Een Reis naar Pretoria. die om 12.83 van Rotterdam naar Zut- fen vertrekt, het volgende gebeurd: De trein bestond uit een rijtuig leen 2e kl. en een rytuig 3e kl. Te Gorcum bleek al dadelyk dat dit materieel de mensohen niet kon bergen, die naar de markt waren geweest. Er werd daar een rytuig tot Geldermalsen aangehaakt. Zoo ging verder do reis tot Vork, gelegen tussehen Valburg en Eist, al waar de trein zich in twee deelen splitst; het eene gaat naar Nijmegen en het andere naar Arnhem. Nu moesten de reizigers, die in het le en 2e kl. rytuig zaten en naar Arnhem wenschten, er nit, daar dit rijtuig naar Nijmegen ging. Er bleef dus voor de richting Arnhem niets over dan een rijtnig 3e kl., waar mede zich reizigers le en 2e kl. komien getroosten. Protesten hielpen niets. Men kon in de kou blijven staan of instappen. Het personeel beweerde maar, dat er niet meer wagens te krijgen waren. Het ge volg was, dat dames en heeren, die voorzien waren van le en 2e klasse biljets, in de 3s kl. konden plaats nemen. Een oud moedertje te Ac h- lum kreeg verleden week onverwacht bezoek over ys en wel van.... twee 76- en 74jarige tantezeggers uit Welsrijp, die er nog zoo vlug over waren gegle den, dat een 20jarige kleinzoon der oude vrouw moest verklaren, slechts met moeite mee to kunnen komen. Deze Rechtszaken. Lijf of Kubbc. vraag heeft sedert het midden van dit jaar do geheele visschersbevol- king van de Zaanstreek in opschudding gebraoht en zeer velen belet hun dage- lijksch brood te verdienen. Het geval deed zich voor als volgt: Sedert de wet op de jacht en visucherij van 1867, was bij provinciaal reglement in de verschillende provinciën de grootte bepaald der mazen van de zoogenaamde aalfuiken, en elke aalfuik verdeeld in drie afdeelingen die genoemd werden vleugels, lijf en kubbe. In de provincie Noord-Holland werd dö maai der mazen, nat gemeten, be paald, voor de vleugels op 25 milimeter, voor het lijf op 29 en voor de kubbe op 12 milimeter. Duizende aalfuiken wer den in overeenstemming met dit regle ment gemaakt en sedert 1857 oefenden de visschers daarmede hun bedryf rus tig uit. Sedert het midden van dit jaar, juist toen voor die visschers het vangen van aal begonnen was, kwam het eenige veldmachtigen voor, dat het gedeelte van de aalfuik, door sommigen de Passage genoemd, en dat als het ware den over gang vormt van het lijf tot de kubbe en utt dien hoofde moest afdalen in w;jdte der mazen, niet mocht gerekend worden te behooren tot de kubbe, maar tot het lijf der fuiken, en dus evenals het voor schrift voor dit gedeelte is, ook 20 m.M en geen 17 of 18 mocht houdeD, om zoo tot 12 mM. af te dalen. Tegen een aan tal visschers werd dus proces-verbaal opgemaakt en werden die zaken by de kantongerechten te Purmerend, Zaandam. Haarlem, Amsterdam aangebracht en vervolgens de visschers veroordeeld. De ambtenaar van het O. M. by bet derde kanton te Amsterdam, waarvoor visschers wegens deze overtreding terecht stondeD, riep in deze acht visschers op, ten einde als deskundigen verklaring uit te brengen en wel of het tusschenstuk tot het lijf of tot de kubbe behoorde. Deze gaven als hun meening te kennen, dat volgens hunne zienswyze dat tusschen stuk (Passage) het tweede lijf genoemd moest worden. Een getuige van de zijde van de beklaagden geroepen, verklaarde dat dit stuk gerekend moest worden tot de kubbe te behooren. De kantonrechter vereenigde zich met de meeniDg van de acht deskundigen en veroordeelde de beklaagden. Van dit vonnis werd nu geappelleerd van beide zijden. Bij behandeling in appel werden mede door het O. M. en ook door de beklaag den verschillende deskundigen geroepen, om hun oordeel over deze kwestie uit te brengen. Die van de zyde van het