NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
egt na.
8e Jaargang.
Donderdag 29 Januari 1891.
No. 2323.
ABONNEMENTSPRIJS
ADVEKTERTIËN:
STADSNIEUWS.
Voordrachten in „Cremer."
FEÜI T O N.
$iatf)ar
r
AA RL Ears DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenj1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
EureanKleine Hontetraat No. 9, Haarlem. Telefoonnnmmer 122.
van 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en coarantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Mrangère G. L. BA IJ BE Co., JOHN F. J ONES, Succ., Pari/* 31 bi* Faubourg Montmartre.
m
Haarlem 28 Januari 1891.
i Op het Donderdagavond in de „Ver
eniging* te geven concert, zal mej.
A)ui8e Heijmann onder meer de groote
i uit de opera uLaktné" zingen, ter-
bare zuster de compositie van haren
jder Oarl, getiteld „Elfenspiel*, voor
30, ten gehoore zal brengen.
)nze lezers vinden het volledig pro
gramma van dit fraaie ooncert onder de
ladpertentiën op de vierde pagina van
dit blad.
De naam van den heer ds. M. J. Mees
leeft op 't gebied van voordrachten zulk
"jen goeden klank, dat wg met verlangen
avond verbeidden, waarop deze spre-
zich in bovengenoemde vereeniging
sou doen hoeren.
Wie herinnert zich niet de Roland-
die spreker voor eenige jaren saet
een gleed vertolkte, en waardoor
lij zoozeer toonde voor geschiedkundige
«Dderwerpen een diep gevoel te be-
i
Woensdagavond irad hij in Cremer
i met een voordracht van Hamerlings
iDanton Hud Robespierre*, aarvan hij
eene vertaling had gemaakt. Hg
Jneende dat dit drama voor deze ge-
eid goed gekozen was, daar hij
koest spreken voor een publiek van ver
schillende geloofsrichting, ea wij kunnen
;8 meening in dat opzicht onderschrij-
q, maar toch hadden we gewenscht,
5 spreker een minder zwaar stuk had
i beste gegeven, we kregen te veel
i eens, psychologische onderwerpen van
too diepgaand en veel omvattend karak
ter zet men niet in een enkel uur uiteen,
lerenmin als dat wij dat hier in enkele
regels zouden kunnen doen het viel ons
3 plotseling op het dak.
Niettemin was de voordracht in vele
[opzichten boeiend. Zooals men weet,
leeft Carlyle een doorwrochte studie
geleverd van de Fransche Revolutie op
pet einde der vorige eeuw, en Kamerling
dit stuk geschiedenis gedramati-
Naar hg self eegt is hg in zoo
verre aan de geschiedenis getrouw ge
ileven als de geschiedschrijvers "net met
elkander eens zyn.
Kamerling heeft getracht het karakter
[van beide mannen te ontleden en daartoe
[voert hij ze beiden ten tooneele.
Het eerste bedrgf verplaatst ons in
i dagen van het Schrikbewind. Met al
let bestaande is gebrokenGod, Koning
L'~ de Kerk zgn afgeschaft en dr
de plaats getreden Gelijkheid,
Broederschap, de Rede en
voor
'eid
■d.
Om dit goed te doen uitkomen voert de man in een ander uiterstehij die een
schrijver een boer ten tooneele, die uit oogenblik den Dood in zijn vreeselijksto
de provincie te Parijs komende en nietsgedaante hoeft aangestaard, brengt plot
seling een teast uit op het Leventinte
lend van geestdrift.
De strijd tusschen beide mannen is
gestreden, Danton is gevallen, hij is ter
dood veroordeeld. Het tooneel stelt ons
de gevangenis voor. Danton, de lucht
hartige, zit vroolrjk te sehertsen en speelt
kaart met een eveneens veroordeelden
markies. Zijn beolen komen hem aan
kondigen, dat het uur zijnor terechtstel
ling is vervroegd. Het kan hem niet
schelen. Hg vraagt om er een glas wijn
met hsn op te leedigen en heft den beker
op. Zij weigeren. Dit tooneel is vreese-
lijk door zijn cynisehe akeligheid.
