Rivier-berichte». POLITIEK OVERZICHT. GEMENGD NIEUWS. slagen der thans in «rang zijnde Enqucte geheele brigade maréehaussée van het blijktjdat het geen over drijviDg is te zeggen, I Bildt is aldaar aanwezig, dat ook deze onder ménig opzicht bloot Door de politie te Delft staan aan handelingen, die hun schade doen aan lichaam en geest, en dus tot nadeel strekken voor huisgezin en maat schappij „daar echter op het oogonblik eene algemeene regeling van den arbeid nog te veel in de bestaande toestanden zoude ingrijpen en dus vooralsnog voor velen ongewenscht kan worden geacht, meent acressant toch, dat niets de voorberei ding van zoodanige regeling in den weg staat, en wel oiq reden, dat de Staat in deze het voorzeeld kan geven, door by werken, die door den Staat worden aan besteed, alsook bij die, waaraan de Staat door subsidie of concessie indirect zijn steuü verleent, in de bestekken of voer- waarden te omschrijven, dat de werktijd hoogstens mag zijn twaalf uren per et maal, met den noodigen rusttijd, of dat, wanneer het werk, wegens grooten spoed deze beperking niet toelaat, de aflossing der werklieden zooveel mogelijk zóó worde geregeld, dat langer werktijü voor één persoon niet mag worden toegelaten, en dat tevens het loon in billijkheid worde geregeld naar den aard van het werk „vervolgens dat ook aan de gemeente besturen de verplichting kan worden opgelegd, voor zoover mogelijk dezelfde voorwaarden te stellen bij werken van gemeentewege, als hierboven by werken van staatswege is aangegeven „hierdoor toch zoude een voorbeeld worden gegeven, en dan kan het niet uitblijven, of vele particuliere onderne mers zouden dit voorbeeld navolgen, waardoor allengs een betere toestand zoude worde geboren in zake den arbeid, die op heden voor zeer velen bijna on houdbaar is „redenen waarom adressant zich tot Uwe Majesteit richt, met eerbiedig, dooh dringend verzoek, om deze zaak in Uwer Maje8teits goedgunstige overweging te willen nemen. „Hetwelk dfende, enz. Tot voorzitter der eommis- sie uit de Tweede Kamer, tot voorbe reiding van de faillissementswet, is be noemd de heer mr. H. J. Smidt. Naar wy vernemeD, heeft Portugal zijne handelstractaten met ons land opgezegd. Tot a d j.-i ngenieur le k 1. by den dienst van „weg en werken7' van de Maatsch. tot exploitatie van Staats spoorwegen, is benoemd de heer H. J. E. Wenckebach, le luit.-ing. van het korps gonietroepen. In verband met deze benoeming heeft de heer W. eervol ont slag uit den militairen diens", aangevraagd. De .ritmeester H. L. Erzey, instructeur bij het le regiment huzaren te Amersfoort, is aldaar op 43-jarigen leeftijd overleden. Het wapen der cava lerie verliest hiermede een zijner beste officieren. Naar men meedeelt, moet er veel misbruik gemaakt worden van de gunstige bspaling, dat reizigers, tenge volge van de stremming van het spoor wegverkeer tu8schen Ravestein en Oseh, langs de omwegen via Venloo en via Arnhem Utrecht, zonder prijsverhooging kunneD vervoerd worden. Moet men byv. uit Ravestein naar Bokstel ®f 's Bosch, dan neemt men een kaartje RavesteinOsch, en reist daar mede via Yenloo naar Bokstel en 's Bosch. Evenzoo nemen reizigers uit 's Bosch byv. naar YenlooArnhem of Nijmegen doodleuk een kaartje 's Bosch-Ravenetein en komen daarmede via de toegestane omwegen veel goedkooper dan gewoon lijk op de plaats van bestemming. Te St. Anna-parochie had Zatérdagavond een oploop plaats voor het huis van den armvoogd X. Eenige vrouwen drongen er binnen en eisebten meer dan men bedeelde. De maréebaus- sée was spoedig