NIEUWS- EN ADV ERTEN T1EBLAD. Muzikale Kroniek. December 1890. No. 2289. A BON NEMEN TSPEIJSI: ADVEBTENTIEN: c?. Teniooüstelliiig „Volksbond." „Weten en Werken". ie Jaargang, Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOH en J. B. AVIS. jHoofdagenten voor liet BuitenlandCompagnie Générale de PübliciU Etrangère G. L. BAJJBË og CoJOHN F, JONESSucc., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre STADSNIEUWS. Haarlem 16 December 1890. Bij beschikking den mi nister van Waterstaat, Handel ea Nij verheid is de nieuwbeeeemde adspiranat- ingenieur van den waterstaat W. F. Druyvesteyn tijdelijk werkzaam gestald onder de bevelen van don iaspecieur ia de 2de inspectie, ter standplaats 'a-Gra ven hage. In de Maandag aroad gehosdea ver gadering van het departement alhier va» de Maat8eh. t. bev. van Ny verheid is het bestuur gemachtigd gewerden om te traehtem, by gelegenhoid v»a do alge- meene vergadering der Maatschappij, in Juli van het aanstaande jaar, een» tentoonstelling te «rgaaiseere» van plaat selijke nijverheid. Hot bestuur gaf to kennen, dat het dezer dagea de iadus- trieelen hier ter stoae tot eene eamera- komst zou oproepen, ten einde zich te vergewissen of het plan voldoende» by val ondervond om o#k uit een fiaaacieel oogpunt kans van slagea te hebben. In dezelfdo vergadering werdevergegaa» tot de voorziening in de vaoataren van het bestuur door do periodieke affcredlsg van mr. Joh. Enschedé, die niet herkies baar was, en in wiens plaats gekozen werd de heer J. H. Krelage, terwijl tet se cretaris gekozen word do heer G. B. L. Hy- mans. 2de Concert der Haarlemsche Bachvereeniging. De naam Bach, en de werken van dien grooten meester, maken nog altyd een diepen indruk op den toonkunste naar en de Haarlemsche Vareeaigir.g van dien naam handhaaft steeds den goeden klank by het kunstminnend publiek. Wy weten allen, dat haar bestuur, in welks (midden de talentvolst® toonkunstenaars alhier plaats nemen), ons het beste geeft wat op muzikaal gebied te hooren is. Werden wy op het eerste concert van dezen winter in de gelegenheid gesteld het éenige orkest van Lamoareux te hooren, gisteren werd ons een genotvolle avond op het gebied van Kamermuziek bereid. Waar toch artistes als Hermine Spies en het echtpaar Bosmane-Benedicts hunne medewerking verleenen, ia men zeker de groote zaal gevuld te zien. Het is niet gemakkelyk zich, na het geen wij hier hoorden, een denkbeeld te vormen van het talent van mejuffrouw Spies. Over het algemeen is het gebruikelijk, dat de verschillende solisten, in het eerste gedeelte van het programma groote werken ten gehoore brengen. Van zan geressen zijn wy eea recitatief ea aria ia dat gedeelte gewoon daardoor wordt dcMt toehoorder gelegenheid gegeven, een blik te slaan in d® veolzydige muzikale oatwikkaling der solisten het tweede deel wordt dan maer gebezigd om met verschillende liederen de harten der toehoorders te winnen. Mejuffrouw Spies gaf met het zingen va» oen twaalftal liederen ruimschoots gelegenheid op dat gebied met hare groote gaven kennis te maken. Hare stem ia vol en zeer aangenaam, vooral troffen ray de lage tonende manier van zingen getuigt van een goede school en vormt met hare uitspraak en zeggingskracht, eea geheel, voor de voor dracht van liederen zoo noodig. Uit Schumann's Eichendorff«eher Lie- derkreis beviel mij Waldesgesprach het beste, terwyl Mondnacht aan reinheid te wensehen ©verliet. Vaa de drie liede- rea van Brahms zong zij „Wie bist Du, meiao Köoigin" het zielvolst, en werd va* „Vergebliehes Sta»deheu" de her haling verlangd. Allerliefst was vooral het laatste juweeltje van Mozart, „Seklafe meia Prinzchen", bij het aan- hoeren van welk liedje een kalme om geving behoort, die gisterenavond door bet vertrekkende publiek verstoord werd fee» Hollandsche beleefdheid om al vast voor anderen plaats te maken). De heer en mevrouw Ëosmans-Benedist