DE BLINDE.
tweede blad,
111 SÏÏCC1S.
Een nieuwe Bekisting.
FEUILLETON.
bkhooeehdk SU
HAARLEM'8 DAGBLAD
yan
Maandag 19 Jan. 1891.
Nouvelle van
EUGENE CHAVETTE.
Vroeger heb ik tooneelstukken geschre
ven, en ik geloof, dat ik, zonder over
drijving, de meest uitgefloten schrijver ben,
Zóó uitgefloten zelfs, dat myn slechtste
stuk geld opbracht en de kassier van
den Schouwburg zeide (het was in 't
hartje van den zomer) op een toon die
trilde van erkentelijkheid
//U is onze Voorzienigheid
tiet was oen kluchtspel iu vijf be
drijven ik zeg vijf, maar het ware
beter dat ik zeïde drie, want het gefluit
en gesis van het publiek deden altijd
geregeld het scherm midden in het derde
bedrijt vallen, van dat meesterwerk, waar-
vaD de oorsproakelyke titel was geweest
,/De rampen van een jongeling van twee
maanden.Te midden van een warboel
van vergissingen liet men gaan van hand
tot hand een zuigeling van twee maan
den, die een vader, moeder en groot
moeder had en die men verwarde met
een brigade-generaal.
Toen mijn medewerker en ik ons voor
de censuur bevonden, verklaarde een
der onderzoekers eerst dat de commissie
er hot I,veto" over had uitgesproken en
voegde erbij dat wij #met een ongeloof
lijke koelbloedigheid met de kindsheid
hadden gespot". Ik haal de woorden
van den censor hier letterlijk aan, want
sedert is hy gestorven. Mijn medewerker
had vrouw en kinderen. Hg was op
verre na niet in staat om zich het ge
noegen te kunnen verschaffen (wat ik
overigens nooit heb begrepen) van zich
in het goud te wentelen. Het verlies van
dit stuk, dat dreigde een gat in zyn
budget te boren, maakt© hem vatbaar
voor concessies.
//Kunnen wij ons niet redden door
verbeteringen?" vroeg hij.
z/Ai, ai," zeide de censor.
Mijn medeplichtige was over dat ai,
ai, heen en wendde het nu over een
anderen boeg.
z/Als gij ons eens een van uwe kost
bare raadgevingen zoudet willen schen
ken P"
De censor trok een gezieht alsof hy
zijne hersens vreeselijk pijnigde over de
eene of andere vinding. Eindelijk, alsof
hij den ekster in 't nest gevonden had,
vroeg hij
//Waarom vervangt gij uw kleine dot
van twee maanden niet door een jongen
hond
Deze voorslag deed my plotseling van
myn stoel opspringen, maar mijn collega
hy moest zoo noodig wat geld ver
dienen bracht op zijn gelaat de uit
drukking van de diepste bewondering te
voorschijn en riep uit met een stem, die
popelde van erkentelijkheid
*0, wat e«m inval I*
„En hy nam het manuscript weer ter
hand, te kennen gevende, dat wy do
vereischie verandering zouden maken.
Ik verwachtte dat ik hem by de eerste
schrede op straat in lachen zou zien
uitbarsten. Mijn verwondering was ver
bazend, toon ik hem op den ernstigsten
toon ter wereld hoorde zengen //Ik go-
loof dat het met den hond veel grappi
ger zal zyn."
ffZeg maar veel idioterWat zal
er met uw dier worden van de vader,
moeder en grootmoeder, die een reden
van bestaan hadden toen het een zuige
ling was."
zyMaak u niet ongerust. Ik belast mij
met behendig de verbeteringen te maken".
//Maar de generaal De verwarring
met den zuigeling die voor den generaal
gehouden wordt P"
z/De verwarring zal niet minder grap
pig zijn."
z/Ik betwyfel het sterk."
z/Laat maar begaanGe zult
het zies".
Ik hoopte dat de schouwburg-directeur
ons aldus gewyzigd stuk zou weigereu.