Thans keeren we weer tot Robespierre.
Hij, de verschrikkelijke man, die gansch
Frankrijk sidderen doet, is gevangen in de
strikken der liefde, hg is verliefd op
de dochter van Duplé, Leonore. Vraeg
in den morgen rijdt de kar der guillo
tine. Leonore ziet eenige jonge
meisjes in witte kleederen, die onder
beulshanden zullen sterven. Zy waren uit
Verdun en hun eenigste misdaad was
dat zg gedanst hadden met duitsche
soldaten, die een inval hadden gedaan.
Achter de kar loopt een oude vrouw, de
vreeselgkste verwenschingen uit te bra
ken tegen den man, die dit heeft be
werkt. Wie is die man Léenore luistert
RobespierreEen gevoel van afschuw
overvalt haar, zij ontvlucht hem het
schoone beeld harer droomen is ia een
bloedgierigen tijger verinJ rd.
Er ontstaat een strijd tussGhen den
mas en den dictator. Robespierre heeft,
(volgens Carlyle de slechtste die hij ooit
wetende van wat er gebeurd is, zich
verdaeht maakt door de vragen, die hij
tot eenige burger* richt. Hij wist niet
dat adel en standen afgeschaft waren
en schrikt geweldig als hg begrijpt dat
zijn domme vragen hem het leven kun
nen kosten.
In het tweede bedrijf voert de sehrg-
ver ons de twee hoofdpersonen voor,
Danton en Robespierre. Op meesterlijke
wijze doet hg het verschil in karak
ter tusschen beiden uitkomen. Danton
de echte type van 6en luchtigen, opge
wonden, hartstochtelijken en eorzuchtigen
Franschman. Robespierre, somber en
teruggetrokken, slechts door ëea gedachte
bezield zijn ideaal, beter gezegd utopie,
te verwezenlijken.
In de omlijsting van die dagen, het
woeste grauw en liederlijke bacohanaliën,
schildert hij ons in de volgende twee
bedrijven beiden in hun eigen leven.
Robespierre, de vreeselyke man, de dic
tator van het Schrikbewind, die zich
slechts staande kan houden door stroo
men bloeds te vergieten, vinden we hier
terug als menseh en we staan verwon
derd over zijn zachte inborst en werke
lijk edele gevoelens. Met de meeste
kalmte hoort hg eene uitboezeming aan
van vrouw Duplé, zijn hospita, die hem
in de meest krasse bewoordingen te
kennen geeft, dat de hoofden der aristo
craten zoo goedkoop zijn en aij voor een
kool zooveel betalen moet. ft Is een
schande*, zegt zg, tegen den man, die al
dat bloed doet vloeien, „onder den koning
betaalde ik maar vier francs.*
In tegenstelling met Robespierre baadt gehouden heeft, door Hamerling als de
schoonste die ooit van zijn lippen kwam,
afgesebilderd) bij het verlaten van de
zaal der conventie een redevoering ge
houden tegen de buiten verzamelde
menigte. Aan het slot weerklinkt een
stem: „Leve Robespierre, leve de groote
dictator van Frankryk!*
De oppositie heeft gezegevierd. Robes
pierre, de gevresde moet vallen. Men
beschuldigt hem van verraad. Tallien
zal de kat dc bel anbinden. Hij valt
hem aan en als Robespierre zich met
kracht van rede verdedigt, trekt Tallien
hem een papier uit de borst, het is een
lijst van hen, die nog onder den bijl
der guillotine moeten vallen enhet
zijn de leden der Nationale Conventie
Het laatste tooneel geeft ons den dood
van Robespierre. Hij is gewond, zijn
kakebeen is verbrijzeld in de worsteling
met de soldaten die hem gevangen na
men. Hier wordt de geschiedenis onze
ker, maar de dramaturg heeft haar aange
vuld. Robespierre staat op de noodlottige
kar, een verband van vuil linnen bedekt zgn
smartelijke wond. Een wijf vliegt op dë
Danton zich in schitterende weelde. Wy
treden zgn huis binnen en hooren een
gesprek aan tusschen hem en Robes
pierre en zijn getuigen van de onbe
schaamdheid en dommen trets van den
bewoner, die zoo schril afsteekt bij den
somberen ernst en ingetogenheid van
den ander.
