TE KLEIN
TWEEDE BEAD,
De geschiedenis van een fotograaf.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
BEHOORENDB BIJ
JiAABLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 29 Dec. 1890.
Ik ben fotograaf en, alles te zamen
genomen, ben ik toeh nog zoo gelukkig
in mijn beroep geweest als de meeste
meneehen, want ik heb gezorgd een
behoorlijk sommetje weg te leggen voor
mijn ouderdom, hetgeen een mensch
altijd een gevoel van zekerheid geeft.
Behalve dat, heb ik vele belangwekken
de zaken in verschillende landen gezien,
daar ik, als jong man, verbonden was aan
verscheiden geïllustreerde tijdschriften in
de hoedanigheid van artist.
De spoorwegen der latere jaren heb
ben velen onzer ia dienst genomen ten
behoeve van hunne boeken voor zomer
reizen. Het was op eer. van die uitstap
jes, dat de geschiedenis plaat* had, die
ik u in de volgende regelen zal moüe-
deelen.
Ik keerde terug van een reis door do
bergachtige landstreek, waardoor de H.
en L. spoorweg loopt, en had een groot
aantal fotografieën voor de maatschappij
genomen. De eon was ondergegaan en da
sterren glansden aan den hemel als
bakens der hoop. Myn bedoeling was,
dien avond nog thuis te komen, maar ik
had de trein gemist en was verplicht
om twee mijlen te loopen naar het naaste
hotel.
De tijd viel mij echter kort, want ik
houd veel vaD eene waudeling onder het
groote gewelf des hemels, slechts m?t
mijne gedachten tot gezelschap. Ik bereikte
het hotel en na nauwkeurig myn valies
te hebben nagezien, dat myne negatieven
bevatte, ging ik naar bed en was spoe
dig in een vasten slaap.
Ik werd vroeg in den morgen wak
ker, kleedde mij pan en was spoedig op
straat. Het was de 4de Juli en de straten
van de stad Wellington waren vol men-
schen. Iedereen scheen de lucht van
onafhankelijkheid en vrijheid in te ade
men, welke op dozen dag den geest van
een Amerikaan altijd vervuld.
Do stad had juist een aanzienlijke
torn toegestaan voor dezen dag en zoo wol
jong als oud deelde in dc genoegens.
Het was een schooae dag. De
zon scheen met onveraainderdeD
glans, en ofschoon het vrij warm was,
stak er een kleine bries op die als een
engel van genade de aangezichten der
menigte bewuifde. Te tien uur kwam
de optocht, samengesteld uit burger en
militaire vereenig ingen door de hoofd
straat. Toen hp aankwam besloot ik er
een fotografie van te nemen en snelde
naar mijn hotel om mijn camera te
halen.
Ik werd eenigszins opgehouden en
was verplicht haar op een donkerder
plaats op te stellen, dan ik had ge-
wenscht, maar ik was vastbesloten een
gezicht te nemen en zoo, wachtende op
eene gunstige gelegenheid, trok ik de
schuif open on ontblootte het glas.
Daarna bracht ik myn doos naar het
hotel, waar ik tot den namiddag bleef en
vervolgens huiswaarts keerde.
De beide volgende weken werden be
steed met het ontwikkelen der platen
en ze te plaatsen in omhalselsdie
v^or het doel waren gereed gemaakt.
Eenigen tyd geleden had ik tot vasten
regel aangenomen om alle platen van
deze omhulsels te voorzien, waarop ge
plaatst werden de datum, duur der opne
ming, helderheid van de zon en de
grootte van de gebruikte lens. Dit
hielp my in myn werk en ik kon mij er
in de toekomst altyd op beroepen. De
plaat waarop ik het tooneel te Welling-
ion had gefotografeerdontwikkelde
ppnedig en toon zij gedrukt was, vormde
zij ecu bCUuouo illustratie. De marchee-
rende mannen in hunne fraaie costumes
kwamen helder uit tegen den achter
grond, terwyl de lichten eehadu w-partijen
zoo uitstekend afwisselden, als men maar
kon wensehen, maar het tooneel op den
voorgroad trok vooral myn attentie. liet
was hot beeld vnn een man in ver-
scheurde kleeren, die iets aan een oude
vrouw overgaf. Men ken zyne trek
ken duidolyk onderscheiden. Zyn
haar was lang en kwam onder den rand
ran een ouden vilten hoed uit. Zijne
gelaatstrekken waren vol, en de uit
drukking was zacht en vriendelijk of
schoon er een zekere droefheid over ver
spreid SGheen te liggen. Kortom, vol
gens zyne kleederen zou men hem voor
een bedelaar gehouden hebben, maar
naar zijn gelaat te oordeelen scheen hij
eon heer.
