Een Reis naar Pretoria.
die om 12.83 van Rotterdam naar Zut-
fen vertrekt, het volgende gebeurd:
De trein bestond uit een rijtuig leen
2e kl. en een rytuig 3e kl. Te Gorcum
bleek al dadelyk dat dit materieel de
mensohen niet kon bergen, die naar de
markt waren geweest. Er werd daar een
rytuig tot Geldermalsen aangehaakt.
Zoo ging verder do reis tot Vork,
gelegen tussehen Valburg en Eist, al
waar de trein zich in twee deelen splitst;
het eene gaat naar Nijmegen en het
andere naar Arnhem. Nu moesten de
reizigers, die in het le en 2e kl. rytuig
zaten en naar Arnhem wenschten, er
nit, daar dit rijtuig naar Nijmegen ging.
Er bleef dus voor de richting Arnhem
niets over dan een rijtnig 3e kl., waar
mede zich reizigers le en 2e kl. komien
getroosten.
Protesten hielpen niets. Men kon in
de kou blijven staan of instappen. Het
personeel beweerde maar, dat er niet
meer wagens te krijgen waren. Het ge
volg was, dat dames en heeren, die
voorzien waren van le en 2e klasse
biljets, in de 3s kl. konden plaats nemen.
Een oud moedertje te Ac h-
lum kreeg verleden week onverwacht
bezoek over ys en wel van.... twee 76-
en 74jarige tantezeggers uit Welsrijp,
die er nog zoo vlug over waren gegle
den, dat een 20jarige kleinzoon der oude
vrouw moest verklaren, slechts met moeite
mee to kunnen komen.
Deze
Rechtszaken.
Lijf of Kubbc.
vraag heeft sedert het midden
van dit jaar do geheele visschersbevol-
king van de Zaanstreek in opschudding
gebraoht en zeer velen belet hun dage-
lijksch brood te verdienen.
Het geval deed zich voor als volgt:
Sedert de wet op de jacht en visucherij
van 1867, was bij provinciaal reglement
in de verschillende provinciën de grootte
bepaald der mazen van de zoogenaamde
aalfuiken, en elke aalfuik verdeeld in
drie afdeelingen die genoemd werden
vleugels, lijf en kubbe.
In de provincie Noord-Holland werd
dö maai der mazen, nat gemeten, be
paald, voor de vleugels op 25 milimeter,
voor het lijf op 29 en voor de kubbe op
12 milimeter. Duizende aalfuiken wer
den in overeenstemming met dit regle
ment gemaakt en sedert 1857 oefenden
de visschers daarmede hun bedryf rus
tig uit.
Sedert het midden van dit jaar, juist
toen voor die visschers het vangen van
aal begonnen was, kwam het eenige
veldmachtigen voor, dat het gedeelte van
de aalfuik, door sommigen de Passage
genoemd, en dat als het ware den over
gang vormt van het lijf tot de kubbe en
utt dien hoofde moest afdalen in w;jdte
der mazen, niet mocht gerekend worden
te behooren tot de kubbe, maar tot het lijf
der fuiken, en dus evenals het voor
schrift voor dit gedeelte is, ook 20 m.M
en geen 17 of 18 mocht houdeD, om zoo
tot 12 mM. af te dalen. Tegen een aan
tal visschers werd dus proces-verbaal
opgemaakt en werden die zaken by de
kantongerechten te Purmerend, Zaandam.
Haarlem, Amsterdam aangebracht en
vervolgens de visschers veroordeeld.
De ambtenaar van het O. M. by bet
derde kanton te Amsterdam, waarvoor
visschers wegens deze overtreding terecht
stondeD, riep in deze acht visschers op,
ten einde als deskundigen verklaring uit
te brengen en wel of het tusschenstuk
tot het lijf of tot de kubbe behoorde.
