NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. De Schat van den Badjak He Jaargang. Dinsdag 7 April 1891. No. 2380 A BOK NEMEN TSPKIJS :i ADVERTENTIEN: S I A Si S N I E II W S. Oni8r8fflGi8r6a-SflcieteitJ,Concorflia." HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. 0,05. Dit blad verschijnt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents, Groote letters nsar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertenliën worden Eaugenomsa door onze agenten en door alle boekhandelaren e» course tiera. Directeuren-Uitgevers J. C. PE2SBEBOOM en J. B» AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Fubliciii Mrangsre 6'. L. BAVBB &r t». JOHN Fc JQNE&) Succ., Fariji 31 bis Faubourg Monimarire. Haarlem 6 April 1891. Op bet verzoek van de Vereeniging Volksbelang" aan den Baad, om liefst teloos, een omrasterd terrein aan de j voorzijde der Loidsehevaart in gebruik on vangen tot het inrichten van een tweeden speeltuin, wordt door B. enW. gunstig geadviseerd. Voordracht voor eea onderwijzer le kl. aan de nieuwe school aan de Sohoter- Itraat: 1. O. J. ten Tfeije, 2. C. van Oeereem en 8. B. J. Visscher, allen hier. Naar wij vernomen is den heer H. Ie Vink, adjunct-commies der le klasse ter provineiale griffie van Noord-Holland, eer te beurt gevallen, te worden be vorderd tot commies aan die griffie, met ingang van 1 Januari jl«, den dag, waarop genoemde heer zich mocht ver heugen in de herdenking van zijn 40-jarige ambtsvervulling. Tevens is met ingang van 1 Mei tot le klerk aan die griffie benoemd de heer L, J. Davids. In het aanstaande verkiezingstijdperk zal voor de liberale kiesvereeniging te Middelburg o. a. als spreker optreden de heer jhr. mr. A. J. Rethaan Macaré, alhier. Jongstleden Zaterdag is alhier ODtsla- pen de heer A. van Stralen, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, in vroegere jaren bekleedde hij verschil lende betrekkingen aan het goevernoment van dat gewest. Voorts was hy bestuurs lid van verschillende eollegiën, o. a. pre sident van het provinciaal college van de Ned. Herv. gemeentevoorts regent van het St. Elisabeths Gasthuis, lid der com missie van toezicht over het gesticht «Meerenberg", in al welke betrekkingen met ijver en toewijding zijne taak vervulde. Geboren 3 Juni 1822, bereikte de overledene den leeftijd van 68 jaren. De liter v. Stralen was Ridder in de or^e van den Ned. Lesuw, Zaterdag is alhier plotseling over leden de beer Ph. S. Frank, heel- en verloskundige, ook als zoodanig aan de gemeente verbonden. Het verscheiden van dezen verdienstelijken man mag vooral een treffend verlies heoten voor het hier gevestigde Pavc-vaccinogène, waaraan hij met groote toewijding als directeur werkzaam was. Hij werd slechts even 52 jaren oud. Door zijne werk zaamheden op het gebied der koepok inenting had hij zich een welverdienden naam, ook in andere landen buiten Ne derland, verworven. Hier ter stede is Zondag een jeugdig letterkundige, de Leer J. E. Sachse, overleden. Een kortstondige ernstige ziekte maakte een einde aan zijn loopbaan. De ontalapeue had zich reeds een goeden naam als schrijver verworven. Van zijne hand verschenen meermalen artikelen in de QidsEigen Haard en andere tijd schriften. Een enkele maal sahreef hij ook ia dit blad. De heer SDickers, R. K. aartsbisschop te Utrecht, ontving op zijn gouden pries terfeest van eenige haarlemsehe vrienden een prachtig smirnaasch tapijt, van eenige voorname geestelijken uit het bisdom Haarlem, waar hij, zoeala EQ9n weet, vroeger bisschop was, eea overoekoonen gouden keteo; eene aanzienlijke feestgave, waarmee de jubilaris naar goedvinden kan handelen, werd hem door het kapit tel namens de geestelijken en taeken van bet aartsbisdom ter hand gesteld. Onder tal van andere geschenken zijn er ook van welbekende kunstenaars ie Utrecht. Het zal onzen lezers niet onbekend zijn dat voor eenige maanden alhier eene vereeniging tot verfraaiing van Haarlem »n omliggende gemeenten en tot bevordering van het vreemdenverkeer, werd opgericht. Nu het bestuur gevormd, en een pro gramma der werkzaamheden epgemaakt is, wenden de oprichters van deze zoo belangrijke nieuwe vereeniging zich tot de ingezetenen en de bewoners