Teen de afdruk gereed was legde ik
hem weg bij andere exemplaren en ge
durende vijf maanden had ik nooit we
der gelegenheid er naar te zien. Op
een morgen zat ik in mijn werkkamer
het morgenblad te lezsn, toon mijn oog
viel op het portret van een man, die
in een naburige stad tot levenslauge ge-1
raugenisbUaf was veruurüaulJ. net go-
laat kwam mij bekend voor, en ik
trachtte my te herinneren waar ik het
had gezien. Het schoot mij als een blik
semstraal door den geosi; het gelaat in
het nieuwsblad was dat hetwelk ik vijf
maanden geleden had gefotografeerd!
Mijn belangstelling werd opgewekt en
gretig las ik het verslag van dea moord
«n de verdenking tegen den gevangone.
Zy was louter toevallig, maar zóo sterk,
dat het duidelyk scheen, dat de man
schuldig was. Een boor was op zijn
hoeve werkzaam by zyn paarden
koeien, toen iemand achter hom geslopen
was en hem een geweldigen slag tegen
hot achterhoofd had toegebracht. Geen
andere beweegreden dan roof kon
voor de daad gevonden worden en de
verdenking viel terstond op eea landloo-
par, die nabij de stad was gezien eenigo
dagen voor den moord. Hy werd gevan
gen genomen in een dorp eenige mijlen
verder, terwijl hy in 't hooi sliep en
stond nu terecht. Verder berichtte het
blad dat de zaak bijna was afgeloopen
en de verdediging spoedig een aanvang
zou nemen.
De volgende uitspraak trok mijn aan
dacht.
„De jury heeft beslist, dat de man
werd vermoord tussehen 9 en 10 uur in
den morgen van den 4an Juli."
Ik wierp het blad neder en ging naar
een oude kast, waarin ik do platen be
waarde en het kostte mij geen moeite
degene te vinden, die ik zocht. Naar hot
opschrift ziende, las ik:
tfDatam 4 Juli '78.
//Tyd 9.50 's morgens.
„Zon helder.
//Glas, no. 4, instantané."
Er kon geen twyfel bij my bestaan,
dat de moord was bedreven bijna op don
tijd dat ik de fotografie in Wellington
had genomen, en by gevolg kon do mis
daad niet geploegd zyn door den ge
vangen man, vooropgesteld dat het gelaat
op de fotografie en dat van den gevan
gene dezelfde wares.
Ik vergeleek de twee afdrukken, en
hoe meer ik ze onderzocht hoe meer ik
overtuigd werd dat zy een en dezelfde
waren. Ik besloot den volgenden dag
naar L. te gaan. Dien nacht kon ik niet
slapen, denkende aan de moord-zaak en
aan het lot van den gevangene, zóó
zeker was ik van 's mans onschuld ge
worden.
Des morgens nam ik den trein, en
bereikte spoedig de stad. Terstond naar
het gereohtshof gaande, vond ik de ver
dediging reeds begonnen.
De gevangene zat op de misdadigers-
bank, met dezelfde treurige uitdrukking
op het gelaat, die ik in de fotografie had
opgemerkt. Nu ik hem van aangezicht
tot aangezicht zag, was ik dubbel zeker,
dat mijn overeenbrenging juist was,
maar ik stond er op, zeker te zijn van l
myne positie vóór ik myne ontdekking
bekend maakte.
De verdediging was zwak in alle
opzichten, daar de geschiedenis van den
gevangone door geen enkele getuige werd
gestaafd.