Deze gaven als hun meening te kennen,
dat volgens hunne zienswyze dat tusschen
stuk (Passage) het tweede lijf genoemd
moest worden. Een getuige van de zijde
van de beklaagden geroepen, verklaarde
dat dit stuk gerekend moest worden tot
de kubbe te behooren. De kantonrechter
vereenigde zich met de meeniDg van de
acht deskundigen en veroordeelde de
beklaagden.
Van dit vonnis werd nu geappelleerd
van beide zijden.
Bij behandeling in appel werden mede
door het O. M. en ook door de beklaag
den verschillende deskundigen geroepen,
om hun oordeel over deze kwestie uit te
brengen. Die van de zyde van het O.
M. verklaarden dat dit stuk tot het lyf,
die van de zyde van de beklaagden ge
roepen verklaarden, dat dit stuk tot de
kubbc moet gerekend worden to behoo
ren. Met de meeste nauwkeurigheid
onderzocht de rechtbank nu de verschil
lende stelsels, die in deze, door de ver
schillende deskundigen werden uiteenge
zet.
Het O. M. by monde van mr. Pélé-
rin erkende dat er geen wettig voor
schrift ten deze bestond, dat met juist
heid aanwees waar het lyf eindigt en de
kubbe begint, en evenmin het provin
ciaal reglement dat vaststelt, zoodat de
rechter in deze kon en mocht afgaan op
de meeaing en de verklaring der des
kundigen door hum geroepen.
Vau den kaat der beklaagden bestreed
mr. S. J. Cohen, advocaat te Amster
dam, deze opvatting.
Tegenover de deskundigen van de
zijde vas het O. M. geroepen, had hij
alleen daarem deskundigen voor de be
klaagden opgeroepen, om daarmede aan
te toonen, dat «r bij de visschers zeiven
hieromtrent verschil van gevoelen bestond,
doch achtte dit zelfs onnoodig, omdat de
wet verbood, op meeningen en gissingen
die op niets anders dan op een opvatting
steunden, recht te doen en een veroor
deeling uit te spreken.
Tot zeer laat des avonds werd dit
debat met de uitvoerige toelichtingen der
deskundigen en ook na bezichtiging der
verschillende vischtuigeu voortgezet.
Op 10 Dee. 1.1. heeft de rechtbank
alstoen bij gemotiveerd vonnis dat van den
kantonrechter vernietigd, en op de hoofd
zaak, nl. de vraag lyf of kubbe, beslist, dat
zij zelve na de debatten en de bezich
tiging niet tot do wettelyke overtuiging
had kunnen geraken, of dat tusschenstuk
tot het lyf cf wel tot de kubbe moest
gerekend worden te behooren,en derhalve
bij dezen twyfel de beklaagden moesten
worden vrijgesproken.
De arrccdis8ement8 rechtbank te
Maastricht heeft den uitgever vau De
TalmudjoodRussul, te Meersen, wegens
ontduiking der patentwet, veroordeeld
tot eene boete van ƒ25 en in de kosten
van het geding.
beplanten. Dit voorstel werd na eenige
dicussie met 16 tegen 2 stemmen aan
genomen. Den aandeelhouders zal gele
genheid worden gegeven aan bovenge
noemd garantie-syndicaat deel te nemen.
Het bestuur verzekerde, dat voor de
voorgeschoten ƒ200,000 do exploitatie
voor de oogsten vau 1890 en 1891 ge
waarborgd ia.
In dc plaats van mr. J. P. Sprenger
van Eyk en van den overleden heer J.
By voet werden tot commissarissen geko-
zen de heeren jhr. L. Junius van He-
mert en J. Termeulen jr.
Aan het einde der vergadering deelde
de directeur mede dat over het algemeen
de toestand op de onderneming der
Maatschappy bevredigend is. De ziekte
en sterfgevallen onder de koelies nemen
af en het europeesch personeel heeft
niet meer zooveel last van koortsen. De
oogst van 1890 is thans binnen
wordt op circa 400 pikols geschat.
