GEDACHTEN VAN EEN LEER Bouwkunde. 1} GEKIEMD NIEUWS. eene groote menigte de vorstinnen met zeer veel ingenomenheid begroette. Blijkens mededeeling in de Staatscourant zyn erkend volgens da wet van 22 April 1855 (Staatsblad no. 32), de vereeniging Duitsche zangvereeniging „Eendracht" te Amsterdam, ©n de ver eeniging „Israëlietisehe danaeavereeai- ging „Hulp door Vrouwen," te Leiden. Naar men verneemt, zal a. s. Maandag de parlementaire com missie voor de legerwet weder bijeen komen. Naar Ret Oosten meedeelt, zullen deeen zomer, op 15 Augustus on geveer, 5 k 600 ledeo der jongelings- vereenigingen ter bondsvergadering te Neerboseh komen. Vele Amerikanen, Engelschen, Duitsohers, Belgen, Fran- schen en waarschijnlijk ook Zwitsers aa Italianen zullen er ondec de opkomenden zyn. Myega Dinsdagavond per rytuig terug keerde uit Oadega, sloeg het paard op hol. Hy trachtte zich door een sprong uit het rytuig te redden, doch viel met het gevolg, dat hij op de plaats dood bleef. Zqja Ijk werd eerst den volgenden ochtend gevonden. Naar aanleiding van een geschil tusschen de nederl. oliefabriek te Delft en de eerste nederl. verzekering- xnaafcschappij te'sHage over de vraag, of de fabriek recfet had op do uitkeering ten gevolge van het overlyden van een barer werklieden, die op een in gang zijnden trein sprong/ hebben beide partijen een scheidsgerecht gesozen, bestaande uit de heeren M. Mees, D. W. Stork, E. N, De Brauw, C. Dijkmans en J. C. Gleich- ma&. Deae commissie heeft uitspraak ge daan en met het oog op d@ verzekerings- voorwaarden is zij eenstemmig van oor deel, dat de Maatschappij zedelijk ge rechtvaardigd was door do volle uitkeering te weigeren en zich bereid te verklaren de helft der uitkeering te voldoen, De gist- en de oliefabriek hebben na deze uitspraak het verzekerings-contract opgezegd. Uit don trein, die Donder dagochtend te 6 uer 57 min, uit Kreu kelen vertrok, is, tusschon die plaats en Harmelen, een vroaw gevallen of ge sprongen. Passagiers ODtdekten het onheil e brachten den trein, door aan don noodrem te trekken, tot stilstand. Door conducteurs werd de vrouw ge vonden en op een draagbaar gelegd. Zij scheen ernstig gewond. Ten huize van mevr. de wed. L., t© Doesburg, ïs een brutale diefstal gepleegd. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan, dat de volgende voor werpen, ter waarde van pl. m. ƒ800, door haar worden vermisteene blikken trommel met ongeveer ƒ500 aan effecten, vier zilveren lepels, vier zilveren vorken en een spaarboekje van ƒ100. Bij de ontdekking viel het vermoeden op zekere vrouw T.? wier dochter bij mevr. L. diensbaar was, en 's avonds, als zij uitging, den sleutel van het huis mecht medeoemen. Vrouw T. ia aange houden en naar Arnhem overgebracht. Een koopman te Doesburg ia, naar mes zegt, wegens het koopen der gestolen goederen in deze zaak betrokken. Uit Helmond wordt geschre ven Op de fabriek van den heer J. A. P h alhier, is een blinde arbeider werkzaam. Voor eenige jaren aan eene oogziekte lydende, begaf' Jos. Kuijpers zich naar Utrecht tot genezing. Doch te vergêefa. Hij werd aan beide oogen zoo goed ais blind. Heel zeldzaam mag het heeten, dat deze blinde correct zijn werk in de blaawververij verricht, 15, neen 21 blauwkuipen onder zyn boheer heeft, het katoenen goed uit deze kuip neemt en weer in eene andere werpt, elders uitwringt enz. Alles weet hij ook bene den in de fabriek. Zyn heer, die zijnen j Rechtszaken. Voor de rechtbank te Roermond werd Woensdag behandeld de zaak tegen den 21-jarigen