Het zou niet doenlijk zgn den spreker
van Woensdagavond hier geheel op den
voet te volgen. Het verloop der geschie
denis is ons bekend. Twee mannen
van zóo verschillend karakter, mees
ten noodwendig antagonisten wor-
n.
Het laatste bedrijf stelt ons een gast
maal voor, waar de scbrgver de gele
genheid heeft alle hoofden der Revolutie
ten tooneele te voeren. Eigenaardig doet
hij hier het karaktor van Danton uit
komen. Deze krijgt op een oogenblik
van vreeselijke opgewondenheid een
vizioeD, hij ziet alle aanwezigen zonder
hoofd en dit vervult hem met afschuw
eu schrik, maar een oogenblik later ver
valt hij plotseling als een echte Franech-
kar af en wil hem onder de gruwelijkste
vervloekingen het verband afrukken. Hij
houdt een alleenspraak en zijn verzuchting
is, dat al dat bloed vergeefs heeft ge
vloeid.
Op de guillotine rukt de beul hem
het verband van 't gelaat en snijdt de
kraag van zgn jas af, een oogenblik
later valt de bgl en onder het spattend
bleed brult het opgewonden volk een
luiden jubelkreet uit,
TbaDS staan wij voor de psychologische
verklaring van dit karaktor. Maar hoe
hier te schiften en te scheiden Men
kan in zijn oordeel niet te voorzichtig
zijn. Een karakter wordt het best ver
klaard dcor den tijd. Dat van Robes
pierre vindt het best zijne verklaring in
het „Terrorisme*. H| was als mensch
gelijk alle andere, voor zachte invloeden
toegankelijk, niet van medelijden ont
bloot, zelfs zachtzinnig. Maar hoe kan
hij, de man, die ons aantrekt omdat hij
een jongen bestrafte, die een vogeltje
kwelde, in zulk een monster ontaarden?
Robespierre jeeg een ideaal Da. Hij
wilds „dat het verstandigo zich ©p aarde
verwezenlijkte*. Dat moest tot eiken
pr$js bereikt worden, maar het was een
utopie, want evenmin als 't geplante
graankorreltje onmiddellijk vruchten
voortbrengt, evenmin verandert men de
maatschappij is enkele dagen. Hij be
minde de menschheid, maar het leven
van een mensch telde hij voor niets. De
minderheid vertrapte hij, de meerderheid
moest onbeperkte heerscheresse eyn
Hamerlings Robespierre is in zooverre
het tegenovergestelde van Shakespeare's
„Hamlet*.
Carlyle verklaart het raadsel aldus In
zijne persoonlijkheid was iets, dat het zijne
niet was, maar waarvan hg zich niet los
kon maken, dat hem telkens weder on
weerstaanbaar meesleepte. Het was
zegt hij een zonderling tragische per
soonlijkheid.
Hamer-ing heeft daarvan op uitmun
tende wijze partij getrokken.
Spreker hoopte dat zijne voordracht
ertoe zou mogen leiden, dat men het
Bchoone drama nogmaals ter hand zou
nemen.
Na de pauze droeg spreker iets voor
over „de kunst van lezen en voordragen*
en zette uiteen, waaraan iemand, die een
voordracht houdt, moet voldoen. Hij be-
wee8 OD8 uit enkele citaten, dat onze
taal beknopt, zoetvloeiend en krachtig
is, maar liet ons tevens zien hoe weinig
dezelfde taal, door mannen die haar
grondig moesten kennen, wordt gekend.