O. M. verklaarden dat dit stuk tot het lyf, die van de zyde van de beklaagden ge roepen verklaarden, dat dit stuk tot de kubbc moet gerekend worden to behoo ren. Met de meeste nauwkeurigheid onderzocht de rechtbank nu de verschil lende stelsels, die in deze, door de ver schillende deskundigen werden uiteenge zet. Het O. M. by monde van mr. Pélé- rin erkende dat er geen wettig voor schrift ten deze bestond, dat met juist heid aanwees waar het lyf eindigt en de kubbe begint, en evenmin het provin ciaal reglement dat vaststelt, zoodat de rechter in deze kon en mocht afgaan op de meeaing en de verklaring der des kundigen door hum geroepen. Vau den kaat der beklaagden bestreed mr. S. J. Cohen, advocaat te Amster dam, deze opvatting. Tegenover de deskundigen van de zijde vas het O. M. geroepen, had hij alleen daarem deskundigen voor de be klaagden opgeroepen, om daarmede aan te toonen, dat «r bij de visschers zeiven hieromtrent verschil van gevoelen bestond, doch achtte dit zelfs onnoodig, omdat de wet verbood, op meeningen en gissingen die op niets anders dan op een opvatting steunden, recht te doen en een veroor deeling uit te spreken. Tot zeer laat des avonds werd dit debat met de uitvoerige toelichtingen der deskundigen en ook na bezichtiging der verschillende vischtuigeu voortgezet. Op 10 Dee. 1.1. heeft de rechtbank alstoen bij gemotiveerd vonnis dat van den kantonrechter vernietigd, en op de hoofd zaak, nl. de vraag lyf of kubbe, beslist, dat zij zelve na de debatten en de bezich tiging niet tot do wettelyke overtuiging had kunnen geraken, of dat tusschenstuk tot het lyf cf wel tot de kubbe moest gerekend worden te behooren,en derhalve bij dezen twyfel de beklaagden moesten worden vrijgesproken. De arrccdis8ement8 rechtbank te Maastricht heeft den uitgever vau De TalmudjoodRussul, te Meersen, wegens ontduiking der patentwet, veroordeeld tot eene boete van ƒ25 en in de kosten van het geding. beplanten. Dit voorstel werd na eenige dicussie met 16 tegen 2 stemmen aan genomen. Den aandeelhouders zal gele genheid worden gegeven aan bovenge noemd garantie-syndicaat deel te nemen. Het bestuur verzekerde, dat voor de voorgeschoten ƒ200,000 do exploitatie voor de oogsten vau 1890 en 1891 ge waarborgd ia. In dc plaats van mr. J. P. Sprenger van Eyk en van den overleden heer J. By voet werden tot commissarissen geko- zen de heeren jhr. L. Junius van He- mert en J. Termeulen jr. Aan het einde der vergadering deelde de directeur mede dat over het algemeen de toestand op de onderneming der Maatschappy bevredigend is. De ziekte en sterfgevallen onder de koelies nemen af en het europeesch personeel heeft niet meer zooveel last van koortsen. De oogst van 1890 is thans binnen wordt op circa 400 pikols geschat. Hollaudsche IJzeren Spoorweg-maat schappij. De aandeelhouders, die van hun recht van voorkeur tot deelneming in de kapitaalsvergrooting der Maatschappij geen gebruik gemaakt hebben, kunnen het hun toekomend bedrag, zynde ƒ320 per aandeel, van 27 December 1890 at, tussehen 10 en 12 uur, in ontvangst nemen by Associatie-Cassa te Amsterdam. De aaadeelen moeten worden inge leverd met nummerlij8ten aan genoemd kantoor verkrygbaar. Het Weekblad van Broekman en Hon- ders bevat o. a. de volgende opgave van minder courante of incourante fondsen, in de week, tot den datum van 23 Dec. loopende, door hun tusschenkomst ver handeld. Aaod. Bouwonderneming Willemspark. a f 601}». Aand. Ned. Bouw-Mpy. 208 pet. Pandbr.Ned. Hypotheek bank in liquidatie. 100% Aand. Peolsche Kolfieh. (Mpij. tot expl. van het) 97 Aand. Amst.-Deli Comp. 1886/88 430 Aand. Steenkolea-Mpij. Oost-Berae® met Opr.- Bewys108 Scrip. Boxtel-Wezel Spw. (van le Hyp. Oblig.) 