Hy was een vreemdeling en een laud-
looper. Hy was bij Moulton gezien slechts
op den dag vóór den moord, en kon niet
zeggen, waar hij dien dag was. Inderdaad
het scheen dat hy niets had waarop hij de
zwakste hoop op vrijspraak kon bouwei^,
en het eenige dat in zyn voordeel scheen
was de bekwaamheid van den advokaat,
die zijn zaak op bewonderenswaardige
wyze behandelde.
Zijn ondervraging van den man was
zeer bevredigend voor my, daar de be
doeling was om van den man iedere be
weging te vernemeD, welk hij dien nood-
lottigen dag had gemaakt, hopende, zooals
de bladen meldden, dat het de herinne
ring van den een of ander zou opwek
ken, die den gevangene toen had gezien.
//Op welken dag hebt g-6 Moulton ver
laten vroeg do advokaat.
z/Op den dag vóór den moord, te on
geveer negen uur in den morgen," W83
nut autwuurd.
z/Met welk doel
„Oai werk te zoeken."
z/Zocht gij werk, terwijl gij in Moul
ton waart?"
h Ja."
z/Met welken uitslag
#Ik vond daar eenige dagen werk, en
verdiende mijn kost en een weinig gold.
Ik hoopte vast werk te krygee, toen ik
naar Wellington ging."
z/Toeu ge daar aankwaamt, waar bracht
ge toen den nacht door
z/Io een ouden hooischuur, die alleen in
het veld staat, als ge de stad binnen
komt langs den zuiderweg. Ik merkte
hem op, toen ik voorbijging, en dacht dat
het eea goede plaats was om dea nacht
door te brengen."
z/Hoe lang hebt ge door 't land ge
zworven vroeg de advokaat.
Hior kwam de treurige trek op het
gelaat van den man sterker ter eg, dan
ik te voren had opgemerkt.
j/Acht jaren," antwoordde hij, wsedert
myn vrouw gestorven is. Toen zij stierf
was ik beambte aan eon spoorweg, maar
ontmoedigd door dit voorval, nam ik mijn
ontslag en zocht elders werk, maar kon het
niet vinden. Sedert dien tijd ben ik gewor
den wat ik nu ben, een laadlooper; maar
voor God ben ik onschuldtg aan de mis
daad waarvoor ik terecht sta."
Hy zeido dit op zoo overtuigenden
toon, dat het de sympathie van rechter
en toehoorders opwekte.
z/Uebt gij getracht te Wellington werk
te krijgen
//Ja, maar niet op den 4en Juli, daar
de winkels en openbare plaatsen geslo
ten waren."
z/Ga voort en vertel aan het hof hoa
gij den dag hebt doorgebracht."
Ik werd vroeg in den morgen wak
ker; de zon scheen helder, en daar ik
geen kosten van nachtverblijf te betalen
had, ging ik den weg op naar de
stad; het was ongeveer zes uur, geloof
ik, en eea menigte menschen waren in
de straten. Ik zwierf tot acht uur rond,
waarep ik een kleine gaarkeuken bin
nenliep en wat te eten kreeg. Ik bracht
den tyd tot negea uur in de hoofdstraat
door. Het was ongeveer op dien tyd cat
de groote optocht voorbykwam, en ik
wachtte dien af tot hy aankwam, toon trad
ik het park binnen en bleef daar op een der
banken ongeveer een halt uur. Daar ik
vermoeid was, ging ik weder de straat op
en ontmoette den optocht toen hij doorLin-
colnstreet kwam. Ik bleef vijf k tien minu
ten staan, toen mijn arm werd aangeraakt
door eene oude bedelaarster, die mij een
paar centen vroeg. Arm als ik was (want
ik had in 't geheel nog maar een hal ven
dollar, sedert mijn ontbijt mij «ea kwart
dollar had ontroofd) en bewogen door
het verhaal van armoede van de vrouw,
gaf ik haar een kwart dollar, en zij ging
liaara weegs. Wanneer de oude vrouw
gevonden kon werden, ken ik zeker, dat
mijne geschiedenis bewaarheid zou wor
den eu misschien myn leven gered. Van
tien uur, want het was ongeveer op dal
uur, dat ik aan den ho?k stond met de bede-
laarsvrouw, bracht ik myn tijd doer in
de Btraiwrj co ging aaar myn tchuur
terug vroeg in tua middag. Ik ging niet
weder uit voor d;?n volgufedou morgen,
toen ik werk vond yn goed en wel
daarmede bezig was totdat ik gevaDgen
genomen werd voor de misdaad, waar
van men mij besehuldigt."
