de kleine Alice, de bleeke wangen met haar klein handje streelende, terwijl Lizzie haar werktuigelijk op haar schoot nam. „O, mijn kind, mijn kind, hij is weg, weg voor altijd l" riep aij uit, ten laatste nedervallende en de eerste tranen wee- nende, die zij over de zachte blonde krullen had gestort. De morgenpost braehfc een brief voor haar, die het ergste nieuws bevatte. De kapitein had het bevel aanvaard over het driemastschip Heren, dat tussohen Melbourne en Hongkong voer en op 't oogeDblik dat zij den brief ontving, zou hij alreeds onder zeil zijn. Het had hem bijna 't hart doen breken van haar en haar kinderen te moeten scheiden, maar voor haar welzijn had hij tot de scheiding besloten, wetende dat het 't beste was. Hij zou eenmaal rijk terugko men, ais wanneer zij weder gelukkig en hereenigd zouden zijn. Hij slo t er een wissel in voor toekomstig gebruik, waar van het bedrag voor haar bij de Bank beschikbaar was. Lizzie las den brief en bezegelde hem met hare tranen, maar als een ee ite vrouw, nam zij, terwijl de maanden ver vlogen, moedig haar kruis op. Twee ja&r lang ontving zij brieven en geldelijke toelagen met lange en korte tus8chenpoezen, toen hield het plotseling op en op 't einde v?a het derde jaar was de jonge vrouw niet alleen verlaten, maar ook zonder een enkelen stuiver. Nog een jaar van afwisselende hoop en angst verliep en bracht geen woord of teeken van des kapiteins omstandigheden, ofschoon Lizzie eiken regel buitenlandseh nieuws las, dien zy k©o machtig worden, en zorgvuldig ging zij de zeetijdingen na in de nieuwsbladen, om eenig bericht betreffende het driemastschip Heronmaar alles was te vergeefs. Zij kende de scheepsreeders niet, of de lijn waartoe het vaartuig behoorde en zoo was zij geheel zonder hulp in haar onvermoeide nasporingen. Somtijds ver beeldde zij zich, dat de buren er op zin speelden, dat hij een liefje had gevonden in de een of andere havendan weer dat hij het slachtoffer was geworden van de een of andere muiterij en een geweld- dadigsn dood gestorven was aan de ra. Deze en andere verschrikkingen drukten haar, vergalden haar leven en voegden hun gewicht bij de zorgen en do moeite die zij dagelijks had te torsen. Zij was een lijdende, sloovende naaister gewor den, die haar dagelijks brood en dat van haar klein gezin verdiende met naaien in een winkel waar damesgoed gemaakt werd. De kleine Alice en de andere brach ten veel troost in de woning der ver laten vrouw. Alice was een beminnelijk, blondbarig klein meisje, even vroolijk en vlug als Lizzie zelf op dien leeftijd- was geweest en altijd gereed de tranen weg te kussen uit haar moeders gezwollen oogen, als zij van haar afwezigen vader sprak. Eer,8 toen zij uit de kerk kwam, werd haar aandacht geboeid door een man, die bij de deur stond en d:o open hield terwijl zij er door ging. Zijn aanblik bracht haar een bekend gezicht zoo levendig voor den geest, dat zij zich gedrongen gevoelde zich om te wenden en hem na te zien in de menigte, die zieh door de straat bewoog. „Zijne oogen gelyken veel op dia van Jack," mom pelde zij met een lichten zucht, terwijl zij zich huiswaarts spoedde. De kinderen begroetten haar aan de deur, verlangende om te vertellen wat er tijdens hare afwezigheid was gebeurd. „O, moeder, ge waart nog nauwelijks weg, toen er aan de deur werd geklopt; zoo luide, dat wij er eerst van schrikten en Alice dacht eerst, dat het een land- looper was. Maar ik zeide „neen," dat moeder ons gezegd had, dat wij niet bang moesten zijn, want dat ons