aanwezig, en langza merhand bedaarden do gemoederen. Er heerscht in die gemeente sedert eenige tijd eene gisting, die bet nemen van krachtige maatregelen gebiedt. Bij proclamatie is Maanuag bet houden van optochten en samenscholingen van meer da j drie personen verboden. De zijn aangehouden de sjouwers A. H., B. H., A. M. en J. L. de O., wegens diefstal bij nacht van een vat jenever ad 100 liters van hei emplacement der Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij, en welke jenever door hen was verkocht aan een tapper aldaar, A. H., die meermalen wegens diefstal werd veroordeeld, is naar het huis van bewariog te 's-Gravenhage overgebracht. Dinsdagnacht omstreeks half 3 is te Middelburg een hevige brand uitgebroken in de Graveatraat nabij de Groote Markt. Drie huizen zijn in asch gelegd en vier zeer zwaar beschadigd. Eerst te zeven uren was men den braad meester. De brandweer en mili tairen bewezen goede diensten. De bewoner van het perceel waar de brand uitbrak, en nog een ander persoon zijn in hechtenis genomen en naar het buis vaa arrest overgebracht, op ver moeden van brandstichting. Op eenen avond der vorige week werd zekere Couaiaas, meester knecht Hi den molenaar Smests, te Schalven, gem. Oad-Valkenburg, op den weg van Valkenburg naar zijne woning, door vyf kerek aangevallaa en van zijne beurs, inhoudende trs. 25, be roofd. De ledige beurs wierp men hem daar na voor de voeten. Da politie is de daders nog niet op het spoor. Uit Lommer wordt van 2 Febr. gemeld Niettegenstaande de wind in de laatste dagen kraohtig uit het Zuiden en Zuid westen waaide en daardoor vlak tegen onze kust stond, is in het ijs op de Zui derzee tot heden niet de minste wer king te bespeuren geweest. Zoover het oog reikt, vertoont de zee eene gladde ijsvlakte, slechts hier en daar door een wakje onderbroken. Daar het ijs, of schoon het door den deei reeds aanmer kelijk geleden heeft, nog eene dikte heeft van gemiddeld 35 cM., kan het n*g geruimen tijd duren eer da blank water is. Er bestaat dan ook weinig kans, dat onze haven, welke sedert einde November reeds voor de scheepvaart is gesloten geweest, in de eerste dagen voor stoom- en zeilschepen weder toegankelijk zal zijn. Men meldt uit Dalfsen van 2 Februari Ook in deze gemeente heeft het water eene bijna ongekende hoogte bereikt. De hoogste waterstand was gisteren 3.99 boven A. P. Heden 4 cM. gevallen. De Vechtbrug zat tot aan de bedekking in het water. Verscheidene huisgezinnen hebben hnune woningen moeten ontrui men, Voor de brug zit het ijs 70 a 80 meter vast. Tusschen de Vechtbrug te Dalfsen en de lijn ZwolleMeppel, zitten 340 dam men. Hier en daar ziet men tusschen het ijs eenige kopwilgen, die door het zware drijfljs zijn losgeraakt. Het gevaar voor eene doorbraak is evenwel nog niet geheel geweken. Door het flink optreden der ingezetenen heeft men tot dusver het watec nog binnen de dijken gehouden. Voor 't oogenblik kan de rust in koninkrijk Portugal als hersteld worden beschouwd. Te Porto is de staat van beleg afgekondigd en deze zal gedurendi een maand gehandhaafd blijven. Een krijgsraad zal inmiddels vonnis vellen over de militairen en burgers, die ge vangen genomen zijn. Het aantal op standelingen w*rdt thans berekend op ongeveer 600. Het goevernement be schikte over 1000 man waarvan 700 behoorden tot do burgerwacht. In 't geheel zijn er 9 personen gesneuvelden 40 gewond. Men heeft in de huizen welke het stadhuis omringen, 225 ge weren gevonden, die daar door do op standelingen waren achtergelaten. Tal van inwoners van