Hij deed op geestige wijze, die zijn
toehoorders vaak een hartelijken lach
ontlokte, uitkomen hoeveel dwaas' en
bespottelijks er in onze taal geschreven
en gedieht is, en hoe dat sentimenteel
dweepende later op krachtige wyze is
gegeeseldwaardoor o. a. onze Piet
Paaltjens (ds. Haverachmidt) zich zoo ver
dienstelijk heeit gemaakt. Ook het too
neel had ruimschoots bijgedragen aan
die onnatuurlijkheid, toen Fiodoardo en
Aballino tot de schoonste drama's be
hoorde, die men ging zien.
Ook do poëzie der kinderwereld was
bedorven, door veel wonderlijken poespas
en onnatuurlijkheid. Hieronimus van
Alphen, ofschoon hij bekende dat er veel
goeds in zijn gedichten voorkomt, be-
streedt bij uit dien hoofde. Ook de ver-
jaarsversjes en dergelijke, die men de
kinderen in den mond legt, zgn vaak
niets meer dan een zinloos gerijmel.
Laten natuur en waarheid ons eenigste
richtsnoer zijn, dan kweekt men gezonde
denkbeelden ,in gezonde hersens.
Tot slot gaf spreker ons een aantal
recht vermakelijke en soms geestige ge
dichtjes. Hij bewoes dat men ondanks
een schorre keel, toch een boeiend en
onderhoudend spreker kan zijn.
Maandagavond trad in eene buiten
gewone vergadering, in do groote zaal
van „FeliH Favore*, voor de afdeeling
Haarlem van den Ned. R. K. Volksbond
al s spreker op do heer M.L. van Gemert,
directeur van de r. k. parochiale scholen
alhier. Spreker schetste de toestanden
en denkbeelden van het tegenwoordige
Nederland8che Volk en tooode aan, hoe
zeer de zeden en gewoonten onzer voor
vaderen door velen worden geminacht,
terwijl men de voorkeur geeft aan alles
wat «it vreemde geweRten wordt inge
voerd. Als verdedigster on beschermster
dezer nieuwe denkbeelden, zeide spreker,
treedt eene Maagd op, die zioh als de
Hollandsche voordoet, maar die in hare
manieren, in taal en ideeën geheel in
tegenspraak is met de end-hollaadsche
soliditeit. Maar even verkeerd het is
onze oud-hollandsche deugden voor uit-
heemsche gewoonten prys te geven, even
dwaas handelt men door al het nieuwere
te verwerpen. Ook de oude dame, die
alleen d© verouderde denkbeelden ver
tegenwoordigde, was eene bedriegster,
die onder de schoone leus van liefde
voor den godsdienst, slechts onverdraag
zaamheid kweekte. Geheel anders is het
gesteld met de ware Hollandsche Maagd
deze, hoezeer ook belaagd door de
beide indringsters, zal haar goed recht
weten te handhaven en te verdedigen.
Zij zal in de harten der ware Hol
landers de plaats blijven innemen, die
haar toekomt. Hare hoop blijft gevestigd
©p eene deugd, die nog door de hol
landsche nati8 in eore gehouden wordt
het is de deugd der huiselijkheid. Zoo
lang huisgezin en godsdienst de zuilen
van het staatsgebouw schragen, zal Neder
land niet vergaan. Als wg getrouw blijven,
ging spreker voort, aan de spreuk der
V.
N a 6
WALTER A E S A N T.
41)
HOOFDSTUK XIV.
De Nubische Woestijn.
Tom liet zich met een dof gekieun weer op zijn kussen
neervallen.
//De mijne heet ook zoo," zeide hij.
//Zij heet Katharina Regina Willoughby."
//En mijn verloofde Katharina Regina Capel," zeide Tom.
