NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Vrijdag 20 Februari 1891. No. 2342. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERT ENTIEN: STADSNIEUWS. „Kunst zij ons Boel". Paleis van Justitie, BINNENLAND. FEUILLETON. Jtaf^arina ^tecjina. Voor Haarlem per 3 maanden^1,20. Franco door het geheele Rijt, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. „f*0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Hnrcau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door allee boekhandelaren en couiantiers. Directeursn-Uitgevers J. C. PEEREBOQH en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Buhliciti Htrangère G. L. BA VBB CoJ ÜliN J0NF8, SuccF ar ij t 31 bi. Faubourg Montmartre. Bij dit Nummer is gevoegd het Gemeenteraadsver slag van 18 Februari. Haarlem 18 Februari 1891. De Qrafkiê geeft teekeningen van Hoynck van Papesdreckt over de bol- lencultuur te Haarlem. Eea dezer bevat het portret van den heer Krelage. Den Postduiven - Vereenigiug „de 8nelvlieger" alhier, heeft uitgeschreven een nationalen prijskaiap van Hannover, met oude duiven, te houden den 7ea Judï e, k. De voorwaarden zija aan de versehillende postduiven - vereenigingen (leden van dea Nederl. Postd.-Bond) toe gezonden, terwyl kaa worden medege deeld, dat bij genoegzame deelneming zij» beschikbaar gesteld, de volgende medailles I goudeB aaed. of de waarde daarvan a ƒ40 8 verg. z. m. gegraveerd met naam en prys 10 u a a a n ii II bronzen med. n u n u Volgens besluit van genoemde ver- eenigingen wordt tot deelneming uïtge- noodigd het Noorder Kwartier der Ne- derl. Postd.-Bond, zij ode de volgende vereenigingen Amsterdam Utrecht Weesp, Botterdam (8 vereenigingen), Roozendaal, den Haag, Edam, Purme- rend en Alkmaar. De Woensdagavond gehouden kunst beschouwing mot Teylers portefeuille van Rsmbrandts etsen mocht etch in een druk bezoek verheugen. Eo geen wonder. Deze producten van den oud- hollandschen meester zijn uit vele oog punten hoogst merkwaardig. Fijnheid van teekening en losheid van opvatting strijden om den voorrang en de onover troffen lichteffecten trekken nog steeds de bewondering van den kuastminnenden landgenoot en vreemdeling. De portefeuille bevat een groete ver scheidenheid van etsen van den beroem den meester. Vooral zijn rijne typische personen en groepen merkwaardig, en ondanks het vele bizarre in zyne bybel- sche tafreeleo, staat men verbaasd over het levendige en uitdrukking volle van het ensemble. Wij zijn er van overtuigd, dat de vele bezoekers van deze tentoonstelling en de goede keuze van „Kunst zy ons Deel" èn de welwillendheid van het bestuur van Teylers Genootschap op hoogen prijs hebben gesteld. Woensdagavond gingen we eens een kijkje Bomen in het „Tehuis veor R. K. militairen" in de Zoetestraat. Deze in richting die reeds sinds een tweetal jaren aldaar bestaat, heeft in des laatsten tijd eeue belangrijke restauratie onder gaan, zoodat het flioke vereenigiogslokeal thans aan allo eischen voor een geze Uijt eD nuttig bjjeenzijn van bedoelde mili tairen kan voldoen. Licht, lueht en ruimte zija voldoende aanwezig en het ontbreekt er niet aan da gelegenheid tot ontspanning. Er is ood biljart, lectuur, eea buffet, waar natuurlijk geen sterke draak verkocht wordt, de eeodige spel len enz. ontbreken nietteiwyl het ver dere ameublement voldoende en netjes is. Een oud-militair, Kaanders, gewezen hoefsmid bij de huaareB, is met de leiding van deze inriehtiag belast. Het was ons aangenaam te vernomen, dat voer de militairen van andere geleeferiehting het lokaal niet volstrekt gesloten is, maar toch moet oas de wensch van 't hart, dat eene dergelijke inrichting voer dezon, op 't voetspoor van de au bestaande, ook hier tor stede moge worden opgericht. Inmiddels komt onzen kath. mei «ber gers, die er het initiatief tos namen, allo eer toe