2. Wat vermag liet particulier initia tief, om door vrije corporation het organisch verband ook op het terrein van den arbeid te herstellen Vereeni- gingen van patroons. Vereenigïnge.1 van arbeiders. 3. Hoe is te oordeelen over hot recht van werkstaking 4. Wat vermag het particulier initia tief, in het belang van den kleiahaadol, de lagere ambtenaren, klerken ea dienst boden 5. Wat vermag bet particuliere ini tiatief tot sterking van den nationalen arbeid, door verhooging van den kunst zin, verbetering van het lesrlingenstel- sel, het openen van wedstrijden, en het handhaven van het nationaal karakter ook in den arbeid? Sectie III. Be Sooiale kwestie van hare Staatkundige zijde. 1. Welke houding moet onzerzijds aangenomen tegenover de vraagstukken van burgerlijk recht, die invloed oefenen op de sociale verhoudingen Eigendoms recht, erfrecht, landbezit, huwelgk. 2. Kamers van arbeid, Arbeïderaeon- tract. Gilden. 3. Regeeringszorg voor den arbeider Duur van den arbeid. Arbeid vae vrou wen en kinderen. Verzekering tegen ongelukken, Arbeiderspenaioccen. Staats armenzorg. Rustdagen. 4. De Magistraat als patroos en werk gever. Gevangeniaarbeid. Administratieve rechtspraak. 5. De wetgeving voor het belas tingwezen en de heffing van aecijnson en invoerrechten. 6. Wat kan gedaan om de soeiale misstanden op het gebied van den Land bouw weg te nemen. {Stand.) Onder leiding van den gen maj. L- P. van der Beek zullea dit jaar in onderscheidene forten vaa de Nieuwe Holl. Waterlinie oefeningen in den ves ting-oorlog worden gehouden. In eene openbare vergade ring der Amsterdaersche afd6eling vaa „Patrimonium" is Dinsdagavond door den oostindisehca ambtoKöar, den keer Sehot, gesproken ever sociale toestanden ia ver band met koloniaal bezit. Na eerst eene scbet6 te hebben ontworpen van het be wind der Nederlanders ia Üost-Iadië, waarbg hij aanleiding voad te boteogen dat de vruohten, die dat bewind sinds meer dan twee eeuwen voor oas volk afwierp, sleehts eenzijdig warea en in vele opzichten eenen weinig gunatigen invloed op ons hebben gehad, ging hg de oorzaken na van de geringe belang stelling ia odzo koloniën, oea varechgneel dat zich opdoet ook tegenover de gewich tige koloniale vraagstukken. Een gebrek hetwelk zich vot-ral daarin laat kenneu, dat wij wat eene wezenlijke nationale exploitatie van Indië betreft, verre ten achter staan bij andere koloniseerende volken. Wg hebben te lang Indie be schouwd als eene gelegenheid voor en kelen oai schatten te verzamelen, terwgl de tijd reeds Binds lang is aasgebroken, waarin Indië eene gezegende wijkplaats kon worden van allerlei bestanddeelen van ons volk. In stede van gehoor te geven aan de aanbevelingen tot landverhuizing naar Argentinië en Noord-Amerika, moesten wij een stroom van emigranten en biermede betrad de spreker het gebied onzer eigene soeiale toestanden zien op te wekkes naar Indië. Met tal van bizonderheden waaruit sprekers degelijke studie van indische oeoonomische toe standen bleek, trachtte hij aan te toonon dat enkele deelen van oiozen archipel, in de allereerste plaats do hooglanden van Toba, de Battak-landen, zich uitnemend znllen eigenen voor ontginning door ne- derlandscko landbouwers. Daarin zag hij tevens een middel tot zuivering der so eiale toestanden ia Nederland. Wil uien dien weg op en kennelijk hoopt spr. dit, hartelijk, maar was hij ook over tuigd dat het dien weg opgaaa zal dan is noodig medewerking van de regee ring, blijkbaar uit eece wyzigiog van het indisch regeeringsreglement op het punt van de uifceifte vaa gronden in eigendom, het verleenea