Hollaudsche IJzeren Spoorweg-maat
schappij. De aandeelhouders, die van hun
recht van voorkeur tot deelneming in de
kapitaalsvergrooting der Maatschappij
geen gebruik gemaakt hebben, kunnen
het hun toekomend bedrag, zynde ƒ320
per aandeel, van 27 December 1890 at,
tussehen 10 en 12 uur, in ontvangst
nemen by Associatie-Cassa te Amsterdam.
De aaadeelen moeten worden inge
leverd met nummerlij8ten aan genoemd
kantoor verkrygbaar.
Het Weekblad van Broekman en Hon-
ders bevat o. a. de volgende opgave van
minder courante of incourante fondsen,
in de week, tot den datum van 23 Dec.
loopende, door hun tusschenkomst ver
handeld.
Aaod. Bouwonderneming
Willemspark. a f 601}».
Aand. Ned. Bouw-Mpy. 208 pet.
Pandbr.Ned. Hypotheek
bank in liquidatie. 100%
Aand. Peolsche Kolfieh.
(Mpij. tot expl. van het) 97
Aand. Amst.-Deli Comp.
1886/88 430
Aand. Steenkolea-Mpij.
Oost-Berae® met Opr.-
Bewys108
Scrip. Boxtel-Wezel Spw.
(van le Hyp. Oblig.) 7%
daarby gebruikelyken smeerlap, is het er
erg glad. De straten zyn net of ze tus
sehen de rotsen zijn uitgehakt, want op
sommige plaatsen zag men niets dan aan
beide zyden heoge muren. Het is er, ge
loof ik, nog al arm, want er zijn bede
laars by massa's. We hadden echter een
tolk bij de slee loopen en die hield het
volk weg. Het ia alles portugeesch, dus
velen verstaan geen eBgelsch. Overal zija
prachtige tuinen met de mooiste trepi-
sche planten. Hooge palmen zyn er en
prachtige bloemen. We gingen in een
winkel een glas Madera drinken, dat
echter sleeht was.
Na zoo wat 2 uur gesleed te hebben,
gingen we weer in 't bootje en zoo
weer aan boord. Om een voorbeeld te
geven hoe ze daar overvragen kunnen.
Ik wou een hoedje voor Jotje hebben,
want haar hoedje was vuil en 't wollen j
te warm.
Er was er nergens een zoo klein te
krijgen, tot we eindelijk een adres kre
gen van iemand dit ze maakte. Nu
vroegen ze voor een leelyk ding 8 shil
lings (4.80) en ik heb het gekregen voer
(1.80) dat is uog al kras hé Borduursel
kocht ik niet, dat was neg al duur, maar
'c kostte me wel meeite om het niet te
doen, zoo prachtig was het. De vrouwen
liepen zoo maar langs den weg te bor
duren. Zooveel druiven als er daar
groeiden, heb ik in myn leven nog niet
gezien. In alle tuinen hing het vol, en
zulke verbazend groote trossen. Ook wa
ren er veel vvrsohe vy'gon, die ik echter
niet eten kan. Men kan hier zyn
hart ophalen aan pisangs, want alle
dagen zijn ze op tafel. Ik zou jolui
allen zoo graag van dat alles meo
willen deelen, te meer daar ikzelf er
haast niet van kan eten. Myn eetlust
laat veel te wenschen over, zeker deer
de weinige beweging, en dat engelsehe
eten is ook niets lekker. Ik kan zoo op
recht verlangen naar een lekker hol-
iandsoh kopje koffte, want die is hier
bepaald engenietbaar. Thee is erg lekker,
doch choeelade is eek naar. Ik heb spyt
dat ik niet eene bus meegenomen heb.
Pinancieele mededeelingen.