Do man werd in kruisverheor geno
men maar slaagde er niet in eenige
nieuwe feiten aan te voeren of de be
schuldiging te ontzenuwen. Toon stond
de advokaat op en zeido
z/Bij gebrok aan getuigen...."
Myn tyd was gekomen, ik sprong op
en met heldero stem zeide ik: *Ik ben
een getuige voor de verdediging".
Wanneer een bliksemstraal uit een hel
deren hemel was geschoten kon dat geen
verrassing moor hebben veroorzaakt bij
den gevangene ea zijn advocaat. Zy ston
den verstomd, uiterst verbaasd,
De werkelijk* moordenaar werd nooit
gevonden.
een gemompel door do menigte toeaour-
do:a gliig, Walib iiel tui a«rüaa.kleiyk
gemeld, «dut er niemand was gevonden
die in 't voordeel van den beklaagde kon
spreker».
Ik ging naar de getuigenbank en toon
ik de bank dar beschuldigden voorbij
ging stak ik mijn band uit, die da ge
vangene koortsachtig omklemde. Wat
ging «r tussehen ons om Het was als
een electrische schok, vertelde hy aiij
later, maar ik heb altijd gedacht dat het
do trilling der hoop was, die op dat
oogenblik door mijn geosc ging en laags
zyn gespannen zenuwon naar zyn hersens
werd geleid.
Ik trad in de bank en vertelde alles
wat ik betreffende de zaak wist. Hoe ik
ia Wellington was geweest op den 4de
en den optocht gezien had; hoe ik dien
gefotografeerd had de positie die ik had
op het oogenblik dat ik den dop van
oiijn toestel opende, al hetgeen nauw
keurig overeenkwam met do geschiedenis
van den gevangene.
z/Maar," zeide de advocaat der ver
volging:, wwat heeft dat alloB met de
zaak te maken
z/Wacht on ge zult zian," antwoordde
ik, en uit mijn zak de fotografie halende,
toonde ik die aan de rechters. //Dit,"
zeide ik, is wat ik met myn camera
verkreeg. Op den voorgrond van de af
beelding, zyn duidelyk het g«laat en de
gestalte van den beklaagde zichtbaar. Hy
bevond zich in den stand, dien hij u
heeft beschreven. De oude bedelaarster
is daar en zij houdt haar hand op om iets
van hem te entvangen. Op do enveloppe,
die om de plaat sit, waarvan doze foto
grafie een afdruk is, staan deze woorden
en aandaidingen en ik las den tijd, den
duur van de opname, den datum en de
grootte van het objectief.
"Wanneer de misdaad begaan was,"
ging ik voort, //tussehen de uren 9 en 10,
moet het door een andere hand zyn dan
die van don gevangene hier tegenwoordig
Een luid applaus klonk weder onder
het publiek, maar werd terstond door
den rechter onderdrukt, die zeide: //laat
my de afbeelding zien."
Hij onderzocht haar nauwkeurig en
zeido//zij heeft gewis eene sterke ge
lijkenis mot den gevangene, en bevestigt
duidelijk zijn verhaal."
De juryleden onderzochten haar allen
eveneens en een hunner vroeg of zy
niet vergroot kon worden.
Ik antwoordde bevestigend en de zit-
zing werd een week lang verdaagd om
mij tijd voor het werk te gevea. Toen
het geëindigd was, bracht ik het naar
de rechtbank.
Nu was er ge*n twyfel meer mogelijk,
want allen zeiden dat het een juÏ3t por
tret van den gevangene was, en het
behoeft niet gezegd te worden, dat hy
vrygesproken werd.
Hij word later een nuttig lid der
maatschappij.
Vanwege H. M. Koningin
Wilhelmina is do jaarlyksohe schenking
van ƒ50 bij do maatschappij „Het
Diamantwerkers wcezenfonds" to Am
sterdam ingekomen.