van vrijdom van lasftea voor dea eersten feyd der nederzettinghet heffen van billgke grondlasten, restitutie der kosten van opname, bescherming van de emigranten tegen speculatie. Ea ver der, maar of ook daartoe de regeering de behulpzame hand had te bieden was ons niet duidelijk, de aanleg van wegen en de aorg voor de bevloeiïag vau terreinen. Eerst als deze onderwerpen geregeld zijn is de eerste uitzending van landbouwers mogelijk. Hun die deel zullen uitmaken van de in Sumatra te stichten landbouw koloniën, moeien voorschotten ontvangen voor de heenreis ob tot aanschaffing van landbouwmatrialen legen matige rente, desnoods tegen consignatie-rente. En in verband met een en ander is noodig de oprishting van landbouwscholen. Sprekers wensch zou zijn, dat de fia&cicieele mid delen verschaft werden door de neder- landsche notabelen, de sehatlen-bezit- tende handelaars, en de handelmaatschap pijen en eerst wanneer deze hulp te kort schoot, dan voor een deel doer de re geering, gelijk de oud-resident. Willeme in 1857 reeds wilde. D© heer Schot eindigde zijne belang wekkende lozing met het uitspreken vaa de hoop dat het door vereende kraehteu weldra macht komen tot eeoe netioeal© koloniseering door nederlandsohe land bouwers, deels met het oog op de wen- schelykheii dat Nederland het voorbeeld volge van Engeland, anderdeels ten einde een nieuw veld voor korenproduotie te erlangen, gelijk thans Britsch-Indië reeds is; voorts tot ontheffing en verlichting dcc bevolking van Nederland. Hij voor ziek vond reeds een reden tot bemoediging in het goevernementsbe- sluit van het vorig jaar, om een som beschikbaar te stellen tot het nemen esner proef met de uitgifte ter ontginning van perceelon groods ter grootte van 5 bouw in de residentie kaseeroean. Afl. 4, van hettijdschritt der Ned. Heide-maatschappij bevat een belangrgk verslag van een onderzoek omtrent de bosehbeplantingen op dezee- duiaen aan Noord- en Oostzee. Hoewel dit verslag niet volledig kon zijn, omdat de nederlandschu duinzoom en inzonderheid de duinen in het bezit van den staat, wegens het ongunstige jaargetijde nog niet onderzocht konden worden, meende de commissie uit de Heide-maatschappij, bestaande uit de hh. A. J. Blijdenstein, voerz. en L. R. Brants, directeur, voorloopig te moeten mededeelen, wat zg tot heden ter voor bereiding kende verrichten. Omtrent de aanleiding tot dit werk herinnert zij, dat bij schrijven van 12/8 April jl. vaa de ministers van Waterstaat en Finan ciën, de aandaeht van bot bestuur der Mg. is gevestigd op buitenlands uitge voerde aanplantiagen van boesehen in de zeeduinen. Aan het bestuur wer.l op gedragen, in verband met het verschil in het klimaat en in terreïns-omstandig- heden, zijne meeniog te doeu kennen betreffende hetgeen hier te lande zou kunnen worden gedaan. Deze vereerende epdracht werd bij schrijven van 25 April aanvaard en aan beide genoeuide hh. opgedragen de noodige gegevens te verzamelen. Uit schriftelijk ingewonnen inlichtingen bleek, dat een plaatselijk onderzoek in Frankrgk niet noodig was wegeDS het verschil in klimaat, dat de in België bestaande plannen nog niet tot uitvoering zijn gekomen. dat in Duitschland echter, doch bovenal in Denemarken, sedert eenige jaren, hoogst belangrijke beplantingen geschied zijn, zelfs op de meest bedreigde en zeer bezwaarlijk te ontginnen punten. De verkregen uitkomsten, het duurzaam van het duinzaud, het be- vele belangrijke, dat zij op die reis ge zien en waargenomen hebben, bevat de thans verschenen aflevering een uitvoerig verslag. Aan 'sRijks Munt te Utrecht