deze stichtieg tot stand te hebben gebracht. ^rrondlssements-IHechtbanSL Zitting van 1.9 Feb. 1891. Terecht staat J. H. H., hoeden- en pettenfabrikant, ter zake, dat hij in den loop van 1890 eene valsche borgstelling heeft opgemaakt, waarby zekero H. van Es zich heette te verbinden als borg voor J. H. H., voer een bedrag van ƒ250 tegenover een leverancier te Rot terdam, W. B. van Veen de Groen. Door beklaagde was de enderteekoning van Van Es valschelyk onder de borg stelling gezet. De firma Van Vaan was gewoon aan H. alleen te leveren tegen rembours en tegen borgtocht. Zee eek wilde de firma, toen zij in Juli eene bestelling van H. ontving, die niet dan tegen borgstelling uitvoeren. Daarop kwam H. zelf te Rot terdam de deer Van Es zoogenaamd ge- teekende borgstelling brengen en leverde v. Veen hem veor een bedrag van 289. Toen v. Veen nu disponeerde, werd de wissel door H. niet betaald, en toen Van Veen den gewaanden borg aansprak, schreef deze, dat hij van niets afwist, en kwam het bedrog uit. Inmiddels was H. de stad uit. Beklaagde bekent de verralschieg ten volle, alleen heeft hg v. Veen de borg stelling niet gebrathtmaar toegezonden. Dra noed, zegt bekl., heeft rag or toe gebracht. H. was reeds in de eerste dagen van Januari scheep gegaan naar de Trans vaal, financieel geholpen door eauige heeren, maar door da recherches der politie en door de bemoeiiogeo van den nederlaadschen consul te Dartmoath is hij daar gevat, naar Lenden overgebracht on deer de engelsche justitie aan de onze overgeleverd. De eiach is 1 jaar gevangenisstraf. Mr. L. C. Kronenberg, ambtshalve als verdediger aan den beklaagde toege voegd, beschryft, hoa de man in bet on geluk is gekomen. Overal heeft by zioh goed gedragen, in dienst en eek op de werkplaats der Holl. Spoor, waar bij een flink wagenmaker was. Dat amhaeht heeft hij echter vaarwel saoeten zeggeD, omdat op zekeren dag zfjn pols tnsschen eene machine werd verbryzeld, zoodat hy veer het werk ongeschikt was. Toen zette hij een zaakje in hoeden en petten op, en dreef dat 4 jaar, maar noest hot eindelijk opgeven, werd failliet en insolvent verklaard. Toen, geheol zonder geld en hulpmiddelen, bedreef by het feit, waarvoor hij tereohtstaal. Dat hij oen goed werkman was, blijkt daaruit, dat, toen hij zieh aanmeldde bij den directeur der Traasvaal-spoor- weg, don heer Middelberg, die ook vroeger zijn ohef was geweest, deze hem oa&iddellyk aannam als wagenmaker in de Transvaal, tegen ƒ48 per week. Voorts verzoekt de verdediger het opleg gen «ener lichtere .st.af. Uitspraak over 8 dagen. Thans staat terecht J. B. S., die op den 31sten Januari 8 bankbiljetten van 25 toebohoorende aan zijn patroon, den heer D. de C., ten eigen bate heeft aangewend. Beklaagde is 26 jaar oud. Op het kantoor waar hg werkzaam was, ver diende Wj f 7 per week. De bankbil jetten waren hem door den boekhouder toevertrouwd om ze in te wisselen bij de Haarlemsche Bank. De boekhouder getuigenis afleggende, verklaart o.a. dat bekl. zeer geed werk te en de chefs de zaak gaarne hadden willen repareeren. Met drie vrouwen uit het welbekende etablissement van vrouw de R. alhier, vergezeld van een matroos en zekeren V. was beklaagde in een groot rijtnig naar Amsterdam gereden. V. evenwel, die als eenig middel van bestaan 's avonds in een danshuis op een orgel //speelt", was bang dat hy dren ken zou worden en daardoor incapabel voor zijn taak. Hy ging dus reeds na een kwartier weg en wandolde terug naar Haarlen. Beklaagde verklaart, dat hij stomdron ken was, maar eene getuige die kellaerin is in het koffiehuis van de R., beweert niet te hebben gezien, dat hom daar sterke drank is geschonken. Men meet weten, dat dit koffiehuis geene vergunning heeft Beklaagde was stomdronken, toen hg te Amsterdam ia eene herberg afstapte. Na dioc tijd herinnert hij zich