geen kwaad zou overkomen. Ik stond op en ging open doen, en daar stond een man met den rug naar mij toe, die naar eeu scheapje keek, dat in den tuin hing en dat vader eens heeft gemaakt. Toen hij mij zag kwam hij naar mij toe en vroeg of hier mijnheer Smith woonde. Ik zei van „neen," maar dat juffrouw Collins hier woonde. En toen vroeg hij of mynheer Collins thuis was. Ik zeide hem dat er geen mijnheer Collins was (en toen zeide hij: Goddank m&ar dat mijn vader kapi tein Jack was, die vele jaren geleden naar zee ging en nooit terugkwam en dat moeder bitter weende, toen hij was weggegaan, hij vroeg mij, wie voor moe der zorgde, en ik zeidedat ge zoo arm waart, dat ge op den winkel moest wer ken om voor oas te zorgen. En toes naai de man my op zijn knie on kuste my weende ja waarlijk, hij weende, moeder en zeide dat hjj u voor vele jaren had gekend en dat hst slecht van hem was geweoet. Nadat hij gevraagd had of gij het waart die was uitgegaan, heb ik hem nja>" geantwoord en gezegd dat ge naar de kerk waart gegaan om God tc bid den om mijn vader te beschermen en hem veilig terug te brengen, als hij nog leefde, maar dat gij somtijds vreesde dut hij verdronken was. Toen ging de man weg en zeide dat hij terug zou komen, en hier is hij 1" z/Lizzie bij het leven van den Koning gebruikolij k was, wanneer Z. M. in Den Haag ver toefde. (N. R. C.) Hare Majesteit de Konin gin-regentes heeft dezer dagen aan de dames - vereeniging tot werkversehaffingaan behoeftige vrouwen te Bergum, fhO doen toekomen. koloniën, dat daarmede in Stolzesche steno graphs© kan worden gecorrespondeerd. Het cliché ter bedrukking van brie ven, enveloppen, facturen enz., wordt op aanvrage aan den directeur der ver eeniging, den heer J. L. Wéry, tB 's-Hage, gratis toegezonden. Met verschuldigde hoogachting, enz. Op 2 Januari zal hetvijf- en twintig jaren geleden zijn, dat door wijlen freules Van der Heim de werk inrichting voor hulpbehoevende blinden te 's Hage werd gesticht. {Had.) Te Breda is nu aan de Mili taire Academie in weinige weken het derde slachtoffer gevallen onder de ca detten aan de gevolgen der daar heer- schande gastrische koortsen, die een ty- pheus verloop hebben. Op initiatief van den heer G. Wlltjer, lederhandolaar te Hoogezand, kwamen dezer degen te Winschoten ruim honderd sehoenmakers uit Groningen bijeen, ten einde onderling van gedachteu te wisselen over de oprichting van oen bond van sehoenosakerg, die geheel kleur loos zou zijn en alleen het behartigen van de belangen van den schoenhandel enz. zou beoogen, trachten verschillende misbruiken tegen te gaaa, ia het kort, om den stand zooveel mogelijk te ver heffen. De bond constitueerde zieh ter- I stond. Het hoofdbestuur zal gevestigd koningin van Zweden, de tweede lyn zijn te Winschoten en werd de heer ONZE TROONOPVOLGING, Tot j uist begrip van de volgorde onzer troonopvolging herinnert men aan de volgende, juiste omschrijving, door den heer Farncombe Sanders ia de zitting van d Maart 1887 uitgesproken //I,o de eerste plaats (komt) prinses Wilhelmina, dochter des Konings. //Vervolgens, wanneer da rechte lijn mocht ophouden, de prinses Sophia, groot hertogin van Saksan-Weimar, en de drie uit haar bestaande lijnen, die van haren zoon en die van hare beide dochters, mede naar recht van eerstgeboorte. //Daarna de drie lijnen uit nu wijlen prinses Marianne: lo. prins Albert van Bruisen en zijne lijn, 2o. de lijaen uit de vooroverleden prinses Charlotte en 3o. prinses Alexandrine en hare lijn. //Vervolgens de