De Eerste Kamer der Staten-
Generaal is uiteengegaan tot a.s. Maandag
29 dezer, 's namiddags 2 uren, ten einde
alsdan af te doen de Indische begrooting
en de spoedeischende hoofdstukken der
staatsbegrooting voor 1891.
Blijkens bericht van Harer
Maje8teits gezant te Londen is eene
order of council uitgevaardigd, waarbij
het nederlandsch vee wederom in Enge
land wordt toegelaten, op voorwaarde
dat het eene tiendaagsche quarantaine
zal ondergaan, wanneer het niet aan de
losplaats geslacht wordt.
Ten paleizo te 's-Hage stond
Woensdag een verlichte kerstboom met
twiWïji i prachtige feerotca-.vu, dio Koningin Wil-
hel.nina iu tegunwoc rdigheid van de
Konh.gM -ia.- ii.-r uiüe kte aan kinderen
van leden tier hofhouding en anderen.
Het proefnummer is ver-
schonen van Bé Nederlandsche Fabrikant
polytechnisch tijdschrift op coöperatieven
grondslag, onder hoofdredactie van Paul
A. Huet en F. W. Westerouen van
Meeteren, uitgegeven door de coöperatieve
voreenigïng De Nederlandsche Fabri
kant," te Amsterdam-
Over het te Berlijn inbeslagne-
mt n van eene partij ainerikaanech spek, ter
waarde van 60,000 mark, door een koop
man uit Nederland aldaar ingevoerd,
wordt in het Bérliner Tagehlatt reeds
het volgende gemeld
Op aanzoek van den officier van ju
stitie te Keulen is ook te Berlijn eene
partij spek in beslag genomen, die door
eene amsterdamsche firma (volgens het
Tagehlatt genaamd Andrisse) gezonden
was aan een commissionair in boter in
de Holzmarktstraese te Berlijn. Twee
bezendingen van diezelfde firma zijn te
Hamburg in beslag genomen. Intusschen
is Andrisse in hechtenis genomen te
Kenlen, alwaar by ten opzichte van het
spek verdere stappen wilde doen. De
directie der tolkautoren heeft op som-
mige grensplaatsen eigen deskundigen
tot onderzoek van het uit Nederland
aangevoerde spek aaDgssteld, en daar
door is reeds meermalen gebleken, dat
het ingevoerde spek, in weerwil van het
nederlandsche certificaat van oorsprong,
amorikaanseh spek was. Gelijk namelijk
in do Allgemeine Fleischer zeilung wordt
medegedeeld, wordt door nederlandsche
handelaars, inzonderheid door Andrisse,
den volgenden kunstgreep gebezigd. Het
uit Amerika ontvangen spek, voorzien
van bet amerikaaDsohe merk, wordt aan
de nederlandsche autoriteit vertoond en
alsdan met den gemeentelijken stempel
aan een der hoeken gemerkt, zr.odat het
spek alsdan twee merken heeft. Het wordt
daarop eenvoudig doorgesneden, en het
gedeelte met het amerikaansche merk
in Nederland verkocht, terwijl het andere,
waarop het nederlandsche merk staat,
als nederlandsch spek naar Duitschland
wordt verzonden.
Aan de beambten van de
Haagsche tramweg-maatschappij wordt
bij het station der Hollandsche IJzeren
spoorwegmaatschappy, koffia uitgereikt.
De directie is daartoe gedurende het
koude weder in do gelegenheid gesteld
door jar. J. W. G. B. v. H.
Door het losspringen van
eene der vlampijpen van eene machine
der Westlandsehe stoomtram, werden
Woensdagmiddag te Loosduinen de chef
machinist en een machinist deerlijk aan
aangezicht en handen gebrand. Zy wer
den ter verpleging naar hunne woningen
overgebracht.
Volgons e e n e m e d e d e e 1 i n g
de ZutphCt. is Maandag met den
troin van den floll. IJzeren Spoorweg
Uit het duit 8eh
JULIUS FREUND.
(Slot.)
Thans komt er een tyd van bittere beproevingen. Daar op
het kleine tooneel is de middelmatigheid aan het woord en wordt
toegejuicht door eene domme menigte en achter de coulissen zit
in het donkerste hoekje Martin, en komt niet aan het woord.
