NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
a tl) arm a flegma.
8e Jaargang.
Vrijdag 23 Januari 1891.
No. 2318,
ABONNEMENTSPRIJS:
A DYERïENTIÉ'N
Ï'ANDRIESSEJN,
HAARLEMSCH L1EDËKE.
Vijf en twintig Cents.
Slechte Woningen in Haarlem.
„KUNST ZIJ ONS DOEL"
STADSNIEUWS.
FEUILLE T O N.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- on Feestdagen.
[BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen e» Adverteutiën worden aangenomen door
oiar.e agenten en door alle boekhandelaren en cotirantiera.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AYBS.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. HAVRE Co., JOlHs F. JONAS, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre
g££Wy hebben de eer te bariehten, dat
wij door eene overeenkomst met de druk
kers, in staat zyn, aan diegenen oazer
Geabonneerde» die da muziek beoefenen,
eene PREMIE aan te bieden en wel:
Lied Yoor eene Zangstem.
Gecomponeerd door
N. H. ANDRIESSEN.
Deza bevallige melodie kan, daar zij
voor middelstem geschreven is, door ieder
worden gezongen, terwijl het piano-accom-
pagnement, dat eigenaardig den golfslag
van het Spaarne nabootst, aan den pia
nist geen te hooge eisehea stolt.
Doee melodieuse compositie, die keurig
en zonder fouten gedrukt is, mfig in nie-
mands nauziekportefenille ontbreken.
Wij bieden het onzen Geabonneerden
aan voor slechts
per exemplaar.
In ons a. s. Maandagavond verschonend
Nummer zullen wij den BON afdrukken,
tegen afgifte waarvan en betaling van
25 Cents, het Lied aan ©ns Bureau kan
worden afgehaald.
Directeuren- Uitgevers.
Wanneer men wil nagaan, of werke
lijk in onze gemeente zich een bedui
dend aantal slechte woningen bevindt,
can dient men te beginnen met het voor
nemen, te gelooven op gezag. Op gezag
n.l. van de verschillende commissiën en
personeD, die zich vroeger en thans
hebben vereeaigd en aangegord, om den
toestand van de arbeiderswoningen te
onderzoeken volgens eea vooraf opge
maakt plan, volgens een vooraf vastgc-
stelden maatstaf.
De man, die op een mooien dag het voor
nemen opvatte, eens rond te gaan en zich
persoonlijk te overtuigen ven den toestand
zou deerlijk bedrogen uitkomen. Niet
alleen zou hij geneigd wezen tot over
drijving, maar eok zou hij allicht vele
der slechte woningen voorbijgaan en
waarechijalyk zou hij tot het resultaat
komen, dat drievierde dor bestaande ar
beiderswoningen voor den grond zouden
moeten worden geworpen, of althans
minstens aapmerkelijk verbeterd.
Ik zeg daar dat hij geneigd zou zijn
tot overdryving en ik bedoel daarmede,
dat hij b.v. melding zou maken van hui
zen. wier schoorsteenen rookteD, en van
kamers met lage verdieping, inconve-
nienten welke men evenzeer vindt in die
soort van huizen, naar welke het nie
mand ooit in hot hoofd komt een onder
zoek in te stellen, de woningen van de
kleine en van de gegoede burgerij.
Wanneer men huizen onderzoekt met
de hoop, dat de slechtste door bemoeiing
van de Gemeente zullen worden af
gebroken, dan dient men met de kwali
ficatie //Slecht* hoogst voorzichtig te zijn
•n zich voorshands te bepalen tot de
allerslechtste. Wie te veel wil, brengt
niets setstand, vooral niet wanneer by
behoefte heeft aan de medewerking eener
Gemeente, die uit dea aard der zaak
meer tot te trage dan tot te snelle
stappen geneigd is.
Beter dan é9n persoon werkt een
comité, dat uit verschillende elementen
bestaat, meer hulp krijgt van artnverzor-
gers e. a., die der zake kundig zyn,
meer reglementair te werk gaat en een
algesneenea maatstaf heeft, eoodat elk
der leden die onderzoekt, dezelfde vra
gen te beantwoorden heeft ovor ruimte,
licht en lucht, ligging, riool, privaat enz.
En vooral waaneer mm twee aan
twee de woningen inspecteert, is men
beter gewaarborgd tegen misleiding
of, wil men liever, overdrijving, van den
kant dor bewoners en sentimentaliteit
van zijn eigen kant.