lijaen van de beide dochters van nu wijlen prins Frederik, de eene lyn uit nu wijlen prinses Louise. Geen woorden werden geuit door deze twee, die zoo lang gescheiden waren, wetende dat zij elkander nog teeder be minden ondanks alles wat er was ge beurd, en toen kapitein Jack vertelde van de gevaren, die hij te land ea ter zee had doorstaan, vergat Lizzie al haar eigen beproevingen, terwijl Alice en haar zuster van vreugde dansten. Hij had zijn belofte vervuld: hij was rijk teruggekeerd, zoodat hij het overige van zijn leven onbezorgd met de zijnen kon doorbrengen. BINNENLAND. Uit Den Haag deelt men ons mede, dat H. M. de Koningin-Regentes het verlangen heeft te kennen gegeven, dat de ministers wekelijkseh bij H. M. in audiëntie zullen verschijnen, evenals uit prinses Marie von Wied." De minister van Justitie is voornemen in 't begin van 't volgend jaar een algemeenen bestuursmaatregel vast te stellen, waarin algemeene voor waarden worden gesteld, zonder inacht neming van welke, de arbeid van jeugdige personen on vrouwen in fabrieken en werkplaatsen, althans in die waar me chanische beweegkracht wordt gebruikt of veel stof of schadelijke dampen worden ontwikkeld, niet geoorloofd zal zijn. Uit S t.-P etersburg wordt aan de Köln. Ztg. bericht, dat, nu de Czaar de opdracüt beeft aanvaard om als scheidsrechter op re treden in het grensgeschil tusschon Nederlandsch en Fransch Guyana, aan de russischo bladen is verboden een enkel woord over deze aangelegenheid te schrijven. Na de door sommige bladen gegeven tegenspraak of geopperden twij fel, ontkend het Had. zeer beslist dat de minister van Justitie en de secretaris generaal eenig honorarium onvangen voor 't verzegelen der Koninklijke lijk kist. Alleen de kamerbewaarder, die hem behulpzaam is, ontvangt tien gulden. Aan de Kamers van koop handel en fabrieken in Nederland ii een schrijven gericht van den volgenden inhoud Het hoofdbestuur der Nederlandsch© Stenografen-vereeniging //Willem Stolze" heeft de eer u, mijne neeren, bij beleefd in kennis te stellen, dat vanwege voornoemde vereeniging een merk D. Witter aldaar als voorzitter befioemd. In Januari denkt men een nieuwe ver gadering te belegge», om een definitief bestuur te benoemen en een reglement vast te stellen. Men meldt uit Amsterdam: Er is eene oproeping verschonen om ©om bescheiden, maar artistiek gedenkteeken te plaatsen op het graf van dr. G. F. Westeroaan. De oproeping is gericht tot allen, man nen, vrouwen en kinderen, meer- on minvermogenden, zonderonderscheid raa maatschappelijke^ raag en stand. Ondeiteekenaara zya da haerea mr. G. vau Tienhovea, eere-voorzttter, prof. Max. Weber, voorzitter, A. C. Wert- heim, lo peaningmoester, Martin Wolff, 2e id., mr. Th. Btuart, le secretaris, mr. J. L. Gunning, 2e id., pi of', dr. J. C. G. Boot, C. Cunaeus, C. A. A. Du- dok do Wit, jhr. mr. fcf. Hoeufft van Velsen, Jacob F. Klinkhamer, W. C. J. Passtoors, (namens den Ned. R. K. Volksbond); A. W. Resondahl, (namens „Amstel's Werkman"); J. J. Schaeffer (namens „Neerlaiads Werkman"); J. M. B. Beuker, Th. A. van de» Broek, A. W. van Eeghen, J. H. G. Ferm&a Jr., dr. M. A. Mendes de Leon, A. Raland Holst, K. H. Schadd, F. J. W. M. Schmitz, C. C. Schneider, Carl Schöffer, J. F. Staal, prof. dr. B. J. Stokvis, aar. J. E. Velttaaa, mr. W, van der Vliet. De Raad van Alkmaar heeft besloten aan het hoofdbestuur der Holl. Maatschappij van Lb. f2000 te verstrek ken, benevens kosteloos gebruik vaa eea terrein voor de in het volgend jaar daar Het Noordzoekanaal