zijn zy ons allen overbekend. Mevr. B. is de dochter eener zeer muzikale am- iterdamaehe familie, was vroeger pensio- Maire van Z. M. de Koning en als zoo danig élève van het eeaservatorium te Keulen, onder leiding van onzen landgenoot Jaaies Kwast gevormd. Zy geeft ons als piaaiste alles wat wij van eene artiste van des eersten rang kunnen verlangen. Met het grootste gemak beheerscht zij haar instrument on als zeldzaam bewys harer onvermoeidheid, merken w$ op, dat zij alle pianopartijen in de voordrachten van haren echtgenoot zelf vervulde. Henri Bosmans kunnen wy gerust de Koning der ia Holland wonende violon cellisten noemen (l); hij was gisteren bizooder gedisponeerd. Zijn groote vir tuositeit, de smaakvolle cantilena, manne lijke toon, en waardige kalmte kunnen i) .let is zeer eigenaardig, dat juist dit instrument overal door Hollanders zoo meesterlijk behandeld wordt. In Berlyn houdt Lübeck, in Londen Van Bienen en Rudersdorff, in Boston Hek- king, in New-York Giesea, in Monaco Oudshoorn, in Milaan Völlraar do mu zikale eer van Holland op, terwijl ook Jozef Hollman niet vergeten mag wordoD. wij niet genoeg bewonderen. De Sonate van Rubinstein, en het concert van Schumann, de groote mees terwerken voor dit instrument, kwamen geheel tot hun recht, terwyl hij met de drie volgende nummers ook de goed keuring der minder klassiek ontwikkel de toehoorders verwierf. Wij voor ons kunnen ons echter roet het Spinnelied van Popper als compositie voer violoncel niet vereenigen. De begeleiding van mejuffrouw Spies was in de handen van onzen Sehlegel, en het mag haast overbodig heeten, bier bij te voegen dat zy misschien zelden zóo goed geaccompagneerd is geworden. Te Amsterdam is het lo natuurkundig examen met goed gevolg afgelegd door den heer H. R. G. J. Brongersma. Volgens waarnemingen, gedaan in Teylers stichting alhier, heeft het sedert het jaar 1880 nog niet zóo hevig ge vroren als gepaaseerden nacht (van Maan dag op Dinsdag) toen de thermometer 13 graden Fahrenheit wees (dus 19 gra den vorst.) Den 15»n Januari 1880 vroor het niet minder dan 24 graden, den 21en dïer- zelfde maaad 23^ graad, den 22en 22 grade», totdat de koude haar toppunt bereikte op den 25en en 26en. Toen wees de thermometer op niet minder dan 25 graden vorst. Het kan dus nóg kouder worden, dan het heden nacht reeds is geweest. De laagste thermoraeterstand tusschen 1880 en 1890 is geweest den 17en Januari 1886, toen het 18 graden vroor. Waar blijven ze, die beweren dat de ouderwefcsche winters niet meer zijn? Door den „Volksbond" is op de bo venzaal van het Nutsgebouw in de Zijl straat eene belangwekkende tentoonstel ling georganiseerd. Behalve de bekende engelsche platen, waarop de verderfelijke werking van den alcohol op het bloed, de maag, da spier kracht, de lever en do nieren wordt aangetoond, treft men er ook graphiseke voorstellingen aan betreffende de wer king van de drankwet in ons land. Zoo zagen wij een staat, waarop aangegeven is da accijns in de verschillende pro vinciën geheven, welke staat aantoont: z/dat het bedrag van het vergunnings recht in de meeste provinciën achteruit gaat, terwijl de ryks-accijns in alle pro vinciën stijgtJ' Voorzeker een zonderling verschijnsel Het aantal veroordeelden neemt blij kens eene andere graphische voorstel ling, sterk af en er is geen© verhouding daartusschen en het drankmisbruik, zoo dat het (volgens een ondeugend onder schrift van deze afbeelding) //twijfel achtig is, of die afname aan verminderd mïsbrnik, dan wel aan slechte toapas sing der wet moet worden toegeschreven." In een andere staat w©rdt men er o. a. aan herinnerd, dat in 1901, (aan genomen, dat de toename d«r bevolking jaarlijks geregeld zal doorgaaD, te Haar lem slechts 130 vergnsningen zullen mogen zijn. Op dit oegenèlik zijn er 208. Als een lichtstraal kan dieaen een staat, waaruit blykt, dat hst verbruik van