Oporte hebben open baar hunne aanhankelijkheid aan 't Vors tenhuis betuigd en zelfs vele republikeinen erkennen da: wanneer de opstand inder daad het werk is van hunne partij, deze daardoor diep in de achting is gedaald ten voordeele van het koningschap, dat er door is versterkt. Staatkundige personen van Oporto zijn naar 't koninklijk paleis gegaan om den koning de verzekering te geven van hua trouw en gelicehtheid waarvoor hij hun zijn dank heeft betuigd ook voor do houding der bezadigde burgers. Te Weenen vat men de italiaansche kabinetscrisis nogal kalm op. Men ver heelt zich volstrekt niet, dat de terug keer van Crispt eene onmogelijkheid is, maar men is zich bewust dat zijn val de goede verstandhouding der verbonden mogendheden niet zal benadeelen die hangt niet af van een minister, maar van koning Humbert. Mee hoopt zelfs dat do betrekkingen tusschen Frankrijk en Italië er door zullen verbeteren en dat dit niet anders dan ten goede van den vrede zal komen. Het schyot dat reeds ernstige pogingen 't werk gesteld worden om een nieuw kabinet te vormen. Zanardelli, Nieotera on Rudini zijn ten paleize ontbod' Crispt heeft een feestmaal gegeven van 12 couverts ter eere van graaf Herbert von Bismarck die thans te Roma vertoeft. De verschillende romeinsche bladen maken inmiddels met ingenomenheid ge wag van de schitterende receptie welke aan de fransehe ambassade heeft gehad en waar de hooge aristocratie ruim vertegenwoordigd was. Volgens de laatste mededeelingen zal eene nieuwe kabinetsformatie op zeer groote moeilijkheden stuiten. De markies Rudini schijnt geen kans te zien een nieuw ministerie te vormen, hij kan niet rekenen op den steun der linkerzijde, die geen portefeuille in de nieuwe com binatie zal willen aanvaarden. Evenmin zal dit Zanardelli gelukken, daar de rech terzijde met de uiterste linker samengaat hem onmiddellyk zgu laten vallen. Kleine partijgesehillen, maar van ern- stigen aard, bemoeilijken het werk bo vendien niet weinig. Uit Berlijn wordt gemeld, dat bij keizerijk besluit graaf Waldersee wordt ontheven van zijne betrekking als chef van den generalen staf en benoemd wordt tot commandant van het negende leger corps. Het sohynt thans aan geen twijfel onderhevig, dat graaf Waldersee als chef van den generalen staf even volslagen gevallen is, als indertyd Bismarcken dit wel doer dezelfde oorzaak, daar WaUersee als militair vakman nu en dan kundiger wilde zijn dan de keizer en daardoor met Z. M. in een diep ingrypend verse&jl van meening geraakte. In eene uiteenzetting, welke zelfs de Kreueeeitung (die met de hooge militaire kringen in goede betrekking staat) over neemt, wordt de langdurige spanning tusschen Oaprivi en Waldersee in her innering gebracht. De doorslag echter moet gegeven zijn door de omstandig heid, dat graaf Waldersee by do jongste legertefeniagen in Silezië ook de korps aanvoering des keizers plichtmatig aan eene scherpe «ritiek onderwierp, welke te gevoeliger was doordien zy werd uitgesproken in tegenweordigheid van den keizer van Oostenrijk en den Koning van Saksen. Hoezeer Moltke graaf Waldersee op prya stelde, blijkt uit het thans bekend geworden feit, dat, toen jonder keizer Friedrich'a bewind, Waldersee wilde aftreden, do grijze veldmaarschalk verklaarde dan mede zijn ontslag te zullen nemen. De verbittering in zekere hooge kringen over Walde'r- see's val uit zich duidelijk genoeg in de volgende woorden, welke de Kreuasei- iung afdrukt „Het ia thans baiten twijfel, dat de keizer ook zyn eigen generaalstafechef zal zijn. In de