goede oogenblikken, doch vaagde de herinnering aan zijo voor ganger in deze party, bij ons niet weg. Mejuffrouw Bremerkamp (Frédéric) en de Heer Poons (Jarno) stonden hem hunner waardig, ter zijde. De vrouwenkoren waren vrij wel, alleen die welke achter het tooneel ge zongen werden, lieten (door het zakken der sopranen) aan zuiverheid te wenschen over, terwijl naar onze meening de man nenkoren beter waren dan die der fransche opera. En nu ten slotte het orkest, dat door den heer Van der Linden mot vaste hand werd geleid! Natuurlijk kan men van dit orkest niet verlangen, dat de ouverture met zooveel zorg wordt voorbereid, als die in anderen orkeste plaats heeft De lezers zullen zich herinneren, dat door den brand, voorkomende in het 8© bedryf, voor eenige jaren de geheele Opéra Comique te Parijs afbrandde. daarvoor wordt te veel van dit orkest ver langd; ook miste het orke-t de gewone, sterke bezetting (éen contrabas b.v. op het geheele personeel berekend ia veel te weinig). Vooral echter de clarinettist en de violoncellist kweten zich verdienstelijk van hun taak. Q. De Zwolsche Courant bevat een zeer waardeerend oordeel over onze stadge- nooto mej. R. Levie, pianiste en piano onderwijzeres alhier, oudleerlinge van het conservatorium te Berlijn die dezer dagen met mej. C. van Cleef te Zwolle een concert heeft gegeven met mede werking van mej. A. Fiedler. De recen sent roemt zeer het spel der beide eerst genoemde dames in de uitvoering der keurigste comporities. Gisteren ontvingen wy bericht, van het overlyden van onzen stadgenoot, den heer H. de Veer. Den 23en Nov. 1829 werd Hendrik de Veer te Sommelsdijk geboren. Hy studeerde te Utrecht in de theologie, werd in '53 proponent en in '54 predi kant te Meerkerk. In '57 werd hij beroepen naar Wormorveer, dat hij later weer verliet om naar Delft te gaan. In 1864 verwisselde hij, op aandrang van het gemeentebestuur van Delft, zijn predikambt met de betrekking van Di recteur der te Delft pas opgerichte Hoo- gere Burgerschool. Zeven jaar vervulde hy deze betrekking, tot hij, in 1871 bij het overlijden van Simon Gorter, belast werd met de hoofd redactie van het Nieuwe van den Dag welke betrekking hy steeds is blijven ver rullen. Als schrijver trad hij voor 't eerst op onder den pseudoniem //Vesolius Mole- achus", met een roman uit het predikan tenleven, wVan gelijke beweging als gij." Sedert schreef hij o. a. eenige romans voor het Nieuws van den Lag en zyn beste werk //Trou-ringh voor het jonge Holland." De Veer was ook jaren mede redac teur van het godgeleerd-letterkundig tijd schrift Los en Vast. In 1875 trad hij op als mede-oprichter en mede-redacteur van Eigen Haard. Tevens werkte hij mede aan den Christelijken Volks-Almanak, on der redactie van P. A. de Génestet en komen ©r in de Gids een paar artikelen van zyn hand voor. Hy woonde sedert eenigon tijd in deze gemeente. Een ernstige kwaal sleepte hem na maanden van hevig lijden ten grave. Voor de nederlandsche letterkunde, maar vooral en allermeest voor zijn ge sis, is zijn verscheiden een treffende slag. De begrafenis van het stoffelijk over schot van den heer H. de Veer zal plaats hebben op Zaterdag 13 December e. k., voorm. ten 11 uur. Op eene welwillende invitatie van den heer Jacques Leyh, gemeente-archtect alhier, woonden wij Donderdag eene bijeenkomst bij op de bovenzaal van Oaié Montagne, waarin door de firma Stieltjes uit Amsterdam, Edisons phono- graaf ter bezichtiging en in werking werd gesteld. Men staart met bewondering naar dat kleine instrument, dat zulk een byna miraculeus vermogen bezit. Ieder heeft wel eens de cilinder van een draaiorgel gezien en hoe deze be zaaid is met punten, staafjes die op kleine hekjes