Dinsdag werd te Amsterdam eene
ïlgemeene vergadering gehouden van
aandeelhouders der Noord-Borneo-Tabak-
maatschappij. Voorzitter was de heer
D. A. De Marez Oyens, aanwezig wa
ren 17 aandeelhouders, vertegenwoor
digend 52 aandeelea, uitbrengende 19
stemmen. Door den directeur, den heer
H. M. van Eeghen, werd verslag uitge
bracht over 1889, waarby bleek dat de
voor do exploitatie gevorderde fondsen
niet voldoende waren. Over de vraag
op welke wijze in den finaocieelen toe
stand te voorzien, was er verschil gere
zen in den boezem van den raad van
commissarissen tussehen den heer Spren
ger van Eyk en de overige leden.
Genoemd lid van dien raad had de
zaak vcor dit jaar willen laten rusten,
de overige leden echter niet, wijl zij
vreesden dat dan op de onderneming
alles zou verwilderen, de koelies zouden
verdwijnen en de administrateurs hun
ontslag zouden nemen. Dientegevolge
nam de heer Sprengor van Eyk zijn
ontslag als commissaris.
De balans- en de winst- en verlies
rekening over 1889, sluitend met eon
verliessaldo van 118,727, werden
goedgekeurd, waarna in behandeling
kwam een tweeledig voorstel van het
bestuur, strekkende om met de Neder-
landsche Handelmaatschappij te sluiten
een consignatie-contract, waarby onder
zekere voorwaarden, ƒ200,000 wordt
in voorschot gegeven en dit onder ga
rantie van een syndicaat door welk een
en ander de maatschappy in staat wordt
III.
Ook kwamen er massa's schuitjes
met kooplieden, met allerlei waren.
Voornamelyk stoelen en mandeowork
was er veel. Verder bloedkoralen, pop
pen, vogels, honden en prachtig borduur
werk. Ik kocht voor me zelf en voor
Corri twee gemakkelyke manden stoeltjes,
erg goedkoop, de mijne, zoo'n groote
fauteuil, voor 4 shilling (ƒ2,40,/ en voor
Corri een van 2 shilling (ƒ1,20). We
zitten bijna den geheelen dag op 't dek. Er
was eerst gezegd dat er niemand aan
land mocht, maar gelukkig bleek het, dat
wij gaan konden, de besmetting was ge
weken. We gingen (Carl, G. en ik) aan
land met kleine roeibootjes, want
waren nog al ver van de kust af.'c Was
26 Augustus.
Sinds ik het eerste gedeelte schreef,
er by na weer eene week verloopea,
en kan ik me maar niet voorstellen, dat
bij zoo'n doelloos leven, de tijd betrek
kelijk zoo snel voerby gaat. De laatste
dagen waren bizender onaangenaam aan
boord. Zaterdag was het om neer te val
len, zoo warm, en ik heb den geheelen
avond in de damessalon op de bank ge
legen, met zware heefdpyn. Was jam
mer, want er was net muziek en zang
op 't dek. Zondag was het beter, doch
's middags begon het te stormen en to
regenen, zoodat de meeste dames weer
erg zeeziek werden. We konden niet ©p
onze beenen staan en Juf Anderson had
het weer erg te pakken. Ik kleedde om
6 uur vliegend de kinderen uit en maakte
dat ik boven kwam, anders was het met
my ook mis geworden.
Ze sliepen gelukkig dadelijk. Den ge
heelen avond lagen alle dames of op
't dek of in de salon, ik ook, want hoe
wel ik me zeer goed gevoelde, had ik
erge slaap en vond het beven lekkerder
den in myn warme hut.
Gelukkig was het door den wind nog
allerinteressantstzoo op die
prachtige heldere zee te roeien, men kon al tamelijk sterk afgekoeld, want we
den bodem ervan zien, zoo prachtig klaar
licht blauw en het speet me werkelijk,
dat het maar zoo'n klein eindje was.