weder een prachtige medaille, 66 M. groot, vervaardigd, en wel een, ep de herziening der Grondwet 1887) betrekking hebbende. Op de voorzijde ia afgebeeld de buste van mr. J. Heems kerk Az., miaister van Staat," wat ook het omschrift is. Het model der busto werd vervaardigd door den heer L. Jüa- gor, leer&ar aan 's Rjjks kunstnijverheid school te Amsterdam en gegraveerd door deu heer J. P. M. Menger; de keerzijde, vervaardigd door den heer W. Seham- nier, is versierd met een eikekrass, waarin „de Grondwet voor het Koning rijk der Nederlanden herzien 6 No vena ber 1887." Men meldt uit Amsterdais Iu zake de beurskwestie, die sinds ti< indiening der laatste voordracht van Burg. en Weth., bedoelende eerst het Damrak verder te dempen en op het dan te verkiggeo terrein eene beurs to bou wen, «iet eenvoudiger geworden is, zgn weer nieuwo adressen uitgevaardigd. Het eene is van Krasnapoisky, ter bevesti ging van zijn reeds vroeger ingediend adres, waarbij hij zich namens de aaaat- schappg Krasnapoisky bereid verklaart de esploitatie op zich te neme» van een beursgebouw, gesticht op den grondslag vaa sgne in 1888 reeds ingediende plaa- nen. Hot andere is vaa de heeren A. W. de FlinoB eB J. von Glahn, die ter ver wezenlijking van het plan W. P. W. zich d« moeite hebben gegeven al de hiervoor ter onteigening benoodigde pan den ia de Warmoesstraat in handea te krijgen, tegen een bedrag van 1,208,380, voer welke som zij die perceelen zomder eeBige verhooging aan de gemeente aan bieden. Hedennacht o rn viernuris de postkar van Rotterdam naar Den Haag nabij Ouwerackie door den mist te water geraakt. De postiljon Willem de Wolff en het paard zgn verdronken. Omtrent de vechtpartij aan het station te 's-Hage wordt nader gemeld Twee te Delft etudeerende jongelie den ontvingen Zaterdagavond eau het station van het Holl. Spoor te 's-llage eene les, welke hun waarschijnlijk heu gen zal. Aan het statiou te Delft hadden zij, door welke oorzaak dan ook, onaange naamheden gekregen met den hoofd conducteur van den trein en te 's-Hage wilde» zij met dezen naar den chef gaan. Waarschijnlijk, hoewel de man het ontkent, heeft de machinist van den trein iets tegen de jongelui gezegd, want plotseling sprong éëa van hen op den machinist toe en gaf hem een slag met zijn wandelstok. De man een hercuul, die bij de Maatschappij algemeen bekend is als een „lobbes" nam het eerst zoo hoog niet op, doch toen de aanval ler hem een tweeden slag toebracht, ontstak hg in woede, vloog op hem at, en diende het jonge mensch een pak slaag toe, dat het bloed uit mood, neus en ooren te voorschijn kwam; missohien was de man nog verder gegaan, wanneer de chef niet tuaschenbeide ware geko men. Het andere jongemensch, dat zgn kameraad te hulp wilde komen, werd door den stoker onder handen genomen, en wetende dat stokers in deu regel ook geen fluweelen handjes hebben, kau men veilig aannemen, dat ook hij zijn deel heeft gehad. De les was hard, doch, volgens oog- oehermen en verbeteren vaü den bodem getuigen, dubbel en dwars verdiend. wezig waren, is men bij een vleesch-i houwer aan den Hang aldaar met een valsohea sleutel binnengedrongen en werd te diens eadeele een trommel met ef fecten en geldswaardig papier ontvreemd. Naar men zegt, moet de waarde ongeveer ƒ2500 bedragen. Door den loop wachter werd Dinsdagochtend op de spoorlijs tnssehea Oosterwgk en Bokstel, bij wachtpost No. 31, het verminkte lijk vaa een mi litair govoaden. Het hoofd was vau hoi lichaam gescheiden. Waarsohgnlgb is do ongelukkige des naehts door een goede rentrein overreden. Hot navolgende