gedistilleerd, sedert de invoering der drankwet, wel is toegenomen, doch niet in verhouding tot de toename der bevolking. In fabrieksplaatsen is het verbruik het grootst (behalve in Maastricht, waar men veel b;er drinkt). Dat dit vaststaat, blykt uit het feit, dat het gebruik af neemt in Leiden, waar de nijverheid achteruitgaat, doch toeneemt in Enschedé, Almelo on Hengelo, waar zich de industrie uitbreidt. Ziehier een en ander vrat wij opmerk ten. Men vindt op deze kleine, maar reine expositie nog meer wetenswaardigs. Ieder, die derhalve belangstelt in het streven van den Volksbond, (en wie doet dat niet) ga een bezoek brengen aan zyne tentoonstelling. Een der leden van den bond geeft welwillend zoo noodig explicatie. In //Weten en Werken" trad Maan dagavond de heer Cohen Stuart van Alkmaar op. Spreker begon met ©en herinnering aan de voordracht van den heer Dyse- risek, die Maandag jl. optrad en droeg een schoon gedicht voor naar aanleiding van het woord //enthousiasme", dat deze op zoo treffende wijze had verklaard en behandeld. Vervolgens den blik slaande op het crayon-portret van den heer Logeman, dat thans boven den ook aan hem ge- wijden gedenksteen, aan een der muren van de zaal prijkt, bracht hij het gespro kene in toepassing op het leven en werken van den eerevoorzitter in een warme toespraak, sprekende alsof hij den heer Logeman van aangezicht tot aange zicht voor zich zag. Deze //enthouaiastische" rede vond weer klank in de vergadering, hetgeen een warm applaus bewees. Het eigenlijke onderwerp, dat de heer Cohen Stuart zou behandelen, was //het v ater". Op zijne eigenaardige wijze deelde hij mede, dat het niet zou zyn het drink water inet zijoo deugden en ondeugden' niet hef. water in zijne schoikundige ontleding met zijne organische en anor ganische stoffen, inaar zóó als het op aarde valt, zich verzamelt in de stroomjes beeken op piet platte land en in d© bergen, hoe het aanzwelt tot stroomen, die zich machtig voortbewegen langs groene weiden of door enge rotskloven, zich neerstorten ia schuimende water vallen en zoo voort tot aan de zee, waar de machtige stroom rost vindt na zijn woelig bestaan. Vooropzettende de massa hemelwater, die er in dit jaar in vele deelen van Europa is gevallen en d® ontzettende rampeD, die het heeft veroorzaakt en in 't kort behandelend© de middelen door den mensch aan de natuur ontleend, om het machtig element te breidelen, middelen waarin ons land de kroon spant, begaf spreker zich met zyn aandachtig luisterend gehoor op het stroomgebied vaa een drietal rivieren, ons allen wel bekend: de Schelde, de Maas en de Rijn. Vari alle drie beschreef hy in schil- deraehtigen stijl de wording en de bi- zonderheden, bij maalde het breede stroomgebied van de Schelde met haar groenende weiden en heerlyko tuinen, de nauwe bedding van de Maas met zijn hooge rotsgevaarten en stroomversnellin gen en stond ten slotte lang stil bij den Rijn den „Vater Rkein," met zijne grootsche natuurtafereelen en merkwaar- digen loop. Nederland, het kleine Nederland was de trechter waardoor al dat water werd gebracht naar zee, hetgeen toch zonder bezwaar kan geschieden, dank zij de groote waterwerken in ons land, waar door wy op dit gebied een buitenland- sche vermaardheid bezitten. Het zou ons te ver voeren om de boeiende beschrijving, die spreker vooral van de zwitsersche bergen, hunne schoon heden eu aardigheden gaf, hier weer te geven maar zeker is het dat men ge noot, want de heer Stuart bezit daar voor een gave, een mengsel van echt hollandsche rondheid en dichterlyk schil dertalent, dat men niet op het papier kan brengen men moet hem zien zooals hy alles aan zyn gehoor nitlegt en weer geeft. Men besteeg met hem de steile tandradbaan van den Pilatua, men zag z/den pluim op diens hoed", die den land man hoop geeft op goed weder, men zag de bruisende watervallen van Schaff- hauseD, men genoot van 'fc vergezicht op den Rhijn bij Nounenwerth en //last not least" kreeg de //logge Keulenaar" zijn bevalligheid, die hij ,/in 't Spaarne" zooaeer mist, evenals de plompe beurt man in bevallige wiegelingen op de zeeuwsch8 stroomen, door spreker werd gemaald. Zoo werd de //natte lezing", zooals FEUILLETON. Jtaf^arina Utegina. Naar het eng els ch WALTER BESANT. 