niets, da» dat hij 's avonds te 9 uur op straat stond. Zijn geld en zijn gezelschap waren weg. Slechts 1.80 had bij over. Vermoedelijk is dus een groot deel van het geld hem ontstolen. Mr. J. P. van Outeren, subst. off. v. just, requireert zijBe veroordeeling tot 9 maanden gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger mr. W. van Hulst merkt op, walk een noodlottige plaats het bierhuis van vreuw 'de R. is. Een medegevangene van bekl. heeft dezen bekl. medegedeeld, dat menschen in dat bierhuis zoo heel gauw dronken werden. WaarschijDlyk doet men er dus epium, laudanum of chloral in den draok, dat eerst zoor opgewonden maakt en daarna den gebruiker in doffe bewusteloosheid brengt. Spreker roept de clementie der recht bank voer beklaagde in. Uitspraak over S dagen. Onder Sassenheim sprorg tnsschen Leidon en Haarlem een passagier uit de in beweging zijnde tram. Hij had het onge luk de tram te geraken. Deerlijk gewond werd hij, na te Sassenheim ge neeskundig te zijn behandeld, naar Ben- nebroek vervoerd. Naar men verneemt, kan spoedig het verslag der commissie van voorbereiding over de legerwet worden tegemoetgezien. Tot lid der Tweede Kaaer in het boofdkiesdistriet Rotterdam, is ge kozen de heer jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek. 0FF1CIEELE BERICHTEN. By koninklijk besluit is aan den kapt. t/z. W. f. Blaauw, vergund het aanne men der versierselen van officier der orde van het Legioen van eer, hem door den president der Fransehe republiek aan den ritm. jhr A. S. E. van Tets, van bet 3e reg. huz., het aannemen en dra gen der versierselen van ridder 3e kl. van de Kroonorde, hem geschonken door Z. M. dca Keizer van Duitsehlaud, Koning van Pruise»; aan den luit.-kol. R. P. Ver- spyck, van bet reg. gron. en jagers, en aan den kapt. G. van Tienhoven, adju dant van dit korps, het aannemen en dragen der versierselen respectievelijk van officier der orde van de Heiligen Mauritius ea Lazarus, hem door Z. M. den Koning van Italië, en van het Lippe- sehe Eerekruis 3do klasse, hem door Z. D. Hoogheid den Vorst van Schaumburg- Lipp; aan den kolonel jhr. W. L. van SpeDgler, aan den kapitein jhr. S. M. S. de Ranitz, beiden van den grooten staf, adjudanten des Konings, aan den gepensioneerden ritmeester der Gavalerie H. W. J. E. baron Taets van Amerongen en aan den ritmeester E. F. C. H. J. baron van Tojrl vaa Serooskorken, mede van don grooten staf, ordonnaas-officier des Konings, het aannemen en dragen der versierselen do drie eerstgenoemden van commandeurs, laatstgemolde van ridder der orde van do Eikenkroon, hun door Z. K. H. den Groothertog van Luxemburg, en kapitein jhr. De Ranitz tevens van de versierselen van officier van het Legioen van oer, hem door den president dor Fransehe Republiek, en aan J. F. D. Brainsma, luitenant- kolonel der infanterie van het leger in Naderl.- Indiö, commandant der koloniale reserve, het aannemen van de ordeteekenen van commandeur der orde van de Waakzaam heid of van den Witten Valk, hem deor den Groothertog van Saksen-Weimar- Eisenach geschonken. By kon. besluit is in zijnen rang over geplaatst bij het wapen der .cavalerie van het leger hier te lande, en wel bij het 2de regiment huzaren, do voor den dienst in Noderl.-Indië bestemde tweede luitenant der genie J. van Rinfehuyzen, thans k la suite van het koloniaal werf depot. Bij kon. besluit islo. de kapitein A. Laféber, van het lste regiment in fanterie, op zijne aanvrage, op pensioen gesteld en het bedrag vun het pensioen bepaald op ƒ1560; 2o. dien kapitein, te rekenen van den dag waarop zijn pen sioen ingaat, do rang verleend van ma joor. Bij kon. besluit zijn benoemd bij het wapen der infanterie, tot k la suite van dat wapen, de eerste-luitenant V. A. H. Hanokar, administrateur van het militair hospitaal te Bergen-op-Zoom, die in zijne tegenwoordige betrekking gehandhaafd blijftbij bet lste regiment, tct kapitein, de eerste-luitenant C. C. J. J. i'fenninger, vau het 5de regiment by het 0de regiment, tot kapitein, de eerste-lnitoDant P. X. Olivier, eomman- dant der lste compagnie hospitaalsolda ten by het instructie-bataillon, tot eerste- luitenant, de tweede-luitenant G. Buys, van het korps. Naar het engelsck van WALTER BESANT. 