7% daarby gebruikelyken smeerlap, is het er erg glad. De straten zyn net of ze tus sehen de rotsen zijn uitgehakt, want op sommige plaatsen zag men niets dan aan beide zyden heoge muren. Het is er, ge loof ik, nog al arm, want er zijn bede laars by massa's. We hadden echter een tolk bij de slee loopen en die hield het volk weg. Het ia alles portugeesch, dus velen verstaan geen eBgelsch. Overal zija prachtige tuinen met de mooiste trepi- sche planten. Hooge palmen zyn er en prachtige bloemen. We gingen in een winkel een glas Madera drinken, dat echter sleeht was. Na zoo wat 2 uur gesleed te hebben, gingen we weer in 't bootje en zoo weer aan boord. Om een voorbeeld te geven hoe ze daar overvragen kunnen. Ik wou een hoedje voor Jotje hebben, want haar hoedje was vuil en 't wollen j te warm. Er was er nergens een zoo klein te krijgen, tot we eindelijk een adres kre gen van iemand dit ze maakte. Nu vroegen ze voor een leelyk ding 8 shil lings (4.80) en ik heb het gekregen voer (1.80) dat is uog al kras hé Borduursel kocht ik niet, dat was neg al duur, maar 'c kostte me wel meeite om het niet te doen, zoo prachtig was het. De vrouwen liepen zoo maar langs den weg te bor duren. Zooveel druiven als er daar groeiden, heb ik in myn leven nog niet gezien. In alle tuinen hing het vol, en zulke verbazend groote trossen. Ook wa ren er veel vvrsohe vy'gon, die ik echter niet eten kan. Men kan hier zyn hart ophalen aan pisangs, want alle dagen zijn ze op tafel. Ik zou jolui allen zoo graag van dat alles meo willen deelen, te meer daar ikzelf er haast niet van kan eten. Myn eetlust laat veel te wenschen over, zeker deer de weinige beweging, en dat engelsehe eten is ook niets lekker. Ik kan zoo op recht verlangen naar een lekker hol- iandsoh kopje koffte, want die is hier bepaald engenietbaar. Thee is erg lekker, doch choeelade is eek naar. Ik heb spyt dat ik niet eene bus meegenomen heb. Pinancieele mededeelingen. Dinsdag werd te Amsterdam eene ïlgemeene vergadering gehouden van aandeelhouders der Noord-Borneo-Tabak- maatschappij. Voorzitter was de heer D. A. De Marez Oyens, aanwezig wa ren 17 aandeelhouders, vertegenwoor digend 52 aandeelea, uitbrengende 19 stemmen. Door den directeur, den heer H. M. van Eeghen, werd verslag uitge bracht over 1889, waarby bleek dat de voor do exploitatie gevorderde fondsen niet voldoende waren. Over de vraag op welke wijze in den finaocieelen toe stand te voorzien, was er verschil gere zen in den boezem van den raad van commissarissen tussehen den heer Spren ger van Eyk en de overige leden. Genoemd lid van dien raad had de zaak vcor dit jaar willen laten rusten, de overige leden echter niet, wijl zij vreesden dat dan op de onderneming alles zou verwilderen, de koelies zouden verdwijnen en de administrateurs hun ontslag zouden nemen. Dientegevolge nam de heer Sprengor van Eyk zijn ontslag als commissaris. De balans- en de winst- en verlies rekening over 1889, sluitend met eon verliessaldo van 118,727, werden goedgekeurd, waarna in behandeling kwam een tweeledig voorstel van het bestuur, strekkende om met de Neder- landsche Handelmaatschappij te sluiten een consignatie-contract, waarby onder zekere voorwaarden, ƒ200,000 wordt in voorschot gegeven en dit onder ga rantie van een syndicaat door welk een en ander de maatschappy in staat wordt III. Ook kwamen er massa's schuitjes met kooplieden, met allerlei waren. Voornamelyk stoelen en mandeowork was er veel. Verder bloedkoralen, pop pen, vogels, honden en prachtig borduur werk. Ik kocht voor me zelf en voor Corri twee gemakkelyke manden stoeltjes, erg goedkoop, de mijne, zoo'n groote fauteuil, voor 4 shilling (ƒ2,40,/ en voor Corri een van 2 shilling (ƒ1,20). We zitten bijna den geheelen dag op 't dek. Er was