Toen we aan land kwamen, namen de
heeren eene slede en gingen we daarmee
het dorp in. Stel u voor een schuitje van
een draaimolen en dat als slee gemaakt
en getrokken door twee roode ossen,
ziedaar onze ekwipage. Ik had wel ik
weet niet wat willen geven, als jelui
allemaal ons eens hadden kunnen zien
zitten. Carl en G. moesten evenals ik
eeu paar boodschappen doen, dus gingen
we midden door de straten. Het is net
als in Cievealle straten hellend en dan
bestraat met kleine, zwarte steenen, een
soort kiezeisteenen, die ze uit de zee opvis-
gesteld den oogst van 1890 af te wer— schen. Om er te loopen is haast onmo-
ken en in 1890 100 k 150 velden tegelijk, want door dat sleden en den
passeerden not de linie, en daar kan het
anders om te stikken zijn. 't Weer is nu
een beetje bedaard, maar pluis is 't nog
niet. We lachen dikwijls om iedors opinie,
dat het in Augustus de beste tijd is om
te reizen, want wij hebben nog niet veel
mooi weer gehad. Corri is al dien tijd
niet wel geweest. Gisteren was ze voor
't eerst weer vreolyk eu at ze weer wat.
Ze had in 3 dagen niets gebruikt. We
hebben allerlei medicijnen voor haar gehad.
Ik heb vandaag eene engelsehe dame
haken geleerd, maar dat ging toch zoo
bespottelijk, 't Is ook al te gek, iomand
iets te moeten leeren en niet to weten
wat men zeggen moet. Er was dikwijls
groote hilariteit om. Er ia morgenavond
concert en a. 8. Vrijdag bal-masqué, hoe
dat echter gaan zal weet ik nog niet,
want bet zal wel moeilijk zyn om aan
costumes te komen, 'lis verwonderlijk
zoo chique als do dames hier zijn, en
haast iederon dag dragen ze eene andere
japon. Veel wit, vooral nu met de warmte.
4 September.
Alweer is een heele tyd verkopen
sinds ik eindigde met schrijven. We
zullen dezen middag waarscbynlyk te 4
uur in Kaapstad arriveeren.
O 1 kon ik toeh ook maar van de boot
af l doch dal is onmogelijk, om met de
kinderen die lange landreis te doen.
Kleine Johtjo is in de laatste week erg
ziek geweest en nu nog verre vaD beter.
Zo ziet er ©ok meer dan sleeht uit, dat
arme schaap. We hadden in don laatsten
tyd erg onstuimig weer. Bijna hebben
wc geen goed gehad. Gisteren was het
prachtig en vandaag oek, hoewel het
steeds nog al koud is en ik spijt heb,
dat ik niet een klein manteltje mee heb
genomen. Verleden week is er concert
geweest, nog al aardig en Vrijdag bal,
niet gemaskerd, alleen gecostumeerd. Er
waren een paar ziekenverpleegsters van
't Roode Kruis, oen keele dikke dame
was als klein kind verkleed in 't wit
met korte rokjes en met Corri'a popje
in haar arm. Verder een jager en een
Turk, in allerlei bij elkaar gelapte cos-
tuums. Ik heb heel den avond gedaDst,
De zeo was wel wat onstuimig en we
gingen onder de hand wel eens naar
den anderen kant, maar we amuseerden
ons en dat was het voornaamste. Er
werd wyn en champagne gepresenteerd
en er stond allerlei op eene tafel klaar,
zoodat we eten konden, wat we wilden.
Carl danste in 't geheel niet, die is nu
de stijfheid in eigen persoon.
Meest alle avonden wordt er even
gedanst en ben ik gewoonlyk van de
party.
M©n kan zich dan niet voorstellen,
dat men zoo op de zeo is. Zaterdagavond
spoelden de kellners een paar comeöie-
stukjes, wat erg aardig was. Ik kon
echter niets ervan verstaan, maar wel
zoowal bogrypen.