60) HOOFDSTUK XX. Liefde en leven. „Maar hoe zijt gij dat alles te weten gekomen Is het wer kelijk waar?" „Gij hebt vele vrienden, Katie, ja, verscheidene vrienden en kennissen. Zoowel uwe vrienden als uwe bloedverwanten wach ten u. En wanneer ik bedenk, dat ik u niet kende en u bij de meisjes van de coöperatieve vereeniging brachtDat doet er nu echter niet toe." Zij belde en de deur werd geopend met een vlugheid, die bewees, dat de man, die er achter had gestaan, reeds op dit teeken had gewacht. wKatie," zeide de andere Kathie, „dit is Harry Mc. Lauchlin mijn Harry die gelijk met uw Tom zes maanden lang als gevangene onder de Arabieren heeft doorgebraeht. Harry is ontsnapt, zooals gij weet. Was Tom ook maar met hem ont snapt De ontsnapte gevangene, bij wien geen sporen van zijn lang durige gevangenschap waren achtergebleven, boog en reikte haar de hand, maar hij sprak geen woord en scheen met zijne houding verlegen. «Het komt mij als een droom voor," zeide Katie, „ik be grijp dat alles niet. Gij werdt gelijk met Tom gevangen ge nomen gij waart er dus bij tegenwoordig toen hij.... ge dood werd?" z/Harry zal u dat alles morgen vrel vertellen, wanneer gij het hem dan vraagt, maar niet vandaag, liefste. Hij zal u dan ver tellen, wat zij gedurende hun lange gevangenschap beleefd heb ben. Misschien zult gij dat ook nog wel uit een andere bron vernemen wMiss Willoughby," zeide kapitein Mc. Lauchlin, die zich vaa zijne verwarring had hersteld. „door de gesprekken, die Tom en ik samen voerden, zijn wij alles van elka&r te weten gekomen. Daardoor deden wij ook de verrassende ont dekking, dat gij niemand anders kondet zijn, dan de dochter van Harry Willoughby." „Heeft Tom, toen gij zijt ontsnapt, u geen enkele boodschap voor mij meegegeven?" „Neen, niets," zeide de kapitein. „Kapitein Mc. Lauchlin, vertel mij toch," zij greep zijn hand, Ho vertel mij toch, hoe hij gestorven is." „Nu niet, nu niet. Vraag het mij, als gij wilt, morgen." „Heeft hij geleden? Werd hij gedood, toen hij met utrachtte te ontsnappen „Hij werd niet gedood, maar hij heeft geleden ja, even veel geleden als ik. Wij hebben moeilijke dagen gehad, miss Willoughby. Hij heeft mij geholpen om dat alles te doorstaan." „Vraag hem nu niet meer, liefste," zeide haar nicht. „Morgen zooveel als gij wilt. Er is nog een goede vriendin, die u wil spreken." De kapitein trad op zij en de vriendin trad binnen. Het was mevrouw Emptage; en ondanks hare tranen en onstuimige ge- lukwenschen, verzweeg zij datgene, wat haar zoo verheugd deed zijn; het is met geen woorden weer te geven, hoe zij jammerde over hun vervallen grootheid en over de gestoorde opvoeding van hare dochters, en zij zich dan weer verheugde overKatha- rina's geluk. Zij sprak van haar geluk alsof Katharina nu niets meer te wenschen overbleef. „Ik ben gelukkig," zeide Katie eenigszins verwonderd, „om dat men zoo goed voor mij is, en mijne kennissen en bloed verwanten mij zijn teruggegeven, maar o, mevrouw Emptage ik heb immers Tom verloren Mevrouw Emptage knikte en lachte weer op een zeer eigenaardige wijze. Daarna trad zij ook terzijde. Het scheen alsof alles reeds was afgesproken en ieder zijn rol te vervul len had. De volgende bezoekster was niemand anders dan miss Beatrice Aspey. Zij was gekleed in haar schamele japon van eenvoudige, zwarte stof. Niemand zag er zoo armoedig uit als zij. Toec zjj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1