militaire kringen te Ber lijn wordt beweerd dat een dergelijk woord gevallen is. Maar het binnenland en het bn'teoland zullen niet blind ku»i- nen zijn voor het feit, dat met Wal- dersee's aftreden wederom een der hoek- 8teen«n uitgebrokkeld is, waarop bij de troonsbestijging van den fcegenweor- digen keioer de bouw van het diiitsche Rijk rustte." Waldersee, die in 1882 tot plaatsver vanger van Moltke optrad, is Dog eerst 58 jaar oud. Onder den naam „The Ark" werd Vrijdag j.l. te Londen het eerst©, naar de hervormingsplannen van gene raal Booth ingerichte, logeerhuis, veor hen die zonder dak zijn, geopend. Het logies kost 20 en 30 ets. per nacht, en een gulden en ƒ1.40 per week. Maar waar de rondzwervende werk- loozen dat geld vandaan moeten halen, wordt er niet bij gezegd. Zoo de menschen niet gratis worden opgenomen, heeft generaal Booth feitelijk niets anders ge daan, dan het aantal logementen met een vermeerderd. De prijs „Dungate" van 2500 fr., door de academie van wetenschappen te Parijs uitgeloofd voor de beste ver handeling over kenteekenen dos doods en de middelen om de te vroege teraard- bestelling te voorkomen, is toegekend aan de doctoren Henri Arnaud van St. Gilles en Maze van Havre. Eyraud, de moordenaar van den deurwaarder Gouffé is Dinsdag ochtend ten 7.20 ure onthoofd. Hy heeft geen zwakheid getoond. V olgeng een hoofdonder- wijzer in Duitschland, die zich bezig houdt met het genezen van het stolt© ren, is dat gebrek meer eigon aan de beschaafde, dan aan de onbeschaafde volken, terwyl onder hen die de ro- maansohe talen spreken, minder stotte raars voorkomen dan onëor hen, die de germaansohe idiomen spreken. Dezelfde onderwijzer geeft een sta tistiek van stotteraars in Duitschland, waaruit blykt dat daar de meeste lijders tot het mannelijk geslacht behooren. Onbeleefde mensehen zouden zeggen dat dit komt doordat vrouwen zoo kuu- dooyrammelen, dat ze door niets zijn te stuiten, zelfs niet door den boo- zen geest des stotterens. Wetgevende MaoJit. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 3 Februari 1891. Aan de orde was de interpellatie van den heer Sehepel omtrent de uitvoering van art. 125 der militie wet. De interpellant herinnerde er aaD, dat de door hem bedoelde kwestie reeds is behandeld in de over de begrooting van Oorlog gewisselde stukken. Het betreft de vorplichting voor verlofgangers om zich bij den burgemeester hunner woon plaats aan te melden tot het doen aftee- kenen hunner verlofpas, wanneer zy van klein tot groot verlof overgaan, op straf van weder 3 maanden tot den wer- helijken dienst te worden opgeroepen. Nu meende de heer Schepel, dat de af- teekening der pas alleen behoefde te ge schieden by het eerste klein verlof. De min. aan Oorlog antwoordde, dat in geval de miliciens van klein tot groot verlof overgaan, do zaak administratief kan worden geregeld. In dien zin zijn dan ook nqg onlangs de corpscomman danten aangeschreven, nl. ten aanzien van het klein verlof van zes wekeD, waarvan de miliciens in sommige geval len kunnen gebruik maken. De verlofpas wordt hun dan toegezonden. Zij echter, die na herhalings-oef'eniDgen (krachtens art. 125 der Militiewet) met groot ver lof worden gezonden, zijn verplicht, bin nen 30 dagen de verlofpas door een bur gemeester te doen afteekenen. De heer Rooseboom was het met de uitlegging, door den Minister aan artikel 76 van het Kon. besluit tot uitvoering van art. 131 der Gemeentewet gegeven, eens, doch meende, dat de redactie ervan zeer gebrekkig was en voor de miliciens moeilijkheid kon opleveren. De