NIEUWS- EN ADVERTENTJ
MaËiMtaiicert-Gresceiiilo.
fm
•igmm ■- p$
h
m
<^ai$cmna xxa.
No. 2331,
Jaargang.
Zaterdag 7 Februari 1891.
ARLE
A BON NEMEN TSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maandenf1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verscbijDt|dagelijk8, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonitnmmer 122,
«e ■MffirJ .yeê t»
ADYE RTENTIËN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en eouranlitrs.
[Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREE OOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten foothet Buitenland'. Comvagnie^Cénérale de Fublicité Etrargèrs G. LBAVBE Co., JOHN F. JONESSucc.föParyt 31iis Faubourg Montmarire.
STADSNIEUWS.
Haarlem 6 Februari 1891.
De tweede uitvoering van //Toon
kunst" zal waarschijnlijk op Dinsdag 21
Februari a.s. plaats hebben. Behalve
eenige orkestwerken zullen daarop wor
den uitgevoerd Marscb en Koor uit
Wagner's Tannhüuser, Name, koor van
Brahms en Schöa Ellen" van Max
Brsch. Als Bolisten zullen daarbij op
treden mejuffrouw Johanna S., sopraan
uit Rotterdam ea de heer Arnold Spoel,
barytoö uit den Haag.
Voor de derde uitvoering, in April te
geven, wordt Haydn's „Jahreszeiten" in
studie genomen. Als solisten zullen
daarvoor worden uitgenoodigd mevrouw
S. Haase-Bosse, sopraan uit Rotterdam
en de heeren J. J« Rogmans en Joh.
Messchaert, uit Amsterdam.
Mee verzoekt ons te melden dat bly«
kens aohterstaande advertentie de eerst
volgende repetitie van „Teonkunst" niet
a.s. Maandag, maar Dinsdag 10 Febr.a.i.
zal worden gehouden.
Het conoert, dat de mannenzangver
eeniging //Crescendo" Donderdagavond
in de Voreeniging gaf ten voordeele van
//Weldadigheid naar Vermogen", was
door een talryk publiek bezocht. De fl-
nancieele resultaten sullen dus bevredi
gend z(jn, vooral wanneer de verkoop
van tekstboekjes door eenige aanvallige
jonge meisjes, een looncnden uitslag heeft
gehad
Over het concert zelf kunnen wij kort
zijn, daar de Vereniging slechts vroeger
reeds gezongen nummers ten gehoore
bracht. Vooral het //Choral" van Prae-
toriuB en „de Stalboef", van Andries-
sen, werden uitstekend uitgevoerd. Cres
cendo's bassen trokken ook thans bizon
der onze aandacht. Van de schoone
„Alt-Nieierlandisch© Lieder" beviel ons
het meest (wat de uitvoering betreft) het
eerste, „Klage".
Dit weinige voldoende. Iets langer
wen8chen wy stil te staan feij de be
spreking ven de solisten. En dan be-
schouwe mejuffrouw C. F. het niet als
eene noodzakelijke beleefdheid, wanneer
wij zeggen, dat hare zang ons zoer veel
genot heeft verschaft. Hare stem is be
halve welluidend en sympathiek, voller
dan die van menige sopraanzangeres en
hare voordracht doet dadelijk zien dat zy
eene goede leiding heeft genoten. Vergissen
wy ons niet, dan is mej. T. Bastiaaas,
die thans haren zang accompagneerde,
de leermeesteres van mej. F. geweest.
Waarlijk,] eene dilettante als mej. F.
stelt vele beroeps-zangeressen in de scha
duw, en niet alleen hollandachel Beckers
„Frühlingszeit" vooral voideed oaa bi
zonder goed.
De heer Van Duinen liet de toege
vendheid van het publiek inroepen, daar
hy pas ongesteld was geweest. Wy heb
ben evenwel niet noodig gehad, hem
onze toegevendheid te schenken, de heer
Van Duinen heeft die niet behoefd. In
de //Stalboef" vooral kwam zijn zwaar
en welluidend orgaan goed tot zijn recht,
zijne stem past o. i. beter voor een
Reynout, dan voor de al te teere liedjes
van Van Milligen.
De heer B. Sehmeink, ten slotte, deed
zich opnieuw aan ons kennen als een
aangenaam dilettant-tenorzanger, die zijn
geluid goed in zijn macht hooft en daar
waar de componist een bizonder hooge
vlucht xeemt, door een voorzichtigen
falsettoon, zoüder hinderlyken overgang,
blijk geeft van bedrevenheid, getuige
zijne laatste aria in den //Stalboef."