Maar er wan op oogenblik geen enkel
ander stuk in voorraad.
z/Bahl Wie weet?" zeide hy. Her
inner u toch, dat men niet ojj //De Ge
nade Gods" rekende, dat toch wel drie
honderd maal achtereen is gespeeld."
Ofsehoon het den menscb niet gegeven
is om de toekomst te raden, erken ik
dat ik een voorgevoel had, dat ons stuk
niet uitverkoren was voor een dergelijk
let als dat van *De Genade Gods".
//Doe, zooals u goeddunkt", zeide ik
tot mijn medewerker, die ten slotte mijne
overtuiging had doen wankelen zóó vaak
herhaalde hy mij wGe zult het zien
met eenige handige wyzigingen, kan hot
stuk er slechts by winnen."
Helaas, de handige wijzigingen, waar
van ik eerst kennis kreeg op den morgen
van de eerste opvoering, bepaalden zioh
tot het vyfmaal veranderen van het woord:
^Leopold schreeuwt" in //Leopold Haft."
Hy had zelfs in zyn geheel dezen zin
laten staan die door alle verwanten van de
gewezen zuigeling, thans hond, werd
uitgesprokenAh! dat is wel de snelle
pas van don generaal!"
De eenige wijziging der vermelding
waardig, was dat het stuk thans heette:
z/Zoo ongelukkig als een hond."
Toen ik deze belangrijke wijzigingen
vernam, door mijn medewerker gemaakt,
voelde ik den twijfel geheel veranderen
in vaste overtuiging dat ons stuk niet
de driehonderd opvoeringen van //De
Genade Gods" zou doorleven.
Men moest de houding zien van het
publiek op dea avond van de uitvoe
ring!
De eerste acte ging goed, want de
zuigeling, d. w. z. de hond, maakte er
geen deel van uit.
By de tweede acte had de toeschou
wer het voorkomen van te worstelen
tegen een nachtmerrie, maar zonder als
nog de acteurs ervan te schijnen to be
schuldigen, want wal hy hoorde was
inderdaad zoo buitengewoon vreemd, dat
hij zich moest afvragen//Ben ik niet
het slachtofisr van bedrog? Droom ik of
waak ik?"
De reactie kwam in het derde bedrijf.
Zij kwam tot uitbarsting bij het tooneel,
waar de moeder van het //hond geworden"
kind tot haar verleider zeide, hem den
poedel onder den neus duwende:
,Is dat niet uw gevloekt evenbeeld?
Zegt uw geweten niet wat uw plicht
is Zia, den vorigen dag heb ik hem
meegenomen naar de Eunambules. By
de pauze, heb ik, daar de controleur tnij
eenenkel contramerk gaf, er ook een
geëischt voor uw zoon, ïh tal hem -wel her-
kennenheeft die man my gezegd. To«-n
scheurde myn hart vaneen en riep ik uit:
ff Dat heeft zijn vader mij geweigerd
tb doenii!"
Welke kreten.
Wat een gestamp.
Het stof, dat zioh daarin sedert twin
tig jaar had verzameld, vloog uit de
banken.
De meer bedaarden tooiden zich met
een medelijdend lachje vergezeld van
een zoodanige pbysische uitwerking dat
het van de tweede... op de eerste galerij
regende.
De meer zenuwachtige naturen wier
pen de voetenbankjes op 't tooneel.
De woedenden eiachton met volharding
het hoofd der auteurs.
Het i-cherm moest vallen en om acht
uur konden de tooneeLpelurs ophoepe
len.
Men had eens moeten zien met welk
een geestdrift zij mij de hand drukten,
jgende: //Dank u wel, mija waarde
auteur!"
Bij het heengaan van 't publiek, bevond
ik my by een heer, die, daar myn gezicht
hem ongetwijfeld behaagde, het noodig
oordeelde my zijne indrukken mede te
deelen....
z/Hmzeide h§, //is dat dwaas, bespot
telijk, onzinnig!... dat is geen stuk, dat
ia een uitdenksel van een voddenraper!