//Dan bestaat er toch nog kans. Maar is het niet dwaas, dat
er twee meisjes zijn, welke beiden toevallig Katharina Regina
heeten
«Misschien zijn zij wel nichten. In de familie Willoughby is
er altijd een Katharina Regina. Hoe heeten de bloedverwanten
van uw verloofde
„Zij heeft geen bloedverwanten. Zij is geheel zonder familie.*
„Zonder familie
„Ja. Zij staat geheel alleen op de wereld. Toen ik naar hier
vertrok, verloor zij den eenigen persoon, die nog voor haar kon
zorgen. Arme Katharina!*
„Maar zij heeft toch bloedverwanten, nichten en neven
gehad
„Ja, die heeft bijna ieder mensch. Mijn verloofde echter niet.
Zij had een vader wiens naam was Willoughby Capel.*
„WilloughbyDat is wel zonderling. Wat was hij
„Hij was op 't oog een heer. Een luie, zelfzuchtige, ver
kwistende, onbeduidende vent was hij echter in werkelijkheid.
Hij was in het leger geweest en leefde van de een of andere
lijfrente, zonder dat hij zijn dochter er ooit van sprak. Evenmin
vertelde hij haar iets omtrent haar familie. Haar moeder was
een actrice, maar Katharina mocht haar naam niet weten en
haar geboorte heeft haar moeder het leven gekost. Dat is de
gansche geschiedenis.*
„Het is slechts het begin ervan. Waarom hield die man zijn
dochter in onwetendheid omtrent haar familie?*
„Ja, de eenige denkbare reden ligt nogal voor de hand. Deze
is gebaseerd op onze kennis van de verkeerdheden van het
menschelijk karakter. Die man uaoet ie.ts uitgevoerd hebben,
wat hem voor altijd van zijn familie scheidde, of anders moet
de geheele familie iets verkeerds gedaan hebben, waardoor hij
ze voor altijd den rug toekeerde. Vele handelingen zijn in het
oog der menschen onwaardig, zelfs nog in deze verdorven eeuw;
en de misslagen der menschen zijn zoo ontelbaar, dat het best
mogelijk is, dat een geheele familie zondigt, met uitzondering
van een der bloedverwanten, die zich dan natuurlijk met afschuw
van de anderen zal afwenden. Toch betwijfel ik dat zeer.*
„Tom, het is een bizonder geval, en misschien is mijn ver
moeden onjuist, en is het slechts een samenloop van toevallige
omstandigheden, maar er was iemand in de familie van mijne
Katharina, die vroeger bij het leger had gediend, maar een
grooten misslag beging. Hij was toen genoodzaakt zijn ontslag
te nemen. Ik heb nooit gehoord, waaraan hij zich had schuldig
gemaakt, maar zijn familie sloot alle gemeenschap met hem af.
Ik weet wel, dat hij zich steeds diep in de schulden stak en
alle middelen aanwendde, om deze te kunnen betalen.*
„Gij vermoedt dus, dat die beminnenswaardige man de vader
van mijn Katharina was
„Misschien is de overeenkomst slechts toevallig. Er zijn even
wel nog andere punten. Die ridderlijke officier huwde een
actrice. Dat heeft de vader van uw verloofde ook gedaan. Of
hij kinderen had of niet, daarvan was mij niets bekend. Maar
nu de namen. Waarom was zijn voornaam Willoughby Omdat
het vroeger zijn familienaam was? Waarom noemde hij zijn
dochter Katharina Regina? Omdat deze naam in zijn familie
algemeen was? Bovendien was het Katharina Regina Willoughby,
de oud-tante van mijn Katharina, die den bedoelden persoon
onderhield. Zij heeft het nooit willen bekennen, maar toch wist
de geheele familie, dat zij het deed. Tom, ik geloof stellig, dat
uw Katharina en mijn Katharina nichten zijn. Hoe zag haar
vader er ongeveer uti
„Hij was een knap man, slank van gestalte en met regel ma-