Vdór het laatste nummer door het
koor werd gezongen, besteeg de heer
jhr. or. A. J. Retkaan Macaré de tri
bune en bracht in warme woorden, in
zijne hoedanigheid van President van
//Weldadigheid naar Vermogen", dank
aan „Crescendo" voor hetgeen zij heden
in het belang der vereeniging had ver
richt. In 't bizonder sprak hij tot de
solisten en bracht in de eerste plaats
hulde aan de zangeres voor hare bereid
vaardigheid om dit concert op te luisteren,
waar by ook zy weder het bewys geleverd
had, dat er in onze stad muzikale krachten
zijn, die veor de beste in 't buitenland
niet behoeven onder te doen. Daverend
applaus weerklonk na deze woorden. Ook
den heeren solisten werd welgemeenden
dank gebracht voor hunne belanglooze
medewerking en het muzikaal genot door
hen verschaft. Ook mej. B. en de heer A.,
die zich zoo goed van de taak der piano
begeleiding hadden gekweten, werden
met eere door spreker genoemd.
Luide toejuichingen vertolkten de in
stemming der toehoorders met de woor
den door den geachten spreker geuit.
Het Muziekkorps van het
„Leger des Heils."
De groote zaal van Felix Favore be
vatte gisterenavond een vierhonderdtal
personen, waarvan de meesten volgelin
gen van het Lager des Heils hier ter
stede en velen, die uit nieuwsgierigheid
gekomen wareü, daar deze buitengewone
byeenkomst werd opgeluisterd door het
reizende muziekkorps van het Leger
des Heils.
Wie verwacht had rumoerige muziek te
hooren, tamboerijn-gckleJter. castagnetten
enz. kwam tot een geheel andere ervaring.
Het muziekkorps bestaat uit een dertig
tal muzikanten, die tevens een zaDgkoor
vormen en hunne instrumenten, meest
alle koper, goed in hun macht hebben.
Het zijn Engelschen en zooals een hun
ner vertelde, waren zy gekozen uit een
ontzaglijk aantal sollicitanten, die op
„generaal" Booth' advertentie voor de
samenstelling van zyn muziekkorps waren
opgekomen. Het korps bestaat thans
ruim 5 en een half jaar eo bereist de
verschillende landen, waar afdeelingen van
het leger zijn gevestigd, hoofdzakelijk
die van Europa, de Vereenigde Staten van
N. A. en Canada. Da muzikanten had
den thans in 't geheel een rondreis van
27000 engelsche mylen achter den rug.
Zy genieten vergoeding van reiskosten
en ontvangen kleeding (de uniform van
het leger) en voeding, maar geen salaris.
Hun muziek bestaat grooteüdeels uit
koraal-motieven, die zeer zuiver en met
veel emphase worden uitgevoerd. Een
enkel opgewekt stukje loopt er tusschen
door. maar van banaliteit geen sprake.
De dirigent, die zelf de cornet bespeelt,
schijnt niet van muzikale kennis ontbloot.
Het gebed, dat de muziek afwisselde,
was thans niet zoo woest hartstochtelijk
als anders. Met een zwaar engelseh accent
werd het door een der „officieren" luide
opgezegu, waarbij telkeDS het „Hallelu
jah" en „Amen" der soldaten werd gehoord.
De muzikanten gaven een bewijs vaa
hun bijbelkennis door bet beurtelings
citeeren van verzen en eis hunner zeido
zijn naam, geboorteplaats, ouderdom
hoe lang hij by 't Leger was enz.
Elk hunner was een „gered eondaar,"
zooals zy zich uitdrukten.
Opmerkelijk was het dat deze Engel
schen voor hun reis door Nederland
eenige liederen van het Leger vrij goed
in de hollandsche taal zongen.
„Het is een merkwaardige instelling,
dat Leger," was gisteren onze gedachte,
toen wy onder de schetterende tonen van de
trompetten de gevulde zaal verlieten en
nog even getuigen waren van de col
lecte ten bate van generaal Booth'
strijdmacht.
Heden werden namens de commissie
voor brood en koffie 1174 portiën ver
strekt.
In des afgeloopen nacht is poging tot
inbraak gepleegd aan de woning van
den heer C. de Koning, gelegen aan
den Wagenweg eo. 26. Aan den achter
kant heeft men in de deur van de serre
een gat geboord, waardoor de sleutel
die van binnen op de deur stak, kon be
reikt worden en omgedraaid. In de serre
en in den tuin zyn een aantal afgebrande
lucifers gevonden. De inbreker is niet
in de woning geweest, waarschijnlijk is
hij afgeschrikt door hst blaffen van den
groeten hond, die in huis was. Da tuin
grenst aan het Nauwe Geldeloozepad,
waar verdachte voetstappon zichtbaar
waren. Men vermoedt dus, dat de in
breker van daaruit over de schutting in
den tuin is geklommen.