smid H. v. L., die op Nieuw jaarsavond een 11-jarigan jongen met een revolverschot van het leven beroofde, Vegens het veroorzaken van den dood door schuld werd door het Openbaar Ministerie eene gevangenisstraf van negen maanden geëischt. Dsor den verdediger werd toepassiag eener veel mindere straf verzocht. Uitspraak op den 7en dezer. over de Dit boekske is pas verschenen en in België met belangstelling ontvangen met graagte verslonden. Laat eens zien of er ook voor ons iets uit te halen is. In de eerste plaats wecscht de schrij ver dat onze huizen en gebouwen niet voor de glorie der bouwmeesters, maar voor het gemak der bewoners worden gemaakt. Zij denkon, zegt de schrijver, slechts aau één doel, waarvoor zij alles opofferen, nl. om hun kunst en weten schap te toonen. Natuurlijk vervalt de schrijver die op deze wijze voortgaat in overdrij ving en daarom stippen wij verder slechts datgene aan, waarmede wij kuuoen in stemmen. „De algemeoE® dwaling is, dat men denkt kunst te geven door do eindelooze herhaling van zekere architectonische vormen, alsof de schoonheid er m lag opgehoopt, niet zonder en slechts door hen kan bestaan. Men krijgt eene op- eenhooping van kolommen, kapiteelen, consoles, frontons en andere fraaie zaken, die eeae natuurlijke functie bezaten aan de gebouwen van een tweeduizend jaar geleden, maar niet meer aan die van tegenwoordig; men volgt met nauwge zetheid zekere regels over proportie, die ongetwijfeld destijds reden van bestaan hadden, maar waarvan men thans ter nauwernood do beteekenis vat; men ge bruikt geheel willekeurig materiaal, met verachting van spaarzaamheid of gezond verstand het vraagstuk van het even wicht wordt met de groote-te minachting behandeld, en men geeft den naam van architectuur aan een zekere metafisica en zekere duistere regels, volgens welke de 8teenen, gehouwen en gebakken, het ijzer en het zink worden gebruikt. De meest© hedendaageehe monumenten doen denken aaa een redelooz® verzameling van formules, volgens welke de Meesters hebben gehandeld en welke nu alle tegelyk door de leerlingen worden toe gepast om iets te seheppen, dat schoo ner is, dan al wat de eersten te zamen hebbea gewrocht. „Waartoe aan onze gevels al die wan staltige grieksch-romeinsohe rommel „Waarom de winkelpuien overladen met die kolossale versieringen, waarvan het ovenwichtevvaagstuk in eeD beden- kwlijk stadium verkeert?" erdiepingen. „Een myn®r vrienden bezit een van die huizen, modellen van comfort. Maar men heeft hot eerst geheel gebouwd, toen men dacht aan de gemakken, die hef imoest aanbieden. „Er kwamen metselaars, dia met ha mers en beitels da muren stuk hakten en diepe voren maakten, daar waar de water-, gas-, stoom- en electrische lei dingen moesten worden gelegd. Waarom de geheel© boel onder die bewerking niet ineengestort is, begrijp ik niet. „Eenmaal de leidingen aangebracht, werden de gaten ea sleuven weer dicht- gestopt-, bepleisterd, met latten betimmerd en met verven bestreken, di© het marmer en het eikenhaut moeten naboatsen. „Maar telkens als een dier geheime buizen verstopt raakt of barst, moet myn ongelukkige vriend weer de hulp inroepen van lo. zijn architect, die de muren komt onderzoeken en met zyne teekeningen in de hand, de plaats van het ongeluk bepalen. 2o. de metselaars, die met hunne bei tels en hamers de muren komen af bik ken om ze te ontblooten. 3e. De kachelmakers, gasvittess en electriciens, die herstellen wat noo- dig is. 4o, Voor de tweed* maal de metse laars, om de gaten to dichten. 