eerst gezegd dat er niemand aan land mocht, maar gelukkig bleek het, dat wij gaan konden, de besmetting was ge weken. We gingen (Carl, G. en ik) aan land met kleine roeibootjes, want waren nog al ver van de kust af.'c Was 26 Augustus. Sinds ik het eerste gedeelte schreef, er by na weer eene week verloopea, en kan ik me maar niet voorstellen, dat bij zoo'n doelloos leven, de tijd betrek kelijk zoo snel voerby gaat. De laatste dagen waren bizender onaangenaam aan boord. Zaterdag was het om neer te val len, zoo warm, en ik heb den geheelen avond in de damessalon op de bank ge legen, met zware heefdpyn. Was jam mer, want er was net muziek en zang op 't dek. Zondag was het beter, doch 's middags begon het te stormen en to regenen, zoodat de meeste dames weer erg zeeziek werden. We konden niet ©p onze beenen staan en Juf Anderson had het weer erg te pakken. Ik kleedde om 6 uur vliegend de kinderen uit en maakte dat ik boven kwam, anders was het met my ook mis geworden. Ze sliepen gelukkig dadelijk. Den ge heelen avond lagen alle dames of op 't dek of in de salon, ik ook, want hoe wel ik me zeer goed gevoelde, had ik erge slaap en vond het beven lekkerder den in myn warme hut. Gelukkig was het door den wind nog allerinteressantstzoo op die prachtige heldere zee te roeien, men kon al tamelijk sterk afgekoeld, want we den bodem ervan zien, zoo prachtig klaar licht blauw en het speet me werkelijk, dat het maar zoo'n klein eindje was. Toen we aan land kwamen, namen de heeren eene slede en gingen we daarmee het dorp in. Stel u voor een schuitje van een draaimolen en dat als slee gemaakt en getrokken door twee roode ossen, ziedaar onze ekwipage. Ik had wel ik weet niet wat willen geven, als jelui allemaal ons eens hadden kunnen zien zitten. Carl en G. moesten evenals ik eeu paar boodschappen doen, dus gingen we midden door de straten. Het is net als in Cievealle straten hellend en dan bestraat met kleine, zwarte steenen, een soort kiezeisteenen, die ze uit de zee opvis- gesteld den oogst van 1890 af te wer— schen. Om er te loopen is haast onmo- ken en in 1890 100 k 150 velden tegelijk, want door dat sleden en den passeerden not de linie, en daar kan het anders om te stikken zijn. 't Weer is nu een beetje bedaard, maar pluis is 't nog niet. We lachen dikwijls om iedors opinie, dat het in Augustus de beste tijd is om te reizen, want wij hebben nog niet veel mooi weer gehad. Corri is al dien tijd niet wel geweest. Gisteren was ze voor 't eerst weer vreolyk eu at ze weer wat. Ze had in 3 dagen niets gebruikt. We hebben allerlei medicijnen voor haar gehad. Ik heb vandaag eene engelsehe dame haken geleerd, maar dat ging toch zoo bespottelijk, 't Is ook al te gek, iomand iets te moeten leeren en niet to weten wat men zeggen moet. Er was dikwijls groote hilariteit om. Er ia morgenavond concert en a. 8. Vrijdag bal-masqué, hoe dat echter gaan zal weet ik nog niet, want bet zal wel moeilijk zyn om aan costumes te komen, 'lis verwonderlijk zoo chique als do dames hier zijn, en haast iederon dag dragen ze eene andere japon. Veel wit, vooral nu met de warmte. 4 September. Alweer is een heele tyd verkopen sinds ik eindigde met schrijven. We zullen dezen middag waarscbynlyk te 4 uur in Kaapstad arriveeren. O 1 kon ik toeh ook maar van de boot af l doch dal is onmogelijk, om met de kinderen die lange landreis te doen. Kleine Johtjo is in de laatste week erg ziek geweest en nu nog verre vaD beter. Zo ziet er ©ok meer dan sleeht uit, dat arme schaap. We hadden in don laatsten tyd erg onstuimig weer. Bijna hebben wc geen goed gehad. Gisteren was het prachtig en vandaag oek, hoewel het steeds nog al koud is en ik spijt heb, dat ik niet een klein manteltje mee heb genomen. Verleden