Gedurende de zes weken dat de ge
meente Haarlemmermeer particuliere
bedeeling heeft gehouden, zyn aan niet
minder dan 2500 arme gezinnen op on
bekrompen wijze verschillende levens
middelen verstrekt.
Met de inandatiewerken, als het om-
van verschillende wegen, is men
te Haarlemmermeer weder begonnen.
Nu voor het grootste gedeelte het ijs
uit de kanalen en tochten is verdwenen,
kunnen met kracht de gestaakte werk
zaamheden worden voortgezet.
Men aehryft ons:
Donderdag de eerste schepen van
Zaandam naar Haarlem opgevaren; het
waren de zaansche beurtschepen getrok
ken dcor de Kenau Haeaelaa
In de Amst«rdamsche Vaart traehttea
oenige turischuiten door het ys te breken,
terwyl van de talrijke schepen, liggende
aan de beetwortelsuikerfabriek Heiland
te Halfweg, eenige zyn opgevaren, doch
zonder hulp van een stoomboot kunnen
zy niet verder.
Dank aij de flinke werking der
stoomgemalen es watermolens, is het
overtollige water in de om Haarlem ge
legen polders zoo goed als verdwenen.
In de maand Januari 1891 zyn op
het Noordaee-kanaal geschut, door de
Noordzee-sluizen te IJmuiden
Naar zeealleen 13 stoomschepen,
inhoudende 45866 M3.
Uit zee4 fregatten of barken, 1
schoener, 23 stoomschepen te zamen 28
schepen, inhoudende 111092 M3.
Totaal 41 schepen, inhoudende 156958
M\ tegen 578547 M' in 1890.
Door de Oranje-sluizen te Sohelling-
woude De scheepvaart door d© Oran
jesluizen was door ijsbezetting gedurende
de maand Januari gesloten.
BINNENLAND.
De Tweede Kamer zal waar-
sobijnlyk op Vrijdag 13 dezer op recè3
gaan.
Door den heermr. H. Pb. de
Kanter is het navolgend concept-adres
aan de Tweede Kamer in zake de Jacht
wet opgesteld
Geven eerbiedig te kennen
de ondergeteekenden. meerderjarige in
gezetenen der gemeente
dat zij zich gedrongen gevoelen, uwe
aandacht te vestigen op de wet van 18'
Juni 1857 Stic. No. 87, regelende de
jacht visscherij, speciaal voor dat ge
deelte, wat op de jacht betrekking heeft
dat zy met den meesten nadruk wyzi-
ging van deze wet moeten aanbevelen
ea mitsdien verzoeken op de volgende
gronden
lo. die wet beaohermt geen staatsbe
lang, doch eenvoudig het genot van en
keion. Het financieel voordeel dat de
staat trekt nit de jachtakten, weegt op
verre na niet op tegen de kosten, die de
bescherming van het jachtvermaak na
zich sleept. Het in wezen houden van
den wildstand op zich zelf kan evenmin
sen staatsbelang heeten, daar hierdoor
noch ter wille van de industrie, noeh ter
wille van het volksvoedsel gelijk de
visscherij nut gesticht wordt, doch
integendeel groot en onoverkomelyk na
deel, gelyk door ons aal worden aange
toond
2o. de bescherming, dio de wet aan
het jachtvermaak verleent, is hoogst Da-
deelig voor landbouw, tninbouw en bloe
menteelt, daar het wild leeft en onder
besoherming der jachtwet kunstmatig
wordt voortgeteeld van hetgeen deze tak
ken van industrie met de grootste kosten
uit den grond te voorschijn brengen.
Rekwestranten rekenen het onnoodig, deze
nadoelen opnieuw uitvoerig uiteen te Bot
ten, waar de Kamer reeds herhaaldelijk
door adressen van verschillende vereeni-
gingon, die deae industrieën als het waro
vertegenwoordigen, op dat nadeel is ge
wezen. Zy vragen echter nogmaals; welk
Staatsbelang eischt, dat de wet hun go-
durende 8 maanden van het jaar geheoi
verbiedt gedierte te deoden, dat dez©
uitgebreide takken van het volksbestaan
voortdurend benadeelt, om dan gedurende
4 maanden, mits onder zeer onereuse
voorwaarden, en nog wel alleen, indien
zy niet gedrukt zyn onder heerlijke
jachtrechten, tot het dooden daarvan te
mogen overgaan, doch alleen in een tijd,
als het wild weinig schade doet omdat
de oogst van het veld is
3o. de besoherming van het jachtver
maak door de jachtwet demoraliseert
ons volk. Men gehoorzaamt onwillig
eene wet, die onDoodige offers vergt,
vooral indien or geen algemeen belang,
dooh slechts een particulier belang mee
gediend wordt. Men maakt het niemand
duidelijk, dat de eigesaar van don grond
een strafbaar feit pleegt, als hij van de
hem door de burgerlijke wet (art. 641
FEUILLETON.