5a. De stueadoors, ®m weder te pleisteren. De schrijnwerkers om de lambri seering te feeelen. 7o. De schilders of de behangers, om kleur en papier weder aan te brengen, „Daar het werk in den tussehentyd moet drogen, duurt deze ©ptoeht van werklieden ongeveer tw*e maanden en de minste reparatie komt in de honderden guldens. En geen architect zal den moed heb ben van al die leidingen decoratie-mo tieven te maken, die flink uitkomen: het gas en het water door fraai bewerkte buizen te laten gaan, om zoo van den noed een doogd te maken: neen, die lastige dingen moeten zorgvuldig weg gestopt!" Uit dit weinige ziet men, dat de schrij ver, die voor een leek wil doorgaan, dit onderwerp aan een narkastïeche maar niet geheel onjuiste critiek heeft onder worpen. Het is te hopeD, dat hij in een ander werk ee»s aangeeft, hoe al die misstan den en al dat ongerief op de beste wijze zyn te voorkomen en te verhelpen. De niet-leeken zulle® er hem dankbaap voor zyn. „Waarom het gebruik van ijzer ver- ijver en aolied werk op prijs stelt, ver-1 borgen, dat ongedwongen voor den dag hief hem tot meesterknecht in de blauw- j gebracht, aan odzq coost-ructies een origineel karakter zou geven ververy en bezoldigt hem goed. Buiten de fabriek moet men heta natuurlijk leiden. Te NieuwoldaisindeNed. Hervormde Kerk ingebroken. De gecol lecteerde gelden der laatste zes predik beurten waren verdwenen. De inbrekers hebben zich met behulp van eene ladder door een der ramen teegang tot de kerk verschaft. To Molenbeersel is een kind tengevolge van het inslikken van een boon overleden. Toen de heer B. H, S. te Waarom alles opgeofferd aan dieu vervelenden regelmaat en aan die valsche majesteit, dis men krijgt door eene eindelooze herhaling van een zelfde architectuur „Men beweert dat onze huizen ten reinste zeer confortabei zijn dat wil zeggen dat er gas, electrische Het permanente internat i- onale comité van de samenstelling* van een pïiotograpMsche hemelkaart is voor de derde maal aan de sterrenwacht te Parys bijeengekomen. De eerste vergadering had plaats in 1887, de tweede in 1889, en deze is WHarschijelijk de laatste. Voozitter is do admiraal Mcuchez, directeur der par^seh© sterrewacht. Daar de admiraal echter stokdoof is, valt de leiding der beraad slaging van de vijf en-twintig vergaderde sterrekundigen ten deel aan do beide ondervoorzittersprof. Van de Bande Bakhuyzen, uit Leiden, en prof. Gill van de Kaap de Goede Hoop. Dit is geen gemakkelijke taak, want aangezien het hier geldt algemaene regelen te stellen voor het photographeeren van den hamel, heeft natuurlijk iedere directeur van een© sterrewacht zijne eigen denkbeelden, e» het ie niet altijd gemakkelijk alle mee tdagen tot één ts brengen. De secretarissen zijn prof. Kapteyn, uit Groningen, en prof. Trépied, uit Algiers. Tot nu toe heeft men voorbereidende maatregelen bestudeerd en genomen, om op platen, welke vier vierkante gTadea omvatten, zoodat er ongeveer tien duizend platen voor de geheele kaart aoodig zul len zijn. Niet ééae, maar twee kaarten worden echter vervaardigd, ééns welke alle ster ren tot die van de elfde groote, en één© die de sterren tot de 14e grootte zal be vatten. En daar nu, om vergissingea te voorkomen, voor elke kaart ieder deel van den hemel tweemaal wordt opgenomen, zyn er dus omstreeks veertig duizend plaien te vervaardigen, die, zooala gezegd, over achttien sterrewachten zullen worden verdeeld. Yoor iedere sterrewacht, welke si®h hiermede zal bezighouden, is dit een® uitgave van