gelijken en zoo meer welnu, eenigszins op dezelfde manier ziet de cilinder van den phonograaf er uit, alleen met dit verschil, dat de trillingen op den cilinder worden voorgesteld door kleine, voor het oog nauw zichtbare insnijdingen, die op krassen gelijken. Wanneer men op den cilinder, die van was is en van binnen uitgehold, wanneer mon op den cilinder klanken wil brengen, dan spreekt of zingt men in den versterker van bet geluid, een blikken trechter. Een fijn mesje, dat men niet kan zien, daar het in het toe stel zit, wordt dan door de trillingen in beweging gebracht en griffelt als het ware de klanken in het was. Daarop wordt die cilinder, (dien men, vooral wanneer hij pas //beatreept" is om het zoo eens to noemen, niet van buiten mag aanvatten) op het toestel en deze, die voorzien is van een paar sterke electrische batterijen, in beweging ge bracht. De trillingen ingedrukt op den cilin der, planten zich voort op een glazen plaatje en, wanneer men zeer luid ge sproken of gezongen heeft, kan men, door het aanbrengen van den geluidverster ker, de phonograaf, voor een geheele zaal verstaanbaar, hooren herbalen, wat er zooeven gesproken of gezongen is. Het ligt in den aard der zaak, dat men scherpe geluiden beter terugkrijgt dan dofle, zachte klanken. Zóo hoorden wij gisterenavond een paar klarinet-so lo's en vooral een paar solo's cornet a piston, die zéér scherp en duidelyk door de geheele zaal konden worden gehoord. Eveneens een doedelzak-solo. Ook een tweetal liederen, die door het kwartet Loreley in het instrument werden ge zongen, waren zeer goed hoorbaar, maar niet door do geheele zaal. Men moest daarvoor een paar gehoorbuizen, die aan het glaaplaatje verbonden zijn, aan de ooren houden en vernam dan zeer dui delyk alles, tot zelfs het bravogeroep,, dat men na het gezang had geuit. Uitstekend gelukte een proef met een solo, door een der leden van het kwar tet, den heer Langeveld. Het lied, door dezen mot een krach tige, heldere stem gezongen, kwam zoo volmaakt door middel van de buizen tot ons over, dat het scheen alsof niet de phonograaf, maar de zanger zelf bezig was. Edoeh, het werd tijd van scheiden. De heer J. H. Stoel Aan. stond op en zeide voorzeker een woord, waarmede allen instemden, toen by den heer Lerjh, de firma Stieltjes, en het kwartet Lore ley, dank zeide voor hunne goede be moeiingen, die ons dezen aangenamen avond hadden verschaft. Het fraaie saloD-spoorweg-rijtuig, ge bouwd in de fabriek der firma Beijnoa alhier, ten dienste van Z. E. den Goe- verneur-Generaal vanNederlandsch-Indië, zal voor genoodigden in genoemde fabriek te bezichtigen zijn van 16 tot 20 Decem ber o. k. De kosten van dit prachtige voertuig zijn f 20.000. De levering was aan de firma opgedragen door Z. E. den minister van Koloniën. In een buitengewoon politieblad wordt gesignaleerd: Carl Friedrich Ludwig Eichler, geboren te Parchim, 33 jaren, leerlooier; hij is zwaar gebouwd, blond en draagt een vollen baard. Hij wordt vervolgd wegens eene belangrijke vervaleching van wissels en heeft zich vermoedelijk naar Nedorland begeven. De Regeering der stad Hamburg heeft zijne uitlevering aangevraagd. Opsporing on aanhouding wordt verzocht eu onmiddellijk bericht aan het Departement van Justitie. Bij de Vereeaiging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser. - Een voor ziekenoppasser. - Een voor sehrijver. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor behanger. - Een voor schoenmaker. - Een voor metselaars knecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor opzichter. - Vijf voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoon maakster. - Een voor burgerwaschvrouw. - Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaaister. - Drie voor breister. - Twee voor mangelwerk. - Een voor strijkster Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te 8 C h WALTER BESANT. HOOFDSTUK I. De erfenis. Het was werkelijk een zonderling gevaler werd geen enkel papier gevonden, dat eenig licht kon verspreiden, al was het slechts om te weten te komen wie de zaken van den overledene had behartigd, totaal niets over zijne familie, over hemzelf, zijne inkomsten of iets anders. Wij spreken gewoonlijk van iemands schrijftafel, van zijne boeken en papieren iedereen wordt veronderstelt deze dingen te bezitten. Welnu, Willoughby Capel had niets van dat alles achtergelaten. In zijn latafel werden zijne kleeren gevonden en deze maakten zijn gansche bezitting uit, uitgezonderd een som van dertig pond in goud. Deze man had vijf en vijftig jaar lang geleefd en stierf niets anders nalatende dan een collectie kleeren. Moesten deze bewaard worden als het resultaat van een nuttig besteed leven? Vormden zij zijne goede werken? Misschien konden zij er voor doorgaan, want men heeft mij eens verteld, dat goede werken niets dan vod den zijn. z/Katharina," zeide Tom voor de twintigste maal, //het is zeer zonderling. Weet gij er iets van ffNiets, Tom. Eens heeft hij mij verteld, dat mijn tweede naam zeer algemeen was geweest in mijne familie, en dat is alles wat ik hem ooit over mijn familie heb hooren spreken." z/Katharina Regina. Daarmee is nog niet veel opgehelderd, nietwaar Tom zond een advertentie op naar de dagbladen, waarin de bloedverwanten van wijlen Willoughby Capel werden opgeroe pen, met verzoek, zich voor nadere inlichtingen tot hem te wenden. Niemand antwoordde op deze advertentie. Hij hoopte nog, dat er wel eens een brief zou komen, handelende over zaken en wiens inhoud hem tenminste iets wijzer zou maken. Er kwam echter niets. Wanneer een man als Willoughby Capel, met beschaafde ma nieren en klaarblijkelijk opgevoed in een kring van heeren en dames, zich van zijn familie afscheid en in onbekendheid voort leeft en over zijn vroeger leven nooit spreekt, dan moet men, en dit is onvermijdelijk, een zekere gevolgtrekking maken. Tom> een van de braafste menschen der wereld, durfde bijna deze gevolgtrekking niet maken. Hij zette evenwel zijn onderzoek niet verder voort. En Katharina zou tot haar huwelijk gaan wonen in een inrichting en tehuis voor dames, die zichzelf moe ten onderhouden. Het was slechts een tijdelijke schuilplaats en in hare opgewektheid en in de zelfzucht van haar geluk, noemde zij het lachendehet schoon e huis, het aardsche paradijs, of de woonplaats van het geluk, en zij bekeek de dingen nog slechts van den buitenkant, zonder te weten, wat daar binnen ver scholen lag. En toen kwam de erfenis. O brave oom JosephEn zeer spoedig zou zij hare lessen opgeven, om het //Aardsche Para dijs" te verlaten voor het huis in Russell Square. Ja, de erfenis is gekomen. O, goede oom JosephEn zij hadden een week van zaligheid en geluk. De beker was dicht bij de lippen, maar.,.. HOOFDSTUK II. ,,Eii de Alles is vergankelijk, maar de mensch die met veel ver stand is bedeeld heeft voor alles een tijd bepaald. Een erfenis, die men slechts een week lang bezit, en dan zonder dat men den tijd gehad heeft om één cheque af te geven, weer in het niet verdwijnt, is echter geen alledaagsch geval; het is een bespottelijk iets; een dichter zou nooit zulk een onderwerp in zijne verzen willen vereeuwigen. Een erfenis van een week, zon der dat men er voor een cent genot van heeft gehad, is al even dwaas als het denkbeeldig winnen van een grooten prijs in een loterij. Een denkbeeldig genot voor een week, plannen en reed

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1