Dunkt u dat ook niet?"
Ik stelde mij tevreden met te ant
woorden:
z/Ach, spreek mij er niet van, ik deel
zooveel te meer uwe zienswijze omdat
ik een van de schryvers ben."
Deze moedige daad ik had mij kun
nen laten worgen door de menigte die
my omringde had hare belooning,
want ik kreeg plotseling een inspiratie
en riep op luiden toon
tfJa, dat is onbegrijpelijk... Maar zou
men zulk eeae domheid van de theater
directie kunnen verwachten, die de volg
orde van de bedrijven gaat verwarren
en in plaats van het tweede het vierde
laat spelen 1"
//O, is dat het!!!" riep men terstond
in de menigte uit.
Het was midden in Juli31 graden
in de schaduw en 42 in 't gasMijn
feu sacró koelde echter hard af en ik gingf
den direotour verzoeken om myn stuk
van hot aanplakbord te verwijderen.
Ik zie hem nog, die vader Mourier
Toen ik hem mijn verlangen te ken
nen gaf, stond hü bleek en ernstig op.
^Luister," zeide hy mij op drogen
toon, //als ge uw stuk terugneemt, zweer
ik dat er ran u geen enkel bedrijf meer
op het tooneel wordt gespeeld. Ik zou
bij deze helsche warmte de //Cid" geven
en geen 30 francs ontvangen, terwijl
men du zegt: Hga dat vuil eens zien
dat se daar spelen, ge hebt nog nooit
sulken onzin gezien. Dan trotseeren de
nieuwsgierigen de warmte en gisteren
heb ik 800 francs ontvangenAls
uw succes zich staande weet te houden,
heb ik mijn zomer gered 1
Myn succes hield zich zeventien jaar
lang staande, en Mourier, die neg twee
smoorheete sSaaaden voor ziek had,
haastte zich my te zeggen
i7Kun je me nog niet een paar stuk
ken in dat genre geven?"
Eenigen tyd geleden deed myn vriend
X.— du, zyn naam doet er niets toe me
een verhaal dat zóó interessant, zóo be
langrijk was, dat ik zoo goed mogelijk
zal trachten dit mede te deelen.
„Je moet weten," ving mijn oude
vriend aan, //dat ik onlangs van de firma
A., in mijn kwaliteit van helden- en
feestdichter een beleefd schryven ont
ving, of ik zoo goed wilde zyn een ge
schiedkundig gedicht te willen maken.
Ik was geheel vry, ik moest dea naam van
dea held en van de gebeurtenissen maar
openlaten, dio vulde de firma zelve in,
maar vooral moest is zorgdragen uiti-
meer dan 120 velletjes kwarto vol Lu
schrijven, gewone r.cbriftgroutte, daar an
ders het gedicht, gedrukt meer dan een
kilo zou wegen en daar moest het nu
bepaald boneden blijven.
Nu dank zij het diohterlijk woorden
boek met ziju 2000 rijmwoorden, was ik
in twee dagen gereed en begaf me op
reis naar Amsterdam.
Met h«t vooruitzicht myn honorarium
direkt te ontvangen, wilde ik me dien dag
eens recht te goed doen, zou myn twee
de ontbyt, beter mijn //klein warm mid
dagmaal", eens bij van Laar gebruiken,
want h«e groot en gevoelvol dichter ook,
zoo kan je bij my veel gedaan krijgen
voor een lekkeren lusch of een fijn
dineetje. Ik zeide dan tegen myn oude
haishoudster: Betje, ik ga //voor zaken"
vandaag naar Amsterdam, er is daar
zeoveel voor me te doen, dat ik, laat eens
zien.... ja voor het middagmaal vast
niet terug ben."
z/Dns u komt riet koffie drinken?"
vroeg mijn huishoudster; wel, had ik
dat goweten; dan hadden we vandaag
uwó'a kamer gedaan." //Myn kamer?
mensch, erger me niet! die is nog in 't
geheel niet vuil, je doet me een groot
genoegen, ze maar eens over te slaan."