Maar zoodra dan ook de zaak góed
is geregeld, het onderzoek samengevat
in eea resultaat en de conclusie daar
van nog eens door eene commissie na
gegaan, behoort men aan dat rapport
geloof te slaan, behoort men de opinie
der onderzoekers, op gezag voor de
ware te houden. Althans wat de alge-
meece conclusie betreft. En ik bedoel
hiermee dit, dat het niet aangaat om
waar een comité met een zorgvuldig,
uitvoerig rapport aankomtwaaruit
blijkt dat er veel is wat verbetering be
hoeft, te vragen„Maar zou dat wel
waar wezen Zijn er slechte woningen
in Haarlem
Yoor mij ligt een rapport van d6 ver-
eeniging //Volksgezondheid* over den
toestand der arbeiderswoningen te Haar
lem in 1882 en een staatje, opgemaakt
door een der bestuursleden van //Wel
dadigheid naar Vermogen* en voor die
vereeniging bestemd. Het heeft mij niet
mogen gelukken, het rapport van de
afd. Haarlem van den //Volksbond* ter
iüzage te krygen, omdat men dit nog
niet voor publiciteit geschikt achtte, op
grond van de onmogelijkheid om eene
conclusie op te maken uit de, wat de
formuleering betreft, zeer uiteonloopecde
rapporten der met het onderzoek be
las! o personen. Er zal dus nog wel
eenige tyd verloopen, voor de //Volks
bond* het resultaat van zijn onderzoek
openbaar maakt.
Evenwel kan k«t rapport van //Volks
gezondheid,* al i3 het ook negen jaar
oud, niet verouderd worden genoemd.
Vraagt men den hoeren, die in 18S2
het onderzeek hebben ingesteld, „wat
het resultaat van hunne pogingen ia ge
weest,* dan krijgt me» ten antwoord
//Niets.* De Gemeenteraad heeft destijds
hot rapport ontvangen en voor kennis
geving aangenomen. De drukker van
het rapport is de eenige, die er voerdeel
van heeft gehad.
Toch was het rapport uitvoerig, men
telt 29 pagina'n groo*. kwartohet
was ook voorzichtigniet opzettelijk-
pessimistisch, men vermeldde het goede,
zoowel als het kwade. In het besluit
staat o. a.He overtuiging staat dus vast
bij allendie aan het hier beschreven onder
zoek hebben medegewerkt, dat het verkeerd
90U sign, allee in de ttaaste toekomst ver
anderd te wenschen.
kV at bezielde dan die allen?
En het antwoord luidt:
Wij beschouwen Je ten stap als een
eerste schrede op den weg der hervorming.
Kan men gematigder opvatting ver
langen
Eu tóch is er niets gedaan. De //eerste
stap* is in negen jar jn door geen twoede
gevolgd. Moge het werk van den Volks
bond aie tweede stap zijn - maar dan
de derde stap niet -iViierom negen jaar
op zich laten wachten I
Het verslag van Volksgezondheid ver
meldt, dat er zoo ongeveer 50 woningen
zijn waarover het oordeel zéér ongunstig
luidt. Nu kan men zeggen, oat in dien
tyd wellicht huissigenaren hier en daar
verbeteringen hebben aangebracht, maar
niemand zal zno optimistisch zijn om te
meenen, dat al het kwaad verdwenen
is en dat die 50 woningen op dit ©ogen
blik behoorlijke huisvesting aanbieden.
Dat dit niet kan zijn, bewijst het
staatje van „Weldadigheid naar Vermo
gen*. Dit lijstje is niet zoo breed ge
motiveerd ala het rapport van Volks
gezondheid, althans zooals het vcor mij
ligt vermeldt het van verschillende wo
ningen (34) slechts den totaal-indruk,
dien de bezoeker, of bezoekers, ervan
hebben gekregen.
Na zyn de opmerkingen uitarst la-
koniek. Men vindt tien woningen aan
geduid als slechtvijf als hoogst armoedig,
een als verschrikkelijk armoedigvijf ais
ellendigterwijl het toppunt van krasse
expressie wordt bereikt bij eeüige wo
ningen, die respectievelijk worden ge
noemd Allerellendigst, gelijkt een var- j
kenshok ziet er erbarmelijk uitis
nietsdan een hok een paardenstal gelijk.
j De huur van die woningen varieert
'van f0.G5 lot f2.-- meestal doen ze
1.1.25 per week. De onpartij
digheid gebiedt ona, hierbij te voegen,
dat de allerslechtste nog niet de laagste
huur betalen. Het huisje van 65 cents
en dat vars ƒ2.worden allebei aan
geduid als slechtzonder meer. Het „var-
kesshok* geldt nog ƒ1.//is niets a n
een hok* on „©an paardenstal gelijk* zelfs
ƒ1.25. En men mag zeggen, dat wie
ƒ2.per week verwoont, wel eene
goede woning kan krijgen.