week is er concert geweest, nog al aardig en Vrijdag bal, niet gemaskerd, alleen gecostumeerd. Er waren een paar ziekenverpleegsters van 't Roode Kruis, oen keele dikke dame was als klein kind verkleed in 't wit met korte rokjes en met Corri'a popje in haar arm. Verder een jager en een Turk, in allerlei bij elkaar gelapte cos- tuums. Ik heb heel den avond gedaDst, De zeo was wel wat onstuimig en we gingen onder de hand wel eens naar den anderen kant, maar we amuseerden ons en dat was het voornaamste. Er werd wyn en champagne gepresenteerd en er stond allerlei op eene tafel klaar, zoodat we eten konden, wat we wilden. Carl danste in 't geheel niet, die is nu de stijfheid in eigen persoon. Meest alle avonden wordt er even gedanst en ben ik gewoonlyk van de party. M©n kan zich dan niet voorstellen, dat men zoo op de zeo is. Zaterdagavond spoelden de kellners een paar comeöie- stukjes, wat erg aardig was. Ik kon echter niets ervan verstaan, maar wel zoowal bogrypen. Nh is iedereen in do weer om te kken, allemaal gaan ze haast weg. Zoowa* een stuk of tien bly ven er over. Er zullen echter wel nog wat nieuwe passagiers bij komen, donk ik. Morgen zal ik wel eens met Carl aan land gaan en daarom zal ik dezen nog niet sluiten, dan schrijf ik meteen over Kaapstad het eeu en ander, 't Is jammer, dat we zoo laat aankomen, wane nu komt deze brief een week later aan, want Woensdags vertrekken de mailbooten. We hebben geen voorspoedige reis. Voortdurend tegenwind, zoodat we niets opschieten. Eer ik in Pretoria beB, zal ik zoowat 6 weken onder weg zyn. Wat een tijd l Van daaruit schrijf ik weer een lang epistel. 5 September. Gisterenmiddag te half vier kwamen we behouden te Kaapstad aan. Het was oen drukte van belang, met menschen, dio af kwamen halen enz. enz. Ik kreeg dadelijk een telegram van Abram. We faooorden tot onzen schrik, dat te Dur ban de cholera was, en daarom niemand door mooht, voor eerst 14 dagen qua rantaine te hebben gemaakt. Abram tele- grapheerde, dat we over Kimberly moes ten komen. Gelukkig is het echter al weder over, en hoewol ik veel liever over Kimkerley gegaan was, want dat zou zoewafc 5 dagen schelen, kan ik het on mogelijk doen met kleine Joh. We bob ben vandaag eenea dokter uifi Kaapstad laten komen en die zei, dat Johtjo engelsehe ziekte had en kleine Cor ook, doch- in lichten graad, 't Is te hopen dat hij iets helpt, doch ik heb er niet veoi moed op. Ze ziet or steeds erg slecht uit in den laatsten tijd en gebruikt haast niets. En fin, ik zal het probeeren on gaat het niet, dan meet er andere raad geschaft worden, 't Is voor Carl ©ok niet prettig, want doordat ik niemand verstaan kan, moet ik hom wel mot allerlei dingen lastig vallen, wat voor zoo'n jongen man niet zoo erg plezierig is. Hij doet het gelukkig altijd nog al goed voor mo. We gaan morgen om 12 of 2 uur hier weg meer aan zijne gelapte kleederen; zyne vermoeienis was verdwe nen en met kloppend hart ijlde hij, den eersten indruk volgend, naar hut hotel, waar hij wist, dat tooneelspelers meestal logeereu. Een bevallig kameniertje opende op zijn kloppen de deur en mat den zonderlingen bezoeker, die zoo dringend naar hare mees teres vroeg, met een wantrouwenden blik. Daarop verdween zy in de z'y'kamer en ofschoon Martin duidelijk de diepe, glasheldere stem van Ada hoorde klinken, kwam de kamenier terug met de boodschap, dat hare meesteres zooeven was uitgegaan. Getroffen deed Martin een stap achteruit. „Wil u mij uw adres opgetfft^" vroeg het meisje. „Misschien wil de juffrouw u schrijven, vfSfineer zij te spreken is." Met toonloozo stem gaf Martin zijn adres op en ging toen langzaam de marmeren trappen weer af. Een vreeselijke zielsangst beving hem, een onbestemd gevoel