gaf dezer dagen te Roermond ruimschoots stof tot laeliQö. Jozef had pas Louise loeren kennen en van haar de belofte gekregen, dat zij met de vastenavonddagen eem paar uurtjes met hem uit zoude gaan. Zij diende in een winkel ea vond nu het meest geschikte oogenblik, een paar uur vdor dat de dame des huizes mot haar echtgenoot naar het bal giBg. Jo zef kwam dan ook te bepaalder ure ea verkreeg op zijn verzoek van do dame voor zijne Louise de vergunning om eea uur met haar uit te gaan. Beiden amu seerden zich goed en hoe gaarse Jezef faaav ook bij zich wilde Kouden, zy wil de echter niet langer blgven, daar da juffrouw haar wachlte. Wio bosehrljft eehter Jozefs verwondering, toen hij, thuis komende, zijne Louise ia den win kel zag en hijzelf met de dame des huizes was uit geweest. Deze had. plaats van Louise, zich van eeu masker domino voorzien en ook gedurende uurtje op meesterlijke wijze hare plaats vervuld. Zaterdagnamiddag 1.1. heeft men uit de rivier de Worm opgehaald het lijk van de löjariga fabrieksarbeid ster Quaedvlieg van Viak, Kerkrade, welke sedert 6 dezer werd vermist. Haar lgk zal gcrechtelgk geschouwd worden. Dezer dagen is te Stavoren bij het afgraven van eea oud stadabol- werk een gouden muntstuk gevonden, dat gebleken is te zgn eea gouden kroon van keizer Lode wijk IV" van Duitsch land, die van 1328 tot 1347 regeerde. Hg was gehuwd maf" de gravin Mar- garetha van Henegouwen, en zijne be slissing ten bate van zijne gemalin, in zake de erfopvolging in het graafschap Holland, heeft de verdeeldheden tussch-an de Hoekschen en Kabeljauwschen doen ontstaan. Do voorzijde der munt geeft den keizer op zijnea troon te zien, mot den degen in de rechterhand, en met de linker het duitaehe keizerswapen vasthoudende, en heeft tot omseiméï met de gewone bekortingen „Ludo- vicu8 Dei Gratia Bomanorum Imperator". De keerzijde vertoont het wapen, met het omschrift evenzeer met do ge wone bekorti.-.gen „Christus vincit, Christus regoat, Christus imperat." Er staat geen jaartal opmunten van dien tgd hebben dat nog niet. Door tusschen- komst van mr. J. Dirk?, voorzitter van het Friesch Genootschap, aan wien ook bovenstaande inlichting is te danken, is het muntstuk van de vinders overgeno men en aangekocht voor het penning kabinet van het Friesch Genootschap. koloniën. en vooral het bruikbaar worden van do aan de lijzijde liggende gronden, worde» als hoogst belangrijk beschreven. Onder zoek van de duiabeplantingen in Jut land werd noodig geacht en daartee werd besloteu. De voorzitter zou in zijne eigen kosten voorzienvoor die van den directeur werd eene rijksbijdra ge van ƒ300 verkregen. Den lln Juli verlieten beide heeren het vade-laod om den 2ea Aug. van Köaigsberg naar Nederland terug te keeres. Van hot Te Rotterdam ontstond b ij het verlaten eener herberg aan den Sehiedaoaschen Dijk twist tusseben een Hollander en twee Duitschers. Een der laatstee trok zijn mes en bracht ziiu tegenstander eene diepe wonde aan de hand too, waarbij dezen een vinger half werd afgesneden. De politie arresteerde debeida Duitschers en bracht den gewonde naar het ziekenhuis, om zich te doer verbinden. Z">ndaer-iv >n't, de bewoners af VISSCHER1J. Ni ou wodie p, 17 Feoruari. Hedeu kwameD alhier van de groote vissoherij binnen de sloepen: Pionier (A 12), sch. v. d. Valk, met 12 levende 45 doode kabelj-, 2 ben rog en 1000 schelv. Hoop op segen (M. D. 16), soh. Taal, met 25 lev., 60 doode kabelj., 4 lev. lengen, 2 heilbotten en 1000 schelv., IJLbo (M. D. 15), sch. De Ruiter, met 20 lev., 60 d. kabelj., 5 d. lengen, 1 heilbot, 1 punt rog en 