Ik vertrouwde echter dat zaakje niet,
ging voor alle eventualiteiten nog even
naar het studeervertrek, sleet al de boe
kenkasten zorgvuldig dicht, berg de gra
vures weg, die anders met een stofligen
doek een //goeden beurt" zouden krygen
en maakte ene reisvaardig."
z/Myne huishoudster wilde me nog
belasten met een paar boodschapjes, ik
geloof aoo iets van een paar strengen
wol voor myne sokken, 'n nieuw wasch-
tafel-garUituur, dat mijn huishoudster in
hoogsteigen persoon had gebrokeD, maar
natuurlyk draaide ik me geërgerd om
en vroeg haar: //zeg eens Betje, zon je
die opgenoemde artikelen niet evengoed
in Haarlem kunnen koopen? denk je dat
onze winkeliers voor plazier er 'n win
kel op na houden, soms van den wind
leven? Zyn je de winkols soms te klein
zooals we ze hebben in de Groete Hout
straat in de Anegang, ja zooals zs in de
geheele stad gevonden worden? Ik zeg
je, dat jij en allen die soms durven be
weren dat je hier ia Haarlem niet
terecht kan, maar beter deden er in 't
geheel niet te komen. Wc kunnen zulke
menschen best missen, hoor je, misken els
kiespijn. Als je me ooit weer aooiets durft
vragen, trek ik mijn belofte in, en plaats
je Diet op je zestigste jaar op 'n hofje!'
Nu daar kon m'n huishoudster 't wel
mee stellen.
Op de reis deed ik niet veel meer
Jan wikken en wegen of ik in Amster
dam mes de tram of ie voet uaar den
uitgever zou gaan. Het gaf wel meer in
druk als ik in een coupeetje by den man
kwam; om ötor zoo iets lang te denken
is zoo'n soort manie Vaü Ons oude men
schen, we maken van de nietigste dia*
hen soms 'n gewetensvraag. Het was
met mij hetzelfde 't geval, wanneer ik
in Amsterdam aankwam, was ik nog niet
gedecideerd en zou per slot maar
wandelen.
Ik was juist bezig in myn derde
rechter vestjeszakje naar mijn kaartje te
zoeken, toen me iemand op den schou
der tikte. Ik draaide ma om en stond
voor mijn ouden studiegenoot B. emeri
tus-predikant, tbans to E'borgen woon
achtig, eun piaateje, dat met en wel in
don Achterhook ligt, juist zooals men
dd$ wil opvatten, //Wel mijn waarde,
zeide ik, hoo maakt je 'o, en de vrouw,
alles patent, niot waar, maar wst kom
jij hier doen, jouw achterhoeker
z/Yoor zaken, man, voor zaken Wel,
antwoordde ik //dat treft precies, voor 'fc
zelfde hier, we kunnen misschien sa
men wat commissies afmaken."
z/Dat vind ik 'n uitnemend idee, maar
eerst moet ik wat literaire inkeopen doen
veor onze //Van ouds vermaarde Eiber-
ger Nieuwsbode." Aha, je koopt zeker
wat vertaalde fransche feuilletons, en
verslijt die in jouw achterland voor iets
oorspronkelijks nu by is good, geluk er
mee//Neen man," zeide de emeri
tus, //dan begryp je me verkeerd, voor
de feuilletons gebruiken wo altijd uit
treksels van landboawverslagen met eed
liefdesgeschiedenis er tusschen door ge
weren, dat doet onze jongste kweeke-
ling op de dorpsschool heel aardig. Ik
zal jo een proefje toonen," en tegelijk
haalde hy een Eiberger Courant nit zyn
zak en las het volgende vooren
toen hy Mina uit de dorpskerk zag ko
men, verdiept in stille overpeinzingen,
trad de schuchtere jongeling op haar toe
en zeido dat dit jaar het koren een week
vroeger iDgekuild moest worden, ©n dat
er gedurende de wintermaanden een cur
sus in hoefbeslag zoudo zyn.