zit vol ijs, zoodafc de thuisvarende en uitgaande schepen elkander niet knnnen passeereo. Het st. Bantamdat Donderdag 10 uur uit Amsterdam zou vertrekken, verliet! do Handelskade eerst te 11.30, daarnet genoodzaakt waa te wachten tot het si. Sirius vaa de Kod. Ned. Stoomv, mpij] voor de stad waa. De ijspleeg is den geheelen nacht in werking, cm do vaar geul in het kanaal zooveel mogelijk open fce houden. Vrijdag morgen heeft prof. Rosen stein in het academisch ziekenhuij te Leiden de eerste inspuitingen gedaan op mannelijke personeD, van wie gecooJ stateerd was dat zij in lichten graad! aan tering leden. De inspuitingen had den plaats tusscken do wervelkolom en! het schouderblad. Gelijk men weet, had de hooglearaar dezer dagen de stof daar- toe ontvangen van prof. Koch uit Ber- lyn. W ea n a d a g a a m i d d ag sprong zekere J. V. te Oosselt gena. Ambt' Deutichem m een aanval van //delirium tremens" (drankberoerte) van de in volle vaart zijnde stoomtram, met het gevolg dal hij voer dood werd opgeno men. Twee jongens, die zich o{ da Bosschewaard even buiten Vreeswp aaet sleden vermaakten, geraakten in eer opea wak. Éan hunner werd onmiddel- lyk gered, dooh de ander schoot to ve; ouder hst ijs, zoodat hij reeds dood was toen men hem na veel moeite op hii droge bracht. vastgesteld als keDteeken der kantoren te houden tentoonstelling van landbouw voor den handel in Nederland en zijne I en veeteelt, DE CONGO-KWESTIE. Gelijk men weet, heeft do technisch com missie, door de brusselsche anti-sla vorsij-oonferentie aangewezen tot ha vaststellen van de invoerrechten in he1 Ceago-gabied, haren arbeid tijdelijk g« staakt, omdat de fransehe regeering nic wild© toestaan, da6 ook voor Franscl Couga door da commissie eenzelfde tari van invoerrechten werd vastgesteld a voor dan Cengo-Staafc. Do Times heriiaa daarom har© beschuldiging tegen de frai scha rogearing, dat deze opzettelijk de arbaid de? conferentie tegenhoudt. Da République franqaise komt biertape op an verzekert op goed gezag, dat Ec geland, Duitschland en Portugal hel wat deza kwestie betreft, volkomen m Frackryk eens zijp». De beslissing ban alken af vaa de Cosgo-repeering. de regeeriag van den Congo-Staat ai hierover roads onderhandelingen aa knoopt, welko waarschijnlijk tot een dan uitslag zullen leiden. Wat Nederlands houding ten opzich vau de invoerrechten betreft, gelooft République franqaise, dat de nederlandio regeeriag door do concessie van do Co»{ regeeriag, batreffende de verlaging invoerrechten voor eenigo waren, eu vrijstelling van andere, tot meerder» schikkelijkheid genoopt zal worden. 0« rigens herhaalt het blad de verzekerii brood men eet, wiens woord men spreekt." z/Dat leert men helaas vroeg genoeg," antwoordde Josua, //ik ben zeker geen revolutionair, maar de jeugd ontbreekt toch wel een weinig liberté, égalité en fraternité." Hans trok de schouders op. ;/Ge kunt gelijk hebben," zeide hij. „Maar daarmede hadden de boerenjongens op mijn vaders goed niet medo aankomen moeten zij waren de soldaten en ik de gene raal zij de movers en ik de hoofdmanzij de paarden en ik de bestuurder, dat sprak allemaal van zelf." Den volgenden morgen na het ontbijt besloten wij naar de pletterij te gaan. Josua kon ons niet dadelijk vergezellen, hij beloofde echter, na afloop van den noodzakelijksten arbeid, ons met de dames, ten minste met Ida, te zullen volgen. „Wendt u terstond tot Jonathan," zeide hij „die zal u alles toonen en uitleggen. „Wanneer trouwt hij vroeg mevrouw Sieper. „Over vier