700 schelv., ter wijl door trekkers 11 tal haring werden aangevoerd; lev. kabelj. gold ƒ2.90 a 3.30, doode id. 1.80 a 1,95, lev. leng ƒ3.80, doode id. 2.75, heilbot ƒ16 en 9 por stuk, rog 18.50 per ben en ƒ9.50 per puat, echelv. ƒ37 a 38 het honderd en hariDg 16 a 22 per tal. Men sohrijfl uit Batavia aan de Beli-Gt. van 17 Jan.: Groote sensatie heeft hier gemaakt een brutalo diefstal vaa ƒ82.000 aan baekpapiev uit een postpakket. De zaak heeft zieh als volgt toege dragen Don 19den van de vorige maand kreeg de algeaseene oatvaBger van 'a lands kas alhie? order om 2 ton naar Kotta Radja te remitteeren. Daaraan gevolg willende gaven, v« r- palste hg dat bedra«r, bestaaude uit bank briefjes van verschillende waarde, in 5 verzegelde pakketten. Deze werden in se» kleiaen brievenzak gedaan, vervol- gos3 op da gewone wijze vastgesnoerd on d® uiteinden van de touwtjes in een loodea plombeerzegel gevat. Daarop werd die kleine zak met an dere brieven en pakketten in een groo- fcere» zak, de zoogenaamde brievenmaal, gesloten ets den volgenden morgen met andere zakken in een grooto postkar geladen. Eenige postloopors en, voor deze ge legenheid, speciaal een mandoer, gingen medo om de zakken aan het statiën in eea wagon over te brengen en dien af te sluiten. Zij gingen vervolgens meê naar Priok on droegen de zakken af aan den laten stuurman van hettoomsehip G.-G. Loudondat dien morgen naar Afcjch zon vertrekken. Deze zag de zakken oog eens goed i, en ze in orde bevindende, gaf hij last ze over te brengen in het daarvoor bestemd rui sa, dit sloot hij af en nam den sleutel in bewaring. Te Oloh-leh werden do zakken op de gewone wijze gelost on Kaar het post kantoor gebracht, de geldzakjes daarop aa« don algemeenea ontvanger overhan digd en eene commissie benoemd om de verpakking on de i inhoud te consta- teeren. De commissie bevond dat het plom- beorzegel en de verpakking miu of meer schadigd waren. En toen zij het geld natelden, bevond zg, dat er niet was, zooals de advieslgst aangaf, ƒ200.000, maar sleehts ƒ118,000, dus ƒ82,000 te weinig. Dat geld was dus gestolen Onmiddellijk seinde Goevsrneur van Teijn zulks naar den ohof van het post- en telegraafkantoor alhier en deze gaf er onverwijld kennis aan den Procureur- Generaal en den Offieier van Justitie. Dezen zijn nu nog ijverig bezig om de zaak te onderzoeken. Over de vraag, wie den diefstal heeft gepleegd of kan gepleegd hebben, wordt zeer uiteenloopend geoordeeld. Velen zijn vaa meening, dat het feit moet bobben plaats gehad op het postkantoor alhier, en wel in den naeh<-, vóerdat de brieven zakken naar het station werden ge bracht. Ia dien nacht toch lag het bewuste zakje in de kamer van den chef, echter niet in een brandkast of op een ander veilue plaats weggesloten. Nu is het zser goed aan te nomen, dat de dief of dieven zich dien nacht in het kantoor lieten opsluiten, bun slag sloegen en de pakketten zoo goed mo gelijk weer verzegelden, in we'lkan ar beid van verpakken, plombeeren enz. zij bedreven geweest moeten zijn en waartoe op het kantoor voldoende materialen voorhanden waren. Van don chef van het kantoor was het zekerlijk hoogst onvoorzichtig om het geld niet op een verzekerde plaats te bewaren. Niet minder onvoorzichtig was het, om zich den volgenden morgen niet te overtuigen of allea in orde was. Het kao zijn, dat ik niet voldoende ben ingelicht geworden, maar mijne mededeelicgen zijn afhamstig vam ge loofwaardige personen. IntussehoB is bet to hopen on ver moedelijk ook te verwachten, dat de diefstal spoedig tot klaarheid zal ge bracht wordt>n, want de nummers der bankbriefjes zijn alle bekend. Zooaven kwam het stoomschip <?.