Min. van Oorlog antwoordde, dat, zoo er ooit twyfel omtrent de bedoeling van bet artikel is gerezen, dit nooit bij de miliciens het geval is geweest. In bun zakboekjo staat duidelijk gedivukt waaraan zij zich te houden hebben; van onzekerheid hunnerzijds kan nooit sprake zijn. De heer Schepel lichtte de kwest e nog nader toe door te wijzen op een in den Haar voorgekomen geval, waarin hij het bewijs zag, dat in de administra tie met betrekking tot dit punt groote verwarring bestaat, die z. i., ook in af wachting van d8 nieuwe logerwet, be hoorde te worden weggenomen. Na eene korte digcussie tusschen den Min. en den interpellant, drong de beer Van Houten er op aan om, met het oog op de bij overtreding ervan ge-telde straf, de redactie der wet te verduidelijken. De interpellatie werd daarna ge sloten. In behandeling kwam vervolgons de interpellatie van den heer Boreel van Hogelanden tot den minister van Water staat, naar aanleiding van de stremming van hot verkeer over het Noordzeeka naal bij Vel8*n. De interpellant wees breedvoerig op al de cadeolige gevolgen, die uit den bestaanden toestand zijn voort gevloeid. Zijn grief was, dat er, ten minsto voor zoover hem bekend was, niets gedaan is om in da bezwaren te voorzien. Spreker vroeg, welke maatre gelen door do Reg. genomen ayn met het oog ep de belangen van het geheele noor delijk deel der provincie. De Min. van Waterstaat verklaarde, dat mot den meest mogelijken spoed was gewerkt aan de opruiming van het ongerief, ontstaan door de aanvaring, die een paar maanden geleden heeft plaats gehad. Wat nu de laatste stremming betreft, de Minister erkende, dat zij be zwaren heeft opgeleverd, maar men ver geet, dat hier „force majeure" was, waartegen men oogenblikkelijk machte loos was. Dat er eenig verzuim van de zijde der Regeering heeft plaats gehad, ontkende de Minister ten stelligste. Voor voetgangers is de passage Diet gestremd geweest, terwijl sedert Zondagmorgen de vaart is hersteld. Nu is hetmogelyk,dat zich in den loop van den winter nog moeilijkheden zullen voordoen, maar de Min. kon verzekeren, dat zoo spoedig mogelyk alles zal gedaan worden om de vrye vaan, te herstellen. De beer Lief tonele meende, dat op zeer ondoelmatige wijze was te werk gegaan en richtte tot den Minister de vraag of Z.E. in gevallen als dit niet eens, bij zyn ambtgenoot van Oorlog kon aanklop pen, om van de uitstekende diensten der pontonniers gebruik te maken tot het maken en herstellen der wegen. Voorts gaf hy in overweging special* vletterlie- den in dienst te nemeD, wyl de polder jongens, die thans als zoodanig dienst doen, daartoe ongeschikt zijn. Na eene korte repliek van den heer Boreeldie volhield, dat er geen voldoen de maatregelen waren genomen, deel de de Min mede, dat het kanaal verruimd en verdiept zal wordeD; bij het ontwer pen van de nieuwe brug zal ook het weerstandsvermogen der pijlers worden vergroot. Volgens een heden ontvangen bericht van den havenmeester, is de toestand thans geheel hersteld. De interpellatie was daarmede afge- loopen. Aan de orde w<*3 da hervatting der beraadslagingen over de zoogeuaamde Stedenwet. Allereerst word in stemming gebracht het voorstel van de boeren Va» der Feltz c.s. om de door de Reg. ingediende wijzigingen te verzenden naar de afdee- lingen. Het werd verworpen met 56 tegen 16 stemmen De heer Reekers bestreed de meening als zou het ontwerp het organisme der gemeenten miskennen. Hadden wy eene vertegenwoordiging van standen, klassen of ridderschappen, dan zouden de ge meenten ook een rechtmatig