Waarop do blozende maagd ten ant
woord gaf dat zij nu wel begreep hoe
lief hy haar had en zoo gaat 't
verder, ik zal nu ophouden, ik zie dat
we op de plaats der bestemming zyn.
We stonden op dit oogenblik voor een
hoog gobouw van vier verdiepingen, met
een groot rykswapen voor den hoofdin
gang en daaronder een bord met het
opschrift
,/Bijkskantoor van geijkte en ge
autoriseerde uitdrukkingen."
ffWkwat is dat zeido ik met
opengesperden mond en oogen, //daar heb
ik nog nooit van gehoord."
z/Hoor eens," zeide mijn Eiberger
vriend, B)e schijnt in Haarlem ook weinig
te hooren, of je laat je te veel met de
Verfraailngs-vereeniging in, enfin, ik
moet jo zeggen, ik vind 't 'n stout stukje
om maar met het leukste gesieht te
vertellen dat je niets van deze nieuwste
inkomsten-belasting weet, ga maar mee
Naar het franseh
van
E. M O R E T.
Het was een klein, laag huisje, omringd door een tuin en ver
Yan de stad gelegen. Nooit hoorde men er luidruchtige kreten,
zelden kwam er bezoek en zelden ging men uit. Door de hal
geopende vensters drong zelfs het zonlicht bescheiden binnen.
z/Dat is het huis van den blinde," zeide men.
Men overdreef; de heer Dormoy was niet geheel blind en met
behulp raa zyn stok koa hij nog wel een langen weg afleggen
en door een niet te drukke straat gaan. Maar 't was voorzichti
ger, dat men hem geleidde, hetgeen dikwyls geschiedde, wanneer
hij op mooie dagen des namiddags zijn wandelingetje deed.
Somtijds was het zyn vrouw, een groote magere figuur, met
een nog jeugdig maar vermoeid en droevig gelaat; maar meestal
een van ziioe dochters, Adrienne en Lucienne, tweelingen, van
dezelfde gestalte, beiden allerliefst, met blond haar en een weinig
bleek en naar men zeide, zeer ontwikkeld.
Zij waren overigens weinig bekend, daar de blinde slechts
«enige zyner familieleden en oude vrienden ontving, die in de buurt
onbekend waren. Maar steeds waren zij zoo keurig, doch eenvou
dig gekleed, zy schenen zoo bescheiden en teruggetrokken, dat het
moeilijk zou zyn geweest, ze niet op t6 merken en hen eenige
belangstelling te betoonen.
Men beminde ze vooral om de bizondere gehechtheid, die zij
jegens hunnen vader betoonden en de zorgen waarmede zij hem
omringden; teedere en onophoudelijke zorgen, daar de blinde licha
melijk en geestelijk lijdende was.
Het was moeilijk te zeggen, wie van de beide meisjes men het
meest beminde, wie men het liefste, het zachtzinnigste of het
ontwikkeldste vond.
Nog zeer jong was hunne gelykenis zóó groot, dat men ze met
elkander verwarde, en nu zy groot geworden waren, was dit neg
erger gewordenzoodat iedereen zich in hunne persoon ver
giste.
fis u juffrouw Adrienne of juffrouw LuGienne?"... vroegen hen
de winkeliers dikwyls.
z/Ik weet het zelf niet meer," antwoordde de gevraagde glim
lachend, //maar als ik me goed bedenk, geloof ik dat ik de een
of de ander ben."
#Dat zal wel zoo zyn, maar hoe onderscheidt men u, er moet
toch wel bij u iets verschillends zijn?"
//O ja, mijn zuster is beter."
Zeide men niet dat de moeder zelve zich eens vergiste?