ongeveer honderd duizead gulden. Véórdat deze arbeid achter werkelijk kan worde» begonnen, zijn er voorbe reidende onderzoekingen noodig om te bewerken dat de kaart, in zoo vele ver schillende sterrewaehson onder z®o ver schillende omstandigheden van klimaat, helderheid van lucht, ®nz. te maken in al hare dselen gelijksoortig is. Om voorts te verzekeren, dat op elke plaat juist het verlaagde deel van den hemel worde afgebeeld, heeft men voor iedere plaat een of twee starre» opge zocht, waarvan de plaats hf roeds met juistheid bekend was, of nu bepaald is, Daar men nu west, welken stand het midden der plaat ten opzichte dezer leid' sterren moeten hebben, kan men met nauwkeurigheid aan den plaat den verlang de» stand geven. Het samenstellen van den catalogus der leidsterren, minsten® tien duizend in getal, is een arbeid, waartoe een achttal sterrekundigen (onder welke de hoog- leeraran te Leiden en te Groningen) hunne medewerking hebben verleeaé. Dezo arbeid is bijna gereed. Andere onderzoekingen zyn nog noodig om den espoeitie-tyd te bepalen voor de beide soorten van platen ten behoeve der twee kaarten (da ééne met sterren tot de elfde groott®, do tweede met ster- reu tot de veertiende grootte), waarby rekening te houden ia mot de invloeden van klimaat, lucht enz. Buitondieo moet nog bepaald worden, hoe men de plaats der sterre» op de kaart, die tot de elfd® grootte gaat, uitmeten en har® plaats in den cata logus opnemen moet. Aangezien da star ren tot de elfde grootte twee of drie millioen ie aantal zyn, kan men daaruit eenigssina afleiden, welken reuzenarbeid de sterrewachten ondernomen hebben met hes maken deze* photographisoh» kaart. Sylvaïn Dornon, stel- tenLooper is Woensdag op zijn reis van Parij® naar Moakeu te Berlijn aange komen Nadere berichten uit 2!a= nipore bevestigen wat reeds terstond door sommigen word vermoed, namelijk dat de tijding-ea der vluchtelingen omtroffit «1© slachting sterk overdreven waren. Volgens oen telegram aan de zijn calorifères, water,dien reuzenarbeid het volledig photo- s«hellen enz.. op alle 1). „Idéés d'wi bourgeois sur Varchitec ture^ door Edm. Cattier —Brussel, Lebegue en Oo., geïll. grapheeren van den hemel, uit to voeren door achttien sterrewachten. Eerlang zal men daartoe werkelyk de hand aan den arbeid kunnen slaan. De photographische afbeelding geschiedt Central News uit Bombay, trok de troep, toen hy aangevallen werd, zieh terug in het residentie-gebouw, dat in der haast versterkt werd. Two® dagen lang doorstond raen hier een beleg en do vijand bracht ztlfs een kanon voor den dag, waarmede e«hter niet veel schade werd aangericht. Toen nu de ammunitie uitgeput was, opeDde men onderhande lingen doch de hiertoe uitgezonden parlementairs, do heeren Quinton, Grim- wood en kolonel Sktne, worden doos- den vijand verraderlijk gevangen gehou» de. Over deze h&ndelwijza gebelgd en geen kwartier van den vijand verwach tende, besloten do dapper* Gboorkhas en hunne officieren, zich er doorheen to slaan. Zy namen mevrouw Grimwoodin hun midden, en zo® gelukte het hua na eea heet gevecht, zich baan te breken en caet betrekkelijk garing© verliezen Bilehar t@ bereiken, waar kapitein Cow- ley met zijne twoehondard man zich bij hen aansloot. Eén der éngelsthe offi- cteren, luitenant Brackenbury, is gesneu veld. De overige zijn ól govangen, öf' in veiligh^d. Vooral in Algerie heeft naea tolken jare la«fc van dia zeapootige vorwoesters, Wat hot BQgea wil, wanneer een land> streak door do ramp vaa eoa gprink» haaanaanval