Maar deze opmerking neemt niets weg
van het treurige dat erin gelegen is,
dat eene vereeniging voor armenzorg
niet minder dan 3-4 woningen in zoo
krasse termen veroordeelt. Dit gevoegd
bij de conclusie van het rapport van
//Volksgezondheid* geeft recht tot de
stelling //Er zijn vele slechte woningen
in Haarlem.*
Deze conclusie is mij voldoende, om
te betreuren, dat de Raad onzer Gemeente
geen officieela gezondheidscommissie in
het leven heeft willen roepen. Met alle
respect voor de stedelijke geneesheeren
herhaal ik, dat zij daarmee zich niet
kunnen inlaten.
Met hoe uitstekende bedoelingen ook
bezield, zullen hunne rapporten niet vol
ledig en afdoend kunnen zijn, omdat zij
daarvoor geen tijd hebben. Dit is geen
onderzoek, dat men afdoet met een vluch
tig kijkje. Vraagt bet den rapporteurs
van Volksgezondheid en van den Volks
bond 1
Ik heb hiermede alleen willen doen
zien, dali er veel ontbreekt aan den toe
stand onzer arbeiderswoningen en ik
voeg er den wenech by, dat de Genees
kundige Armencommtssie zich incom-'
petent verklare voor het riehtig vervullen
van de al te zware taak, die de Raad
haar op de schouders beeft getast. Mis
schien zal dan de Raad overgaan tot de
benoeming oener (desnoods tydelyke)
Gezondheidscommissie uit zyn midden,
die het rapport van den Volksbond eon-
trêleert.
puntdichten voor; doch het was vooral de
uitnemende voordracht van enkele num
mers uit het Kriekende Kriekske (in
geldersch dialekt)die de hoorders
boeide en bij hen de lust opwekte nader
kennis te maken met dezen gemoedelyk
humoristisshen dichter.
Heden is door de commissie brood en
koffie verstrekt aan 715 kinderen en
417 volwassenen, totaal 1132 personen.
Het is ons aangenaam te mogen con-
stateeren, dat de ledon, welke gisteren
avond in de bovenzaal der soc. //Veree
niging* een kunstbeschouwing van eigen
vrerk gaven, het devies hunner vereeni
ging in het algemeen zoo goed voor
oogen hebben gehad, namelyk dat
z/Kunst* hun doel, hun streven is.
Het aantal ingezonden stukken mag
beduidend geringer zyn, het gehalte,
de kwaliteit is zeer vooruitgegaan, tegen
over de expositie van het vorige jaar.
Wel missen we enkele goede bekenden,
maar daarentegen maakten we kennis
met eenige anderen: met het werk van
den heer A. 1Koster,, wiens producten
eene beschouwing overwaard zijn, die, ja,
laat ik het maar in éen adem zeggen,
van de aquarellisten en etsers aan het
hoofd van allen staat.
No. 11 van dezen artist, „do Geest
brug by den Haag*, is oen der beste
aquarellen en we vinden bier de lynen,
kortom, de geheele teekening, niet opge
offerd aan een kleuren-onsemble (een
fout waar velen helaas over struikelen),
nimmer ta vinden in de natuur, maar
geheel een eigen inventie zijnde.
Hoe goed gedacht, boe ryk van kleur
en toon is de „maan-opkomst" (no, 14).
Hoe mystiek zijn die grauwe nevel
achtige tinten, even met een zilveren
glans overtogen door de opkomende
maan 1
Dit laatste stuk alleen teekent ons
den artistioken geeat van den heer
Koster, zoo er slechts dit stuk alleen
ware.
Als op den voet in kunstuiting ge
volgd komt da heer v. Rappardte Bloe-
In eene Woensdagavond gehouden ver-mendaal. Deze gaf ods in vyf studies
gadering van de afd. Haarlem van den j iets uit het leven der blioden, dio onge-
BoDd van Ned. Onderwijzers, werden I lukkigen, dia toch tevreden kunnen
als leden van 't bestuur verkozen voorzijn, wier trekken naast tevredenheid,
1891, de volgonde heeren: C. Montau-onderwerping aan hun lot zoo waar en
ban, presidontO. J. ten Thije, vise- j juist vertoonen. Deze werken zijn alle
pres.; F. J. Bruggeman, le secr. (voor- meesterlijk en breed uitgevoerd en
loopig); H. Kingma, 2e secr.; G. C. |toch... sentimenteel.
Weeren, penn. Da jonge Savrij ia met reuzen-
In dezelfde vergadering trad de heerschreden vooraitgej.-san; by toonde dat
Weeren op. Hy behandelde dan dichter j mea zonder akademiseho opleiding toch
B. van Meurs en las verscheidene zyner door goed zien, naast een onuitputtelijk
Haarlem 22 Januari 1891.