Hij is te klein
Zou het dan onmogelijk zijn, dat zijn gloeiende welsprekend
heid, zijn sprekend oog, het gebrek aan uiterlijke gaven zouden
doen vergeten Maar dp directeur wil niets wagen met den /klei
nen Vollrath" vooral niet, sedert eens eene bekende tragédienne,
die een geer forsche gestalte hoeft en een gastrol zou vervellen,
geweigerd heeft met //zulk een erwt" te spelen en maar liever
dadelijk weer wilde afreizen.
Sedert die noodlottige gebeurtenis gevoelde Martin, dat hem
de vloek der belachelijkheid begon te vervolgen dat men hem
zachtjes bespotte, daar waar hij gehoopt had te zullen heorBchen,
De eenige, voor wie hij zijn hart kon uitstorten in hartstochte
lijke brieven, was Ada. Zy antwoordde hem liefdevol en troostend
en hy bemerkte niet, |hoe da uitingen harer deelneming steeds
koeler en terughoudender werden. De draden der liefde, die zieh
nog om zyn hart slingerden, waren reeds lang van het hare loa-
gewikkeld.
Nergens komt men sneller tot armoede dan aan het theater.
De kleine komediant, die in den loop van het seizoen genoodzaakt
is een voorschot te vragen, ontvangt op den betaaldag een zoo
klein overschot, dat hij alia zijne schulden ternauwernood betalen
kan en nog reisgeld moet overhouden, om in een andere stad
een nieuw engagement te zoeken. De ouderen zijn wel gewoon
aan verknopen e» verpanden, maar de nieuweling gevoelt zich
diep ongelukkig zoo hij genoodzaakt is, een voorwerp van waarde,
wellicht een familiestuk, naar de Bank van Leening te brengen.
Martin bad die gansche ellende mee doorgemaakt volkomen
berooid naar een betrekking zoekend, was by te Weenen aan
gekomen, bereid om een brief van slavernij, ook wel kontrakt
genaamd, te ocderteekeneu in ruil voor een scham*l stuk brood.
Do zon scheen helder op de met menschen gevulde Ringstrasse.
Vroolijk pratend en lachend schreden de wandelaars verder en de
pikante tonen van eou Strausswals klonken uit het stadspark. Te
midden van al die levenslust sloop Martin Vollrath, gekrenkt en
vernederd, denzelfden weg, dien hij vroeger zoo vaak gegaan
was, maar to*n droomend van roem en geluk fhans terug
koerende van een vergeefschen rondgang by de theater-agenten.
In den diepsten wanhoop dacht hij aan de toekomst.
Thans, nu zyn uiterlijk armoedig, zijn kleeding versleten was,
zag hy er nog nietiger, nog kleiner uit dan vroeger. Thans had
den directeuren en agenten ternauwernood cog een medelijdend
schouderophalen voor hem over.
Uitgeput zette hij zich neer op een bank, om uit te rusten en
©ver zyn lot na te denken werktuigelijk ging zyn oog over de
biljetten, dio op eene annoneezuil waren aangeplakt. Daar plot
seling kleurden zich zijne wangen, zijne lippen beefden, er ging
een krampachtige rilling over zyn ganacho lichaam. Hij sprong
op en steunde met eeno hand aan de zuil, om niet van aandoe
ning ineen te zakken.
Hy had zich niet vergist duidelyk stond daar met groot*
letters wat hy niet had kunnen gelooventelkens en telkens weer
las hy de weinige regels over en zijne bleeke lippen prevelden
de woorden op het biljet
K. K. Hofburgtheater.
De golven der zee en de golven der liefde, drama iu 5 bedrij
ven, van Grillparzer.
Hero Ada.... van den sohouwburg te.... als Gast.
Zes maanden lang was hy door schaamte over zijn mislukt
leven, zijn onverdiend ongeluk, weerhouden ora aan Ada te schry-
ven en zoo kwam het, dat hy geen kennis droeg van de jongste
gebeurtenissen in haar leven.
Maar thans, thans kwam de met moeite bedwongen hartstocht
weer krachtig te voorschijn; hy vergat «yne ellende, dacht niet