weken," was het antwoord. Wij keken even in het kantoor van Josua, en daar Hans aau den wand jacht-gereedschap ontdekte, maakte hij er zich terstond meester van. „Wie weet of ons niet een reetje in den weg komt!" riep hij vroolijk uit. „D«t geloof ik niet," zeido zijn zwager, „en met het geweer zijt ge voorzichtig ik ben geen jager en heb het langen tijd niet in de hand gehad." Nu, de jacht was ook maar bijzaak wij gingen vergenoegd in bet frisache bedauwde landschap uit en stegen al hooger in het langzaam nauwer wordende dal. Het was een heerlijke morgen. Eindelijk lag het lage zwarte gebouw voor ons. Een slank meisje had in de nabijheid gras ge maaid, een aardige boerenknaap hielp haar den last opnemen en maakte van de gelegenheid gebruik haar een luidklinkeaden kus te geven. Het was Jonathan „Wij zijn al zoo goed als man en vrouw," verontschuldigde hij zich en leidde ons daarna in de geheele omgeving rond. Eerst toonde hij ons het uitwendige, den langen, smallen leider, de schutting, het schip, het groote rad, waarover de krachtige stroom zich uitstortte en in blinkende druppels uiteenstoof; daarna voerde hy ons naar binnen bij den hamer zelf. Ons geslacht dat de stoomhamers van Krupp bewonderen kan, zou hy klein zijn toe geschenen, maar het was toch nog een respectabele knaap, „waar die neerkomt, groeit geen gras meer," merkte een der zwarte cyclopen wijsgeerig op; „wie daar met zijn vinger onder komt, dien hakt hij net zwarte van den nagel af," voegde een ander erbij. Men had, om verstaanbaar te kunnen spreken, het werk stil gezet, nu werd het door een ruk weder in beweging gebracht. Daar wierp Hans vlug een ducaat op het aambeeld en riep Jona than toe: „Haal hem mee de hand weg en hij is voor jou Een snelle beweging, een gillende kreet en het ongeluk was gebeurd, wankelend, het verpletterde lichaamsdeel met de linkerhand tegen de borst drukkend, ging de al te drieste jongeling de smederij uit en naar zijn woning. Wij gingen natuurlijk allen mede. Hans was doodsbleek gewor den, maar had het hoofd niet verloren. Hij zond dadelijk een werk man als renbode naar den naastbijzijnden dokter, beloofde scha deloosstelling, verwen8chte zijne lichtzinnigheid en sprak den ver wonde, die morrend toehoorde, alle mogelijke troostwoorden toe, terwijl diens weenende moeder hem een noodverband aanlegde en koude omslagen maakte. Daar wij verder niets helpen konden en het ons pijnlijk zou zijn geweest, de eerste vragen van Josua en Ida zelveu te beantwoorden, zoo wandelden wij, aan de lafheid van ons boos geweten toegevend, door het boscli weg. Maar de betooveriog van den heerlijken morgen was verdwenen. Hans liep zwijgend en verdrietig voort; ik gevoelde, dat het de tijd niet was, om hem verwijten te doen, hij deed het zelf; een onverschillig gesprek te beginnen gelukte ons niet. Het werd al later en later, zwoeler en zwoeler en nog altijd stormde Hans somber berg op en af, totdat ik hem eindelijk op de dringende noodzakelijkheid opmerkzaam maakte, naar de pletterij terug te keerori. Aarzelei-d gehoorzaamde hij en reeds was <lu middag voorbij toen wij aankwamen. Josua had ons verwacht en kwam ons lang zaam en ernstig tegemoet. „Waar is Ida?" riep Hans uit. „Naar huis zij gevoelde zich niet wel," antwourdde Josua met terneergeslagen blik. „En hoe gaat het hoe staat het met don armen Jonathan?" „De Heer geve dat hij de ontzettende operatie gelukkig doorsta Neen, ik smeek u, ga niet naar binnende dokter zal ons be scheid geven." Zwijgend sloegen wij den weg