aandeel kunnen hebben in het organisme. Onze kieswet berust eêhtor op een heel ander beginsel. In 1850 heeft men juist alles willen vermijden wat naar vertegen woordiging van standen zweemt. De vertegenwoordiging moest, volgens Thor- becke, eene volkseenheid uitdrukken. En dat beginsel is in de wet gelegd. Door d« invoering van de enkele kiesdistric ten is van dit beginsel niet afgeweken. De groote organismen liet rapn echter telegrammen, betreffende uw terugkeer, wel gelezen hebben gij zijt in de laatste dagen wel beroemd geworden, mijn beste vriend,en zij zal u ongetwijfeld wel spoedig schrijven of u komen opzoeken." „Zij weet, waar ik mijne kamers had, en kent bovendien het adres van de krant." „Maak u dan over haar niet ongerust, Tom. Ga u aan het bureau van de krant aanmelden. Waarschijnlijk zal daar dan wel een briel op u wachten." „Ik ga er dadelijk heen." Hij snelde het kantoor uit. Een uur later kwam hij terug. „Er is geen brief gekomen, en ik ben ook naar mijn vroeger verblijf gegaan. Aan dat adres was voor mij ook geen enkele brief bezorgd, en er is niemand geweest, sedert gij er mijne boeken en verdere bezitting vandaan hebt laten halen." „Ziedaar uwe boeken, Tom." Hij wees naar de planken, waarop zij stonden gerangschikt. „Zij zijn hier veilig. Maar wat die jonge dame betreft, het is wel eigenaardig, ziet gij, maar verscheidene vrouwen nemen nooit een krant in de handen, terwijl anderen daarentegen ze iederen dag van het begin tot het einde lezen en nooit genoeg lektuur hebben." „Wat zullen wij doen, Jem „Wij zullen slechts één ding doen. Adverteeren namelijk. Laat dat maar aan mij over." „Het zal wel moeten," zeide Tom, eenigszins aarzelend. „Laat dat maar aan mij over. Ik zal haar wel spoedig heb ben opgespoord, wanneer zij nog op deze aarde is. En vertel mij nu eens iets over de ontdekking, welke gij gedaan hebt, Tom." „De erfgename is niemand anders dan Katharina in eigen persoon." „Dat hebt gij mij zooeven reeds gezegd. Maar hoe weet gij dat?" Tom vertelde het hem in korte bewoordingen; wij weten het reeds op welke wijze hij Katharina in verband had gebracht met de bewuste schuld aan de familie Willoughby. „Zonderling!" zeide zijn neef, „Het schijnt wonderbaar,maar toch kan het wel waar zijn." Hij dacht er terzeltdertijd reeds over na, welke veranderingen er in dezen hachelijken toestand door deze onverwachtsche wending, in zijn gedragslijn zouden moeten plaats vinden. Ge lukkig had hij aan niemand anders dan alleen aan Harriet van zijn eigen ontdekking verteld. Het scheen hem nu toe, alsof het niet beter had kunnen loopen. Natuurlijk zou het meisje onmid dellijk worden gevonden waarschijnlijk door zijn toedoen; dan zou hij dus een weldoener zijn, en uit dankbaarheid en vriendschap zou Tom zich dan verplichtingen jegens hem opleggen „Het kan wel waar zijn," herhaalde hij. „Wat voor soort man was die mijnheer Capel of Willoughby, wanneer dat zijn naam was?" „Een slank man, die er werkelijk mooi moet uitgezien heb ben en nog een knap uiterlijk had, ongeveer zes en veertig jaar oud, met eenigszins een arendneus en heldere doordringende oogen; hij was gewoon zijn haar te verwen, de kleur was bruin." James Rolfe schelde. Een van de bedienden trad binnen. „Zoudt gij dezen heer eens willen mededeelen," zeide hij, „hoe kapitein AVilloughby er ongeveer uitzag gij weet wel, die hier ieder kwartaal geld kwam halen." De bediende gaf een beschrijving van hem, bijna met dezelfde woorden als Tom. Wordt vervelgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2