-&, Loudon hier van Atjeh aan en werd aan boord onmiddellijk een nauwkeurig on- „Ja, het stond in alle kranten vei meld, en gij zult het ook wel gelezen hebben. Bij éene expeditie werden zij aangevallen, en de Egyptenaren sloegen op de vlucht mijn verloofde be hoorde onder de vermisten, evenals uw Tom. Ja, liefste, wij wa ren zusters in het ongeluk en wij wisten het niet, nog op denzelfden dag, toen gij bewusteloos in mijne armen viel en mij daarna verteldet, dat gij geen vrienden en bloedverwanten hadt, terwijl ik toch uw nicht was „Zijt gij werkelijk mijn nicht?" „Dat is een van de dingen, die ik u zal verklaren, lieve Katie. O, was Tom Addison maar gelijk met Mc. Lauchlin teruggekeerd." „Mc. LauchlinZoo heette de officier, die gelijk met hem werd vermist." „Ja hij was slechts gevangen, en het is hem gelukt om te ontsnappen. Was Tom ook maar met hem ontsnapt! Arme Katiewij verloren onze verlooiden op denzelfden dag. O werden zij ons ook maar op denzelfden dag teruggegeven." Zij hield op en luisterde. Er werden buiten de kamer stem men gehoord. Zij snelde het vei trek uit en Katie hoorde haar op ernstigen toon zeggen„Nog niet, neen, nog niet, wat ik u bidden mag wacht totdat ik u roep." Daarna keerde zij terug en sloot de deur zorgvuldig achter zich dicht, „O, ik heb u zoo veel te vertellen I Ten eerste zijt gij mijn nicht, liefste. Ziet gij dit portret?" Het is een rainiatunrportret, voorstellende een oude dame, met schoone, vriendelijke gelaatstrekken. „Dit is uw oud-tante en ook de mijne, Katharina Regina Willoughby. Dat is ook onze naam." „Maar ik heet Capel." „Dat is niet zoo, liefste. Uw vader noemde zich Capel, omdat hij oneenigheid had met zijne bloedverwanten en en nooit van hen wilde spreken, zooals gij weet." Dit was een hoogst kiesche verklaring, ter wille van de nagedachtenis van Katie's vader. „Zijn ware naam was echter Willoughby. Hier heb ik een portret van hem in uniform, toen hij nog in het leger was ziehier." Zij liet haar een portret in waterverf zien van een zeer knappen man, met een krijgshaftig uiterlijk in zijn roode uniform. „Ja, dat is mijn vader riep Katie uit, „ofschoon ik hem mij niet zoo jong nog kan herinneren. Tot op het laatst toe heeft hij echter zijn knap uiterlijk behouden." //Ja het is uw vader. Daarmee is dus nu alles duidelijk bewezen, Katie." Zij sprak op zachten toon als iemand, die iets onaangenaams moet zeggen. „Wij zullen niet lang over hem spreken, omdat hij hij, vrees ik, ook zijne gebreken had Gij moet echter dit portret van hem bewaren. Hij was de meest geliefde neef van miss Willoughby; zij gaf hem zeer veel geld. vergaf hem ai zijne buitensporigheden en zette selfs een groote som gelds op zijn naam yast bij Joseph Addison, haar zaak waarnemer, waardoor hij een jaarlijksche toelage had van 30c pd. st., welke hem geregeld werd uitbetaald." „Wat! bij mijnheer Addison? Bij den oom van Tom?" „Ja, na zijn dood moest het grootste gedeelte van dat geld worden uitbetaald aan haar nicht dus aan u liefste." „Aan mij „Ja, aan u. De schuld, welke de erfenis bezwaarde, en de oorzaak was, dat Tom naar Egypte vertrok, moest aan u worden uitbetaald, Katie. O had ik dat maar geweten. En ik vrees wel, dat mijnheer Rolfe, die een gewetenloos mensch schijnt te zijn, alles voor zich had willen behouden. Nu is alles voor u. Katie; gij zijt misschien wel niet rijk, maar gij hebt toch ge noeg. Ja, liefste, was Tom nu maar gelijk met Harry ontsnapt B/ordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2