der omlig gende gemeenten, om hunnen financieelen als zedelijken steun te mogen verwerven. We twijfelen ook niet of deze vereeni ging onder zulke goede omstandigheden begonnen, namelijk met de algemeeue en onverdeelde sympathie van allen, zal niet hare circulaire het beoogde doel niet misseD. We meenen er nog eens op te mo gen wijzen, dat deze instelling krachtig wenscht op te treden door de ontwik keling van het vreemdelingenverkeer ter hand to nemen en pogingen in het werk te stellen, om op Haarlem meer de aan dacht te vestigen als een plaats zoo uiterst geschikt tot een vast woonverblijf, zoo als er maar weinig steden in Nederland gevonden worden. Een streven dat zeer zeker van het hoogste belang is voor alle neringdoenden en veel kan b:jdragen tot meerderen bloei en grooteren omzet in zakon. Toch zal verder elkeen, al drijft hy geen nering of doet hij geen zaken, veel belang hebben bij deze ver eeniging die door het houden van perio dieke tentoonstellingen op het gebied van kunst en smaak, het versieren en ver fraaien van parken en plantsoenen, het trachten open te stellen van gesloten wandelwegen, het leven hier ter stede zeer hoopt te veraangenamen. Zooals het wel meer gaat, zal licht een enkele bij het verzenden der inteekenbiljetten ver geten zijn, of misschien wenaehen meer deren uit een huisgezin tot de vereeni ging toe te treden, in welk geval zij zich kunnen wenden tot de heeren secreta rissen J. C. Peereboom, Kleine Hout straat 9 en J. J. van Minden Jr., Spaarne 18. Zooals altijd voor een groot en be langstellend publiek, gaf bovengenoemde vereeniging Zaterdag haren gewonen jaarlijkschen feestavond in de grtote zaal van de Sociëteit «cle Kroon". De korn- mandant van Let garnizoen, de luitenant- kolonel J. A. K. H. W. Vogel, woonde met eenige andere officieren de voorstel ling bij. Het programma was verscheiden en uit gebreid. Nadat mot muziek van eenige leden van het Stedelijk Muziekkorps de bijeen komst was geopend, werd het bekende too- noelstukje van Fracfois Coppée vertoond, Jean Marie. Hoe goed deze voorstelling ook van stapel liep, wat erop volgde trok ons meer aan. Daar was de onderofficier in zijn element, daar toond» hij zijne geoefendheid in de vrije oefeningen gym nastiek zijne behendigheid in het trokken op degen, sabel en geweer zijn spier kracht in de vaak zware toeren aan rek en ringen. En alle drie die eigenschappen vosden wij bij elkaar, in de zeer mooie colonne geweer, waarmee de eerste af- dseling eindigde, een colonne, waarmede Concordia nog 'slochts korten tijd geleden op het Nationaal Concours den 2den prijs heeft behaald. De geoefendheid, regelmaat, kraebt en vlugheid die de uitvoering van deze vrij uitgebreide co lonne-ge woor kenmerkten, zijn ons tevens het beste bewys, dat de behaalde onder scheiding dubbel en dwars verdiend is. Wat wij reeds meermalen in de ge legenheid waren bij deze vereeniging op te merken, dat is de uitstekende discipline en het onmiddellijk vatten cn uitvoeren vaa de bevelen van den leider, sergeant Eek-heff, zelf een kranig gymnast, die naar men ons mededeelde, het lang niet gemakkelijke examen middelbaar onder wijs gymnastiek met succes heeft af gelegd. Na de pauzo gaven de feestgevers o. a. een tooneelstukj9 van Th. Körner ten beste, de Nachtwacht, dat, hoewel het niet precies meer in zijn eerste jeugd is, toch altijd nog de toeschouwers kan ver maken. Toen de voorstelling geëindigd was, konden zij die heengingen, ai niet meer met de kippen op stok en zij die blsvon dansen, zagen toen zij naar huis gingen, juist de kippen van stok komen. De vereeniging //Concordia" mag met genoegen op deze uitvoering terugzien. Zulke voersteliiugen hebben een twee voudig resultaat ze toonen aan het pu bliek, dat de stoere jongens van Jan de Witt nog niet dood zijn en ze zijn de bewijzen van wat oefening en volharding vermogen. Een fransch geselschap, onder leiding van den heer Adolphe Milliaud, gaf'Za terdagavond j.l. in onzen schouwburg «i' Obstacle", het bekende drama van Alphonse Daudet, voorafgegaan door een lever de rideau vaa de Courcy, «Une Conversion." Gewoonlijk komen fransehe gezelschap pen op tournee in Nederland een keer of zes in den winter