Wat dea vader betreft, hot gebeurde hem vaaA, en zóó zelfs dat
hy geen moeite deed om het te onderzoekendat veroorzaakte
hem te veel last wegens zijn oogen en zijn ziekelijken toestand;
meestal vond hij het nutteloos, daar de zusters dezelfde hoedanig
heden hadden en hy zo met dezelfde teederheid beminde.
Intusschen was er óéa «ogenblik, dat het gezicht van den blinde
hem niet kon bedriegen.
^Ziehier waarom," verklaarde de moeder eens aan eene buur
vrouw, die haar ernaar vroag. tfToen ze nog heel klein was is
Adrienne eens gevallen en heeft ze haar rechterarm gebroken. Sedert
heeft het kind altijd een groote zwakheid in dat lichaamsdeel
gevoeld en een hevige pijn, wanneer men het wat sterk drukte.
Daarom geeft de kleine altyd den linkerarm aan haar vader, ter
wijl LueienBe gewoon is hem den rechter aan te bieden."
Hoe zou men het zonder deze omstandigheid ook hebben kun
nen uitmakendezelfde gestalte, hebben wij gezegd, hetzelfde
gelaat, dezelfde klank in hun stem en hetzelfde karakter, alles,
zelfs tot de smartelyke en aanhoudende droefgeestigheid van het
hoofd des gezins, die hen omgaf en doordrong.
Inderdaad was het lot voor den laatste wreed geweest. Kun
stenaar van eenigo verdienste, gezocht graveur, wien de fortuin
had toegelachen bij het aanvaarden van een beroep, dat gewoonlyk
sohamel is, en wien het beschoren was reeds naam to maken en
een gevestigd bestaan te hebben op een leeftijd, waarop ieder
ander ter nauwernood een begin heeft gemaakt, was de adem der
ellende over hem heengetogen en had zijn droom vernietigd. De
naofcten waren te lang geweest en de scherpte van het licht had
zijne oogen bedorven. Op veertigjarigen leeftyd moest hy ophouden
en een afgezonderd en verlaten leven leiden.
Het was een pynlyk oogenblik voor den kunstenaar, maar nog
verschrikkelijker voor den vlytigen arbeider en huisvader, want
met het werk verdwenen de inkomsten en begon het gebrek.
Groot was dat gebrek weliswaar niet, want de graveur had bet
lang volgehouden en zyn stift tot op het laatste oogenblik ge
hanteerd en zijne vrouw had wonderen van zuinigheid verricht.
De meisjes waren grooter geworden, on voorzien van diploma's
en ervaren in de muziek, waren zy niet werkeloos gebleven, maar
zochten lessen en het kostte hen geen moeite, die te krygen.
Weldra brachten zy de betrekkelijke welgesteldheid onder het stille
on nederige dak van den kunstenaar terug, maar ruim hadden zy
't niet, de zon verwarmde nauwolyks de vermoeide leden zy
brachten alles wat zy konden, de lieve kleinen, maar nog niet
voldoende voor den terneorgoworpen man, om hem de kracht te
schenken, het leven te beminnen.
Eens op een avond, op het uur van den maaltyd, bleef, vreemd
genoeg, de plaats van een der meisjes aan den huiselijken disch
onbezet.
//Adrienne heeft zeker oponthoud door een nieuwe les," ant
woordde de moeder, met aarzelende stem, toen haar echtgenoot
haar vroeg wie van de beide kinderen het was, dis ontbrak.
//Had ze u gewaarschuwd?" vroeg do heer Dormoy.
z/Zoowat."
En daar den volgenden dag zich weder hetzelfde voordeed,
werd het gelaat van den grijsaard donker, maar hy herhaalde
zijn vraag niet.
In de maand, die volgde, verdwenen de orde en de regelmatigheid
uit het huis, waar zy zoolang geheerscht hadden. Er was altyd
een der meisjes van wie de afwezigheid zich herhaalde en zich
deed gevoelen op de meest gewichtige uren van den dag. Waar
kon zij zijn? Welke noodzakelijkheid hieü haar zoo lacgen tijd