getroffen wordt, zal uit het volgende blijken. De sprinkhaaea worden bij millieeneu door de wiadea opgewaaid. Ondanks hunno dubbele vleugels kunnen zij zich niet naar willekeur verplaatsen en hun. Be vleugels diens® hun slaohis als val scherm. Er zijn verschillend© soorten van sprinkhanendie, welke de zaeeste ver- woestingen aanrioht, is de zoogenaamde pelgrim, die aaefe troepen uit centraal- Afrika aankomt. Ia Algerië heeft oaen dienaaagaaodu eene droeve herinnering van da jaree 1845, 1867 en 1874. In d® woest®, nog braakliggende lan- den plant dit iaaseet zich met verbazende snelheid voort. Honn® beruchtheid atamfc reeds af uit den tijd van Mozes. De zwermen waar mede zy neerstrykon golykes op wecrswolken. Wanneer dit een bloeienden akker tr*ft, doa is deze in enkele mi- nut«n kaal gevreten en wanneer het vraatzuchtig gedierte zich dan weder door den wiffld laas verplaatsen, ziet du akker ®r versobrikkelyk uit. Het is of or eon veldslag ©p geleverd is en de pootea der paarden en de voeten der krijgers alles hebban vartradeu. Zelfs de bladeren der boomen worden niet gespaard en geen wonder, dat d® sprinkhaan den hongers nood nasleept. Somtijds verplaatsen zij zich op d<Su dag over een afstand van zes mylen, Zy doen een eigenaardig geracet hoorea,, als het kletteren van een waterval, zij vallen als hagel en do takken der boo- men buigen onder hun gewicht. Op het «uropeesehe vasteland verhef fen zich somtijtks sprinkhanen des zomers in de zuidoostelijke steppen van Rus land. De wind dryft hen naar min of nae«r bebouwde streken van Oost Europa. Wanneer men langs grond het spoor volgt vindt men over het goheeïa trajaot eoa regen sprinkhanen, maar doze ayn meestal dood, want het is hunne kenmerkende «igenschap, dat zij zich niet kunnen richten. Zoo vindt mon ze soms bij c Menden dood op plaatsen waar niots groeit. Meu heeft prachtige wouden i hun groenen dos, door sprinkhanen in kort«n tijd zien herscheppen in een af- ziohtelyke woestenij als te midden dei zware najaarsstormen, wanneer blaadje aan de takken blijft. In Algerië heeft men langen tijd hel vraagstuk bestudeerd, hoe de sprink hanen te dooden. Daartoe is het noodig t® weten, waar de zwermen zich hebben neergezet. Dit vertellen de vogels, dis een dolle jacht op het gedierte makende, daar neerstrijken waar de sprinkhanen bezig zyn. Vooral de zwaluwen verorbe ren er v@l© en daarom is men begoncsi het dooden van deze zoo nuttig© voj te verbieden. M«n tast zooveel mogelijk het kwaad in den wortel aaw, dat ia, men spoort zeoveel mogelijk de plaatsen op vraat de sprinkhanen kunne eieren hebben legd en op deze plaatsen worden bossen stro© en houdt verbrand, de aarde om gespit enz., waardoor men vele van die eieren vernietigd. D@ Arabieren, met dit werk belast worden, ontvangen bovendien ƒ50 voor ioderen dubbelen decaliter dezer eieren, die sy ter ver nietiging aanbrengen. In 1889 waren drie millioen menscben met dezeo arbeid baai^. In een enkel dorp bij Constantie veroischtoxs 20000 Hectaren sprinkha- hoogrood, honderd dertig dnizend ar beidsdagen. Men heeft daarvoor 8 millioen francs uitgeven. De verwoestin gen die het gedierte in 1888 en heeft aangerieht, vooral op de vlakten, zyn niet te schatten. 