van Amsterdam even naar hier overwippen, omzich //en passant" even in Haarlem te laten hooren. Waren de kosten en de znoeite grooter, dan zouden de planken van ons theater zeker niet meer;door fransehe voeten worden gedrukt. Het publiek toch schittert meer door hoedanigheid dan door hoeveelheid en het gebeurt missehien eenmaal in twee jaar, dat de directeur van den troep, bij de afrekening geen zuur gezicht trekt tegen zijn recette. Verstaat men dan geen fransch in Haarlem, of verkoos men de hollandsche vertolking te gaan zien, die het Nederl. Tooneel Donderdag e. k. van «1' Obstacle" hier zal geven, en die in ieder geval gemakkelijker te volgen is, dan het rappe fransch, ook voor hen die de taal niet enkel uit Dubois en uit Valkhoff hebben geleerd «Uue Conversion" werd, vooral door den heer Montel, zeer geestig gespeeld en volgens medodeeling van een toe schouwer (wij kondon dat niet bijwonen) valt de opvoering van «1' Obstacle" eveneens zeer te prijzen afgescheiden van het stuk zelf, dat niet ieder voldoet. Letteren en Kunst. Wie herinnert zich Victor Driessens niet als Paljas? Dat was zyn meester stuk. Hoe vroolijk, hoe lustig klonk zijn stem in het eerste bedryf, als hij op de kermis zijn kunsten vertoonde. Hoe aan grijpend was zijn snaart op de dakkamer als zyne vrouw hem verlaten heeft men kon dan in de zaal een speld hooren vallen, men leed met den armen Paljas mede niet dén oog dat droog bleef en bij het nederdalen van het gordijn zat men nog verslagen op zijn stoel maar danna een paar minuten tot de werkelijkheid teruggekeerd, stond het publiek als één man op en bracht Driessens eene ovatie zóó grootsch, zóó indrukwekkend, als zelden voorkomt. En later bij het bal masqué wanneer vader en zoon, den hongerdood nabij, hunne kunsten vertoonen, nog later als de Paljas zich voor ridder de Rollac uitgeeft om zijne vrouw te kunnen zien en eindelijk bij de hereeniging van den armen kun stenmaker met de voorname hertogin, dan steeg de bewondering ten top en vierde de eenige Driessens een eenigen triomf. Ik heb dan ook steeds Paljas met Driessens vereenzelvigd en stel aan hein, die in dit drama den titelrol vervullen, de hoogste eischen. Middelmatigheden moeten zich aan Paljas niet wagen zij hebben met de herinnering aan hunnen grooten voorganger te kampen en het dient gezegdniet één heeft die kunnen uitwissehen. Gisterenavond voerde in onzen schouw burg het gezelschap Bigot «Paljas" op en dat was werkelijk eene curieuee voor stelling. Eerstens waren er eenige leden van de Salon maar stilletjes te huis ge- hieven. Mevr. Poons van Biene, de heeren Pilger en Smit fungeerden wel op de programma's, maar ©p het tooneel waren zij niet te vinden. Beginnen we eehter bij het begiD, dus met den heer Bigot, ik zal nist ontkennen dat er veel goeds in zijne creatie was, o. a. het wederzien met zftne vrouw (4a bedrijf) en daar waar Magdalena hem verloo chent (5e bedrijf); het was eehter Paljas niet. De heer Bigot maakt in deze rol zijn fort van schreeuwen, reeds in het eerste bedryf' begint hij te heldoren en dat gaat maar zoo geregeld door. Zijn smart is veel te luidruchtig, zijn optre den te ruw, te woest het trelfc niet, en in plaats dat een traan uw oog ont welt bij al het leed, dat Paljas te beurt valt glimlacht gij ondanks u zeiven ©m al de drukte, die dat hear maakt. En dan hot verhaal van den veldslag (4e bedrijf), dat door elkaar rammelen der edellieden de hoogste bezoekers juichten hem toe ik wed intusschen dat Bigot zelf Biet den meed heeft, zoo iets «kuDSt" te neemen. Onwillekeurig komt de herinnering aan Driessens weer bij my op herinner u zijn voerbeeld toch Bigot, gij waart immers zijn leerling I De heer Bigot moet het beter kunnen, waarom doet hy het dan niet Mej. Beukers was eene huilerige MagdaleDa zij sprak alles ©p één toon, en dat was nooit de juiste. Zij bleef er houd onder ea vooral die vreemde trek op haar gelaat, bedierf veel. Trouwens al de edellieden hadden zoo iets over zich zij trokken de neuzeD op, als of het op het tooneel kwalijk riekte en ze er allen vies van waren. Zelfs de heer Blaaser deed er aan mee deze aGteur vervulde zyn rol zeer verdienstelijk maar wat een grime Afschuwelijk In sommige oogeu blikken was ik bang, dat hij zijn ooren zou opeten. Zoo waren ze allen bui ten Bigot. Hertogen, graven, mar- FEUILLETON. Nnar bet engelsch A. CONAN DOYLE. 