naar huis in. Daar fladderde een jong vogeltje over de voor kort gemaaide grasvlakte, een kat zag het en dook om haar sprong te doen, woedend drukte Hans zijn geweer tegen den schouder, een zonderlinge knal en het dier sprong voort en mijn vriend in de hoogte, de bloedige hand wringend. „Slechts de linker riep hij uit, met schorren lach, „slechts de linker I" en woedend stampte hij op de overblijfselen van het oude door onkundige hand geladen en thans gesprongen geweer „het had mijn rechterhand moeten zijn! Nu kan dezelfde pleis- terkast haar afsnijden, die den armen Jonathan geholpen heeft!" Zoo erg werd het niet, maar de duim en twee vingers waren verloren. De snelle Nemesis greep ons allen geweldig aan. Hand om hand op denzelfden morgen, dezelfde pijn, dezelfde gevolgen voor den roekeloozen werkman en den overmoedigen olficier: On geschiktheid voor hun tegenwoordig beroep. De parallel ging nog verder, het hardste stond den armen Hans nog te wachten. Ida had zich in haar kamer opgesloten en liet zioh niet wei zien en bij onze spoedige afreis verklaarde Ida diep bedroefd mi beslist, dat de verloving verbroken was. Hans was te neerslachtig om uit te varenhij liet het hoi hangen en zuchtta: „Er geschiedt mij recht." Stil en treurig k« den wij van het zoo vroolijk ondernomen uitstapje naar D. ter Toen Hilverkus zijn verhaal had geëindigd, zwegen do jon| lieden een oogenblik nadenkend stil, terwijl hij zijn droge k door eon teug wijn bevochtigde. „Eu heeft Hans zijne Ida werkelijk niet gekregen?" vroeg E thans levendig. „Eigenlijk moest ik „neen" zeggen," zeide zijn vader gl lachend; „want het gaat u niets aan en de geschiedenis mal zoo misschien nog moer indruk op umaar de waarheid bol allesJonathandie voor de pletterij voortaan onbruikb was, kwam na zijne genezing als opzichter op het landgoi deck en kon zoo, ofschoon ook later dan oorspronkelijk 1 paald, in 't huwelyk treden. Dit werd op het oude geboórteple gevierd en door zijn ouden meester bekostigd. En dezen heeft den lof van zijn nieuwen heer op alle wijzen bezongen: hoeg en medelijdend de genadige heer tegen mensch en dier was, weldadig voor dc araaori, boe treurig dat bij niet meer soil! niet meer goed bevriend inet de familie Sieper was, hos hoi zelden bij vloekte enz. enz, en toen tij aldus de harten wees gemaakt de mannen moeten 't afgesproken hebben ging zachtjes de dour open en een onverwachte gast verzi deemoedig om binnen te mogen treden kortom, de zaakkfl weder in orde, op den eenen bruiloft volgde spoedig de ao het volgende gaat u niet aangij behoeft nog niet te weten, men een toornig meisje verzoent." „Dat brengen wij van zelf' wel klaar!" riep Emil overmo uit, en Heinrich citeerde een latijnsche spreuk over rixaeamani die hem een genadig knikje van Hilverkus bezorgde. „Jongens, de geschiedenis heb ik u om twee redenen verhaa zeide de kantonrechter nu. Tea eerste, omdat wij verwon u nu maar heden avond nog bij mijn ouden vriend op W eek aankomen en ik uwe ontijdige vragen bij den aanblik zijn verminkte hand en die vaa zijn trouwen Jonathan weusc voorkomen. Dat ge er nu niet naar zit te tureu ea elkander met verstandhouding toeknikt! Gedraagt u verstandig.Tentw en hoofdzakelijk; echter, om u zoo mogelijk don verwenflcbton k moed uit te dry ven, om u een rechtschapen afechuw van aHel achting van het evenbeeld Gods in to prenten. Ieder menschi te hoog, dea speelbal van een ander te zijn ziet in den mi" uws gelijken uw broeder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 6