Naar het eng el» ch
WALTER BESANT.
49)
HOOFDSTUK XVII.
De naspori?ige?i.
„Haar hart was gebroken. Ja, Herr, krijgscorrespondent,
gebroken, toen zij hoorde, dat gij gedood waart. Na dien tijd
heeft zij nooit meer geglimlacht dan alleen in tegenwoordigheid
van de kinderen van die lieve mevrouw Emptage, Gebroken
was haar hart. Eens heb ik het gewaagd haar te vragen, of zij
zoo goed zou willen zijn mij een van de brokstukken daarvan
te schenken Maar zelfs het kleinste stukje van haar hart wilde
zij mij niet afstaan. Alles alles was het uwe. Nu zijt gij
teruggekomen, en zou alles voor haar weer Frtlhling en een
tijd vol rozen worden maar waar is zij nu? De liefde en da
H o c h z e i t wachten haar maar waar is zij i Dat heb ik
reeds aan de sterren gevraagd."
De sterren gaven evenwel geen antwoord, want in de laatste
jaren schijnen zij zich niet meer om het lot der menschen te
bekommerenen nu zijn stilzwijgende, wellicht onbeweeg
lijke toeschouwers, en weigeren, op welke manier ook, om de
toekomst te ontsluieren, of dengenen, die hen komen raadple
gen, den weg te wijzen.
Er was echter nog een derde brief. Deze was afkomstig uit
Harley House en onderteekend door Beatrice Aspey. Hij was
geschreven in het nog zeer ouderwetsche, stijve schrift, dat
vroeger door alle vrouwen moest worden beoefend. Tom bracht
de schrijfster van deze brief een bezoek, maar zij wist hem niets
ander te vertellen, dan de geschiedenis van de laatste weken
van ontberingen en vruchtfelooze zwerftochten om werk te vin
den, terwijl de hulpbronnen bijna reeds waren opgedroogd. Maar
zij vertelde hem tevens van Katharina's geduld en van haar
droefheid. Zij sprak met zulk een zachte stem, hare manieren
waren zoo innemend, haar gelaat was zoo vriendelijk, dat Tom
zich zeer tot haar aangetrokken gevoelde.
„En o! mijnheer," zoo besloot zij, „ik ben er zeker van
ik weet het uit eigen ervaring, dat de beide meisjes dagen ach
tereen, van den eenen dag op de andere, niets anders hebben
gegeten dan haar ontbijt; gij moet namelijk weten, dat het om
bijt vooruit werd betaald. En toen zij weggingen vertelde Ka-
tharina aan de directrice, dat zij niet genoeg geld meer hadden,
om het kostgeld voor de volgende week te betalen. En alles wat zij
bezaten, hadden zij reeds te gelde moeten maken."
„O!" kreunde Tom. „Arm kind! Arme Katharina!"
„Alles wat zij nog met zich meenamen, bevond zich in een
klein taschje. Ik geloof zelfs niet, dat zij een dubbel stel klee-
ren hadden."
„Ga voort, vertel mij alles."
„Dat is alles. Weken achtereen naar werk zoeken, en het niet
vinden; honger en gebrek lijden; armoedig gekleed zijn, en ein
delijk geen geld meer hebben om kost en inwoning te kunnen
betalen, zelfs in zulk een goedkoop kosthuis als hier! Dat is
alles, uitgezonderd, dat andere meisjes nog vriendinnen en ken
nissen hebben, die op het laatst, hoewel dikwijls met weerzin
wanneer de nood op het hoogst is, iets voor hen doen. Deze
arme meisjes hadden echter geen kennissen. Er hebben in Harley
House nog nooit twee zulke meisjes gewoond. Haar rampzalige
verlatenheid bracht hen tot elkadr. Alles wat zij bezaten deel
den zij onderling, ook haar leed, en o mijnheer Addison, hand
in hand, zonder één cent op zak, gingen zij de straat op. Schrei
niet; het is zoo vreeselijk om een man te zien schreien. Mis
schien hebben zij vrienden gevonden."
„Maar waar waar waar? En waarom antwoorden zij
niet op mijne oproepingen in de kranten?"
„Waarom zulke meisjes lezen nooit kranten, of het moet
zijn om te zien, of er nog de een of andere betrekking onver
vuld is, om daarnaar te kunnen solliciteeren. Wat kunnen haar
de dagbladen schelen Hoe zou een meisje belang kunnen stel
len in de wereld en in de maatschappij, wanneer hare gedach
ten zich steeds met die ééne moeilijkheid moeten bezighouden,
hoe zij namelijk haar voedsel moeten vinden?"