7) HOOFDSTUK II. „En de lippen' /,Gij hebt zooeven dat lied gezongen, Katharina, meenende, dat gij daarmee afscheid naamt van de erfenis. Het was echter voor mij, lieveling; ik ben uw schat gij zijt de mijne wij moeten afscheid nemen." //Tom N /.Wij moeten elkaar voor eenigen tijd verlaten, lieveling. Slechts voor korten tijd voor een half jaar ongeveer." //Tom //Een oogenblik voor dat ik meende een groot fortuin te erven, werd mij de betrekking van krijgscorrespondent in Egypte aangeboden. Ik heb het nu aangenomen." iiO, Toml" z/Ik heb het niet kunnen weigeren. Men heeft er zeer bij mij op aangedrongen. Gij moet weten, Katharina, dat ik het solda tenleven nogal ken, bovendien kan ik fransch spreken, hetgeen ons overal te pas kan komen; en dan nog denkt men, dat ik nogal slim en ijverig ben." «O, Tom, gij gaat dus weg om te vechten «Een krijgscorrespondent," zeide hij, om haar gerust te stel len, //moet altijd zeer voorzichtig zijn. Al dien tijd zal ik er aan denken, dat ik ongedeerd naar mijne Katharina moet terugkeer en." Zij huiverde. „Ik ontvang honderd pond per maand en vergoeding van alle onkosten," zeide hij. «Wij zullen genoeg oversparen om al onze meubelen te koopen, lieveling, en wanneer ik teruggekeerd ben, zal de huwelijksvoltrekking plaats vinden." Hij deed zijn best om op luchthartigen toon te spreken, maar zijn stem klonk droefgeestig. /,Als ik maar zeker wist, dat ik u hier veilig kon achterlaten, Katharina, arm verlaten meisje." ,/Dat zal wel gaan, Tom. Den ganschen dag bemoei ik mij met de kinderen en des avonds ben ik in Harley House, som mige meisjes zijn zeer gezellig en vriendelijk, wanneer zij niet te vermoeid zijn door hun werk, of lusteloos, omdat zij geen werk hebben kunnen vinden." //Lieveling, zeg mij, dat ik goed gedaan heb, door het aanbod aan te nemen. Het is niet alleen een goed betaalde en eervolle betrekking, maar wanneer ik mijne plichten goed vervul, dan zal mijn positie aan ons dagblad er aanmerkelijk op verbeteren Iemand, die een goed krijgscorrespondent is geweest, zal men niet over het hoofd zien." «Ja, Tom, ik geloof zeker, dat gij goed en verstandig hebt gehandeld. Maak u over mij niet ongerust. Ik zal het nog wel een tijd lang zonder u kunnen uithouden. Schrijf mij met iedere mail, zoo gij kunt maar niet een langen brief, daarmee zoudt gij te veel tijd verliezen, maar een enkel woordje, om mijn hart gerust te stellen," //Lieveling." Hij omvatte haar met beide handen en kuste haar. „Lieveling," herhaalde hij, „ik moet u alleen achterlaten. Als gij iets noodig hebt, ga dan naar mijn neef; hij zal u on getwijfeld helpen. Ziehier zijn adres; verlies dit papier niet." „Maar wanneer moet gij gaan, Tom Het duurt zeker nog wel een paar weken Hij drukte haar vaster in zijne armen. „Neen, lieveling, van daag nog. Ik heb nog juist den tijd om mijne koffers te pakken. Ik ga met den trein van acht uur en reis dag en nacht door. Hier moeten wij afscheid nemen, lieveling, in het kasteel onzer droomen," hij glimlachte droevig, „en wij moeten dadelijk ver trekken. Moed gehouden, Katharina, het is slechts voor een paar maanden. En dan.... en dan.... Geef mij nog een kus, lie veling ja, nog een, Vaarwel, lieveling, vaarwel 1" De zaakwaarnemer, Toms neef, begeleidde hem tot Cha ring Cross. „Denk er aan," zeide Tom op ernstigen toon, „dat, als er iets overblijft, nadat de schuld aan de erfgenamen wordt uitbe taald en mij iets mocht overkomen, gij alles aan Katharina zult

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1