1n droomerijen verzonken, zich onbewust is van den weg, dien bij aflegt. Die langzame stap begon haar te verveleD, en sneller voort- loopende langs den stoet, bereikte zij den lijkwagen als eene echte dochter van Parijs werd zij door de friesche bloemen aangetrokken, die op het lijkkleed waren opgehoopt en waarvan de prachtige bouquet afviel, geheel uit theerozen en italiaansche violieren bestaande. Jalie drukte verlegen dezen flaweelen bundel tegen haar magere borst. De avond vielde dikke duisternis, nog dikker door het vertraagde aansteken der gaslantaarns en de scherpe wind maakten, dat geen der rouwenden in den stoet Doch een van de lijk bezorgers iets van den val van de bouquet, door Julio opgeraapt, had bemerkt. Haar teruggeven? Daartoe zon zij nooit den moed hebben, voor al die rijke lieden, die rilden ïd hun bont en met ontblooten hoofde achter do lijkbaar gingen, waarop eeD verstijfd lichaam den eeuwigen slaap sliep. Bovendien wilde zij die luxe-bloemen behouden, die zij aan haar lichaam koesterde, die haar adem dronken en haar reuk en huid streelden. Het scheen of er vriendschap bestond tusschen die schoo- ne schepsels en de arme Julie Dupré, en dat gaffeaar een vreemd en zalig gevoel. Zij drukte ze zachtjes met hare roode handen en sprak hun teedere woordjes toe, lieflijke woordjes, met een stem zoo zacht als de zijde van hunDe blaadjes, woorden ontleend aan s® bi ij vers „Lieflijke kleine bloempjes van het graf.... zachte bloempjes der duisternisDie uitdrukking behaagde haar, zij herhaalde die gedurende al den tijddat zij den steilen weg naar het oosten opging, het kwam bij haar op als de herinnering van het kortst verledeDe„Bloemen der duisternis.... Waar heb ik dat gezien Ah 1...." In een der boeken, die haar vroegere onderwijzeres haar leende, om haar in den tegenspoed afleiding te bezorgen. Het was een zeer deftige vroaw, die onderwijzeres, die hare leerlingen artistieke lec tuur liet lezen... De „Contes cruels," van Villiers de ITsle- Adam hoe had zij kunnen twijfelen Bloemen der duisternisdat had mij getroffen die vreawen welke bloemen verkoopen van het kerkhof Père-Lachaise aan de deuren der schouwburgen.. Kostelooze koopwaar en zekare winst Julie Dupré bleef een oogenblik voor den ingang staan. Zij liet den stoet voorbij trekken en trad toen op hare beurt binnen. Na verloop van een kwartier kwam zy weder buiten, nog altijd met de bloemen tegen haar borst gedrukt en met volle armen haar schat omvattende. Aan de deur stond de opzichter te kijken naar het aansteken der lantaarns, die hunne zwakke en onzekere vlammetjes in de duisternis van de boulevard de Ménii-montant lieten schijnen, en zich verloren in een wolk van nevelen. „Wei," z®ide hij, „bebt go uw bouquet niet oeerge egdr" Kalm gaf zij ten antwoord „Neen, het is te koud." Haastig liep zij de rue de la Roquette af, en hield zich slechts even op om bare tien aous in de rue de Provenee bij eene koop vrouw te verwisselen voor een kluw garen. Zy ging zitien op e bank van da Place Voltaire, spreidde haas* prooi op haar knieën uit, maakte de touwtjes los en vervaardigde van eenige schoons rozenknoppen en een aantal viooltjes een menigte sierlijke bouquetjes, schikte ze bevallig in haar grooten omgekeerden hood bij wyze van een bruin vilten mandje, hetgeen or zeer origine"' uitzag en ging de stad in. „Hebt geen zorg meer 1" riep Julie Dupré uit, toen zij thuis kwam te elf uur in den avond, op de zesde verdieping in rue Saint Anfe#iae, waar hare ouders haar in de grootste onrust wachtten. Zij wierp een handvol geld op tafel, waaronder een klein goud' stuk schitterde als een zonnestraal, en zeide op vroolijken toon „Dat is de eerste maal, dat mijne letterkunde mij ergens toe dientenfin ik heb een beroep."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 6