Nh is iedereen in do weer om te
kken, allemaal gaan ze haast weg.
Zoowa* een stuk of tien bly ven er over.
Er zullen echter wel nog wat nieuwe
passagiers bij komen, donk ik. Morgen
zal ik wel eens met Carl aan land gaan
en daarom zal ik dezen nog niet sluiten,
dan schrijf ik meteen over Kaapstad het
eeu en ander, 't Is jammer, dat we zoo
laat aankomen, wane nu komt deze brief
een week later aan, want Woensdags
vertrekken de mailbooten. We hebben
geen voorspoedige reis. Voortdurend
tegenwind, zoodat we niets opschieten.
Eer ik in Pretoria beB, zal ik zoowat
6 weken onder weg zyn. Wat een tijd l
Van daaruit schrijf ik weer een lang
epistel.
5 September.
Gisterenmiddag te half vier kwamen
we behouden te Kaapstad aan. Het was
oen drukte van belang, met menschen,
dio af kwamen halen enz. enz. Ik kreeg
dadelijk een telegram van Abram. We
faooorden tot onzen schrik, dat te Dur
ban de cholera was, en daarom niemand
door mooht, voor eerst 14 dagen qua
rantaine te hebben gemaakt. Abram tele-
grapheerde, dat we over Kimberly moes
ten komen. Gelukkig is het echter al
weder over, en hoewol ik veel liever over
Kimkerley gegaan was, want dat zou
zoewafc 5 dagen schelen, kan ik het on
mogelijk doen met kleine Joh. We bob
ben vandaag eenea dokter uifi Kaapstad
laten komen en die zei, dat Johtjo engelsehe
ziekte had en kleine Cor ook, doch- in
lichten graad, 't Is te hopen dat hij iets
helpt, doch ik heb er niet veoi moed op.
Ze ziet or steeds erg slecht uit in den
laatsten tijd en gebruikt haast niets. En
fin, ik zal het probeeren on gaat het
niet, dan meet er andere raad geschaft
worden, 't Is voor Carl ©ok niet prettig,
want doordat ik niemand verstaan kan,
moet ik hom wel mot allerlei dingen
lastig vallen, wat voor zoo'n jongen man
niet zoo erg plezierig is. Hij doet het
gelukkig altijd nog al goed voor mo. We
gaan morgen om 12 of 2 uur hier weg
meer aan zijne gelapte kleederen; zyne vermoeienis was verdwe
nen en met kloppend hart ijlde hij, den eersten indruk volgend,
naar hut hotel, waar hij wist, dat tooneelspelers meestal logeereu.
Een bevallig kameniertje opende op zijn kloppen de deur en
mat den zonderlingen bezoeker, die zoo dringend naar hare mees
teres vroeg, met een wantrouwenden blik. Daarop verdween zy
in de z'y'kamer en ofschoon Martin duidelijk de diepe, glasheldere
stem van Ada hoorde klinken, kwam de kamenier terug met de
boodschap, dat hare meesteres zooeven was uitgegaan.
Getroffen deed Martin een stap achteruit.
„Wil u mij uw adres opgetfft^" vroeg het meisje. „Misschien
wil de juffrouw u schrijven, vfSfineer zij te spreken is."
Met toonloozo stem gaf Martin zijn adres op en ging toen
langzaam de marmeren trappen weer af. Een vreeselijke zielsangst
beving hem, een onbestemd gevoel van schaamte en vernedering.
Maar het kon niet waar zyn, dat Ada zich over hem schaamde,
hem verloochende zijn duizelend brein dacht duizend excuses
uit voor haar zonderlinge handelwijze. „Misschien had zij een
voornaam bezoek, of wil zij ongestoord zich voorbereiden voor
haar optreden als de avond voorbij en het sueces groot geweest
is, dan zal zij mij zeker ontvangen en in haar geluk laten deelen."