34) HOOFDSTUK XII. ÏLet zonderlinge verhaal van Jonathan Small. «Er zijn er maar drie," zeide ik. «Neen; Dost Akbar moet ook zijn deel hebben. Wij zullen u alles vertellen in den tijd, dat wij op hem wachten. Ga bij den ingang staan, Mahomet Singh, en waarschuw ons van hun komst. De zaak is deze, sahib, en ik zeg u alles, omdat ik weet, dat een Feringhee zich aan een eed gebonden acht, en wij u kunnen vertrouwen. Waart gij een leugenachtige Hindoe, dan zoudtgij, al hadt gij gezworen bij alle goden in hunne valsche tempels, met dit mes worden doorstoken en in de rivier geworpen. Een Sikh kent evenwel een Engelschman, en een Engelschman kent een Sikh. Luister dan naar hetgeen ik u heb te vertellen.' «Er woont in een van de noordelijke provinciën een radjah, die groote rijkdommen bezit, hoewel zijn land zeer klein is. Een gedeelte heeft hij van zijn vader geërfd, maar het grootste ge deelte heeft hij zelf opgespaard, want hij bezit een laag karak ter en verzamelt liever zijn geld, dan dat hij het nuttig besteedt. Toen de opstand uitbrak wilde hij op rriendschappelijken voet leven met den leeuw zoowel als met den tijger met de Sepoys zoowel als met het bestuur. Spoedig echter kreeg hij de overtuiging, dat het met de engelsche heerschappij gedaan was, want van alle kanten hoorde hij de berichten van de nederlaag der Engelschen. Daar hij echter een zeer voorzichtig man was, maakte hij zulke plannen, dat, wat er ook mocht gebeuren, hij tenminste de helft van zyne schatten zou kunnen redden. Wat hij in goud en zilver bezat, verborg hij in de kelders van zijn paleis, maar de kostbaarste paarlen en edelgesteenten, die hij bezat, deed hij in een ijzeren kistje en liet het door een trou wen dienaar, als koopman vermomd, naar het fort van Agra overbrengen, waar het zou kunnen blijven liggen, totdat het land weer tot rust was gekomen. Wanneer nu de opstandelingen zegevierden, zou hij al zijn geld behouden; werd de opstand gedempt, dan zouden de juweelen toch nog in zijn bezit blijven. Nadat hij dus op die wijze zijne schatten in twee helften had verdeeld, sloot hij zich bij de partij der Sepoys aan, daar zij de grenzen reeds bedreigden. Door deze handelwijze zullen nu degenen, die hun partij getrouw zijn gebleven, zijn eigendom als belooning ontvangen. Deze vermomde koopman reist onder den naam van Achmet en bevindt zich nu in de stad Agra; hij heeft getracht zich den toegang tot het fort te verschaffen. Hij wordt op zijn reis ver gezeld door mijn zoogbroeder, Dost Akbar, die zijn geheim kent. Dost Akbar heeft beloofd, hem dezen nacht naar een der zijingangen van het fort te brengen en heeft dezen tot dat doel uitgekozen. Hij zal nu spoedig hier zijn, terwijl Mahomet Singh, en ik op hem zullen wachten. Het is een eenzame plaats, en niemand zal iets van hunne komst bemerken. De wereld zal nooit meer iets van den koopman Achmet vernemen, en de groote schat van den radjah zullen wij onder ons vieren ver- deelen. Wat zegt gij daarvan, sahib? In Worcestershire is een mensGnenleven een geheiligd iets, maar men krijgt daaromtrent geheel andere begrippen, wanneer men in een atmosfeer van vuur en bloed leeft en voortdurend den dood voor oogen heeft. Of Achmet, de koopman, zou ster ven of blijven leven, was mij geheel onverschillig, en nu er sprake was va* den schat, begon mijn hart sneller te kloppen, want ik bedacht wat ik met dien rijkdom in mijn geboorteland al niet zou kunnen uitvoeren, on hoe mijne bloedverwanten tegen mij zouden opzien, wanneer ik, de jongeling, die in hunne oogen tot niets deugde, zou terugkeeren met mijne zakken vol goud. Ik had dus spoedig mijn besluit genomen. Abdullah Khan ech ter, die meende, dat ik aarzelde, wilde mij nog verder over reden. «Bedenk, Sahib," zeide hij, «dat, wanneer die man ontdekt wordt, de kommandant hem zal laten ophangen of doodschieten, terwijl de schat aan het goevernement vervalt, zoodat niemand, er een rupee rijker door zal worden. Wanneer wij hem nu on,-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1