Naur het en g el sch
van
WALTER BESANT.
36)
HOOFDSTUK XIII.
Den volgenden morgen.
,/Wie zijt gij Laat mij gaan o laat mij gaan.*
„Niet dezen kant uit," antwoordde hij, want zij maakte een
gebaar alsof zij zich in de rivier wilde werpen, „niet dezen
kant uit, mijn kind, doe het niet. Wees geduldig. Ja, als gij
zooveel doorleefd had als ik, dan zoudt gij wel geduldig zijn.
Doe het niet."
Terwijl hij deze woorden sprak, kwam de mist weer opzetten
en heersente weer dezelfde zwarte duisternis, onder wier be
scherming Katharina wegsloop, maar zij hoorde hem ten tweeden
male zeggen: „Doe het niet, mijn kind. Wees geduldig."
De mist was weer zoo dik, dat Katharina volstrekt niet wist
in welke richting zij liep. Iedere gaslantaarn zond een kleine
gele lichtstraal naar beneden. Daaromheen een zwarte duisternis.
Nu en dan hoorde zij voetstappen, en menschelijke gedaan
ten kwamen uit de duisternis te voorschijn, keken haar onder
het voorbijgaan verbaasd aan en waren dan weer verdwenen.
Zij zag het gelaat van een jongen man, die huiswaarts keerde en
met zekeren stap zijn weg door den mist vond, of zij zag het
gelaat van een polilie-agent, die haar onderzoekend aankeek,
haar vroeg of zij verdwaald was en haar zeide hoe zij naar het
strand moest terugkeeren, om dan weer zijn weg te vervolgen;
één keer zelfs zag zij een meisje van haar eigen leeftijd, die
een oogenblik bij haar bleef staan, haar aankeek alsof zij haar
wilde aanspreken en toen eensklaps wegliep. Waarom liep zij
weg Y Ja, waarom Vervolgens zag zij weer een afschuwelijk
gelaat voor zich, dat haar werkelijk angst aanjoeg; het gelaat
van een man, die zich ongetwijfeld in langen tijd niet had laten
scheren, zoodat zijn mond door borstelige, verwarde haren was
omringd. Hij had roode, uitpuilende oogen en opgezwollen
wangen.
„Hebt gij het geld voor een borrel bij u?" vroeg hij op
ruwen toon.
„Ik bezit geen cent op de geheele wereld," antwoordde zij.
Lily had inderdaad het overschot van het geld bij zich negen
stuivers lamelijk.
„Gij hebt nog een mantel en een hoed. Geef mij uw mantel
n uw hoed."
Hij sprak verder op den toon aan dat soort van menschen
eigen over de onrechtvaarghcid, dat hij, een eerlijk man, geen
cent bezat, terwijl zij nog een hoed en een mantel had, die
naar de bank van leening konden worden gebracht. Misschien
vergat hij, dat het Zondag was. Er werden echter weer voet
stappen gehoord, zoodat deze nachtelijke zwerver wegsloop.
Katharina wist, dat zij nog dicht bij Westminster was, omdat
zij de groote klok zeer duidelijk kon hooren slaan.
Het was stil en de nacht was niet koud. Zij was bang om
zich buiten den cirkel van de gele lichten te wagen, maar zij
kon niet langer blijven staan; zij viel neer op den grond en
met den rug tegen een lantaarnpaal geleund verviel zij in een
toestand van halve bewusteloosheid. Zij was hier nu geheel
alleen, zelfs de nachtelijke roofvogels en de menschen, die zon
der dak zijn en hier komen wanneer er geen mist is, en, om zich
tegen de koude te beschutten, zoo dicht mogelijk bij elkaar kruipen
waren nu niet te zien.
Toen zij het hoofd weer ophief en de oogen opende, ver
stijfd van koude, zag zij, dat de mist optrok en wegrolde. De
grootste verschrikking een lange dag en nacht van duister
nis was voorbij; nog een paar minuten en zij zag duidelijk
de lange rij van gaslantaarns op de brug en langs de rivier
voor zich; de hemel was helder en bezaaid met sterren; de lucht
was weer zuiver. Het verfrischte en verlichtte haar om weerde
zuivere lucht in te ademen en om zich heen te kunnen zien.
Katharina stond op en keek over de leuning van de brug in
het water.
Zij herinnerde zich den dood zeer nabij te zijn geweest
een schandelijken, verfoeielijken, gewelddadizen dood den
dood van hen, wier slecht, zondig leven hen tot wroeging drijft