van schaamte en vernedering. Maar het kon niet waar zyn, dat Ada zich over hem schaamde, hem verloochende zijn duizelend brein dacht duizend excuses uit voor haar zonderlinge handelwijze. „Misschien had zij een voornaam bezoek, of wil zij ongestoord zich voorbereiden voor haar optreden als de avond voorbij en het sueces groot geweest is, dan zal zij mij zeker ontvangen en in haar geluk laten deelen." Toen hij weer op straat was, tolde hij het weinige geld dat hy bij zich droeg. „Goddank, ik kan een biljet nemen voor den schouwburg, ik zal haar zien en hooren!" xicp hy uit. De honger, die hem een uur te voren kwelde, was geheel verdwenen. Het succes was sehitterend. Boven in de warme, vierde galery stond Martin en dronk als het ware elk woord, iederen klank, die aan hare lippen ontrolde. H<t was hem, als golden hem die kreten van „bravo! bravo!" Want Ij ij had die rol mei Ada bestudeerd, hij had haar al dio verrassende, nieuwe effecten gewezen, waarmede zij thans hare hoorders boeide. Toen de voorstelling was afgeloopen, wachtten eenige jonge enthousiasten haar vóór den schouwburg op. Martin stond in een donker hoekje en wachtte. Daar opende zich de deur van het tooneel en ouder de jubelkreten harer bewonderaars, ging Ada op het waehtende rytuig toe, Zij was zeer schoon geworden. Een der schoosste mannen van de residentie, Graaf Hallom, opende voor haar het portier en steeg met haar in. Het rytuig rolde weg. Ook de vroolijke jongelieden verwijderden zich en Martin ging naar huis, met bonzend hoofd en een geweldige pyn in het hart. „Dwaas! dwaas 1" riep hij zichzelven toe, „waarom heb ik medegejubeld, waarom gejuicht over haren triomf? waa neer zy niet geslaagd was, zou zij mij weer genaderd zyn. Nu is zij mij voor eeuwig ontrokt." Op zyn armoedig kamertje vond hy twee brieven, een van een theater-agent, die hem schreef, dat de directeur van een schouw burg, aan wien hy hem had aanbevolen, hem te klein vond, en de andere was, hoewel zwaar geparfumeerd, van een bekende hand, van Ada. Deze luidde aldus: „Waarde collega, Het speet mij zeer, u heden niet te kunnen ontvangen en dat te meer omdat ik morgen vroeg weer vertrek. Wy hebben in langen tyd niets van elkaar gehoord, maar het deed mij leed, te moeten vernemen dat het u, een zoo talentvol man, zoo slecht gaat. Gij zyt veel te goed voor eene schikte plaats bij het theater en moest liever het tooneel goheel vaarwel zeggen. Ik heb ree-is ondervonden, dat een reuzengestalte en een sterke stem op het tooneel meer waard zijn, dan genie en aanleg zonder die. Gij voort een vruchteloozen strijd, waarde col- lega, gij zyt werkelijk te klein." Toen Martin dezen koelen, kouden brief van zich wierp, viel er een gekleurd papier uit de enveloppe. Hy raapte het op: het was een banknoot.,.. Eerst vloog hem bet bloed van schaamte naar de wangen, toen stond hg een poos sprakeloos met in elkander gewroDgen handen en eindelijk brak hij in een sshel lachen, een lach der vertwijfe ling uit. Zoover was het dus met hem gekomen Een aalmoes zij waagde het, hem een aalmoes te zenden I Omdat zy weet, dat hij arm en hongerig is, schaamt zij zich dus over hem en zendt hem weg van haar deur en stuurt hem een aalmoes, als een bedelaar! Hy lacht nog altijd, maar de tranen rollen over zijne wangen Dan neemt hij zijn hoed en gaat het huis uit, in den neerstroo- menden regen de straat op. Een duivelsche verleiding, die zoo vaak in den nood tot hem gekomen, jaagt hom vooruit.... totdat hij aan een breeden stroom komt. Hij springt op de leuning: woest fladderen zyn haren den wind en met uitgebreide armen stort hij zich naar beneden in het donkere water, in de armen des doods.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 6