Toen hij weer op straat was, tolde hij het weinige geld dat hy
bij zich droeg. „Goddank, ik kan een biljet nemen voor den
schouwburg, ik zal haar zien en hooren!" xicp hy uit. De honger,
die hem een uur te voren kwelde, was geheel verdwenen.
Het succes was sehitterend.
Boven in de warme, vierde galery stond Martin en dronk als
het ware elk woord, iederen klank, die aan hare lippen ontrolde.
H<t was hem, als golden hem die kreten van „bravo! bravo!"
Want Ij ij had die rol mei Ada bestudeerd, hij had haar al dio
verrassende, nieuwe effecten gewezen, waarmede zij thans hare
hoorders boeide.
Toen de voorstelling was afgeloopen, wachtten eenige jonge
enthousiasten haar vóór den schouwburg op. Martin stond in een
donker hoekje en wachtte. Daar opende zich de deur van het
tooneel en ouder de jubelkreten harer bewonderaars, ging Ada op
het waehtende rytuig toe,
Zij was zeer schoon geworden.
Een der schoosste mannen van de residentie, Graaf Hallom,
opende voor haar het portier en steeg met haar in. Het rytuig
rolde weg. Ook de vroolijke jongelieden verwijderden zich en
Martin ging naar huis, met bonzend hoofd en een geweldige pyn
in het hart. „Dwaas! dwaas 1" riep hij zichzelven toe, „waarom
heb ik medegejubeld, waarom gejuicht over haren triomf? waa
neer zy niet geslaagd was, zou zij mij weer genaderd zyn. Nu
is zij mij voor eeuwig ontrokt."
Op zyn armoedig kamertje vond hy twee brieven, een van een
theater-agent, die hem schreef, dat de directeur van een schouw
burg, aan wien hy hem had aanbevolen, hem te klein vond, en de
andere was, hoewel zwaar geparfumeerd, van een bekende
hand, van Ada. Deze luidde aldus:
„Waarde collega, Het speet mij zeer, u heden niet te kunnen
ontvangen en dat te meer omdat ik morgen vroeg weer vertrek.
Wy hebben in langen tyd niets van elkaar gehoord, maar het
deed mij leed, te moeten vernemen dat het u, een zoo talentvol
man, zoo slecht gaat. Gij zyt veel te goed voor eene
schikte plaats bij het theater en moest liever het tooneel goheel
vaarwel zeggen. Ik heb ree-is ondervonden, dat een reuzengestalte
en een sterke stem op het tooneel meer waard zijn, dan genie en
aanleg zonder die. Gij voort een vruchteloozen strijd, waarde col-
lega, gij zyt werkelijk te klein."
Toen Martin dezen koelen, kouden brief van zich wierp, viel
er een gekleurd papier uit de enveloppe. Hy raapte het op: het
was een banknoot.,..
Eerst vloog hem bet bloed van schaamte naar de wangen, toen
stond hg een poos sprakeloos met in elkander gewroDgen handen
en eindelijk brak hij in een sshel lachen, een lach der vertwijfe
ling uit.
Zoover was het dus met hem gekomen Een aalmoes zij
waagde het, hem een aalmoes te zenden I
Omdat zy weet, dat hij arm en hongerig is, schaamt zij zich
dus over hem en zendt hem weg van haar deur en stuurt hem
een aalmoes, als een bedelaar!
Hy lacht nog altijd, maar de tranen rollen over zijne wangen
Dan neemt hij zijn hoed en gaat het huis uit, in den neerstroo-
menden regen de straat op.
Een duivelsche verleiding, die zoo vaak in den nood tot hem
gekomen, jaagt hom vooruit.... totdat hij aan een breeden stroom
komt. Hij springt op de leuning: woest fladderen zyn haren
den wind en met uitgebreide armen stort hij zich naar beneden
in het donkere water, in de armen des doods.